ALLERLEI. n mij nog versmaden? vroeg zij, si bedrukt. - Ik heb geen honger. De drommel ig hier eten! riep hij. Maar waarom I je mijn stuivertje geld niet aanne- >11, loerin? Dan was je uit den nood. fo« kwam zij naast hem zitten en Hoor eens, Pankraz, laten we nog eöis even een woordje met elkaai patonAls je nu eens een boeren- p.l hadt, zou je dan weer naar je Jgiment terug moeten'? - Neen, antwoordde de soldaat, dan it. Nu dan, wat zou je dan wel zeggen n de Kroonberghoeve?" (Hoe bedoel je dat, boerin?'1 Wel. dat bedoel ik zoo. Pankraz. 3 je mij je stuivertje geld wilt ge- n, dan kan ik jou ook mijn hoeve ven, met zij reikte hem haar nd met mij op den koop toe!" ..Boerin, meen je dat? ..Zeker, meen ik dat!. Wacht een genblikje, tot ik mijn Zondagsclie unje aantrek... Wij gaan naar den irgemeester. Jij wordt eigenaar van i Kroonberghoeve en jij eischt je ont- Etg. Is dat niet goed bedacht?" Gehoorzamen is de eerste plicht van ,n soldaat. Maar zoo van harte iarne als ditmaal had Pankraz Mit- rstein nog nooit gehoorzaamd. De burgemeester was een vriende- jk man. Hij stelde terstond een pa- er op en wenschte het jonge paar iluk. Daarop gingen zij samen naar )n pastoor, die ook heel vriendelijk icren hen was. Kort en goed over jertien dagen zou de bruiloft wezen. Reeds had de waard van ..Het gou- en Hert" een os, twee kalveren en rie zwijnen geslacht ;reeds had de ïhoolmeester met zijn dorpskapel een alf dozijn nieuwe walsen in studie enomen toen - ach! ziedaar nu! - kink in de kabel, een spaak in het LelDaar lag een groot papier, mededeeling. dat er van niets kon komen en dat de Pankraz Mitterstein zich on- bij zijn regiment had te ver b;' ~°brel;e waarvan hij zou worden als deserteur. De soldaat en de boerin stonden wel vijf minuten heelemaal be toen riep de boerin: „Wat zijn dat nu weer voor mallig Wie huis en hof bezit, die be geen soldaat te zijn. Dat staat in de wet de notaris zegt het ook. wat wet is, dat s wet en mijn laat ik me niet rntnemen... Voor- uit, Pankraz. Wi; rijden dadelijk naar de stad Wij gian den kapitein spreken, oogenblikkeljk." De kapitein zei, dathij er niets aan kon doen ,en hij verw.es hen naar de overste. „Daar heb je 't nu Van Pontius naar Pilatus!" zuchtte Pankraz. ,.De overste zal ons naar dei generaal stu ren!" „Dat is niks! Al zoi ik voor den keizer moeten!" riep deboerin. „Wat doen ze wetten te makei, waaraan ze zich niet houden! Wij zUlen eens zien of er geen recht voor onsis!" De overste, een dik h<er met witte snorren, was juist eens bizonder goed gemutst; want net op den dag was zijn dochter verloofd graalct. Hij hoorde dus de klachten vai het jonge paar geduldig aan. Haarveel troost gaf hij hun ook al niet. Hm bezit van een boerengoed zoo verkaarde hij, maakt wel den recruut vrijjaar niet den soldaat. Eens soldaat, bleef sol daat, tot de tijd om was... Iitussclien. hij wilde wel eens zien hoe r aan dit geval, bij wijze van uitzondcing, een mouw te passen zou zijn. Zi^moesten dus in den namiddag maar eeis terug komen. Toen zij nu na het eten weelbij den overste aanklopten .nam deze lankraz in het verhoor. ..Hoe lang ben je bij de börin op de hoeve geweest?" „Om u te dienen, twee welcenm een dag, overste." „En nu wou je de boerin weitrou wen?" „Met uw verlof, heel graag, oveste". De oude officier wendde zich Ei tot de boerin: „En jij, boerin, ben jij van ilan voortaan geregeld je belasting te be talen?" „Op mijn woord van eer, overste er zal geen centje aan mankeeren." „Dan kan ik je niet helpen," bronde de witkop. „Wat blieft u?" riep de boerin. „Neen,"' hernam de overste, en lij trok een gezicht als een donderwoli. „Naar ik hoor, rust er op de Kroon berghoeve nog altoos een achterstal lige belasting, van ouderen datum meen ik. Dat hebben jullie met deel ontvanger uit te maken. Maar één) taai en pas maar op je tellen, hoor! hij van een groot financier vernam, Er zal voor gezorgd worden, dat je op I dat de Khedive züne aaudeelen in hel de hóeve niet wordt uitgewisseld voor een ander man. Om u tc dienen, overste. Duizend maal dank: De geschiedenis van den Kinderwag en. iBij de plaatjes). De kinderwagen is een nog vrij jong ding; hij bevindt zich tegenwoordig pas in den lcrachtigen jongelingsleeftijd. Nog in. 1840 voerde zijn tante, de eer waardige wieg, de uitsluitende alleen heerschappij. Zoowel in armelijke Model 1860. naaktheid als met zijde en juweelen getooid, zwaaide zij den heerscherstaf over boer en edelman en werd zij door dichters bezongen. Geen wonder ook, want men hield ze voor 't meest volko men eerste verblijf van den mensch, dat, nauwelijks in beweging gezet, al les in rust bracht: de baby, de baker enden papa. Dat echter juist die schommelende beweging de grootste vijand was voor de ontwikkeling der hersenen van het jonge kind, is eerst laat bekend geworden. De lüe eeuw bracht ook hierin ver andering. Voor zoover men weet, werd de eerste kinderwagen gebruikt in 1841 te Offenbach. Het was niets meer dan een mandenkorf dife op een houten wielgestel rustte en kon voortgetrok ken worden. Langzamerhand werd an der materiaal gebruikt, ook voor ver fraaiing gezorgd en van jaar tot jaar werd de kinderwagen eleganter en doelmatiger, tot de sierlijke wagentjes en gefabriceerd werden, waarin men nu de mama's en de kindermeisjes de lieve kleinen ziet rondtoeren. Geheimen ontdekt. Het is aan iedereen niet gegeven een geheim te kunnen bewaren, en de kracht, die de pers tegenwoordig bezit, maakt het moeielijker dan ooit nieuws voor het publiek geheim te houden. Het nieuws, dat Gladstone zou af treden, lekte uit door een taielbedie: de. die den great old man zijn geheim aan zijn gastheer had hooren toever trouwen. De man was zoo dom r.rj om de waarde van dit gewichtig niéuws niet te begrijpen, en men zeT dat hij het aan een Londenseli nieuwsblad voor 500 pd. st. verkocht he.nb Het aftreden van Lord Randt* !ph Churchill was een geheim, wel waard bekend te worden maar het kostte de „Times" niets anders daa de ver nt- waardiging van Lord Randolph zelf. Toen Lord Randolph Lord Salisbury verliet, reed hij in eene cab naar in t bureau van de. „Times" en zu.id zijn kaartje aan den redacteur. „Natuurlijk zult mij vriendelijk behandelen ,zeide zijne Lordschap, na dat Tui den redacteur van zijn voorne men kennis had gegeven. Zeker niet," antwoordde de redac teur. „Maar er is geen ander blad in En geland. dat niet eenige dankbaarheid voor zulk een nieuws zou betoonen bracht Lord Randolph hiertegen in „Dat kan wel wezen, maar gij kuut de „Times" niet omkoopen," zeide Ie •edacteur van dat blad trotsch. „Dit nieuws is van het hoogste ~"wicht. Het zal veel sensatie maken. Maar als gij hét zoo verkiest te hebben, kunt gij het aan een ander blad geven en morgen zal er geen enkele regel van in onze kolommen staan." Maar Lord Randolph liet zijn geheim aan de „Times", en den volgenden ochtend stond er in dat blad een streng afkeurend artikel-over, datl>;: het Mi nisterie verliet. Bismarck heeft zelf eens aan den heer de Blowitz den Pariischen cor respondent van de Times" een geheim ontdekt, dat een grooten oorlog afweer de en Frankrijk waarschijnlijk van ondergang redde. In 1875 besloot de i Duitsche militaire partij, blijkbaar meenende, dat Frankrijk te sterk werd op een anderen oorlog aan te dringen, ZGg 1 yiep met barsche di© het geheel zou verpletteren. Er zou een inval gedaan worden en Pari is stem; „zoolang de achterstallige be lasting niet tot den laatsten penning aangezuiverd is, kan ik jou. boerin, niet van de inkwartiering ontheffen. De soldaat Mitterstein blijft dus op de Kroonberghoeve zóó lang, tot alle mo gelijke belastingen geheel en al zijn betaald, Begrepen?" Pankraz Mitterstein begreep er blijk baar nog niets van. Doch de boerin, die wat snuggerder van bevatting was, liep op den overste toe. om hem de hand te drukken. Deze klopte Pankraz fidee' op den schouder en riep: ,.Bus, Mitterstein, houd je maar' zou bezet worden. Bismarck was er te gen, maar zijn invloed was niet sterk ?enoeg om het plan tegen te houden, .'ast besloten dat. het plan zou misluk ten, wist Bismarck den heer de Blo- vitz langs zekere indirecte kanalen er van te verwittigen wat gedaan moest worden, en het seheele plan werd in de „Times" openbaar gemaakt en was daarmede omvergeworpen. Een nieuwsbericht van het hoogste gewicht voor Groot-Brittannië lekte Suez-kanaal aan Frankrijk zou koopen. De journalist stond van tafel op en ging Lord Derby spreken, die over het nieuws verbaasd was. Lord Rothschild verschafte f 4.000.000, e.n binnen eene week werd bericht, dat de Khedive zij ne aandeeien aan Engeland had ver kocht. Anders zou het Suez-kanaal een deel van het Fransche grondgebied ge worden z"" en toen het geheim bekend was geworden, was het Iv'na de oor zaak van een oorlog tusschen Enge land en Frankrijk. Het schijnt bijna ongelooflijk, dat iemand een geheim kan verklappen dat lr' zelf niet weet; maar eenige ja ren geleden is dat toch gebeurd. In den loop van het gesprek een diner in Londen vertelde een welbekend' dokter toevallig dat Lord Zoo en Zoo hem dien dag gevraagd had hoe hij er over dacht, of het klimaat van Indie ge schikt voor hem zou ziin. Fn wat hebt gij hem gezegd dokter?" vro'"- een journalist, die er bij tegenwoordig was. „Ik heb hem gezegd, dat het zaer schikt voor hem zou zijn," was htt ant woord, en meer werd er niet gezegd. Maar de journalist wist dat het Onder koningschap van Indie destijds vacant was, en den volgenden ochtend stond er in zijn blad, dat Lord Zoo en Zoo tut den nieuwen Onderkoning van Indie was benoemd, wat ook waar bleek te zijn. Ieder, die eene van de Londensche openbare bibliotheken bezoekt, kan een exemplaar zien van een geheim trac taat, dat Ivarel I met de katn lieken van Ierland sloot, waarbij hun een1'- concession werden gedaan tegenover een openbaar tractaat, dat te gelijker tijd gesloten was. Het geheime trac taat werd onder de bagage van eer aartsbisschop gevonden en wekte groot opzien. De Koning ontkende de echt heid er van, maar niemand geloofde hem. Schrijvers hebben dikwijls beproefd hunne identiteit under een nom de plu- me te verbergen, maar weinigen is dat zoo goed gelukt als den schrijv -r van de beroemde Junius-brieven, waai van het geheim honderd jaar geleden met hem in het graf ging. De letterkundige wereld heeft vele jaren niet geweten van wien de brieven van Peter Plvm- ley waren, die in brochurevorm in het begin dezer eeuw werden uitgegeven, totdat Sydney Smith, die dit "eheim moede was, ze in een boek van zijne werken in het licht gaf, met het voor bericht: .Het gouvernement van dien tijd heeft veel moeite daan om den schrijver te ontdekken; het eeni"s waar het achter kon komen was, dat zij den uitgever door den Graaf van Lauderdale gebracht waren. Men ver moedde, dat ik de schrijver' was; dat heb ik altijd ontkend, maar. dewijl het mij gebleken is dat ik het tevergeefs ontken heb ik vermeen dat liet maar het best zou zü" de brieven in deze verzameling op te nemen." Het Waver ley" geheim van Sir Wal ter Scott is bijzónder good bewaard ge bleven, in aanmerking nemende, dat wel tA\intiv van zijn vrienden het wis ten. Dertien jaar lang sprak de we reld over den schriiver van de Waver- ley-romans als „dén Grooten Onbeken de." Al dien tijd schreef Scott boeken onder zijn eigen naam, hield een gast vrij huis, was als secretaris van een districts-bestuur werkzaam en deed zooveel, dat niemand er mn dacht hem in verhand met Waverley" te brengen Maar den 23en Februari 1827 lekte het geheim uit op een diner, en die ont dekking maakte niet weinig opzien. Lord Meadowbank. de rechter, vroeg aan Scott of hij er openbaarheid aan mocht geven, en de schn'iver vergunde hem te doen zooals h:; verkoos". De rechter begon met eene kleine re devoering en stelde de eezondheid in van „den Grooten Onbekende", eindi gende met te zeggen: „Op de gezond heid van Sir Walter Scott". Scott was natuurlijk reeds zeer po pulair, en toen Lord Meadowbank weer ging zii ten. was het een beweging van belang. Beloften van misdadigers. In zekere Zuïd-Afrikaansche gevan genis stierf onlangs een misdadiger, die gedurende den tijd van zijn opslui ting geen woord gesproken had en dit 14 jaar lang had volgehouden. Zijn eens uit op een diner. De redacteurbuitengewone stilzwijgendheid was he* van een Londenscn avondblad, die noggtevolg van een gelofte, die hij den in U-ven is, dineerde in zijne club. toenl avond vóór zijn veroordeeling had af gelegd, waarbij hij zich verbond om ingeval hij schuldig bevonden moclit worden, gedurende zijn straftijd geen woord te spreken, tegen wien ook. Die gelofte heeft hij streng gehouden, en ofschoon de gevangenisbeanibten alle mogelijke moeite deden om hem op zijn besluit te doen terugkomen, daar zij bevreesd waren, dat hij zijn ver stand zou verliezen tengevolge van de inspanning, bood hij halstarrig weer stand aan hunne welgemeende pogin gen en bleef hij stom, totdat de dood voor altijd zijne lippen sloot. Voor zeker zal er wel de een of andere won derlijke reden zijn geweest voor deze zonderlinge gelofte, maar hoe het ook zij, het was in alle opzichten tot het einde toe een merkwaardig geval. Van een veel mindre somberen aard was de gelofte van een jong Duitscher die een paar jaar geleden tot een lichte gevangenisstraf werd veroordeeld door een gerechtshof in het noorden van Engeland. Iedere getuige, die opgeroepen werd. legde een voor den Germaan ongun stige verklaring af. Slechts één getui ge, een jonge barbier, verklaarde, dat hij den beschuldigde niet anders dan als een hoogst achtenswaardig per soon kende. De Duitscher barstte in tranen uit, haalde een potlood uit den zak en krabbelde iets op een stuk pa pier. Dit stelde hij zijn bewaker ter hand met verzoek het aan den getuige te geven, en nadat de bewaker de woor den gelezen had, deed hij grinnekend wat hem gevraagd was. De woorden bevatten niets meer of minder dan een plechtige gelofte, dat de Duitscher den barbier in cjuaestie zou bevoordeelen, zoolang hij in de stad woonde, en dat geen andere haar- kunstenaar ook maar het minste van zijn klandizie, zou genieten. De gelofte werd trouw nagekomen, want nadat de Duitscher zijn tijd had uitgezeten, werd hij een vaste klant van den voormelden kapper en gaf hij dezen altijd het dubbele van wat hem toekwam. Nog niet lang geleden zwoer een man, die wegens voortdurende hinder lijke dronkenschap gevangen werd ge zet. dat hij zich den eersten dag na zijn invrijheidstelling dood zou drinken. Dezen vreeselijken eed heeft hij gehou den ook; want binnen 24 uur, nadat hij was ontslagen, vond men hem leven loos liggen in een slop ergens in de wijk Soho, met verscheidene ledige whisky-flesschen naast zich. Als oor zaak van den dood werd door den co roner opgegeven: alcohol-vergiftiging. Een ander merkwaardig geval is het volgende: Een jongmensch, die een losbandig leven leidt werd wegens verduistering van toevertrouwd geld] van zijn pa troon tot een zware gevangenisstraf veroordeeld. De verdediger van den jongen man meende de oorzaak van het losse leven, dat hij geleid had, te moe ten zoeken in het. ontbreken van een echtgenoote om hem „rechtte houden' ried hem aan te trouwen, zoodra zijn straftijd om was. Hij nam dien raad ter harte en verbond zich schrif telijk om met de eerste vrouw de beste die hij na het verlaten van zijn gevan genis zien zou, te trouwen, mits zij ongehuwd en daartoe genegen was. Na verloop van tijd werd hij ontsla gen en toen hij in gezelschap van een bewaker naar buiten trad, aanschouw de hij een vroolijke juffrouw van on geveer veertig lentes, die hij onmiddel lijk ten huwelijk vroeg. De dame, die een weduwe bleek te zijn, was, zooals men denken kan. uiterst verbaasd over dit plotselinge aanzoek; maar toen de zaak haar werd uitgelegd, beloofde zij het voorstel in overweging te nemen. Het einde was, dat zij zes weken later met den ont slagen gevangene in den echt werd ver bonden. en zij hebben er beiden, naar de berichten luiden, nog geen berouw van gehad, daar hun huwelijk zeer gelukkig genoemd kan worden. Maar voorzeker is er nooit een ge lofte gedaan, die zoo vreeselijk was als van een zekeren Marchesi. die door een medeplichtige aan de Italiaansche po litie was verraden. Hij zwoer toen dat hij na zijn straf ondergaan te hebben, niet alleen den verklikker, maar ook diens vrouw en kinderen zou vermoer den. Het gelukte hem werkelijk zijn vroe gere medeplichtige om hals te bren gen, maar voordat hij zijn wraaklust kon koelen en zijn eed gestand doen. werd hij, gelukkig voor de vrouw en kinderen van den vermoorde, daarin verhinderd door inmiddels toegescho ten buren. Hij werd spoedig onschade lijk gemaakt en boette zijn misdaad met zijn leven. Van vrouwelijke misdadigers zijn weinig voorbeelden van geloften als de hierboven vermelde bekend. Toch kunnen wij van één geval melding maken, dat. in zijn soort opmerkelijk genoeg is. Een Silezische modemaak ster werd tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld, omdat zij baar man ern stig mishandeld had. Zij zwoer, dat zij wanneer zij weer in vrijheid was steld, haar echtgenoot zóó zou mis handelen, dat hij, als hij een man was, haar wel iets terug moest doen en zoo doende onder hét bereik van de straf wet zou komen. Die lieflijke gemoedsstemming werd er door de vierjarige gevangenschap van liet zachtzinnige vrouwte niet be ter op, en zij draalde niet lang, maar bracht haar voornemen ten uitvoer met zoo goeden uitslag, dat haar man tot het uiterste gedreven, haar werke lijk zeer ernstig bezeerde. Toen klaagde zij hem aan. Do rechtbank weigerde evenwel, na dat zij al de feiten onderzocht had, den man tot een zware straf te veroordee- len. Alle omstandigheden in aanmer king nemende, legde zij hem de lichtst mogelijke straf op. Iedereen zal wel gevoelen, dat, met het oog op de groo te verdorvenheid van de vrouw, in dit geval recht geschiedde door het ver grijp van den man te vergeven. Afrikaander poëzie. Met den strijd, dien het Hollandsche element sedert jaren heeft gevoerd tegen overheersching, ging steeds een andere worsteling gepaard: de voortdurende strijd om het behoud van de eigen taal. De heerschappij van het Nederlandsch in Zuid-Afrika is door een eigenaardigen samenloop van omstandigheden gered ,te weten door de vestiging van twee onafhan kelijke Boeren-republieken met eene uitsluitende Nederlandsche bevolking naast de halfverengelschte Kaapkolo nie. Daaraan alleen is het te dan ken, dat de taal bleef leven en dat zij zelfs aa nde Kaap belangrijke vorde ringen heeft gemaakt. In de trant van onze oude provin ciale almanakken geeft „Die Afrikaan se Almanak" niet onaardige versjes, waardoor iedere maand wordt geka rakteriseerd. Zoo o. a. het volgende herfstgedichtje: Korte dage, langer nagte Moet ons al in Maart verwagte; Somers 's bijna om. So vlieg onse levensjare Vol van sorge en besware Tot ons hertstijd kom. Almal stap ons na die graf: Mense val nes blare af. Een der meest populaire dichters is Melt. J. Brink, de Zuid-Afrikaansche vader Cats, zooals hij wel genoemd^ wordt In zijn „Grappige Stories" komt een gedicht voor, waaruit we de volgende regels cïteeren, als een der veelvuldige vermaningen aan de jongelui om toch hunne moedertaal niet te verwaarloozen: Hoeveel jonge mens» toch vind jij hier niet, Die op hulle taal met verachting neer ziet, Nee meer nog, daarmee zelfs gaan spot en gaan lach, Ofskoon hul daar selvers in groot is gebrach. Hul mag hul verbeeld dat hul slim daardeur lijk, Maar ik zeg ja: dits net van hul dom heid 'n blijk. Die vogel is slech wat zijn nest be vuil, Zeg die spreuk en 'k glo dat dit doel op die uil. Het aardigst en wellicht voor ons Nederlanders het meest aantrekkelijk zijn de schalksche gedichtjes, waarin de eigenaardigheden van het dialer de naïviteit versterken. Zoo is er een schalksche humor in het gedichtje van F. W. Reitz „Die steweltjies van San- ni," de geschiedenis van een jonk man, die bekoord werd door zekere Sanni, nadat zij hem Avas verschenen met hare keurige „steweltjies" (laars jes" aan de kleine voetjes. Pas altijd vir 'n vrouwmens op Dit hulp jou net gen stuk ni, Steek jij jou nek ers in di strop Dan kun jij nooit los ruk ni. Soo is dit ook met mij gewees: Ek was ni reg van plan ni. Toen was dit al lank klaar met Kees, Ek was geknoop an Sanni. Dan komt de' geschiedenis met de steweltjies. De jonkman doet zijn aanzoek en wordt aangenomen, maar t heeft hem erg berouwd. Van het slotvers: n Mens di blij tog mar 'n mens Ek weet ni, wat 's die rede Mar soos hij krijg net wat hij wens, Dan word hij ontevrede. Dit help nou weinig om te huil, Al het ek spijt van Sanni; Kon e.k di ou ding mar verruil, Dan sou ek mar ek kan ni. Zulke opmerkingen van pra tische levenswijsheid, vindt men bij Reitz meer. soms in beeldspraak, uitga- drukt. Een verwante gedachte geeft hij in het volgende niet onvermakelij ke beeld. trouwens een navolging uit de verte van Burns. Plesier is nes 'n jong komkommer: As jij hom pluk, verlep hij sommer; Of nes n skulpad in sijn dop in. Soos jij hom vat, dan trek hij kop in. Natuurlijk en eenvoudig dunkt ons do volgende uiting van naif-kómische vadervreugde, een gedichtje van „Oom Jan, wat versies maak". Elk is so blij, ek is so blij: Mijn vroutje het 'n seun gekrij! Hij lijk presies nes ik. Hij liet mijn oge, mond en neus. En is in dikke, vette reus: Ek is so in mijn skik. Mijn Pa is blij, mijn Ma is blii. Mijn vrous familie ook daarbij Hul krij ni klaar met kijk. Van s morrens vroeg tot sawens laat Hoor ek mar, hoe di mense praat. Dat hij so na mij lijk. Dat de Engelschen het menigmaal moeten ontgelden, ligt voor de hand. De orgenis over hunne aanmatiging spreekt zich aldus grappig uit: paar is 'n land wat koning kraai Dis mar n kleine bog Mar n mens di lag jou sommer slap, As jij hoor, hoe hij kan spog. (d. L \r i. „bluffen") ver alles goed en wijs en vroom Geef hij homself krediet En as hij sé: „nou dit is reg." Dan praat jij nel verniet. Matter land is dit'? raai as jij kan: Dis di land van di wlntmaker En gelsman. Die nasie reis van Noord tot Suid, Verliefd op see en strand; Zij zeg. hij is so vreeselik rijk. Maar soek na nog meer land. Hij annekseer so links en regs, Al nio<t hij- jou bedrie. En vra j i hom, „Wie geef jou nia." W ie praraai as jij kan: Die niemand as di uqntmal: - r.u- ge.ismatL Ten slotte en voorbeeld van een der - Ie politieke liederen, waaruit duide lijk blijkt hoe vele Afrikaners, zoowel in <le republieken als aan de Kaap en n Natal, een ideaal voor oo"»n heb ben: de vestiging eencr van Britsche erheersohing bevrijde Republiek der Vereenigde Staten van Zuid-Afrikft. Dit algemeen verbreide gedicht draagt den titel „Ons toekomstige Volkslied": aar Tafelberg begin tot ver in di Transvaal W oon één vereenig volk één alge- meene taal; 'n Volk voorheen miskend, 'n taal voor heen gesmoord. Maar nou beroemd, geëerd in Üos, Wes. Suid en Noord. Di Afrikaanse taal di klink vir ons so soet: Hij is ons moedertaal, sit in ons murg en bloed; Ons ruil hom vir gen taal. al is di nog so skoon: Daarvoor het is gelij ver&gting, smaad en Jio in.-" Die heiige Bijbelboek word bij ens noog Ons ag dit os di woord van onse lieve Hij leer wat ons miet doen, en dit is ons genoeg; Ons breng bom waar on - kom te same met di ploeg, ueaenk aan volk en Land. getrouwe Hemelbeer. Siet gunstig oek op ons nes op ons va ders neer! Bekroon ons handewerk en skenk ons Uw gona' En segen, liwe Heer. Vereenigd Afrika! Ouderdom der zuigflesch. De zuigflesch is geen uitvinding van den nieuwen tijd. Een Engelsch oud heidkundige, Prof. Mosby. betoogt in een onlangs uitgegeven studie, dat da Romeinen, de Grieken, de Egyptena- ren en waarschijnlijk ook de Assyri- ers reeds de zuigflesch kenden. In het Britsch Museum heeft Prof. Mosby onlangs eene Grieksche zuig flesch gevonden, welke blijkens het door hem ontcijferde opschrift. 2600 jaren oud is. De grootste begraafplaats. Te Rookwood, in Australië, is eene begraafplaats, die eene uilgestrektheid van 1400 morgen land heeft. Oorspron kelijk was het 2000 morgen, maar 6000 morgen zijn er afgestaan ar ">t liefdadig gesticht- De graven van 100,001 allerlei nationaliteit veer 200 morgen, over de begra len heeft, w en het ov rustplaats De gr<- wereld comb mer cor dit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5