DE ZATERDAGAVOND
J
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Haarlemmer Halletjes.
No. 40.
Zaterdag 8 Juni.|
1901.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Een deugd van Mr. van Styrum is
dat hij zijne meening in beknopte
woorden weet te zeggen. Ook van ve
le particuliere vereenigingen maakt
Mr. van Styrum deel uit van het be
stuur.
Bij de tusschentijdische verkiezing
in het vorige jaar Mei werd de heer
van Styrum na eene herstemming
tusschen hem en den heer van Asch
van Wijck gekozen met 1852 stemmen
en heeft dus ongeveer één jaar zitting
gehad.
De tweede candidaat, de heer WIL
LEM ALBERTUS JOHANNES VAN
DE KAMP werd den 17en Maart 1862
Jhr. Mr..F. W.
Onze Candidaten
voor de Tweede Kamer.
Hierboven geven wij de portretten
van de 4 candidaten voor de Tweede
Kamer, te weten van de heeren F. W.
van Styrum, (liberaal), W. A. J. van
de Kamp (katholiek), F. W. N. Hu
genholtz (soc.-democraat) en N. Oos-
terbaan (Anti-Re volutionairV Van de
3 eerstgenoemden hebben wi? 'bereids
een korte levensbeschrijving gegeven,
van de heeren Van Styrum en v. d.
Kamp in onze rubriek Figuren uit de
Raadsvergadering." v'an den heer
VAN STYRUM.
Ilugenholtz in ons nummer van 18
Febr. I.].; over deze 3 candidaten kun
nen wij dus kort zijn.
Jhr. Mr. Ftoris Willem van Styrum
werd den 8en Juli 1855 te Haarlem ge
boren en is dus bijna 46 jaar oud. In
den Raad heeft Mr. van Styrum se
dert 22 Januari 1889 zitting voor het
3de district. Hij is wat men in 't de-
gelijksche leven noemt een fijn ju
rist, die overeenkomsten, concessies,
verbintenissen, die de gemeente aan
gaat, doorzoekt tot in hun hart en nie
ren. Hij is dan ook met recht de rechts
geleerde raadsman van den Raad en
maakt deel uit van de z. g. Rechtsge-
1 eerde- commissie.
heer v. d. Kamp, wat men zou kunnen
bestempelen met den naam van pit".
In den Raad spreekt hij nog al
vaak, maai' altijd kort en krachtig.
Door het op zoo rustelooze wijze ver
volgen van een gemeente-ambtenaar
dte zijn plicht niet deed,, heeft de
heer v. d. Kamp voor het eerst goed
de aandacht op zich doen vestigen.
De heer F. W. N. HUGENHOLTZ,
de candidaat der volkskiesvereeniging
en S. D. A. P. voor de Tweede Kamer
iis in de arbeidersbeweging van ons
land en in die van onze stad, in den
laatsten tijd geen onbekende meer. Hij
is in Nederland geboren, maar ging
F. W. N. HUGENHOLTZ.
]>r. M. GRESHOFF.
''Nieuw benoemd Directeur van het Kol. Muscuni.
W. A. J. VAN DE KAMP.
te Utrecht geboren en is dus 39 jaar
oud. Sedert 12 Juli 1889 heeft hij als
Raadslid1 zitting en meermalen ge
toond, dat hij daar volkomen op zijn
plaats is. Hij was de man, die me-er
dan eens de hoofdleiding nam tot het
behoud van de kermis, tegenover de
aanvallen die daarop van alle kanten
gedaan werden en zijne vrienden we
ten er van, wat hij dan wist tot stand
te brengen in een minimum van tijd.
Tot laat in den nacht is hij dikwijls
lin de weer, wanneer hij verwacht
daarmede een goede zaak te winnen.
Met veel ijver en lust vat hij zijn ambt
van Raadslid op. Er zit iets in den
op vrij jeugdigen leeftijd met zijn va
der, den onlangs overleden predikant
te Grand Ranids, naar Amerika. Daar
voltooide hij zijn studies Zijn radi-
ltaal verwierf hij bij de Unitariërs in
de Ver. Staten. Na daar aan 't hoofd
van een kerkelijke gemeente van Ne
derlanders te hebben gestaan, werd
hij naar Schiedam beroepen als voor
ganger bij de afdeeling van den Pro
testantenbond.
Ten slotte werd het predikambt hem
eene kwelling. Hij nam plaats in de
rijen der proletariërs, legde zijn werk
kring neer en werd sociaal-democra
tisch propagandist.
In de Haarlemsche arbeidersbewe
ging is de heer Hugenholtz vooral be
kend geworden door hetgeen hij ge
daan heeft in 't belang van de reorga
nisatie van het Plaatsel. Arb.-Secret.,
door zijn krachtig meewerken aan de
politieke actie, door zijn steun aan den
dranlcstrijd, in 't algemeen, door zijn
organiseerend bezig-zijn.
Onder de redevoeringen door den
heer Hugenholtz voor Haarlemsche
arbeiders gehouden, brengen we in her
innering die over algemeen kiesrecht
en over de woningwet in verband met
woningtoestanden.
De vierde candidaat, de heer NICO-
LAAS OOSTERBAAN, werd te Nieuw
1 Buinen Drent h\ den 20sten Decem-
her 1863 geboren en is dus 38 jaar oud.
Wat zijn maatschappelijke loopbaan
betreiftvan zijn 19-jarigen leeftijd
i af heeft de heer Uosterbaan zich steeds
op onderwijs-gebicd bewogen. Zoo is
hij als onderwijzer werkzaam ge
weest on het instituut Hasselman te
Nieuw endlik Noord-Brabant); ver-
j volgons op een school te Den Helder,
waar hij kennis maakte met het ka
merlid Staalman. Daar is hij dan ook
begonnen met zich te bewegen op po
litiek terrein en verdedigde hij bij de
verkiezing in 1888 de candidatuur van
Marle op Texel -en in Anna Paulowna.
Vervolgens vertrok*dei lieer Ooster-
N. OOSTERBAAN.
13
Een Zaterdagavondpraatje.
In kalme, rustige hoeken van die
stad, waar rijtuigen zelden, vrachtwa
gens nooit en voetgangers in gerin
gen getale voorbijkomen, daar is voor
kinderen een aardige en veilige gele
genheid om te spelen zonder dat zc ie
mand hinderen. Daar hoepelen ze,
gooien elkaar de bal toe of springen
touwtje. Nog nooit heeft iemand zich
er over beklaagd, dat het gespeel van
deze kleintjes, meestal kinderen die
nog niet schoolgaan, hen hinderde.
Althans ik heb er nimmer van gehoord.
Toch zijn deze kleuters naar het
schijnt in de laatste weken staatsge
vaarlijk geworden. Althans hier en
daar treedt de politie met geduchtheid
tegen hen op. Zoo werd onlangs een
ventje van zeven jaar, dat met zijn
zusje van vijf jaar, pret had in het
laten rollen van een klein model voet
bal, niet zonder zwaarwichtigheid naar
huis gebracht, en daar verklaarde de
agent, terwijl in zijn vingers de bal
bengelde aan een koordje, dat het bal
spel in de straat verboden was sedert
de invoering van de openbare speel
plaatsen. De kinderen, beangst en ont
hikt, stapten met hun bal de deur in
en de agent trok af.
Ik maak er den man geen verwijt
van, integendeel ik geloof dat hij in
de meening verkeerde dat hij zijn
plicht deed maar aan den anderen
kant ben ik er wel zeker van, dat dit
toch nimmer de bedoeling van den ge
meenteraad geweest kan zijn. Het kan
toch niet de bedoeling van den Raad
zijn geweest, onze kleine kinderen
voortaan alle balspel op straat te be
letten'? Die kleintjes kunnen toch niet
naar de openbare speelplaatsen gaan,
weg onder moeders oog voortdu
rend in ^evaar om door grooteren te
worden omvergeloopen. Daarom is het
niet te doen geweest, wel om de groo-
tere jongens, die in troepjes hockey
of voetbal speelden en feitelijk de vrije
passage belemmerden.
Ik doe dus een goed woord voor
onze kleine kinderen. Klaarblijkelijk
meenen de agenten, dat ook op dezen
het verbod van toepassing is. Wan
neer de autoriteiten hen dus van deze
dwaling willen terugbrengen, zullen
zB een goed werk doen en onze kleine
wereldburgertjes weer in het bezit
stellen van een genot, dat hun thans
staat te worden ontnomen.
Een genoegen dat we in Haarlem
nog maar altijd niet kunnen kwijtra
ken, is de roeiwedstrijd. We blijven
er nog altijd in hoogen mate kalm on
der, ja worden naar het mij wil toe
schijnen, van jaar tot jaar koeler on
der de zaak, maar de Nederlandsche
Studenten-Roeibond geeft het niet op
en blijft op het Noorderspaarne roeien,
't Is als een jonge dame, die gevrijd
wordt, maar haren bewonderaar met
koele blikken beschouwt, terwijl de
minaar met taaie volharding voort
gaat haar het hof te maken, 't Is waar,
dat de minnaar bij die hofmakerij niet
meer zoo luidruchtig te werk gaat als
voorheen. Met andere woorden: de
roeiwedstrijd is stiller. De vechtpar
tijen tusschen halfbeschonken studen
ten en misschien niet altijd even nuch
tere burgers, die vroeger op het pro
gramma van den roeiwedstrijd even
zeker tehuis behoorden als de kamp
tusschen de vierriems outrigged, zijn
door de besliste maatregelen van de po
litie onmogelijk gemaakt. De avond-
ritten in de stad na tafel zijn ook al
uit. 't Is in de kom van de gemeente op
den dag van den roeiwedstrijd niet
drukker, dan op eiken anderen zomer
zondag. Dit zoo zijnde wil ik mijn
oppositie tegen den roeiwedstrijd wel
laten varen. Niemand van ons kan er
tegen hebben, dat anderen een stuk of
wat bootjes om 't hardst tegen elkaar
laten roeien. Het eenige bezwaar was
vroeger, dat dit niet geschiedde in rust
en vrede. Nu dat wel het geval is,
kan er, wat mij betreft, elke maand
een roeiwedstrijd gehouden worden.
De vraag wie het wint maakt mij
warm noch koud, maar ik kan mij
voorstellen, dat anderen zich daarvoor
wel interesseeren. In de eerste plaats
de Studenten-Roeibond zelf. Maar
daartegenover staat, dat waar de een
feest viert, de ander die er voor werken
moet, niet met een kleinigheid moet
worden afgescheept. Ik heb hier het
oog op de werklieden van de gemeen
tereiniging en die van gemeentewer
ken, die gebruikt worden voor de af
sluiting van het water, 't Is waar. ze
hebben de vrije keus om het te doen of
te laten, maar dat neemt niet weg, dat
een dienst als deze in de zon, op het
water, van half elf af tot vijf uur half
zes toe, men mag dus met inbegrip
van uitgaan en thuiskomen zeggen:
den geheelen dag, met f 1.15 f 1.20
maar povertjes betaald is. Wanneer
voor deze functie een rijksdaalder werd
betaald, dan zou dat naar mijn mee
ning nog volstrekt geen overdreven
belooning wezen. „De Studenten-Roei
bond," zoo dacht ik „heeft op dien dag
aan tribune, muziek en allerlei kosten
al zooveel te betalen, dat het op een
paar rijksdaalders meer of minder niet
aankomt."
In deze beschouwing evenwel was ik
bezig me te vergissen, want zooals ik
tot mijne verbazing hoorde, de afslui
ting van het vaarwater wordt niet door
den Studenten-Roeibond, maar door de
gemeente betaald. Verbeeld u: ande
ren komen hier een waterfeest geven
en de gemeente betaalt de kosten voor
't afzetten van het terrein! Waarom be
taalt de Roeibond dat niet? Mijn neef
Wouter, die in verloren oogenblikken
wel eens wat doet aan spitsvondighe
den, tracht het geval zóó te verklaren:
„de Roeibond vraagt vergunning voor
een wedstrijd, het gemeentebestuur
verleent die, maar is nu ook verplicht
om te zorgen, dat er geen herrie ont
staan kan en de wedstrijden een gere
geld verloop hebben. Daarom laat zij 'i
terrein afzetten en betaalt hen die
daarmee belast worden." Een heel
mooie redeneering, maar waar dan
toch de verklaring aan ontbreekt,
waarom de gemeente niet de vergun
ning zou geven onder voorwaar-
d e, dat de Studenten-Roeibond zoo-
en zooveel betaalt voor kosten.
Alzoo heb ik een tweevoudig verzoek:
verhooging van de loonen voor hen,
die het terrein afsluiten en betaling
daarvan en en van alle andere kosten
die de gemeente maakt, door den Roei
bond als feestgever.
Op denzelfden dag dat de studenten
roeiden voor hun plezier, waren ande
ren bezig te blazen voor hun genoegen.
In den tuin van de Sociëteit Vereeni-
ging waren er ettelijke honderden bij
elkaar, gewapend met de glimmende
koper-instrumenten, de slangachtige
fluiten en klarinetten, de grommende
trommen en de klaterende bekkens. De
Provinciale Bond voor Harmonie- en
Fanfarecorpsen hield er zijn jaar-
lijksch concours. Het heeft zich niet
op groote belangstelling van het Haar-
lemsch publiek kunnen beroemen. Wel
kwamen eenige leden van de sociëteit
op de verandah van het gebouw zitten
--<■
luisteren, maar veel entreekaarten I met al die concerten hier en daar t_
kunnen er niet genomen zijn. Het pu- overal er eer te veel van. dan te wei
bliek, nog altijd een beetje bangelijk nig.
voor liefhebbers-muziekcorpsen, had Intusschen. een volgenden keer zal
het blijkbaar niet aangedurfd en nog (ie Bond goed doen, met haren wed-
in deai tuin zelf kon men wel van die j strijd te verdeelen. over twee dagen,
spottende opmerkingen hooren over die Van twaalf tot acht uur aan één stuk
muziekmakende „boertjes", zooals, I door is te lang. De jury. moet ik zeg-
meex onhoffelijk dan juist, menschen gen, bleef heldhaftig, hoorde zesmaal
genoemd worden, die nu toevallig nietachtereen de ouverture „la Dame de
in een groote gemeente het levenslichtcoeur," even zoovele malen de fanta-
hebben gezien, 't Is waar Oostzaan, sie op Czar und Zimmermann" en vier
Ilpendam, Amstelveen, Buiksloot of j keer de fantasie op Verdi's „Rigoletto"
Nieuwendam zijn geen wereldsteden aan met een leege maag.' Het ver
en er behoort een zekere vergevor-moeieudste moet wel geweest zijn de
derde kennis van aardrijks kunde toe snelle opvolging van de stukken, zoo-
om zoo maar opeens te weten, waar dat er geen oogenblik stilte heerschte.
het dorp Warder ligt, maar dat neemt Maar dat is tot daaraan toe. Hoofd
niet weg, dat dit concours bijzonder is zaak was en is, dat dit concours weer
meegevallen. Ik wil niet beweren, dat. een aardig kijkje heeft gegeven op wat
er niet nu en dan een valsche noot aan dilettanten met oefening en geduld we
de toehoorders te kraken werd gege-1 ten te bereiken, zelfs in een kunstvak,
ven, maar over 't algemeen werd er Ik durf dan ook gerust zeggen, dat ik
goed gespeeld en de volharding waar- hier veel meer voor gevoel dan voor
mee gestudeerd moet wezen door men- alle snelroeierij, waarbij het eigenlijk
schen, die meerendeels den heelen dag toch bijna alleen op spierkracht aan-
hard moeten werken, verdient bewon- komt, en verder op de vraag hoeveel
dering. Wouter zei wel: „beroeps-mu- of liever hoe weinig ponden de roeiers
sici zijn het toch niet!" waarmee hij te met den stuurman gezamenlijk wegen
kennen wou geven, geloof ik, dat bij- Dit laatste nu doet bij de harmonie
voorbeeld Kriens' musici het beter en fanfarekorpsen niets ter zake Klei-
doen. Maar ik zou deze heeren welne mannetjes waren daar soms belast
eens aan de draaibank willen zien of1 met het bespelen van groote instromen
de koeien melken of den voorhamer ten, waaronder ze haast schuil gin-
hanteeren: ik geloof, dat ze er veel gen; kerels als hoornen hielden teera
minder van terecht zouden brengen, clarinetten in de forsclie vuist gevat,
dan de liefhebbers-blazers van hun mu- Alleen het inwendige van den mensch
Z1^- had Hier van doen: zijn muzikaal ge-
Dat het eigenlijke Haarlemsche pu- moed, dat moest meetrillen met de
bliek wegbleef is trouwens niet zoo bij- klanken die hij voortbracht uit zijn in
zonder vreemd. Wat in Warder een strument.
gebeurtenis is, behoort in Haarlem „Schei nou maar uit," zei Wouter
niet tot de zeldzaamheden, we kennen; „na zoo'n volzin kun je niet hooger
hier concoursen van allerlei aard. En meer!"
aan harmonie-muziek ontbreekt het Aan welken wenk ik bij deze voldoe
ons niet: als 't gewed is hebben we, FIDELIO