ALLERLEI.
n mij nog versmaden? vroeg zij,
si bedrukt.
- Ik heb geen honger. De drommel
ig hier eten! riep hij. Maar waarom
I je mijn stuivertje geld niet aanne-
>11, loerin? Dan was je uit den nood.
fo« kwam zij naast hem zitten en
Hoor eens, Pankraz, laten we nog
eöis even een woordje met elkaai
patonAls je nu eens een boeren-
p.l hadt, zou je dan weer naar je
Jgiment terug moeten'?
- Neen, antwoordde de soldaat, dan
it.
Nu dan, wat zou je dan wel zeggen
n de Kroonberghoeve?"
(Hoe bedoel je dat, boerin?'1
Wel. dat bedoel ik zoo. Pankraz.
3 je mij je stuivertje geld wilt ge-
n, dan kan ik jou ook mijn hoeve
ven, met zij reikte hem haar
nd met mij op den koop toe!"
..Boerin, meen je dat?
..Zeker, meen ik dat!. Wacht een
genblikje, tot ik mijn Zondagsclie
unje aantrek... Wij gaan naar den
irgemeester. Jij wordt eigenaar van
i Kroonberghoeve en jij eischt je ont-
Etg. Is dat niet goed bedacht?"
Gehoorzamen is de eerste plicht van
,n soldaat. Maar zoo van harte
iarne als ditmaal had Pankraz Mit-
rstein nog nooit gehoorzaamd.
De burgemeester was een vriende-
jk man. Hij stelde terstond een pa-
er op en wenschte het jonge paar
iluk. Daarop gingen zij samen naar
)n pastoor, die ook heel vriendelijk
icren hen was. Kort en goed over
jertien dagen zou de bruiloft wezen.
Reeds had de waard van ..Het gou-
en Hert" een os, twee kalveren en
rie zwijnen geslacht ;reeds had de
ïhoolmeester met zijn dorpskapel een
alf dozijn nieuwe walsen in studie
enomen toen - ach! ziedaar nu! -
kink in de kabel, een spaak in het
LelDaar lag een groot papier,
mededeeling. dat er van
niets kon komen en dat de
Pankraz Mitterstein zich on-
bij zijn regiment had te ver
b;' ~°brel;e waarvan hij zou
worden als deserteur.
De soldaat en de boerin stonden
wel vijf minuten heelemaal be
toen riep de boerin:
„Wat zijn dat nu weer voor mallig
Wie huis en hof bezit, die be
geen soldaat te zijn. Dat staat
in de wet de notaris zegt het ook.
wat wet is, dat s wet en mijn
laat ik me niet rntnemen... Voor-
uit, Pankraz. Wi; rijden dadelijk
naar de stad Wij gian den kapitein
spreken, oogenblikkeljk."
De kapitein zei, dathij er niets aan
kon doen ,en hij verw.es hen naar de
overste.
„Daar heb je 't nu Van Pontius
naar Pilatus!" zuchtte Pankraz. ,.De
overste zal ons naar dei generaal stu
ren!"
„Dat is niks! Al zoi ik voor den
keizer moeten!" riep deboerin. „Wat
doen ze wetten te makei, waaraan ze
zich niet houden! Wij zUlen eens zien
of er geen recht voor onsis!"
De overste, een dik h<er met witte
snorren, was juist eens bizonder goed
gemutst; want net op den dag was
zijn dochter verloofd graalct. Hij
hoorde dus de klachten vai het jonge
paar geduldig aan. Haarveel troost
gaf hij hun ook al niet. Hm bezit van
een boerengoed zoo verkaarde hij,
maakt wel den recruut vrijjaar niet
den soldaat. Eens soldaat, bleef sol
daat, tot de tijd om was... Iitussclien.
hij wilde wel eens zien hoe r aan dit
geval, bij wijze van uitzondcing, een
mouw te passen zou zijn. Zi^moesten
dus in den namiddag maar eeis terug
komen.
Toen zij nu na het eten weelbij den
overste aanklopten .nam deze lankraz
in het verhoor.
..Hoe lang ben je bij de börin op
de hoeve geweest?"
„Om u te dienen, twee welcenm een
dag, overste."
„En nu wou je de boerin weitrou
wen?"
„Met uw verlof, heel graag, oveste".
De oude officier wendde zich Ei tot
de boerin:
„En jij, boerin, ben jij van ilan
voortaan geregeld je belasting te be
talen?"
„Op mijn woord van eer, overste er
zal geen centje aan mankeeren."
„Dan kan ik je niet helpen," bronde
de witkop.
„Wat blieft u?" riep de boerin.
„Neen,"' hernam de overste, en lij
trok een gezicht als een donderwoli.
„Naar ik hoor, rust er op de Kroon
berghoeve nog altoos een achterstal
lige belasting, van ouderen datum
meen ik. Dat hebben jullie met deel
ontvanger uit te maken. Maar één)
taai en pas maar op je tellen, hoor! hij van een groot financier vernam,
Er zal voor gezorgd worden, dat je op I dat de Khedive züne aaudeelen in hel
de hóeve niet wordt uitgewisseld voor
een ander man.
Om u tc dienen, overste. Duizend
maal dank:
De geschiedenis van den
Kinderwag en.
iBij de plaatjes).
De kinderwagen is een nog vrij jong
ding; hij bevindt zich tegenwoordig pas
in den lcrachtigen jongelingsleeftijd.
Nog in. 1840 voerde zijn tante, de eer
waardige wieg, de uitsluitende alleen
heerschappij. Zoowel in armelijke
Model 1860.
naaktheid als met zijde en juweelen
getooid, zwaaide zij den heerscherstaf
over boer en edelman en werd zij door
dichters bezongen. Geen wonder ook,
want men hield ze voor 't meest volko
men eerste verblijf van den mensch,
dat, nauwelijks in beweging gezet, al
les in rust bracht: de baby, de baker
enden papa. Dat echter juist die
schommelende beweging de grootste
vijand was voor de ontwikkeling der
hersenen van het jonge kind, is eerst
laat bekend geworden.
De lüe eeuw bracht ook hierin ver
andering. Voor zoover men weet, werd
de eerste kinderwagen gebruikt in 1841
te Offenbach. Het was niets meer dan
een mandenkorf dife op een houten
wielgestel rustte en kon voortgetrok
ken worden. Langzamerhand werd an
der materiaal gebruikt, ook voor ver
fraaiing gezorgd en van jaar tot jaar
werd de kinderwagen eleganter en
doelmatiger, tot de sierlijke wagentjes
en gefabriceerd werden, waarin men
nu de mama's en de kindermeisjes de
lieve kleinen ziet rondtoeren.
Geheimen ontdekt.
Het is aan iedereen niet gegeven een
geheim te kunnen bewaren, en de
kracht, die de pers tegenwoordig bezit,
maakt het moeielijker dan ooit nieuws
voor het publiek geheim te houden.
Het nieuws, dat Gladstone zou af
treden, lekte uit door een taielbedie:
de. die den great old man zijn geheim
aan zijn gastheer had hooren toever
trouwen. De man was zoo dom r.rj
om de waarde van dit gewichtig niéuws
niet te begrijpen, en men zeT dat hij
het aan een Londenseli nieuwsblad
voor 500 pd. st. verkocht he.nb
Het aftreden van Lord Randt* !ph
Churchill was een geheim, wel waard
bekend te worden maar het kostte de
„Times" niets anders daa de ver nt-
waardiging van Lord Randolph zelf.
Toen Lord Randolph Lord Salisbury
verliet, reed hij in eene cab naar in t
bureau van de. „Times" en zu.id zijn
kaartje aan den redacteur.
„Natuurlijk zult mij vriendelijk
behandelen ,zeide zijne Lordschap, na
dat Tui den redacteur van zijn voorne
men kennis had gegeven.
Zeker niet," antwoordde de redac
teur.
„Maar er is geen ander blad in En
geland. dat niet eenige dankbaarheid
voor zulk een nieuws zou betoonen
bracht Lord Randolph hiertegen in
„Dat kan wel wezen, maar gij kuut
de „Times" niet omkoopen," zeide Ie
•edacteur van dat blad trotsch. „Dit
nieuws is van het hoogste ~"wicht. Het
zal veel sensatie maken. Maar als gij
hét zoo verkiest te hebben, kunt gij het
aan een ander blad geven en morgen
zal er geen enkele regel van in onze
kolommen staan."
Maar Lord Randolph liet zijn geheim
aan de „Times", en den volgenden
ochtend stond er in dat blad een streng
afkeurend artikel-over, datl>;: het Mi
nisterie verliet.
Bismarck heeft zelf eens aan den
heer de Blowitz den Pariischen cor
respondent van de Times" een geheim
ontdekt, dat een grooten oorlog afweer
de en Frankrijk waarschijnlijk van
ondergang redde. In 1875 besloot de i
Duitsche militaire partij, blijkbaar
meenende, dat Frankrijk te sterk werd
op een anderen oorlog aan te dringen,
ZGg 1 yiep met barsche di© het geheel zou verpletteren. Er zou
een inval gedaan worden en Pari is
stem; „zoolang de achterstallige be
lasting niet tot den laatsten penning
aangezuiverd is, kan ik jou. boerin,
niet van de inkwartiering ontheffen.
De soldaat Mitterstein blijft dus op de
Kroonberghoeve zóó lang, tot alle mo
gelijke belastingen geheel en al zijn
betaald, Begrepen?"
Pankraz Mitterstein begreep er blijk
baar nog niets van. Doch de boerin,
die wat snuggerder van bevatting was,
liep op den overste toe. om hem de
hand te drukken.
Deze klopte Pankraz fidee' op den
schouder en riep:
,.Bus, Mitterstein, houd je maar'
zou bezet worden. Bismarck was er te
gen, maar zijn invloed was niet sterk
?enoeg om het plan tegen te houden,
.'ast besloten dat. het plan zou misluk
ten, wist Bismarck den heer de Blo-
vitz langs zekere indirecte kanalen er
van te verwittigen wat gedaan moest
worden, en het seheele plan werd in
de „Times" openbaar gemaakt en was
daarmede omvergeworpen.
Een nieuwsbericht van het hoogste
gewicht voor Groot-Brittannië lekte
Suez-kanaal aan Frankrijk zou
koopen.
De journalist stond van tafel op en
ging Lord Derby spreken, die over het
nieuws verbaasd was. Lord Rothschild
verschafte f 4.000.000, e.n binnen eene
week werd bericht, dat de Khedive zij
ne aandeeien aan Engeland had ver
kocht. Anders zou het Suez-kanaal een
deel van het Fransche grondgebied ge
worden z"" en toen het geheim bekend
was geworden, was het Iv'na de oor
zaak van een oorlog tusschen Enge
land en Frankrijk.
Het schijnt bijna ongelooflijk, dat
iemand een geheim kan verklappen
dat lr' zelf niet weet; maar eenige ja
ren geleden is dat toch gebeurd. In den
loop van het gesprek een diner in
Londen vertelde een welbekend' dokter
toevallig dat Lord Zoo en Zoo hem
dien dag gevraagd had hoe hij er over
dacht, of het klimaat van Indie ge
schikt voor hem zou ziin. Fn wat hebt
gij hem gezegd dokter?" vro'"- een
journalist, die er bij tegenwoordig was.
„Ik heb hem gezegd, dat het zaer
schikt voor hem zou zijn," was htt ant
woord, en meer werd er niet gezegd.
Maar de journalist wist dat het Onder
koningschap van Indie destijds vacant
was, en den volgenden ochtend stond
er in zijn blad, dat Lord Zoo en Zoo tut
den nieuwen Onderkoning van Indie
was benoemd, wat ook waar bleek te
zijn.
Ieder, die eene van de Londensche
openbare bibliotheken bezoekt, kan een
exemplaar zien van een geheim trac
taat, dat Ivarel I met de katn lieken
van Ierland sloot, waarbij hun een1'-
concession werden gedaan tegenover
een openbaar tractaat, dat te gelijker
tijd gesloten was. Het geheime trac
taat werd onder de bagage van eer
aartsbisschop gevonden en wekte groot
opzien. De Koning ontkende de echt
heid er van, maar niemand geloofde
hem.
Schrijvers hebben dikwijls beproefd
hunne identiteit under een nom de plu-
me te verbergen, maar weinigen is dat
zoo goed gelukt als den schrijv -r van
de beroemde Junius-brieven, waai van
het geheim honderd jaar geleden met
hem in het graf ging. De letterkundige
wereld heeft vele jaren niet geweten
van wien de brieven van Peter Plvm-
ley waren, die in brochurevorm in het
begin dezer eeuw werden uitgegeven,
totdat Sydney Smith, die dit "eheim
moede was, ze in een boek van zijne
werken in het licht gaf, met het voor
bericht:
.Het gouvernement van dien tijd
heeft veel moeite daan om den
schrijver te ontdekken; het eeni"s
waar het achter kon komen was, dat
zij den uitgever door den Graaf van
Lauderdale gebracht waren. Men ver
moedde, dat ik de schrijver' was; dat
heb ik altijd ontkend, maar. dewijl het
mij gebleken is dat ik het tevergeefs
ontken heb ik vermeen dat liet maar
het best zou zü" de brieven in deze
verzameling op te nemen."
Het Waver ley" geheim van Sir Wal
ter Scott is bijzónder good bewaard ge
bleven, in aanmerking nemende, dat
wel tA\intiv van zijn vrienden het wis
ten. Dertien jaar lang sprak de we
reld over den schriiver van de Waver-
ley-romans als „dén Grooten Onbeken
de." Al dien tijd schreef Scott boeken
onder zijn eigen naam, hield een gast
vrij huis, was als secretaris van een
districts-bestuur werkzaam en deed
zooveel, dat niemand er mn dacht hem
in verhand met Waverley" te brengen
Maar den 23en Februari 1827 lekte het
geheim uit op een diner, en die ont
dekking maakte niet weinig opzien.
Lord Meadowbank. de rechter, vroeg
aan Scott of hij er openbaarheid aan
mocht geven, en de schn'iver vergunde
hem te doen zooals h:; verkoos".
De rechter begon met eene kleine re
devoering en stelde de eezondheid in
van „den Grooten Onbekende", eindi
gende met te zeggen: „Op de gezond
heid van Sir Walter Scott".
Scott was natuurlijk reeds zeer po
pulair, en toen Lord Meadowbank
weer ging zii ten. was het een beweging
van belang.
Beloften van misdadigers.
In zekere Zuïd-Afrikaansche gevan
genis stierf onlangs een misdadiger,
die gedurende den tijd van zijn opslui
ting geen woord gesproken had en dit
14 jaar lang had volgehouden. Zijn
eens uit op een diner. De redacteurbuitengewone stilzwijgendheid was he*
van een Londenscn avondblad, die noggtevolg van een gelofte, die hij den
in U-ven is, dineerde in zijne club. toenl avond vóór zijn veroordeeling had af
gelegd, waarbij hij zich verbond om
ingeval hij schuldig bevonden moclit
worden, gedurende zijn straftijd geen
woord te spreken, tegen wien ook. Die
gelofte heeft hij streng gehouden, en
ofschoon de gevangenisbeanibten alle
mogelijke moeite deden om hem op
zijn besluit te doen terugkomen, daar
zij bevreesd waren, dat hij zijn ver
stand zou verliezen tengevolge van de
inspanning, bood hij halstarrig weer
stand aan hunne welgemeende pogin
gen en bleef hij stom, totdat de dood
voor altijd zijne lippen sloot. Voor
zeker zal er wel de een of andere won
derlijke reden zijn geweest voor deze
zonderlinge gelofte, maar hoe het ook
zij, het was in alle opzichten tot het
einde toe een merkwaardig geval.
Van een veel mindre somberen aard
was de gelofte van een jong Duitscher
die een paar jaar geleden tot een lichte
gevangenisstraf werd veroordeeld door
een gerechtshof in het noorden van
Engeland.
Iedere getuige, die opgeroepen werd.
legde een voor den Germaan ongun
stige verklaring af. Slechts één getui
ge, een jonge barbier, verklaarde, dat
hij den beschuldigde niet anders dan
als een hoogst achtenswaardig per
soon kende. De Duitscher barstte in
tranen uit, haalde een potlood uit den
zak en krabbelde iets op een stuk pa
pier. Dit stelde hij zijn bewaker ter
hand met verzoek het aan den getuige
te geven, en nadat de bewaker de woor
den gelezen had, deed hij grinnekend
wat hem gevraagd was.
De woorden bevatten niets meer of
minder dan een plechtige gelofte, dat
de Duitscher den barbier in cjuaestie
zou bevoordeelen, zoolang hij in de
stad woonde, en dat geen andere haar-
kunstenaar ook maar het minste van
zijn klandizie, zou genieten.
De gelofte werd trouw nagekomen,
want nadat de Duitscher zijn tijd had
uitgezeten, werd hij een vaste klant
van den voormelden kapper en gaf hij
dezen altijd het dubbele van wat hem
toekwam.
Nog niet lang geleden zwoer een
man, die wegens voortdurende hinder
lijke dronkenschap gevangen werd ge
zet. dat hij zich den eersten dag na zijn
invrijheidstelling dood zou drinken.
Dezen vreeselijken eed heeft hij gehou
den ook; want binnen 24 uur, nadat hij
was ontslagen, vond men hem leven
loos liggen in een slop ergens in de
wijk Soho, met verscheidene ledige
whisky-flesschen naast zich. Als oor
zaak van den dood werd door den co
roner opgegeven: alcohol-vergiftiging.
Een ander merkwaardig geval is het
volgende:
Een jongmensch, die een losbandig
leven leidt werd wegens verduistering
van toevertrouwd geld] van zijn pa
troon tot een zware gevangenisstraf
veroordeeld. De verdediger van den
jongen man meende de oorzaak van het
losse leven, dat hij geleid had, te moe
ten zoeken in het. ontbreken van een
echtgenoote om hem „rechtte houden'
ried hem aan te trouwen, zoodra
zijn straftijd om was. Hij nam dien
raad ter harte en verbond zich schrif
telijk om met de eerste vrouw de beste
die hij na het verlaten van zijn gevan
genis zien zou, te trouwen, mits zij
ongehuwd en daartoe genegen was.
Na verloop van tijd werd hij ontsla
gen en toen hij in gezelschap van een
bewaker naar buiten trad, aanschouw
de hij een vroolijke juffrouw van on
geveer veertig lentes, die hij onmiddel
lijk ten huwelijk vroeg.
De dame, die een weduwe bleek te
zijn, was, zooals men denken kan.
uiterst verbaasd over dit plotselinge
aanzoek; maar toen de zaak haar werd
uitgelegd, beloofde zij het voorstel in
overweging te nemen. Het einde was,
dat zij zes weken later met den ont
slagen gevangene in den echt werd ver
bonden. en zij hebben er beiden, naar
de berichten luiden, nog geen berouw
van gehad, daar hun huwelijk zeer
gelukkig genoemd kan worden.
Maar voorzeker is er nooit een ge
lofte gedaan, die zoo vreeselijk was als
van een zekeren Marchesi. die door een
medeplichtige aan de Italiaansche po
litie was verraden. Hij zwoer toen dat
hij na zijn straf ondergaan te hebben,
niet alleen den verklikker, maar ook
diens vrouw en kinderen zou vermoer
den.
Het gelukte hem werkelijk zijn vroe
gere medeplichtige om hals te bren
gen, maar voordat hij zijn wraaklust
kon koelen en zijn eed gestand doen.
werd hij, gelukkig voor de vrouw en
kinderen van den vermoorde, daarin
verhinderd door inmiddels toegescho
ten buren. Hij werd spoedig onschade
lijk gemaakt en boette zijn misdaad
met zijn leven.
Van vrouwelijke misdadigers zijn
weinig voorbeelden van geloften als
de hierboven vermelde bekend. Toch
kunnen wij van één geval melding
maken, dat. in zijn soort opmerkelijk
genoeg is. Een Silezische modemaak
ster werd tot vier jaar gevangenisstraf
veroordeeld, omdat zij baar man ern
stig mishandeld had. Zij zwoer, dat zij
wanneer zij weer in vrijheid was
steld, haar echtgenoot zóó zou mis
handelen, dat hij, als hij een man was,
haar wel iets terug moest doen en zoo
doende onder hét bereik van de straf
wet zou komen.
Die lieflijke gemoedsstemming werd
er door de vierjarige gevangenschap
van liet zachtzinnige vrouwte niet be
ter op, en zij draalde niet lang, maar
bracht haar voornemen ten uitvoer
met zoo goeden uitslag, dat haar man
tot het uiterste gedreven, haar werke
lijk zeer ernstig bezeerde. Toen klaagde
zij hem aan.
Do rechtbank weigerde evenwel, na
dat zij al de feiten onderzocht had, den
man tot een zware straf te veroordee-
len. Alle omstandigheden in aanmer
king nemende, legde zij hem de lichtst
mogelijke straf op. Iedereen zal wel
gevoelen, dat, met het oog op de groo
te verdorvenheid van de vrouw, in dit
geval recht geschiedde door het ver
grijp van den man te vergeven.
Afrikaander poëzie.
Met den strijd, dien het Hollandsche
element sedert jaren heeft gevoerd
tegen overheersching, ging steeds
een andere worsteling gepaard: de
voortdurende strijd om het behoud
van de eigen taal. De heerschappij
van het Nederlandsch in Zuid-Afrika
is door een eigenaardigen samenloop
van omstandigheden gered ,te weten
door de vestiging van twee onafhan
kelijke Boeren-republieken met eene
uitsluitende Nederlandsche bevolking
naast de halfverengelschte Kaapkolo
nie. Daaraan alleen is het te dan
ken, dat de taal bleef leven en dat zij
zelfs aa nde Kaap belangrijke vorde
ringen heeft gemaakt.
In de trant van onze oude provin
ciale almanakken geeft „Die Afrikaan
se Almanak" niet onaardige versjes,
waardoor iedere maand wordt geka
rakteriseerd. Zoo o. a. het volgende
herfstgedichtje:
Korte dage, langer nagte
Moet ons al in Maart verwagte;
Somers 's bijna om.
So vlieg onse levensjare
Vol van sorge en besware
Tot ons hertstijd kom.
Almal stap ons na die graf:
Mense val nes blare af.
Een der meest populaire dichters is
Melt. J. Brink, de Zuid-Afrikaansche
vader Cats, zooals hij wel genoemd^
wordt In zijn „Grappige Stories"
komt een gedicht voor, waaruit we
de volgende regels cïteeren, als een
der veelvuldige vermaningen aan de
jongelui om toch hunne moedertaal
niet te verwaarloozen:
Hoeveel jonge mens» toch vind jij
hier niet,
Die op hulle taal met verachting neer
ziet,
Nee meer nog, daarmee zelfs gaan spot
en gaan lach,
Ofskoon hul daar selvers in groot is
gebrach.
Hul mag hul verbeeld dat hul slim
daardeur lijk,
Maar ik zeg ja: dits net van hul dom
heid 'n blijk.
Die vogel is slech wat zijn nest be
vuil,
Zeg die spreuk en 'k glo dat dit doel
op die uil.
Het aardigst en wellicht voor ons
Nederlanders het meest aantrekkelijk
zijn de schalksche gedichtjes, waarin
de eigenaardigheden van het dialer
de naïviteit versterken. Zoo is er een
schalksche humor in het gedichtje van
F. W. Reitz „Die steweltjies van San-
ni," de geschiedenis van een jonk
man, die bekoord werd door zekere
Sanni, nadat zij hem Avas verschenen
met hare keurige „steweltjies" (laars
jes" aan de kleine voetjes.
Pas altijd vir 'n vrouwmens op
Dit hulp jou net gen stuk ni,
Steek jij jou nek ers in di strop
Dan kun jij nooit los ruk ni.
Soo is dit ook met mij gewees:
Ek was ni reg van plan ni.
Toen was dit al lank klaar met
Kees,
Ek was geknoop an Sanni.
Dan komt de' geschiedenis met de
steweltjies. De jonkman doet zijn
aanzoek en wordt aangenomen, maar
t heeft hem erg berouwd. Van
het slotvers:
n Mens di blij tog mar 'n mens
Ek weet ni, wat 's die rede
Mar soos hij krijg net wat hij wens,
Dan word hij ontevrede.
Dit help nou weinig om te huil,
Al het ek spijt van Sanni;
Kon e.k di ou ding mar verruil,
Dan sou ek mar ek kan ni.
Zulke opmerkingen van pra tische
levenswijsheid, vindt men bij Reitz
meer. soms in beeldspraak, uitga-
drukt. Een verwante gedachte geeft
hij in het volgende niet onvermakelij
ke beeld. trouwens een navolging
uit de verte van Burns.
Plesier is nes 'n jong komkommer:
As jij hom pluk, verlep hij sommer;
Of nes n skulpad in sijn dop in.
Soos jij hom vat, dan trek hij kop in.
Natuurlijk en eenvoudig dunkt ons
do volgende uiting van naif-kómische
vadervreugde, een gedichtje van „Oom
Jan, wat versies maak".
Elk is so blij, ek is so blij:
Mijn vroutje het 'n seun gekrij!
Hij lijk presies nes ik.
Hij liet mijn oge, mond en neus.
En is in dikke, vette reus:
Ek is so in mijn skik.
Mijn Pa is blij, mijn Ma is blii.
Mijn vrous familie ook daarbij
Hul krij ni klaar met kijk.
Van s morrens vroeg tot sawens laat
Hoor ek mar, hoe di mense praat.
Dat hij so na mij lijk.
Dat de Engelschen het menigmaal
moeten ontgelden, ligt voor de hand.
De orgenis over hunne aanmatiging
spreekt zich aldus grappig uit:
paar is 'n land wat koning kraai
Dis mar n kleine bog
Mar n mens di lag jou sommer slap,
As jij hoor, hoe hij kan spog. (d. L
\r i. „bluffen")
ver alles goed en wijs en vroom
Geef hij homself krediet
En as hij sé: „nou dit is reg."
Dan praat jij nel verniet.
Matter land is dit'? raai as jij kan:
Dis di land van di wlntmaker En
gelsman.
Die nasie reis van Noord tot Suid,
Verliefd op see en strand;
Zij zeg. hij is so vreeselik rijk.
Maar soek na nog meer land.
Hij annekseer so links en regs,
Al nio<t hij- jou bedrie.
En vra j i hom, „Wie geef jou nia."
W ie praraai as jij kan:
Die niemand as di uqntmal: - r.u-
ge.ismatL
Ten slotte en voorbeeld van een der
- Ie politieke liederen, waaruit duide
lijk blijkt hoe vele Afrikaners, zoowel
in <le republieken als aan de Kaap en
n Natal, een ideaal voor oo"»n heb
ben: de vestiging eencr van Britsche
erheersohing bevrijde Republiek der
Vereenigde Staten van Zuid-Afrikft. Dit
algemeen verbreide gedicht draagt den
titel „Ons toekomstige Volkslied":
aar Tafelberg begin tot ver in di
Transvaal
W oon één vereenig volk één alge-
meene taal;
'n Volk voorheen miskend, 'n taal voor
heen gesmoord.
Maar nou beroemd, geëerd in Üos,
Wes. Suid en Noord.
Di Afrikaanse taal di klink vir ons so
soet:
Hij is ons moedertaal, sit in ons murg
en bloed;
Ons ruil hom vir gen taal. al is di nog
so skoon:
Daarvoor het is gelij ver>ing, smaad
en Jio in.-"
Die heiige Bijbelboek word bij ens noog
Ons ag dit os di woord van onse lieve
Hij leer wat ons miet doen, en dit is
ons genoeg;
Ons breng bom waar on - kom te same
met di ploeg,
ueaenk aan volk en Land. getrouwe
Hemelbeer.
Siet gunstig oek op ons nes op ons va
ders neer!
Bekroon ons handewerk en skenk ons
Uw gona'
En segen, liwe Heer. Vereenigd Afrika!
Ouderdom der zuigflesch.
De zuigflesch is geen uitvinding van
den nieuwen tijd. Een Engelsch oud
heidkundige, Prof. Mosby. betoogt in
een onlangs uitgegeven studie, dat da
Romeinen, de Grieken, de Egyptena-
ren en waarschijnlijk ook de Assyri-
ers reeds de zuigflesch kenden.
In het Britsch Museum heeft Prof.
Mosby onlangs eene Grieksche zuig
flesch gevonden, welke blijkens het
door hem ontcijferde opschrift. 2600
jaren oud is.
De grootste begraafplaats.
Te Rookwood, in Australië, is eene
begraafplaats, die eene uilgestrektheid
van 1400 morgen land heeft. Oorspron
kelijk was het 2000 morgen, maar 6000
morgen zijn er afgestaan ar ">t
liefdadig gesticht-
De graven van 100,001
allerlei nationaliteit
veer 200 morgen,
over de begra
len heeft, w
en het ov
rustplaats
De gr<-
wereld
comb
mer
cor
dit