«veraistemlonair De Parijsche Camelots. jer tegengesproken. Napoleon Bo- irte, eerste consul der Fransche abliek gedwarsboomd door een ikant! Wacht maar! derde ontmoeting tusschen held iunstenaar was te Weenen, waar •ubini, even na den slag bij Auster- voor Napoleon werd geroepen. >ze ontving den componist met de tende woorden: Nu ge toch hier mijnheer Cherubini. zullen we sa- wat muziek maken", en nood- kte den meester, een lange reeks ferten te dirigeeren op Schönbrunn, 'lustslot van den Oostenrijkschen ter, zonder hem daarvoor eenige er- elijkheid of onderscheiding te be ien. Cherubini moest, om zijn vrij- 1, misschien wel zijn leven te red- toegeven en voldeed aan het bevel, delmoedige wraak toch, als men de kste is! Naar het Engelsen. Mevrouw CollinsCox is in de ihtkamer en wenseht u een oogen- t te spreken, mijnheer," zeide een politie-agenten, terwijl hij de ka- binnenkwam, waar ik met den imissaris van Scotland-Yard zat inreken. CollinsCox, CollinsCox?" her- 1de de commissaris; „is dat niet beroemde Amerikaansche million- die onlangs in Londen is komen tón Jawel, mijnheer." Laat mevrouw dadelijk binnen. f er maar bij, Wieseman." !en oogenblik later kwam mevrouw j [insCox vlug het kantoor bin-1 en werd de deur achter haar ge en Zij was eene mooie viouw, j zeven- ot acht-en-twintig jaar, een prettig gezicht en blijkbaar opgewonden over het een of ander. Mijnheer," riep zij, naar den com- Stris toekomend, „ik heb mijn n verloren hij is spoorloos ver men Sedert wanneer?" vroeg de corn- igans, haar een stoel gevende. Sinds gisteravond." 0!" zeide hij glimlachend, „daar; ik mij dan maar niet ongerust v maken, mevrouw. Mijnheer zal friseh en gezond terugkomen, i rft niijnheer u niet verteld dat hij |ing?"_ 0, dat is het niet. mijnheer, waar- r ik mij bezorgd maak, maar dit, I geen ik zooeven ontvangen heb!" In uit baar taschje haalde zij een tonnen doosje, dat zij op de schrijf- il neerlegde. Mijn chef nam het de hand, maakte het open, en ilde den inhoud eruit, namelijk: briet en een klein pakje. Over schouder heen glurende, las ik er in den brief stond: Geachte Mevrouw'! U kunt gerust zijn, dat uw man eilig is, zoolang u geen pogingen an wendt om hem ie vinden. Als i dat wel di et, zal het u berouwen, ïij verzocht mij de hierbij inge keerde handen valt. zal uw man een nieuwe cheque voor ons teeke nen, die u dan weer zult inwisse len en ons brengen, 't Zal u dus veel moeite sparen, wanneer u er voor zorgt, dat het goed terecht komt, en onze bevelen strikt nakomt. Als wij het geld hebben, komt uw man terug. Zet de tasch op het witte kruis en ga dan oogenblikkelijk heen. Men zal u volgen, en wanneer u niet terstond weggaat, of als u om kijkt of ons laat bespieden, zoo zult u binnen 2 uur weduwe zijn. Wees dus voorzichtig. Wanneer u ons ver raadt,verraadt u uwzel ve en mijnheer Collins—Cox. In tusschen sluiten wij hierbij den zegelring van uw man in, om u te bewijzen, dat het ernst is. Jan Gauwdief Co" Toen nam de chef het kleine pakje op en vouwde het papier open. Het was een gladde gouden ring. „Weet u zeker, dat deze ring aan uw man toebehoort?" vroeg ik. „Zeker!" „Uw man wordt dus waarschijnlijk gevangen gehouden. Wilt u hebben, dat ik deze zaak in handen neem!" vroeg ik aan den chef. Hij knikteen ik wendde mij weer tot mevrouw Cox „U moet naar de bank gaan, de chèque inwisselen, en dan naar huis terugkeer en, waar u mij zult vinden. Ik laat u dit doen, omdat zij u waar schijnlijk bespieden. Maar, wacht even, mevrouw, hebt u de chèque bij u?" „Ja, hier in mijn portemoriaie." Ilc nam ze van haar aan en liep er mee naar bet venster oui ze nauw keuriger te bekijken. Zij was op een gewoon vel postpapier geschreven en bel aaibaar gesteld aan mevrouw Cox. Men kon duidelijk zien, dat de hand teekening door een andere hand was geschreven dan de rest. „Weet ii zeker, dat. de handteeke- ning echt is?" vroeg ik aan mevrouw Cox „Vonr zoover ik weet, wel," ant woordde zij, „maar ik durf het. niet met zekerheid te zeggen. Men kan de afwijking van de gewone handteeke ning wel toeschrijven aan groote ze nu w ac h tigheid „Is er dan afwijking?" „Ja, inijn man schrijft een vaste hand, en dit is zoo beverig geschre ven." „Nu, mevrouw, doet u nu, als het u belieft, wat ik u verzocht heb. Ga eerst naar de bank en dan naar huis. Ik zal u deze tasch leenen, die is er zeer geschikt voor." Toen greep ik mijn hoed en ging weg. Ik liep Carlton House Terrace door, naar het huis van mevrouw Cox, en vroeg aan den portier, die mij open deed, mijnheer Cox's huis knecht even te mogen spreken. Deze waardige heer kwam terstond met een gemengde vriendschappelijk heid en nederbuigendheid in zijne houding naar mij toe. Kort daarop kwam mevrouw Cox terug. „Ik zal nog krankzinnig worden, voordat de dag om is," zeide zij, toen zij de kamer binnenkwam, gevolgd door een man, die mijn tasch droeg. „O neen," zeide ik vroolijk. „Ik moet u even alleen spreken." Zij zond den man weg en viel op een stoel neer. Oiunelots Nieuwsbladen verkoopende. l Bij ,1e. Platen De menschen die de Boulevards zoo verlevendigen, zou men in twee soor ten kunnen verdeelen. De eersten, die met het verlcoopen van couranten, liederen en meer der gelijke hun brood verdienen hebben niets anders noodig dan een paar ster ke longen om hun waar al schreeu wende aan den man te brengen. De volgenden behooren tot geheel andere soort. Deze bieden met minder gescheeuw maar meer koopmantrucs hun waar aan. Hierbij is een camelot afgebeeld, be zig snuisterijen uit te zetten. Allerlei dwaze dingen worden voor den dag gehaald. Eerst worden op den grond een paar stukken papier gelegd, ver volgens wordt er een kaars op ge plaatst en aangestoken, daarna gaat de camelot over tot het schrijven van al lerlei vreemde dingen rondom de bran dende kaars en legt er tenslotte nog een sabel of iets dergelijks bij, en gaat er dan toe over, zijn waar aan de nieuwgierige toeschouwers te verkoo- pen, meestal bijgestaan door eenige -van zijn handlangers. Dikwijls worden zeer goede zaken door de camelots gemaakt, maar deze leven er ook als grands seigneurs van. Hebben ze een paar stuivers ontvan gen, dan gaan zij in een hunner pleis terplaatsen hun geld verteren, om wat latei- weder opnieuw hun slag te slaan. Zoo leiden deze menschen van den eenen op den anderen dag een onbe zorgd leven in de groote stad. Een Camelot, die door allerlei vreemde gebaren zijn waar aan den man brengt. Bloten cheque van 10,000 pd.st. te zenden, die u moet inwisselen en waarvan u ons dan het bedrag vol gens onderstaande aanwijzingen moet doen toekomen. U moet naar de bank gaan, de chèque inwisselen, het geld in een tasch doen en vanavond om acht uur precies, wanneer het donker is, daarmee naar Gross Street, White Chapel gaan en de tasch tegen het hek van nummer 17 zetten, daar. waar u een wit kruis op een van de steenen zult zien. U moet alleen komen en er aan niemand een woord van zeggen, 't Is de wensch van uw man, dat hot plan zal slagen, daar dit de eenige redding van zijn leven kan zijn. Als het geld in ver- „Ja, ik heb het geld met de grootste moeite gekregen," zeide zij, toen ik haar vragend aankeek, „maar hebtu iets ontdekt?" „Ja, twee dingen," antwoordde ik. „Ik heb noodig twee dingeneen vél crème postpapier vraag dat van uw keukenmeid een stalen pen, inkt en een staaltje van de echte handteekening van uw man. Maar haal dit alles zelf, wat ik u bidden mag, en laat niemand er iets van merken. Vertel mij nu wie er hierin huis zijn." „Ik-zelf, u meent immers ge woonlijk? Nu, mijnheer Cox, ik zelf, de secretaris, drie mannelijke en vijf vrouwelijke bedienden." „Wonen die allemaal hier in huis?" „Ja behalve de secretaris." „Van hem zouden wij misschien wel iets te weten kunnen komen maar ik wil op het oogenblik nog niemand zien. Wilt. u mij dat alles nu als 't u blieft halen?" Ik" lachte, toen èk het postpapier zag, want al was het niet precies het zelfde, het had toch zeer veel van dat, waarop de chèque van p. st. 1 ,000 geschreven was. „Wat gaat u doen?" vroeg me vrouw Cox. „Ik kan vóór acht uur niet veel I doen, daarom wil ik eens een proef nemen." Ik nam het papier met de echte handteekening van mijnheer Cox van j haar aan en bekeek die goed. Toen haalde ik uit mijn opschrijfboekje een stukje calqueerlinuen. legde dit op de j handteekening en ging er voorzichtig wel dertig- of veertigmaal overheen. Daarna nam ik het vel postpapier en maakte kalm de handteekening na, met hetzelfde vreemde krulletje aan i de x. dat ik wel op de chèque van p. st. 10,000, maar niet op het eigen j schrift van mijnheer Cox gezien had. Mevrouw Cox keek naar al wat ik deed met een gezicht, alsof zij er niets van begreep. Ik legde het papier, waar niets op stond dan de naam Collinsi ox. op tafel en bedekte het aan alle zijden, zoodat slechts de naam te zien kwam. „Ziezoo," zeide ik, „wilt u zoo goed zijn, iedereen, die hier in huis is, in ae andere kamer te laten komen, totdat ik hen hier roep?" Zij ging heen en kwam toen ver tellen, dat iedereen in de kamer was paast die, waarin ik zat. „Uitmuntend, ik wil ze één voor één hier bin ren hebben; begin maar met den secretaris." „Vraag of mijnheer Stainer even hier wil komen," zei mevrouw Cox. Mijnheer Stainer kwam. Hij was een knap man van dertig jaar, zag er fatsoenlijk uit en droeg een gouden bril. „Natuurlijk," mompelde ik, toen hij binnenkwam tegen mevrouw Cox, hard genoeg, dat hij hei hoorenkon, „als zij echt is, moet u haar inwis selen en doen zooals u gezegd is. 't Zal u wel 10.000 p. st. kosten, maar er is niets aan te doen." „Mijnheer Stainer," vervolgde ik, mij toen terstond naar hem keerende, „kunt u mij ook zeggen, of dit mijn heer Cnox' handteekening is?" „Ja, dat is ze." „Overtuig u als 't u blieft eerst goed, want het geldt hier een hoogst gewichtige zaak. Bekijk haar nauw keurig." Hij boog zich er over heen eivkeek er een oogenblik op als iemand, die bijziende is. Ik hield hem goed in het oog en zag, dat zijn handen beel den en zijn lippen zenuwachtig trok ken. „Ja." zeide hij kalm, „ik durf er een eed op te doen. Maar het schijnt, dat hij ziek was. toen hij dit schreef, want het is niet een zeer onvaste band gedaan." Na hem kwamen de bedienden één voor één binnen, maar geen van hen durfde de echtheid der handteekening te erkennen. „Ik moet een rijtuig hebben," zeide ik glimlachend. Men haalde er een en ik ging naar buiten, .gaf den koetsier een nrietje, en beval hem naar Scotland-Yard te rijden en op antwoord te wachten Toen ging ik weer naar binnen en nam mevrouw Cox ter zijde. „Spreek er mej. niemand over zeide ik. „maar vindt u hetnietvreemd dat juist de man, die mijnheer Cox schrift het best kent, de eenige is, die de valsche handteekening voor echt heeft aangezien?" „Ja," fluisterde zij. Tien minuten later kwam het rij tuig terug en stapte er een politie agent uit. Men liet hem binnen, en nu werden op mijn verzoek alle be dienden nog eens geroepen. Toen zij er allen waren, zeide ik tegen den agent „.Chambers, jij blijft hier in huis tot vanavond negen uur Je zorgt, dat niemand dan mevrouw Cox het huis in-of uitgaat, dat.er door niemand iets uit huis gegeven en dat geen gemeenschap gehouden wordt met menschen van buiten af. zells niet met leveranciers, 't Is je plicht, en als iemand, wie 't ook is zich t.ier- tegen wil verzetten, dan arresteer je dien persoon onmiddellijk. Begrepen?" „Jawel, mijnheer." Stainer werd het toonbeeld van verlegenheid, toen hij dit hoorde, en werd doodsbleek. „Ik ben om zeven uur weer hier," fluisterde ik mevrouw Cox in. „Houd een oude japan, mantel en hoed van j u voor mij gereed en stel een kamer tot mijne beschikking, als 't ti blieft." j Toen vervolgde ik even zacht tegen Chambers „Let vooral goed op mijn- beer Stainer. Hij interesseert mij in het bijzonder." j Daarop verliet ik het huis. I Denzelfden avond, ongeveer half acht, stapte eene lange, lenige, een- i voudig, maar netjes gekleede dame, j met een dikke voile voor het gelaat, waarvan voor het eerst sedert achttien maamlen een bruine baard en knevel afgeschoren waren, uit het huis van I mijnheer Cox in Carlton House Ter- I race, liep naar Waterloo Place en stapte daar in een vigelante. Zij gaf 'den koetsier een adres, waar hij langs 1 een omweg heen moest rijden, en I zette de zwarte tasch naast zich op de bank van het rijtuig. Na eenige i oogen blikken stopte dit in Oxford street De dame stapte uit, betaalde den koetsier en liep haastig in oostelijke richting voort, tot zij op een plaats kwam, waar vier of vijf rijtuigen op een vrachtje stonden :e wachten. Zij wierp een vluchtiger, blik om zich heen, sprong in een der vigilante», riep den koetsier door het kapluikje het adres tee, en in galop holde het rijtuig weg. Men reed oostwaarts voorbij Newgate, de Beurs, door Fenchurch Street, en hield eindelijk vlak voor een kroegje in White Chapel op. De dame stapte weer uit, betaalde den koetsier en liep naar den overkant van de straat, waar vier arbeiders stonden. Zij ging naar hen toe en stond een paar minuten lang druk met hen te praten en te redeneeren. Toen gingen de werklieden ieder huns weegs, terwijl de dame alleen in de schaduw van een poort bleef staan. Hier wachtte zij totdat een naburige klok acht uur sloeg, toen kwam zij uit haar schuilhoek te voorschijn en sloeg een zijstraatje in Dit was nauw, donker en eenzaam. Het was ternauwernood lieht genoeg om het witte kruis op den steen van nummer 17 te onderscheiden. Hier zette de dame de tasch, welke zij in de hand had, bovenop en liep, zoodra zij dit gedaan had, hard weg. Maar zij ging niet verin de schaduw van een vooruitspringenden muur keerde zij zich eensklaps om. Van hier kon zij de geheele straat overzien, het geheizinnige huis en valies. Het huis scheen leeg te zijn; in geen der ramen zag men eenig licht. Zij staarde onafgebroken op de ramen van No. 17 om te zien of er ook eenig teeken van leven in kwam, toen zij eensklaps een krakend geluid hoorde, waarvan zij opschrikte. Er was niemand te zien, maar de tasch was weg, spoorloos verdwenen. „Dwaas, die ik ben riep zij. „Dat1 had ik toch wel kunnen begrijpen Zij sprong uit haar schuilhoek te voorschijn, blies driemaal op een poiitiefluitje en onderzocht den steen. Ja zeker, het pleister er om heen was los poeder. Iemand had den steen op zijde geschoven; iemand beneden in den kelderde tasch was weg en de steen lag weer op zijn plaats. Er was geen achterdeur, dus kon men het huis slechts door de voordeur binnen komen. Zij duwde met alle kracht tegen de paneelen en daarna nog eens en nog eens. Maar 't was ver- geefsche moeite. Toen hield zij even op om na te denken, en juist op dat oogenblik kwam er een werkman aanloopen. ,,'t Is in orde, wij hebben hem en de tasch er bij. Ilij had alles slim overlegd en netjes klaargemaakt om langs den achterkant te ontsnappen, maar liep mij precies in de armen. Het huis is heelemaal leeg". „Zoo, weet je dat zeker?" vroeg ik, want natuurlijk was dit vlugge dame tje niemand anders dan ik-zelf. „Heel zeker. Er is niemand of niets meer binnen." „Ah zoo! Dan begrijp ik. geloof ik, hoc de vork in den sieel zit. Haal een vigilante voor mij en rijd in een andere met dien kerel naar het bu reau Arresteer henv voor voor maar wacht eens, voor wat? Arresteer hem, omdat je hem op particulieren grond gevonden hebt met inbrekersplannen. Dat is voor- loopig genoeg. Ha ha Er kwamen twee rijtuigen aan. In het eene zetten wij den gevangene een goed gekleed man, niet sterk Amerikaansch type tusschen twee van de Scotland Yardsche werklieden en lieten hem naar het politie-bureau brengen. In het tweede nam ik plaats en reed naar Carlton House Terrace. Toen ik daar aankwam, betaalde de knecht juist den koetsier van een rijtuig, dat voor de deur stond. „Zoo. mijnheer Cox is dus terug gekomen?" vroeg ik. „Ja, mijnheer, zoo juist aangeko men." „Waar is mijnheer Stainer?" en keek mij aan, alsof hij dacht, dat ik hem voor den gek hield. „Uw hebt gisteren een telegram gekregen vroeg ik. „Ja, dat. riep mij voor niets naar Parijs. „De een of ander heeft mij voor den mal gehouden. Het telegram heette van een vriend te Parijs te komen en riep mij onverwijld tot hem. Ik ging. Maar zijn naam was onbekend in het hötel. Toen telegra feerde ik naar New-York en kreeg van mijn vriend ten antwoord, dat hij gezond en wel daar, in New-York, zat. Wat kan dat beteekenen ,,'t Beteekent dit," antwoordde ik ,,'t beteekent, dat uw secretaris en twee andere mannen waarvan de een in hechtenis en de ander waar schijnlijk te Parijs is een plannetje beraamd hadden, om u voor 10.0' 0 pd. st. op te lichten. Uw secretaris heeft op een vel postpapier een chèque van 10.000 pd. st. geschreven, die aan uwe vrouw uitbetaald moest worden, en daaronder uw handteekening na gemaakt. ,,'t Is een groote som e de eenige kans om zoo'n groot, be drag uitbetaald te krijgen, bestond daarin, dat de persoon, die de ehqèue presenteerde, bij de bankiers goed bekend was. Dit begrepen zij ook wel, en daarom besloten zij de chècque door uwe vrouw te laten inwisselen." En toen vertelde ik hem van onze avonturen en den goeden uitslag. „Het idee der ontvoering was er in gebracht om uwe vrouw bang te maken en uw ring, die uw secretaris in de slaapkamer gevonden heeft, hebben zij gebruikt om mevrouw [schrik aan te jagen." „Mevrouw", zeide ik, met eenigen gerechtvaardigde» trots, tot mevrouw Cox, „ik feliciteer u, dat u naar Scotland Yard gegaan zijt. U heeft mij het interessantste zaakje aan de hand gedaan, dat ik in de laatste jaren te behandelen heb gehad Een Turk over liet cricketspel. Gedurende den tijd. dat de Engelsche vloot in de Turksche wateren lag. be sloten eenige van de jonge officieren de eentonigheid af te wisselen door eene partij cricket te spelen. Het ter rein werd daarvoor in gereedheid ge bracht. Een hooge dignitaris van het Turk sche hof werd uitgenoodigd om het nationale Engelsche spel hij te wonen. In zijn rijtuig liggende, met zijne die naren hi j de hand om hem te waaien, keek liij naar de Engelschen in flanel, die zich in de brandende zon inspan den. Eindelijk, toen er een van het ter rein tot bijna bij'zijn rijtuig geloopen liad en den hal terugwierp, vroeg de Pacha aan een Engelschen vriend, die naast hem stond. ..Waarom liep die jonkman zoo hard om den hal te krij gen?" De Engelschman trachtte hem het spel uit te leggen en sprak over den geest van wedijver en de schoone hoe danigheden, die het nationale tijdver drijf ontwikkelde. De Pacha scheen het te begrijpen, maar na een kort zwijgen liet hij op zijne vraag volgen: ..Maar als die jonkman zoo hard liep en zooveel moeite deed om den hal te krijgen, waarom gooide hij hem dan dadelijk weg. toen hij hem had?" De Parijsche Camelot als Kunstrooker. „Uw vriend heeft hem in de pro-1 visiekamer opgesloten. Volgens uw bevel heeft hij hem een halfuur ge- leden gearresteerd." Ik liep naar binnen en zag daar j mijnheer en mevrouw Cox in een teedere omhelzing. Hij zag er ver wonderd uit en zij was uitgelaten van' vreugde. „Wat beteekent dit alles?" vroeg mijnheer Cox, mij aankijkende, ,,'t Js alles even geheimzinnig. Wie is die dame?" „Die dame," antwoordde ik, is de Detective. Sergeant Wiseman van New Scotland Yard, die daarjuist een aller aardigst plannetje ontdekt heeft. Uw secretaris is een genie." „Ik begrijp er niets van," zeide hij, Wie een kuil graaft voor een ander.... Toen generaal Pichegru Maastricht binnen trok had hij eenige moeite om zijn troepen behoorlijk kwartier te be zorgen. Een koopman, die zich als een ijverig patriot beschouwde, kwam bij hem en overhandigde hem een lijst van personen die tot de Oranjepartij be hoorden, en die wel soldaten als In kwartiering gekregen hadden, maar volgens den koopman niet in voldoend aantal. ,.Ik dank u voor uw mededeeling," zeide Pichegru; „men heeft u toch ze ker ook soldaten gezonden, niet waar?" ..Zeker, generaal."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7