positie biizondere aantrekkelijkheid.
Zoo heeft de schilder Le Gras uit Ar&-
bië eenige woestijnlionden, Arabische
■windhonden, medegebracht en daar
uit te Hilversum een nest verkregen.
Zij zijn zandkleurig, gelijken in ge
stalte op den gewonen windhond en
dragen een gestreente staart.
Onder do inzenders komt onder an
dere voor, mevrouw de gravin de Mer-
cijAvgentian, prinses van Montgl1"-
on, hetogin van Averay. wonende
op het kasteel Argonteau, bij Visée,
België, die een koppel prachtige
Schotsche herdershonden, stekelharige
fox terriers en een skye terrier heeft
meegebracht.
Ook is er een koppel Braziliaanscho
windhonden; de deer-hounds van me
vrouw v. d. Leeuwvan Dam. uit
Rotterdam, trekken bijzondere aan
dacht, ook do Döbermann-pinschers.
De medewerking der vereeniging Nim
rod heeft in 't algemeen de beteekenis
dezer tentoonstelling in de klassen
der jachthonden zeer verhoogd. In
eene afzonderlijke zaal is het speel
goed der dames ondergebracht; dwerg
hondjes van allerlei soort -toy-terriers
mopshondjes, miniatuur-keesjes af-
fen-pinschers en schipperkes wedijve
ren daar in het keffen.
Te 2 uur had op het tentoonstellings
terrein een plechtigheid plaats. In die
muziektent in den tuin van het Pa
leis voor Volksvlijt, had de aanbie
ding plaats van een huldeblijk aan
den heer dr. A. J. J. Kloppert secre
taris van de commissie voor de ten
toonstellingen, die zijn lOjarig jubi
leum als zoodanig vierde. De commis
sie had gemeend dezen dag niet
onopgemerkt te mogen laten voorbij
gaan: door den heer C. A. A. Dudok
de Wit (voorzitter der commissie) werd
den jubilaris, te midden van een groot
aantal belangstellenden aangeboden
een Russisch bronzien groer» voorstel
lende een botsing tusschen twee troits-
ka's (Russische sleden) vervaardigd
door den beeldhouwer W. Grattchef;
voorts nog een ouderwetsche staan
de gangklok met slagwerk en ten slot
te een album met aquarellen van Ge
broeders Grevenstuk. De heer De Wit
hield daarbij een toespraak, waarin hij
herinnerde aan de groote verdiensten
van den jubilaris ten opzichte van den
Hondensport, en eindigde met den
kreet: „Lang leve onze tentoonstel-
lings-secretaris, Dr. Kloppert."
Vermeld zij nog, dat op deze ten
toonstelling ook automobielen, rij
wielen, jacht-artikelen en meer zaken
op sport betrekking hebbende zijn ge
ëxposeerd.
Voor de verschillende klassen zijn
194 eere- en speciale prijzen uitgeloofd.
Sportpraatje.
Zondag is op voetbalgebied een dag
vol verrassingen geweest. Allereerst de
overwinning van Victoria op H. V. V.
en, nog wel te 's-Gravenhage. Die uit
slag heeft heel wat gemoederen in be
roering en pennen in beweging ge
bracht, echter zonder resultaat, een 3e
wedstrijd moet gespeeld worden, cn
die zal nu Zondag a.s. te Amersfoort
plaats vinden. Aan voorspellingen is
het na het zonderling verloop der
beide vorige ontmoetingen, niet gera
den zich te wagen. Mocht de beker in
't Oosten terecht komen, dan zou Vic
toria een triomf behaald hebben als
geen harer voorgangsters, immers tot
nu toe bleef de eer steeds aan de zijde
der Westelijken.
Ook zeer onverwacht is de uitslag
van den promotiewedstrijd voor de
West. le klasse H. F. C.Sparta (80)
Kon men, gezien, wat beide clubs
dit jaar gepresteerd hebben, ook al
eene overwinning der Haarlemmers
op eigen terrein verwachten, dat Spar
ta het er zoo bij zou laten liggen, had
zeker niemand vermoed. Naar mijne
meening hebben de Rotterdammers
nu ook niet veel kans meer in de le
klasse te blijven. Mocht het hun Zon
dag al gelukken de blauwwitten van
het lijf te houden, dan nog staan de
zen bij den beslissingswedstrijd er het
beste voor. Ik geloof echter niet, dat
die wedstrijd noodig zal zijn. Waar
schijnlijk zal dus de aloude H. F. C.
't volgend jaar weer opgenomen wor
den. onder de uitverkorenen.
De ontmoeting die 'twee dezer laat-
sten (R. A. P. en Haarlem) Zondag jL
te Amsterdam hadden was niet zoo
zeer eene verrassing wat den uitslag
betreft, doch wel ten opzichte van de
onvolledigheid der elftallen, R. A. P.
won, als gemeld, met 30 en heeft
hierdoor hare kans op de derde plaats
eenigszins verbeterd. Alles zal afhan
gen van don wedstrijd P<. A. P.H. B.
S., die den 12en op Oud-Roosenburgh
gespeeld wordt.
Intusschen zijn we nu bijna aan 't
eind van 't voetbalseizoen en is eene-
kleine nabetrachting wellicht niet on
welkom.
In 't Oosten heeft de vorm van Vic
toria zeer de aandacht getrokken. Ei
genaardig was het dat in deze compe
titie van de uitslagen vooraf zoo wei
nig te zeggen viel. Vitesse dat de kam
pioenen te Wogcningen met 32 sloeg,
moest in Arnhem met 20 het onder
spit delven.
Hercules, een der beste clubs kon
het te Deventer tegen de minste der
zusteren, U. D., slechts tot een ge
lijk spel brengen (11), en zoo zouden
nog talrijke voorbeelden van vorm-
wisseling zijn aan te wijzen.
't Zelfde had. hoewel in mindere
mate, plaats in het Westen. Er be
hoeft slechts gewezen te worden op 't
gelijke spel van R. A.'P. en H. V. V.
tegen Sparta, de nederlaag die H. B.
S. van hare stadgenoote met 8—0 op
eigen terrein te slikken had, terwijl
datzelfde H. V. V. onlangs de rood
witter! slechts met 32 van 't lijf kon
houden en in den beker zelfs met 54
't moest afleggen.
In deze laatste competitie was vooral
kranig de houding van D. F. C. tegen
R. A. P.. dat slechts na een half uur
verlenging de zege kon wegdragen.
Wat de lagere competities betreft,
het belangrijkst was wel in de West
2e klasse A, de hevige strijd tusschen
H. F. C. Swift (H.) en Volharding
Merkwaardig uitslagen waren:
Swift—H. F. C. 1—0. H. F. C.—Swift
01. VolhardingSwift 60. Volhar
ding—H. F. C. 0—2, terwijl ook niet
mag vergeten worden de nederlaag
die de Hagenaars op eigen terrein van
't Amsterdamsche Quick moesten on
dergaan.
In 't Zuiden werd Victoria uit den
Bosch na een mooien strijd met N. O.
A. D. (Breda) kampioen. Jamjner, dat
voor de wakkere Bosschenaren geen
kans is op promotie. Zij zouden waar
lijk in de eerste klasse geen kwaad fi
guur maken. Maar Keulen en Aken
zijn niet op één dag gebouwd. Als de
beloofde Zuidelijke le kL comp. er
maar eerst is.
En zoo is dit sp o r tpraatje geworden
een v o e t b a 1-praatje. Tot mijne ver
ontschuldiging dieme, dat weldra dit
edele spel van den baan is. Dan zullen
cricket, roeien, wielrijden, paardem
sport de hoofdschotels vormen en wel
dra hunne schade hebben ingehaald.
AMATEUR.
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
80 cents per regel.
Een echt middel
voor ziekten van kinderen en
volwassenen.
De tendentie voor chronische
hoest en gemakkelijk kohvatten niet
alleen bij' kinderen, maar ook bij
volwassenen, vereischt een mid
del dat aan twee doeleinden beant
woordt. De plaatselijke aandoening
van de keel of longen moet worden,
verzacht en verlicht, en het gestel
moet tevens de kracht verkrijgen,
om aandoeningen van dezen aard
te weerstaan. De volgende brief
geeft ons daarvan eeni voorbeeld
Quaretgnonj, België, 18 Mei 1900.
Mijmebeeren, Mijn kleine jon
gen, thans vijf jaar oud, werd aan
getast door eene aandoening dier
luchtbuizen toen hij anderhalf jaar
oud was, en sedert dien tijd' is hij
zeer gevoelig voor de minste ver
andering van weergesteldheid.
Kind BARTHOLOMÊ
Deze winter, is hij nog erger ge
weest als gewoonlijk, hij verloor
alle eetlust en hoestte onophoudelijk
hetgeen niet kon nalaten ons de
grootste ongerustheid te veroorza
ken.
Het was toen dat ik de toevlucht
nam tot uwe heilzame Scott's Emul
sie. die ik hem zeer geregeld liet
innemen, en het doet nlij veel ge
noegen u te melden, dat hij thans
geheel en al genezen is van deze
hardnekkige hoest, waarvan, wit
hem maar niet hadden kunnen af
helpen.
Zijn eetlust is bovendien weer
uitstekend geworden en zijn gelaat
duidt een volmaakten gezondheids
toestand1' aan.
Met die meeste achting, Mijmeheie-
ren, verblijf ik,
(Get.) Bartholomé.
Hel doet ons genoegen dat wij in
de bekendmaking der heilzame
eigenschappen van Scott's Emulsie
worden bijgestaan door de onbe
twistbare getuigenis van menschen
die met dit preparaat werkelijk de
proef hebben genomen. De brieven
door ons uitgegeven toornen duide
lijk aan dat. Scott's Emulsie alles
zal doen waarop wij aanspraak ma
ken. Ons middel verschilt van alle
andere preparaten, zoowel wat be
treft zuiverheid zijner besbandd.ee-
len als de formule volgens welke
zij zijn verbonden. Scott's Emulsie
biedt levertraan in een vorm aan
die aangenaam van smaak en liicht
verteerbaar is. Het verbindt met
deze olie hypophosphorzure kalk
en soda, en glycerine. Cr een ander
middel ter wereld bezit dezelfde
voordeelen, en wij kunnen zonder
aarzeling verklaren dat de echte
Scott's Emulsie eene genezing zat
teweegbrengen waar andere midde
len totaal mislukken.
Kinderen krijgen door het ge
bruik van Scott's Emulsie spoedig
hun eetlust, spierkracht, en ge
zonde gelaatskleur terug, eni worden
sterk en flink.
Voor chronische
hoest en alle aandoe
ningen van keel en
longen is Scott's Emul
sie het allerbestemid-
del, en het is ook doel
treffend in gevallen van
bloedarmoede, scrofu
la, en alle kwijnende
ziekten.
Depóts
Handelsmerk.
The Import Trading Office, 's-
Gravenhage.
Heer Henri Sanders, Amsterdam.
Heer F. E. van Santen Kolff,
Botterdam.
Mej. E. de Leeuw, Drogist, Den
Haag.
Heer A. Mulder, 's-Gravenhage.
Heer J. H. I. Snabilié, Rotterdam.
Hew A. van Tuyll, Paleisstraat,
Amsterdam.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers
en Drogisten.
Letteren en Kunst.
Het bestuur van het Concertgebouw
deelt mede, dat ten bate van het op
te richten ondersteuningsfonds voor
de leden van het (archest H. M_ de
Koningin een bedrag van f 1000 en H.
M. de Koningin-Moeder een bedrag
van 1 250 ter beschikking heeft gesteld.
Wetenschap.
De schijndood.
De schijndood is, hoe paradox het
ook klinken moge, voor vele levende
wezens een uitstekend verdedigings
middel. Over 't algemeen kan men de
verschillende verschijnselen van den
schijndood in twee groepen onderschei
den. Evenzeer als de strijd om het be
staan aan den eenen kant een strijd
is tegen de ruwheid en ongenade van
weer en klimaat of wel een passieve
bestaansstrijd, en aan den andaren
kant bestaat in den strijd tegen leven
de vijanden, in welk geval wij met een
actieven bestaansstrijd te doen heb
ben, kunnen wij de verschijnselen van
den schijndood in twee analoge af-
deelingen rangschikken. Tot de eerste
rekenen w" verstijving door koude en
droogte, alsmede den winterslaap; tot
de tweede groep daarentegen behooren
die gevallen van schijndood, welke op
den toeschouwer al heel gauw den
indruk van vrijwilligheid maken en
die vooral in het insectenrijk jsoo veel
vuldig voorkomen.
Minder hekend is het misschien, dat
ook verscheidene gewervelde dieren
zich van den schijndood bedienen als
een verdedigingsmiddel tegen hun vij
anden onder de dieren. In het onder
staande zullen wij e enige voorbeelden
hiervan mededeelen.
In een van ziin boeiende reisbeschrii
vingen gewaagt Darwin van een in
Zuid-Amerika inlieemsche hagedis,
Proctotretus multiraaculatus. Het
diertje, leeft op het bloote zand, in die
nabijheid der kust. Zijn kleur is wit
geel-rood met vuilblauwe vlekken. Ge
noemde hagedis kan de kleur van den
bodem zeer bedriegelijk nabootsen.
Toch is deze kleurbeschutting, hoe
voortreffelijk ook op zichzelf, nog niet
voldoende, om deze hagedis een abso
lute veiligheid te waarborgen. Daar
om neemt zü zoodra zij in angst ver
keert haar toevlucht tot den schijn-
dood; zij strekt haar nooten uit, drukt
haar lichaam samen, sluit de oogen
en blijft onbeweeglijk stil ligpcn. Eerst
als men voortgaat met het dier te ver
volgen, ontwaakt het uit den schijn
dood, om zich met weergalooze vlug
heid in het mulle zand te begraven.
Een nog merkwaardiger voorbeeld
vermeldt J. Weir in de „American Na^
turalist" omtrent de mocassin-slang
(Ancistrodon). Qp een warmen Au
gustusdag ontdekte onze zegsman een
individu van deze slangensoort op een
open vlakte, waar noch steenen, noch
struikgewas eenige beschutting bo
den. Het dier werd met een wandel
stok een tijdlang geplaagd en einde
lijk op den rug gelegd. Plotseling
kromde het dier het voorste deel van
zijn lichaam naar achteren en beet
schijnbaar zichzelf heel vinnig in den
rug. Terstond daarop ging de slar
den buik naar boven keerend, op den
rug liggen. Zij scheen morsdood. De
waarnemer ging heen. Op korten af
stand van het dier legde hij zich op
den grond neer, om de slan^ nauw
keurig gade te slaan. Er verstreken
ongeveer zes minuten, zonder dat deze
ook maar eenig teeken van leven gaf.
Op 't alleronverwachtst evenwel keer
de zij zich weer op haar buikzijde en
schoof haastig verder.
Iets dergelijks werd door L. C. Jo
nes waargenomen bij een adderslang,
Heterodon platyrhinus. Als zulk een
slang wordt opgejaagd, dan spert zij
haar bek zoo wijd open, almaar mo
gelijk is, en laat haar tong slap daar
uit hangen. Een korte poos beweegt
zij nog het voorste deel van haar li
chaam snel heen en weer, om dan na
eenige stuiptrekkende bewegingen als
levenloos te liggen. Haar lichaam is
dan geheel en al slap en laat zich in
,elken willekeurigen stand brengen,
zonder weer den vorigen aan te ne
men. Slechts als het dier van dc rug
zijde, waarop het in dezen toestand op
den grond ligt, op de buikzijde wordt
gekeerd, rolt het zich door een on
merkbare spiercontractie in haar vo
rigen stand terug. Zoo blijft de slang
wel een half uur lang liggen: eerst
dan keeren leven en beweging weder.
Bij de minste aanraking evenwel valt
zij terstond opnieuw in den schijn
dood.
Volgens de waarnemingen van G. E.
Hadow kan ook onze inheemsche
ringslan- (Coluber natrix) bij veront
rusting in een toestand van schijn
dood overgaan. Als deze dieren geen
kans meer zien, om veilig te kunnen
ontsnappen rollen zij zich op den
rug, laten hun tong uit den bek han
gen en vertoonen geen enkel spoor
van leven meer. De overgang tot de
zen toestand van onbeweeglijkheid is
zoo plotseling en de misleiding zoo
volkomen, dat de waarnemer wel den
indruk moet ontvangen, dat het dier
plotseling bezweken is aan de een of
andere ziekte. Dikwijls blijven de slan
gen geruimen tijd in dezen toestand.
Door hen met koud water te overgie
ten, kan men hen soms terstond weer
in 't leven roepen.
Een groot aantal van zulke gevallen
van schijndood heeft Romanes meege
deeld. Van de visschen noemt den
steur die, gevangen, rustig en onbe
weeglijk stil in het net ligt, alsmede de
baars, die onder dezelfde omstandig
heden als dood op den rug zwomt. De
veldleeuwerik en verscheidene andeire
vogels, zooals o.a. de wilde ganzen van
Siberië, leggen, als zij in den ruitüd
verontrust worden (hun vliegvermo-
gen is dan zeer gering) hun kop op
den grond neer en houden zich of zij
dood zijn. Vooral bij den roerdomp
heeft men dit verschijnsel vaak waar
genomen. Genoemde vogel houdt zich
bij een eventueels stoornis onbeweeg
lijk stijf, zoodat hij in het hem om
ringende riet zelfs voor een geoefend
oog ternauwernood waarneembaar is.
In de klassen der zoogdieren is bij
den opossum van Noord-Amerika. bij
muizen, eekhorentjes en wezels het
zich dood houden waargenomen. Om
trent een woli vermeldt kapitein Lyon
het volgende: Het dier werd schijnbaar
dood eens op een dag aan boord ge
bracht. Men bemerkte evenwel, dat
het af en toe met de pogen knipte. Toen
men, tengevolge1 van deze waarneming
de noodige veiligheidsmaatregelen
nam, ontwaakte het roofdier plotse
ling en trachtte het zich te bevrijden.
Ook wordt van vossen het zich dood
houden zoo veelvuldig verhaald, ilat
het geen verwondering kan baren, als
reeds in de diersage van Reintje den
Vos dit verschijnsel een rol speelt. Ten
slotte zij hier ook nog aangestipt een
geval, dat Thompson vertelt betreffen
de een gevangen aap. Een tijdlang
kwamen kraaien geregeld eiken mor
gen en eiken avond ziin voedsel weg
stelen. Het hielp uiets, of de aap al
grijnsde en de tandon liet zien cn op
andere wijzen blijk gaf van zU-» toorn.
Eens op een morgen scheen de aap
zwaar ziek te zijn; hij sloot de oogen
en liet zijn kop hangen. Eindelijk kron
kelde hij als in doodsstrijd over den
grond, tot hij dicht bij zijn etensbak
gekomen was. Hier bevond zich nog
een kraai, die zich door den schijn
baar stervenden aap in 't minst niet
liet storen in haar maaltijd. Plotse
ling evenwel greep de aap naar den
vogel, om dezen door het uittrekken
der vleugel- en staartveeren te straf
fen voor deal gepleegden diefstal.
Dit laatst aangehaalde voorbeeld
bewijst duidelijk, dat de aap te werk is
gegaan volgens een van te voren ont
worpen plan. Aangezien hiertoe even
wel een zeker abstractievermogen on
ontbeerlijk is. zal men niet kunnen
nalaten, den apen en den eveneens
handelenden vossen een menschachtig
verstand toei te kennen, zij het ook in
bescheiden mate. De andere voorbeel
den kunnen misschien anders beoor
deeld worden. Daarbij hebben wij mis
schien niet te doen met een spontanea
schijndood; het is zeer wel mogelijk,
dat de dieren verstiifd zijn van schrik
en angst. Ten gunste van deze onder
stelling spreekt het feit, dat de be
vreesde individuen dikwijls uit dien
toestand wakker worden, als zij nog
geenszins veilig zijn ,te achten, of dat
zij, zooals Proctotretus multimacula-
tus bij een voortgezette verontrusting
plotseling weer ontwaken. Ook de bij
den wolf waargenomen schijndood be
hoeft volstrekt niet een zelfbewuste
handeling geweest te zijn; het knippen
met de oogleden, dat bij den hvpnoti-
schen slaap meermalen valt op te mer
ken, kan niet. gelden als criterium van
een bewustzijnsproces. Des te belang
rijker evenwel schijnt het zich dood-
houden van den aap ons toe: het dient
als stellig bewijs voor de aanwezig
heid van een dierenintellect.
Uit het Duitsch van
Dr. WALTHER SCHOENINGEN.
Gemengd Nieuws.
Op audiëntie.
Het volgende moet zeer onlangs te
Boedapest zijn gebeurd.
Maurus Jokai, de bekende Hongaar-
sche dichter wilde een audiëntie bij
den Koning hebben en kwam zich
daarvoor aanmelden aan de Kanselarij
van 's Konings Kabinet. Hij werd'door
een beambte ontvangen en de heeren
hielden het volgende gesprek:
„Uw naam?"
„Maurus Jokai."
„Beroep
„Ik heb eenige boeken geschreven
goede en slechte, zoo door elkaar."
„In welke qualiteit verlangt gij au
diëntie. Zijt ge baanderheer?"
,,N.een."
„Geheimraad in werkelijken dienst?'
„Neen."
„Ja, wat dan?"
Jokai dacht een oogenblik na en
peinsde over hetgeen een mensch nog
kon zijn als hij geen baanderheer en
geen geheimraad was. Toen zei hij:
„Ik ben lid van het Hoogerhuis."
„Zoo. En hebt ge de een of andere
onderscheiding?"
„Jawel de Stefansorde."
Nu werd de beambte vriendelijker,
klopte den ouden man op den schou
der en zei:
„Zoo. Weet ge wat ge dan doet? Ga
naar huis, hang uw orde om en kom
Maandag terug."
En zoo geschiedde.
Krankzinnig door rooken.
De dokter te Grenna, die in een
aanval van waanzin zulk een onheil
heeft "^sticht, schijnt krankzinnig te
zijn geworden door overmatig rooken.
De Simplontunnel.
De boring van de Simplontunnel is
gevorderd tot 4863 M. aan de noordzij
de, en 3766 M. aan de zuidzijde, te za
aien dus 8629 M. Er waren dagelijks
gemiddeld 3555 werklieden bezig. Ge
middeld vorderde het mechanische
boren 11 M. per dag. Het transport
van werklieden en materiaal in den
tunnel geschiedt tegenwoordig met
treinen, voortgedreven door gecom
primeerde lucht. De waterafvoer uit
den tunnel bedraagt 110 liter per sec.
Wat een werkstaking kost.
Nu de werkstaking te Montceau-les-
Mines is geëindigd, zijn ijverige reket-
naars aari het werk getogen, om te be
rekenen hoeveel schade de staking
heeft gebracht. Over de verliezen van
de maatschappijen berusten de bereke
ningen meest op gissingen. Met eeni-
gen grond van nauwkeurigheid valt
daarover niet veel te zeggen. De direc-
tiën der maatschappijen noemen fa
belachtige sommen.
Voor de werklieden valt de balans
gemakkelijker op te maken. De sta
king heeft 107 dagen geduurd, dus
met aftrek van de gewone rustdagen
hebben de mijnwerkers ongeveer 100
dagen loon gemist De dag wordt be
rekend op 38.000 frs. zoodat dit dus
een verlies zou opleveren van 3.800.000
francs. Van die som moe
ten echter worden afgetrokken de loo-
nen, die de werklieden, die in het
tweede gedeelte van de staking hebben
gewerkt, verdienden. Bij elkaar is uit
betaald in Februari 50.000 fres.; in
Maart 100,000 fres.; in April 200,000
fres.; te zamen 350.000 fres. Er blijft
dus aan gedorven loon een som van
3,450.000 fres. over. Daarbij moet dan
gevoegd' worden de storting van 1/2
aan de bijstandskas en eene storting
van 3 1/2 pet. aan de pensioenkas, die
de maatschappij gewoon is uit te kee
ren, doch gedurende de staking na
tuurlijk niet heeft uitgekeerd; is'J.OOO
fres.; verder hebben de werklieden aan
premiën 240.000 fres. gemist. Allés ia
zamen hebben de stakers dus 3,S70.000
fres. bij de staking opgeofferd.
Daartegenover verzinken de voor
deelen, die de stakers hebben behaald,
nagenoeg in het niet. Gelijk men weet
hebben de maatschappijen geweigerd
op alle belangrijke punten toe te se
ven. Het eenige wat de mijnwerkers
hebben verkregen is eene betere ver-
deeling van premiën, waarop de werk
lieden nog tot 1 October rechten kun
nen doen gelden. Daardoor zal de maat
schappij 70.000 fres. meer moeten uit
betalen. Verder hebben de arbeiders
van één schacht eene loonsverhooging
gekregen van 20 centimes. Maar ook
zonder staking was de directie bereid
geweest, deze kleine sommen toe te
staan.
Wanneer men nu hierbij in aanme
king neemt, dat door de staking zoo
wat da geheele plaatselijke handel is
vernietigd de som, die bij de bank
instellingen verhandeld is. is 50 pet.
verminderd kan men zich een voor
stelling maken van de nadeelen, die
uit een werkstaking voor partijen niet
alleen, maar voor derden evenzeer,
voortvloeien.
Een spoorwegbrug ingestort.
Een spoorwegbrug bij het Berlijn-
sche plaatsje Alost is ingestort dade
lijk nadat een trein daar over was ge
reden. Een aantal werklieden, die met
herstellingswerken bezig waren, wer
den onder het puin bedolven. Het mee-
rendeel werd gewond en twee stierven
aan bekomen kwetsuren.
Familieberichten.
Gehuwd 9 Mei L. H. W. Scholte met
H. M. L. Schiphorst. Amsterdam. A. A.
P. M. van Wayenburg met M. Th. J.
Schmedding, Amsterdam, C. F. A.
Greiner met L C- E. Zimmerman, Am
sterdam. H. C. H. E. Brandt met E. J.
Bruckmann, Amsterdam. F. B. A. W.
J. Wamsteeker met S. E. Klomp, Am
sterdam. J. C. van Notten met F. H.
Boissevain, Hilversum. V. R. Y. Croe-
sen met D. W. Diepenbroek, Amster
dam. A. M. J. Dresslehuijs met L. M.
Pennington de Jongh, Tiel. J. "C. Streng
met E. H. de Haas, Den Haag. A. E.
van der Heide met M. Houtman, Arn
hem. F. E. Dozij met H. J. Simoh, Am
sterdam. P. J. Eberlee met E. N. E.
Kuijken, Baaxn.
Bevallen 8 Mei: H. 's Graeuwen—De
Villeneuve d. Arnhem. Baron. Van Boe-
copPrince z. Gouda*
Overleden 29 April: V. A. Blikslager
jm. 27 j. Pasa Caballos. 4 Mei L. J. da
Wolff, jm. 26 j. Amsterdam. 6. W. E.
Nolte jd. 34 j. Amsterdam. 7. P. de Wit
jm. 11 m. Hoogkarspel. (Verbeterde op
gave). V. WitPool 45 j. Stompetoren.
D. Schouten 59 j. Hilversum. 8. Wed.
H. J. Dasse ViëtorBinkhorst 76 j.
Dieren. I. W. Storm de Grave 41 "j.,
Apeldoorn.
Hoe zou ik dat ook kunnen we
ten, merkte ik op.
Niemand anders dan uw on
derdanige dienaar, zei de Malewicz,
met een korten, harden lach, die
mij pajn deed.
Maar. zooals ge ziet, doode
menschen krijgen niet altijd hun
zin evenmin ails levende, voegde
hij er zacht bij.
Toen ging hij voort: ik durf
niet te zeggen dat zijn plan. vast
stond; misschien was het slechts
een voorbijgaande ingeving. Mijn,
vader was een oud atiend van1 hem,
ziet u, en hij. twijfelde niet of 't zou
een gelukkigen echt; zijn. Ik durf
gerust te zeggen dat mijnheer Zie-
linska veel van mij hield.
Hij keek mij met half gesloten
oogen. aan en ik herinnerde mij dat
Jadwiga verteld had, dat haar va
der bii verscheidene gelegenheden
den zoon van zijn overleden vriend
had pogen te helpen, maar dat deze
Bteeds geweigerd had.
Hij was in vele dingen zonder
ling, merkte Malewicz nadenkend
ophet denkbeeld om mij tot
schoonzoon te willen hebben, is al
een van de bewijzen er voor, niet
waar? Want ik geloof dat mejuf
frouw Jadwiga mij reeds vrij oud
vind.
Ofschoon dit niet waar was, daar
zij een tiental jaren verschilden,
had Malewicz natuurlijk nooit zulk
een speelkameraadje voor Jadwiga
kunnen zijn, als Wladimir, en had
daardoor dan ook niet zooveel suc
ces bij haar gehad.
Zonderling? hernam ik, met
nadruk op dit laatste woord, ik
heb gehoord, dat hij meer dan zon
derling was.
Malewicz keerde zich plotseling
tot mij. U zult wel gehoord heb
ben dat hij krankzinnig was? Ik
twijfel er niet aan of iemand heeft
u dat verteld.
Men heeft hot mij gezegd, zei-
de ik, maar ik weet niet wat ik
golooven moet van die krankzinnig
heid. Vertel mij eens mijnheer Ma
lewicz, voegde ik er biimet eenige
nieuwsgierigheid, want de gelegen
heid was te mooi om voorbij' te la
ten gaan, bent u ook van hetzelf
de oordeel als de anderen?
Hij keek mij een oogenblik aan
en zag toen de zaal rand.
Wat voor een andere uitleg
ging. kunt go er aan geven? vroeg
hij., op niet zulk een terughouden
den toon als anders.
Ik heb er geen gevonden, of
liever ik heb er bij dozijnen ge
vonden, maar ik weet er geen goe
de uit te kiezen.
O 1 zeide hij, en keek mij
scherp aan naar het mij scheen
een1 weinig angstig,wat zijn
dain uw.e vindingen?
Toen verhaalde ik beun al de ro
mans. die mijn brein had bedacht,
vele variaties op hetzelfde thema.
Hij luisterde, de oogen gericht op
de dansers, nauwlettend toe.
Ben ik dicht bij de waarheid),
denkt ge? vroeg ik ten laatste.
Hij haalde de schouders op.
Hoe kan ik dat zeggen Wat zou
ik er meer van weten dan anderen?
zeide hij, echter een beetje onge
duldig. De wereld zegt dJat hij
gek was, en misschien heeft d'e we
reld gelijk.
Misschien, hernam ik, maar
liever dan het oordeel van de we
reld te weten, wist ik wie de mon
nik was, die het slachtoffer is ge
worden.
Hijl was nog niet oud, zeide
Malewicz. nog ver onder de vijf
tig.
Hebt ge hem gezien vroeg ik
met eenige verbazing.
Zeker.
Dood of levend?
Beide. Hebt ge niet gehoord'
dat hij juist bij ons vandaan kwam.
toen hij naar Ludniki ging? Wij
wonen, op den weg daar naar toe,
weet ge.
Neen, dat heb ik niet gehoord,
zeide ik, met verhoogde belangstel
ling. En welken indruk kreegt
ge van hem? Hield ge hem voor
een Engelschman of Franschman
Hij was zeker Franschman-,
zeide Malewicz, weer de zaal rond
kijkend, -en ik geloof ook weer
dat hij Engeischman was.
Maar toch vreemdeling voor
u, veronderstel ik?
Ja, zeker.
Het zou mij verwonderen als
hij voor uw vader ook een vreem
deling was? overpeinsde ik luid.
Hij is ook in zijn jeugd te Parijs
geweest, maar ik geloof dat hij toen
het ongeluk gebeurde, reeds over
leden was, niet?
Hij stierf twee jaar vroeger,
zeide Malewicz kort.
Ik peinsde een oogenblik.
Mijnheer Lewicki, Wladimir's va
der. was de derde van de „dlrie
musketiers", zooals ik geloof dat
het drietal te Parijs genoemd werd',
niet? Heeft de monnik Lewicki wel
eens gezien?
Neen, mijnheer Lewicki zag
hem niet. daar hij op reis was.
Maar vindt u niet. Miss Middleton,
voegde hij er op een anderen toon
bij, dat wij wat opgewekter ge
sprekken moesten houden dan deze
droevige herinneringen op te halen
in deze balzaal?
Ik stemde toe. half beschaamd
over mijn nieuwsgierigheid, die
zoo ver was gedreven, ofschoon dat
alleen voortsproot uit mijn warme
genegenheid voor Jadwiga. Wij
spraken daarop nog over andere
dingen, maar ik droeg met mij den
indruk w-eg dat Malewicz ook zelf
een opinie had omtrent den dood
van Zielinska, maar verschillend),
zoowel van de mijne ais van dlie
van de wereld.
HOOFDSTUK IX.
Ongeveer een veertien dagen na
de danspartij te Krasno, zag ik dien
eersten ooievaar, of liever ooie
vaars, want er waren er wel twin
tig. Sedert mijn aankomst in Oc
tober had ik dikwijls geïnformeerd
wat toch wel die vuile, zwarte mas
sa's waren die de daken van de hui
zen ontsierden en ik hoorde dat dit
nesten van ooievaam waren. Toen
had ik met verlangen hun komst
verbeid. Maar nu zij kwamen, ge
beurde er iets dat mij mijn belang
stelling in die ooievaars geheel deed
verliezen. Om maar direct met de
deur in huis te vallenwat de ge
heele winter verwacht werdl, was
gebeurd!. Wladimir had' zich ver
klaard) aan Jadwiga en zij waren
nu geëngageerd. Zij was het liefste
en gelukkigste meisje dat ik op
't oogenblik kende, en toch bad ik
eiken dag voor haar geluk.Waarom?
Ik weet het niet, maar ik kon een-
zweem van angst niet van mij zet
ten. Jadwiga geeft haar geheele
hart. maar zij verlangde- ook het
zelfdezooals zij liefde geeft, heeft
zij er ook behoefte aan die wêer te
ontvangenen haar geest is zoo
hoogvliegend, haar temperament
zoo vurig en haar eigendunk zoo
groot, dat het moeilijk voor een
man is, haar op den duur te vol
doen.
.(Wordt vervolgd).