Rubriek voor Dames
De nieuwe Lichtfabrieken.
j bieden onzen lezers hierbij een
8 van het administratie-gebouw
lieuwei gemeente-lichtfabrieken.
men den Harmenjansweg Volgt
h spoorweg oversteekt, passeert
[eerst de nieuwe brug over den
rsingel en betreedt daarna het
itrekte terrein, waar nu alles in
;ing is, om mettertijd Haarlem
■ijken met de inderdaad reusach-
[ebouwen, die gezamenlijk de ge-
j-lichtfabrieken vormen,
is nu bezig met het heien voor
jofdgebouw en het was een aar-
-ezicht, in den „grooten kuil"
ie. acht stoomheimachines tege-
>zig te zien.
het administratiegebouw is nog
[steen of paal te zien. Dit onder-
|an het groote geheel krijgt een
direct rechts van den ingang,
g, dat de voorgevel naar den
/an het Spaarne, de achtergevel
len Ouden Weg gekeerd is.
:eedt men de breede trappen, dan
jen links van de entree het por-
jiokje en komt vervolgens in een
(vestibule van 4.87 M. bij 6.60 M.
pit ligt 't „toilet" en een paar W.
faks van de vestibule liggen een
ftamer en aan weerszijden daar-
ie kamers voor den Directeur en
den adjunct-directeur, eh aan den
rechterkant vindt men het ruime ad-
iministratie-bureau, dat een oppervlakte
beslaat van 10.88 M. bij 6.97 M. Achter
I dit bureau liggen de teekenkamer en
j het archief, de kamer voor den boek-
j houder en een groote, zware kluis,
waarin later de gemeente-penningen
I veilig bewaard zullen worden.
De rechterzijde van het geheele ge
bouw vormt meer een afzonderlijk ge
heel. Daar zijn geplaatst het maga
zijn. benevens vertrekken voor den ma
gazijnmeester, den inspecteur en de
fitters. Tevens is er een af deeling voor
het gloeilicht.
j Op de bovenverdieping liggen een
i groot magazijn van 11,99 bij 6,97 M.
I en een kleiner van 7,30 bij 3,93 M., ter
wijl de rest van de ruimte wordt in-
genomen door twee afzonderlijke wo-
j ningen elk van 3 ruime kamers met
keuken. Hier wonen een paar beamb-
I ten van de fabrieken.
Ongetwijfeld zal het forsche ge-
bouw een flinken indruk maken en
over de practische indeeling kan zelfs
bij een leek geen twijfel bestaan, als
i hij weet, dat het geheel ontworpen is
j en wordt uitgevoerd onder toezicht van
i den directeur, den heer J. Blom.
taj farigis lumo. Kaj Dio vidis
ion ke gi estas bona, kaj Dio
lumon tago, kaj lamallumon
lis nokto. Kaj estis vespero, kaj
ïateno la unua tago.
Dio diris estu firmajo inter la
laj gi apartigu akvon de akvo.
kreis lafirmajon kaj apartigis
in kiu estas sub la firmajo, de
kiu estas super la firmajo; kaj
jtiel. Kaj Dio nomis la firmajon
Kaj estis vespero, kaj estis ma-
ia dua tago. Kaj Dio diris: ko-
nla akvo de sub la cielo unu
taj montru sin sekajo, kaj fari-
Kaj Dio nomis la sekajon tero,
jkolelctojn de la akvo Li nomis
de taal zelf vertelt hij dan dit:
raak Alle letters uitgesproken
n klank dien ze in 't alfabet
d. i. gelijk in 't Holl., uitge
ef ts,c tsjg als in t
itsch, g dzj, h ch, j zj,
u oe. De eenige tweeklanken
en eü (uitspr. au, eeu).
)ord: la (onveranderl. Qok voor
meerv., geen onbep. lidw.).
iw. eindigt op^o (meerv. door j
nv. dan nog n; andere nv. om-
q).
')ijv. nw. eindigt op a (ver-
rap met pli ol meer....
ertreff. met la plej. el 't
onder.)
orden onveranderl.; tot rang-
len door a er achter,
vnw. worden bezitt, vnw. door
Dg van a.
kwoord slechts één vorm voor
d, b.v.:
- drinken.
ik drink (vi, li, si, ni, j
inkas).
ik dronk.
39zal drinken.
-zou
laat ik drinken (trinku!
nta —(op dit oogenblik) drin-
ita (in 't verleden) drinkend,
in hebbend.
ita (in de toekomst) drin-
llende drinken,
a gedronken wordend.
wat opgedronken is.
a wat gedronken zal wor-
jwoord herkent men aan den
Ieder woord wordt juist uit-
u zooals 't geschreven is. De j
valt altijd op de voorlaatste
>P.
aleer op iets anders over te
ik nog even op het korte en
der werkwoordsvormen wij
de schrijver.
rken op dat a steeds 't tegen-
't verleden en o 't toekom-
wijst.
ft groote kortheid en duide-
b.\, Mono havata estas pli
grava ol havita Geld dat men heeft
is belangrijker dan dat men gehad
heeft. Pasero kaptita estas pli bona
ol agio kaptota Een mensch dien
men gevangen heeft is beter dan~ëên
adelaar dien men vangen zal. Esti
zijndus
la estanta lingvo - de bestaande,
tegenwoordige taal.
la estinta lingvo L- de taal die vroe
ger bestond.
la estonta lingvo r de toekomstige
taal.
Savi redden.
Savanto dus reddende'persoon of
redder voor dit oogenblik.
Savinto dus iemand die je vroeger
gered heeft.
Savonto dus iemand van wien je red
ding verwacht. -
Welke taal kan bogen op zulke fijne
onderscheidingen op zoo eenvoudige
wijze aangebracht'? vraagt hij dan.
Het schijnt wel zoo.
Maar alvorens te juichen dat er nu
binnen een minimum van tijd een we
reldtaal zal wezen, zal toch eerst moe
ten blijken of alles in de practijk wel
zoo gemakkelijk en geleidelijk gaat als
het zich laat aanzien bij deze theore
tische uiteenzetting.
JOFIER.
begon heerschte op het Duitsche too-
neel de Itaïiaansche opera. Italië nu,
is het land van gezang bij uitnemend
heid. Als men die zachte, zoetvloeien
de taal slechts hoort spreken, klinkt
net al bijna als zingen. wonder
dus dat het gezang hier zijn grootste,
voor het drama wellicht te groote uit
breiding kreeg. Het hooren van een
echt Itaïiaansche opera zou ons daar
van voor goed overtuigen. Heerlijke,
zangerige melodieuse muziek, maar...
van den gang der handeling op het
tooneel begrijpen we bijna niets. „Na
tuurlijk," zal men zeggen, ..van de hon
derd menschen kennen er misschien
maar vijf Italiaansch." Doch daaraan
ligt het niet alleen; de hoofdzaak is
dat de muziek niet in overeenstemming
was met de handeling.
Als we een drama zien, of er nu bij
gesproken of gezongen wordt, verlan
gen we in de eerste plaats een inte
ressante handeling en dannu, dan
zijn we bij onze Itaïiaansche vrienden
aan het verkeerde adres gekomen.
Hun was het er niet om te doen, ons
die handeling te laten zien; we waren
in de opera, we moesten dus slechts
hooren. Ddt decoratief, die costuums
nu ja, dat waren zaken die er eenmaal
bij behoorden, dat was het onvermij
delijk kwaad bijna. Hoe zou men an
ders een publiek den geheelen avond
tot luisteren dwingen! Maar zij? Zij
zangers, vóór alles zangers, die ons
hunne goed geschoolde stemmen lieten
bewonderen. En goed geschoold wa
ren ze ook. Heerlijk zuiver klonken ze,
maar, nog eenseen drama kregen
we niet te zien.
Het spreekt van zelf dat zij, die den
tekst voor een Italiaanschen opera
schreven, een vrij ondankbaar werk
hadden. De componist, die het werk
op muziek zou zetten, gaf hun op waar
hij een koor noodig had, en, als ze dit
eenmaal wisten, flansten ze zoo goed
en kwaad het ging een soort handeling
in elkaar.
Bij den musicus begon het werk
eerst leven te krijgen. Had hij een
mooie melodie in het hoofd en paste de
tekst er niet op, nu ja, dat kwam er
minder op aan, dan liet hij ettelijke
malen hetzelfde woord achter elkaar
zingen; men kwam toch om muziek te
hooren!
En als men een Italiaansch pubhok
bijwoont, dat bij moeilijke, gewaag
de toeren met de stem opgetogen
raakt, is ons die toestand geen raad
sel meer.
,,XD E3 T I IE 1ST'
Leden van de Vereeniging van Vrijwillige Brandhlusschers „DE TIEN welke 20 Mei 1.1. haar
10-jarig bestaan herdacht, en welke zich ten doel stelt, nauwere aansluiting der leden
onderling en het behartigen der belangen van de brandspuit 10.
If. Koning Jr. P. A. heupen. H. Martin.
BATEETJTH,
door H. PRE IJ ER.
I.
„Gij hebt gezien wat wij kunnen, nu
is het aan u te willen. En als ge wilt,
dan hebben wij een kunst."
Dat waren de gedenkwaardige woor
den, die Richard Wagner, na afloop
van een der eerste opvoeringen van
zijn ,.Ring des Nibelungen," tot het
publiek sprak. De drie en zestig-jarige
man had eindelijk zijn doel bereikt,
zijn reuzenschepping was op een too
neel, geheel naar zijne aanwijzingen
gebouwd, ten gehoore gebracht, dank
zij zijn grooten vriend en bescher
mer, Koning Ludwig II van Beieren.
Nog een drama zou den „Ring" vol
gen „Parsival". Een jaar na de eerste
opvoeringen van dit werk, in 1883,
sloot Wagner voor altijd de oogen.
Maar zijn hervormingen bleven be
staan; hij had de ziellooze oude opera
nieuw leven ingeblazen en het muziek
drama geschapen. En 't is de beteeke-
nis van die daad, die we hier in korte
trekken zullen trachten duidelijk te
maken.
Wat is nu eigenlijk een opera?
Het antwoord schijnt gemakkelijk
genoeg: Een opera is een tooneelstuk
waarin in plaats van het gesproken
woord de zang wordt gebruikt. Een
voudig nietwaar? Maar we zullen toch
zien, dat dit doel met heel verschil
lende middelen kan worden bereikt.
Toen Wagner zijne hervormingen
Huismoedertje heeft het druk met
haar koffietafel, vader komt zoo straks
thuis en de kinderen ook uit de school,
vooral de laatsten werpen als echte
materialisten het eerst een blik naar
hun boterhammenbordjes om te zien
of de noodige voorraad aanwezig is tot
stilling van den eersten honger. Moe
dertje kent dien blik al zoo goed en
daarom met vlugge hand gezorgd, dat
geen teleurstelling het eerste is. wat zij
thuiskomende, ondervinden. Zij komen
langzamerhand aandruppelen, vader
de drie jongens, het meisje, maar de
jongste bengel komt nog niet- Hij is
het eerste jaar op school en mag even
als de broers alleen de wandeling
heen en terug maken. Die vrijheid is
den kleinen Hein lang niet onaange
naam, het is eene vrijheid, waarnaar
hij al op zijn vierde jaar haakte, toen
hij vol jaloesie tot zijn moeder zei,
dat.die jongens op straat al tij d bui
ten mochten blijven zelfs 's nachts.
Zoo'n heertje behoort natuurlijk niet tot
degenen die den rechten weg beschou
wen als de meest begeerde; hij ver
beeldt zich dat er geen steen of kool
stronk op straat kan liggen, of hij
moet hem voortschoppen en gaat dat
ongelukkige voorwerp dan tegen
Heln's wil een straat of steeg in, die
niets met den rechten weg te maken
heeft, dan dient Hein daar ook heen
te gaan en is er dan in die averechte
straat een orgel, scharesliep. opstootje
of ander bekoorlijk tafreel dan dient
Hein daar weer bij te zijn enz. enz.
Ondertusschen schenkt huismoeder
tje de koffie in en kijkt als toevallig
telkens eens op de klok. Zij begin ook
aan haar boterham, maar die klok lijkt
op een magneet; wat gaat de tijd toch
vlug; zou zij een opmerking maken
over 't lang uitblijven van Hein, maar
neen, straks gaat misschien de voor
deurbel en dan hoort zij weer die vroo-
lijke jongensstem, die bijna nooit kan
laten direct bij 't binnenkomen een of
andere plagerij te laten hooren. Hè,
die boterham gaat er zoo moeilijk in
vandaag, eindelijk kan zij 't niet meer
uithouden. Zij waagt de opmerking,
dat Hein weer zoo lang wegblijft, nu
kijkt vader op de klok en vindt het ook
laat, maar maakt zich nog niet be
zorgd, de jongen zal straks wel komen,
hij is zeker weer met een vriendje mee
gegaan.
Er zijn weer tien minuten voorbij,
moeder kan niet op haar stoel blijven
zitten.
Die lastige gedachten, men moest ze
kunnen wegslaan als vliegen; als hij
maar niet weer te dicht aan den water
kant is gegaan, of al spelende niet op
de bel van de tram gelet of met een
vreemde mee is gegaan ofkijk nu
wordt het meenens, vader kan ook niet
meer op zijn stoel blijven, hij gaat eens
op straat kijken in schijnbaar onver
schillige houding; weer gaat er eenigen
tijd voorbij, moeder gaat in de deur
staan en tuurt en tuurtgod dank
daar komt de bekende jongenskiel om
't hoekje van de straat aan. Hij kijkt
wat henepen want vader heeft hem de
les gelezen en moeder zij is weer
onverstandig, zij kan niet boos zijn,
zij is zoo innig gelukkig; zij kan wel
zingen en schreien tegelijk en het
liefst van alles nam zij het hoofd van
haar jongen tussclien beide handen
en kuste het, kuste het, want... nu zij
haar jongen maar weer heeft is zij er
diep in haar hart eigenlijk trotsch op.
dat hij nog zoo klein al zooveel onaf
hankelijkheid toont. Wat voelt moe
der zich plotseling licht, al het werk
valt haar even gemakkelijk, 's Middags
komt er een kennis een praatje maken
en het gespi'ek komt op de onrust van
dien morgen. De vriendin is ook moe
der, zij kan niet laten haar verbazing
te uiten over de onbezorgdheid van
zulk een jong kind alleen op straat te j
laten gaan. Onbezorgdheid, hé dat
woord heeft voor Hein's moeder j
haast een bekoorlijken klank, onbe- I
zorgdheid, nooit meer dergelijke ang
sten als heden morgen.
Onbezorgd, neen zoo noemt zij eer
der haar vriendin, die er niet over I
schijnt te denken, dat haar jongen
moet leeren voor zich zelf uit te kij
ken en te handelen. Zou zij er nooit om
gedacht hebben, dat de flinkste men-
schen worden zij, die al vroeg hebben
geleerd zich zelve te helpen. Als haar
zoon opgroeit tot een papieren man
netje, die zonder energie zich door i
de omstandigheden laat heen en weei -
slingeren, wat heeft zij er dan nog j
aan, dat hij nooit te laat is thuisge-
komen met een blauw oog, uit elkaar
getrokken kiel of iets dergelijks. i
BESTUURSLEDEN DER VER
P. A. v. d. Most. van Spijk.
J.
„DE TIEN"
len Berg.
Wie heeft niet steeds niet eere hoo
ren spreken over ons kranig vrijwillig
brandweerkorps, dat gevormd wordt
door hen, die spuit 10, meerbekend on
der den naam „de jongeheeren-spuit"
bedienen.
Vele zijn de diensten, die de vlugge,
rappe spuitgasten onze goede Spaarne-
stad reeds hebben bewezen Bij bran
den zijn zij meestal de eersten, en met
weerman; de ziel van het brandweer
korps. aan welks hoofd hij reeds een
meer dan 10 jaren staat. Bij eiken
brand is hij een der eersten op zijn
post, een kranig voorbeeld voor de zij
nen. Kalm en vastberaden geeft hij
steeds zijne bevelen, en de jongelieden,
die hun kapitein hoogachten, wedijve
ren steeds om ze uit te voeren. Vol
gaarne hopen wij dat, kapitein Daudey
hoeveel vuur en ijver wedijveren zt nog vele jaren in 't, belang van Haarlem
niet om de politiedienaren, die het,
moet gezegd in vlugneid hun sterk-1
ste concurrenten zijn. den loef af te J
steken en het eerste water te geven.
Met volle ambitie kwijten zij zich dan
de leiding van 't vrijwilligercorps in
handen moge hebben.
Naast den kapitein staan de 2e lui
tenants de heeren J. G. Martin, W. En-
gelgeer en de sergeants de heeren G.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
Dat had zij vroeger nooit vermoed;
eerst nu ontdekte zij, dat geld uitspa
ren dikwijls een even loffelijke en
winstgevende taak is voor een vrouw
als geld verdienen. En zij was ver
baasd over hare eigen ontdekking, want
de opvoeding der meisjes is er tegen
woordig wel op ingericht, dat zv zoo
noodig, voor een deel de taak van den
man kunnen overnemen; maar haar
wordt niet meer of weinig meer ge
leerd. door huishoudelijke kundighe
den, door orde, zuinigheid cn overleg.
de noodzakelijke uitgaven geringer te ook steeds van de zich vrijwillig opge- Spaan en P. J. Blom, en op den achter
maken en met een klein inkomen niet
alleen rond te komen, maar zelfs het
gezin nog nu en dan het genot van
het overtollige en zekere weelde te ver
schaffen.
v. Meijendal. Parasieten.
De moderne vrouw is iemand, dfe
zich een hoog levensideaal gesteld
heeft en die vast besloten is voor zich
zelf te denken, haar nieuw verkregen
recht om haar verstand te mogen ge
bruiken zooveel mogelijk té zoeken om
door haar uitwendig leven iets naar
buiten te brengen van de liefde, de
waarheid en het ideaal, dat zij in haar
hart draagt. Zij zal er altijd naar stre
ven om te doen en te zeggen wat het
meest waar, liefdevol en schoon is.
zonder zich daarbij veel te bekomme
ren om sleur of mode.
Zoo zal zij geleidelik het goede
krachtiger maken, het slechte en dwa
ze verzwakken en uitroeien.
Zusters, helpt dit ideaal verwezen
lijken.
E. Vreeling. Aan mijne zusters.
Indien gij uren van vreugde hebt,
verban dan de herinnering aan mij uit
uw hart; maar indien gij uren van ver
driet hebt, denk dan aan mii: indien
gij uren van eenzaamheid hebt, her
inner u, dat ik u liefheb, en in uwe
droefheid roep uwe vriendin te hulp.
Albert Delpit. Disparus.
legde plichten. Het
omdat dit brandweerkorps
groote kosten van een gesalarieerde
brandweer bespaart, dat het ons aller
waardeering en sympathie moet heb
ben.
Wij hebben dan ook gemeend ter
gelegenheid van het 10-jarig bestaan
dezer vereeniging, welke gevormd is
uit de bedieners der snuit 10 en 10a.
eenige photo's te moeten geven. Op de
eerste photo ziet men den geachten
kapitein van spuit 10. den heer H. J. D.
Daudey, omringd door zijn staf en de
leden. Met hart en ziel is hij brand-
><>k grond de vlugge pijpleiders in uniform,
de do vuurbest,rijders in de eerste plaats.
De tweede photo stelt u voor de 5 be
stuursleden der feestvierende vereeni
ging. Wat de kapitein bij spuit 10 is,
is de voorzitter de heer Jos. van den
Berg van de vereeniging .de Tien."
Hij is de spil waar alles om draait,
een voorzitter in optima forma, die met
zijn leden meeleeft, die hun aller
sympathie bezit.
De derde photo geeft, eene afbeelding
van de spuiten 10 en 10a.