DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Bet Schrift in na, N f murap'mo Haarlemmer Halletjes, No 43 Zaterdag 29 J&>ni. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. DOOB OTTO H. SMITS. (Vervolg). Van de volkeren der Oudheid, welke 't eerst op 't bezit van een alphabet kunnen bogen, worden algemeen de Pheniciërs genoemd. Deze zouden hun schrijfwijze zéér vereenvoudigd van de oude Egyptenaren over hebben geno men. Waarschijnlijk fs dit wel, daar de Pheniciërs reeds vroeg vele handels- relatiën met de Egyptenaren hadden en hun schrift een zekere overeen komst vertoonde. Zij voerden hun alphabet en schrijfwijze bijna bij elk der volken, waarmede ze in betrek king stonden, in. Onveranderd werd 't door ieder dezer evenwel niét over genomen, doch gewijzigd en vervormd naar eigen taal en gewoonten. De letterteekens van het Hebreeuwsch, de taal der Israëlieten, zijn wel in de meest oorspronkelijke vorm van de Pheniciërs overgenomen en bewaard gebleven. z'SJf.y1 Phenic-isch Schrift. Van de andere volkeren der Oud heid, welke zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt en bij wien ook reeds in 't grijs verleden kunsten en weten schappen op een hoogen trap van ont wikkeling stonden, komt een voorname plaats toe aan de Hindoes. Hun priesters, de Brahmanen, bedienden zich van de fraaie, rijke taal, het Sanskriet, op een zóó voortreffe lijke wijze, dat hun letterkundige j producten nog heden ten dage alle waardeering verdienen. Doordat het Sanskriet van nagenoeg alle Indische talen vele eigenaardig heden in zich heeft opgenomen, is 't de klankrijkste taal der wereld. Het bezit n.l. 50 klanken en even zoovele letterteekens. Een lang alpha bet dus, bijna tweemaal zoo lang als 't onze. Niettegenstaande 't Sanskriet een der oudste talen is, maken ons de geschriften omtrent de vroegste geschiedenis van Indië weinig wijzer. Deze is dan ook nagenoeg in volslagen duister gehuld. De verdichte overleve ringen, eeuw na eeuw van vader op zoon overgaan en eerst later door de Brahmanen te boek gesteld, laten slechts weinig gissen. Het Sanskriet werd, in tegenstelling met 't schrift der Pheniciërs en 't Hebreeuwsch, evenals 't onze van links naar rechts geschreven en heeft de eigenaardigheid, dat nagenoeg alle letters voorzien zijn van een horizon taal balkje, waardoor het schrift als 't ware een doorloopende streep vormde. De cijfers, welke de Hindoes gebruikten, zijn later door de Ara bieren overgenomen en worden in een eenigszins ge wijzigden vorm als Arabi sche cijfers nog heden door ons ge bruikt. Sanskriet. pl. m. 2 maal zoo groot als de gewoonlijk gebruikte lettersoort. De taal welke het Sanskriet't meest nabij komt is het Pali, voornamelijk door de Cinghaleezen thans nog in gebruik. Dikwijls wordt 't Pali als dialect van 't Sanskriet beschouwd. Dit. is evenwel verkeerd 't staat als taal volkomen op zich zelf. Het schrift loopt ook geheel uiteen, met't Sanskriet en vertoont de merkwaardigheid, dat OOC O ^aoooco Pali. 't op drie verschillende manieren wordt gebruikt. In slanke dunne lijnen en hoofdzakelijk kwadraadvormig, 't tweede dik en lomp en 't derde in sierlijke gebogen lijnen en krullen. De tempel Dalada Maligawa te Kandy op Ceylon bevat een bibliotheek, zorg vuldig door priesters bewaakt, waarin zich een aantal Ola's (heilige geschrif ten) bevinden, welke, gedeeltelijk op strooken zilver en palmbladeren ge grift, in deze drie schrijfwijzen zijn uitgevoerd. Het Javaansche schrift stamt van 't Pali af, welker dikke lijnen (de tweede soort) hierin als dubbele lijnen voorkomen en daardoor onge twijfeld veel in vlugheid heeft ge wonnen. Van de Chineezen wordt doorgaans gezegd, datzezijn: „Zonen van 'tHe- melsche rijk." Wie hen deze naam heeft gegeven? Waarschijnlijk berust dit gezegde op een verkeerde overzet ting. De Chineezen noemen' zich zelf „Bewoners van „Tsun-kwo", d.i. „Rijk van 't Midden". Hun vaderlandsliefde schijnt n.l. zoo groot te zijn geweest, dat ze 't door hen bewoonde rijk als middelpunt van 't Heelal zouden heb ben aangenomen. m (Hl QJ1THQFIO (ISDIOJlOdiKpOK Javaansch. pl. m. 3 maal zoo groot als de gewoonlijk in gebruik zijude lettersoort. liet tegenwoordig nog in China ge bruikte schrift stamt af van hetKuwen, welker oorspronkelijke vormen de afbeeldingen zijn der voorwerpen, welke 't teelten aan moest geven. Als de uitvinder van dit schrift wordt ge noemd den minister Than-ke, welke omstreeks 't jaar 2650 vóór Christus geleefd moet hebben. Van deze Than- ke zegt de overlevering, dat hij vier oogen had en in betrekking stond tot 't Goddelijke Licht (de zon). Opwaarts ziende beschouwde hij de vormen der sterrenbeelden naar beneden ziende beschouwde hij de indrukken der voet stappen van vogels. Hij trok partij van de vorm van alle dingen, ver- eenigde deze en maakte daaruit schrift- teekens. In de geschriften van Con fucius wordt evenwel de naam Than- ke" niet genoemd, doch gezegd dat „Heilige mannen" de uitvinders der schrift zijn. Wie zijn evenwel die „heilige mannen?" In waarheid schijnt 't Chineesche schrift evenwel niet uitgevonden te zijn, doch door een vreemd volk ingevoerd. Hoe anders de j overeenkomst tusschen de Egyptische De voorgestelde nieuwe Grensregeling. Haaki/emsche Stedemaagd ,,'t Geeft toch niet veel, zoo'n grensscheiding Buurmans bloemen profiteeren altijd maar mee. 't Zou toch billijk wezen, als die randjes bij mijn tuin getrokken .werden Chincosch. (Hiëroglyphen) en Chineesche schrijfteekens te verklaren De keizer Tsin Si-hoan-ti, welke ongeveer 300 jaar v. Chr. alleenheer- scher van 't Chi neesche rijk was, beging de grooto domheid om alle boeken te laten verbranden, opdat deze van de groot heid zijner voor gangers geene ge tuigenis meer af konden leggen. Ware dit niet gebeurd, waar schijnlijk zou er dan omtrent de geschiedenis der. Chineesche schrijfwijze, hoe geïsoleerd de zo nen van Tsun- kwo zich ook steeds hebben ge houden, meer be kend zijn. Kunsten en we tenschappen ston den in China reeds zeer vroeg op een hooge trap van ontwikkeling, het geen den naijver der Japaneezen. die j daarop niet konden bogen, opwekte.- Deze deden dan ouk veel moeite op- Chineesche geleerden over l« i».ii zich in hun land te komen vestigen, i die dan hun wetenschappen den Ja- paneezenkonden meededeelen. Niet-1 leen dat op deze manier een Japan litteratuur uit de Chineesche ontst doch ook de tegenwoordig nog ii i bruik zijnde schriftteokens zijn de Chineezen ontleend en hebben deze te veel overeenkomst .om ze i nog eens afzonderlijk af te beeldt AFRIKA. Dat het ontstaan der schrift zich de grijze oudheid verliest, toonen ook vooral de Egyptische schrijT zen. In de gedenkteekenen der E' tische oudheid, de Pyramidenvè zeh, welke voor ca. 6000 jaren zi richt, vindt men 'tidgyptisch glyphen-schrift p deze afgebeeld als tetffÜijde vi onzer jaartelling. Meesten j men naast de zorgvuldig u teekeningen van menschen voorwerpen, door de Griek' glvpen", d. i. „Heiligeinge» .enei. genoemd, ook nog een vlu"Vujger getee- j kend schrift, wiuvrin even wei de vor- j men der Hiëroglyphen zeer goed zijn te herkennen en 'twelk door de Gig* I ken den naam Iliëratisch- of Pries t.erschrift' werd gegeven. Het Egyptische sehrif: werd deel Ivan rechts naar links, deels omgt keerd van links naar rechts ge! zen De eerste manier schijnt evenwel d Een Zaterdagavondpraatje. Over Kampen gaat een verhaal (en als het niet waai' is, dan verzoek ik da- delijk vergiffenis aan allen, die iets met dezë stad hebben te maken gehad, nog hebben of zullen hebben) over Kampen gaat een verhaal, dat in den tijd van het poortgeld het gemeentebe stuur bemerkende welk een uitsteken de bron van inkomsten dit was, nog zeven poorten er bij liet maken, rnee- nende, dat nu het poortgeld ook zeven maal meer opbrengen zou. Dit schoone verhaal kwam mij te binnen bij het lezen van een bericht, dat er nog zoo veel woningruimte in Zandvoort on- verhuurd is gebléven. ..Negentig op trekjes en villa's," zei mijn zegsman en al mag dat cijfer ook een beetje over dreven wezen, een belangrijk - aantal is het toch wel. Behalve nog de ka mers, die te hum' staan. Men zou dus wel reden hebben om te vragen, of de bouwondernemers die te Zandvoort aan 't werk zijn geweest, niet te veel zich gevleid hebben 'met de hoop, cl at het aantalbadgasten toe nemen zou in dezelfde verhouding als het aantal huizen in de gemeente toe nam. 't Is waar, men kan het bij der gelijke bouwing niet met een passertje afmeten en het is altijd een bijzonder moeilijke vraag, waar het voldoende eindigt en het overdadige begint. Bo vendien verdient de ondernemings geest van den bouwspeculant een beter lot. dan dat zijn huizen blijven leeg staan, Hopen we dus maar, dat inder daad de verhouding van badgasten tot huizen een betere worden zal, dan ze, naar luid van het bedoelde bericht, op dit oogenbïik schijnt te wezen. Die poortgeldhistorie, zei ik, was een van de verhalen over Kampen. Er zijn er nog veel meer en wel een waarbij Haarlem zelf betrokken is. Het verhaal gaat, dat tijdens het bestuur van bur gemeester Jordens deze eens bezoek ontving van zijn ambtgenoot uit Kam pen. Natuurlijk werd een wandeling gedaan in den Hout en al gauw zagen de twee burgemeesters een man die bezig was een talc van een boom te hakken, maai' de onsnuggerheid had gehad, daar zelf op te gaan zitten, zoo dat hij wanneer de' tak viel, zelf mee naar beneden tuimelen moest. ..Kijk dat nu eens aan," zei de Kampensche burgervader, „ze noemen mijne bur gers altijd als modellen van domheid, maar jelui hier hebt toch ook wel dom koppen. Toen ze evenwel hij den boom kwamen nam de man beleefd zijn pet af voor den Kampenschen burgemees ter en zei: „dag burgemeester!" „Ken je mij?", zei deze, heel verwonderd. „Welzeker, ik kom ook uit Kampen!" Ik sta voor cle waarheid van 't ver-I haal niet in en aan burgemeester Jor-1 dens is het niet meer na te vragen, maar als het inderdaad gebeurd is zal burgemeester Jordens er zeker wel pret om hebben gehad. ïntusschen kom ik hier niet om min of meer waarschijnlijke anecdoten aan den man te brengen. Laat ons een se rieuzer onderwerp aanvatten, nieuw en frisch. een onderwerp, waarvan we nog maar weinig gehoord hebben en dat ons toch interesseert Laat ons samen een beetje keuvelen over de ver kiezingen! Ik zie u verwonderd en teleurgesteld kijken, lezer en vooral lezeres. Ilc hoor n zeggen: hebben we al niet genoeg gc-1 hoord over de verkiezingen? Is 't niet' erg genoeg, dat we al sedert maande-p geen courant kunnen opnemen of w< vinden haar half vol van verkiezingen voor de Provinciale Staten-, voor de Tweede Kamer en voor den Gemeente raad. Hebben we nog niet genoeg ge lezen over kiezers en gekozenen? Welnu, ik hen het met u eens. Maar ik wou u spreken over een element in de verkiezingen, waarover u niets in de coui'anten leest, geen woord, geen letter. Waarover schrijft men in de bladen? Een heeleboel over de candi- daten, wat minder over de kiezers en heelemaai niets over destembu reaux. Ah zoo, nu kijkt u verbaasd! Over de stembureaux'? Om u te dienen. Want waren de stembureaux er niet, dan kon er van de heele kiezerij niets komen. Al kwamen aLle kiezers op als een man, al waren alle candidaten zonder onderscheid van de fijnste' pri ma prima qualiteit, als er geen stembu reaux waren zouden ze met hun allen nog niets tot stand kunnen brengen. Leden van de stembureaux zijn in de eerste plaats de leden van den Raad en vervolgens een reeks van bür- gers, waarvan ik uit bescheidenheid niets zal zeggen, omdat ik ook de eer heb daartoe te behooren. Maar dit wil ilc u onder geheimhouding wel zeggen, dat ik het beschouw als een soort van onderscheiding. De benoeming tot lid van het stembureau is voor 't aller minst een bewijs, dat de Gemeenteraad je houdt voor iemand, die behoorlijk lean lezen, schrijven en rekenen en turven, vooral turven. 't Is waar, voor iemands gevoel van deftigheid is het minder aangenaam, dat je door den Raad niet een voor een maar allemaal tegelijk benoemd wordt, in compagnie. Dit is evenwel een van die dingen, zooals er zooveel in de wereld zijn, die een extra gevoelig hart kunnen kwetsen. Het is een groot© troost dat je kort daarop een groote circulaire krijgt van het Gemeentebe stuur, dat je benoemd bent dat of- ficieele stuk krijg je ten minste per soonlijk, dat is voor je zelf alleen. Op dit stuk antwoord je niet, dat is het eigenaardige er van. Duidelijk staat er onder aangegeven, dat wie de benoeming aanneemt niet behoeft te antwoorden, 't Klinkt vreemd, maar 't is heel practisch gedacht, want de rnensch is eenmaal gemakzuchtig van natuur en komt er dikwijls niet toe om een briefje te schrijven. Volgt een vergadering van de leden van het stembureau om de uren te ver- deelen. Die vergadering kenmerkt zich door een hoogst inschikkelijken geest van de leden onderling. Ieder noemt op welke uren hem het liefst en het. ge makkelijkst zijn, de voorzitter rang schikt ze, en tracht van die opgaven een geheel te maken, zoodat die dag behoorlijk vol komt. Ontbreekt er een stukje aan de legkaart, dan wordt iemand die afwezig is van de verga dering!, met die overschietende uren belast. Het is dus in 't algemeen ge- wenscht op die vergadering niet te ontbreken. Op den grooten dag- begint het werk, voor 't stembureau al vroeg. Te half acht verschijnt de voorzitter met twee I leden, dan komt ook een ambtenaar j van 't stadhuis aan elk bureau. ïewa- pend met de stembus, een getal blanco stemkaarten voor hen die hun stern- kaart vergeten hebben, stembriefjes, die zorgvuldig geteld moeten worden, want daarvan hangt dan toch de ge-; heele zaak maar af; een aantal hand-1 leidingen voor leden van stembureaux en een paar kiezerslijsten, benevens, een koperen pen op een voetstuk, waar mee je een compleet mensch gemakke- J lijk zou kunnen doorboren, maar die i hier alleen dienst moet doen om er de' stemkaarten aan te spietsen. Is deze heêle bibliotheek uitgepakt, alles be hoorlijk nageteld en vergeleken, dan verdwijnt de ambtenaar van 't stad huis. ïntusschen is er een nieuwe figuur verschenen en wel een agent van po lit ie in volle uniform, want al zijn, wij Nederlanders juist geen militaire na tie, we kunnen toch bezwaarlijk iets van beteekenis'tot stand brengen, zon-, der dat er een uniform bij is. Op 'smans gelaat zetelt weliswaar een ijzingwekkende koelheid, maar dat is ook niet meer dan behoorlijk. Een ambtenaar moet niet doen aan politiek en wanneer op het gelaat van den po litieman stond te lezen, dat hij per soonlijk is vóór de candidatuur van A, dan zouden althans de menschen van B zich daaraan ergeren. Derhalve hult zich de politieman in een mantel van onverschilligheid, even als trouwens de leden van 't stembu reau. Aan hen is het evenmin te zien, of zij dezen of genen cahdidaat de voorkeur geven, maar in stille oogen- blikken, als er geen kiezers in het lo- kaal zijn, stellen zij zich allicht scha deloos door een gezellig praatje on derling en, daar zij veelal van een uit eenloop ende richting zijn, ontstaat! er daarbij dan gauw een viïendschappe- tr lijk geanimeerd gesprek, dat onmid dellijk wordt gestaakt zoodra een kie- zer de kamer binnentreedt. Er is iets droogs in de bezigheid va het aflezen van namen, aanteekenf van parafen in kiezerslijsten en voor in het lurven. Bij."het turven is e mensch geen mensch meer, maar streepje; een, twee, drie, vier en i re vijfde mensch i^een dwars rt Is het wonder, dat een lid stembureau graag aangc onderhoudend gezelschap hem de oogenhlikken van werkloos beid door te helpen? Ik weet van eei die in de kiezerslijst opzocht wie er o dien dag jarig waren. Kwam zo iemand dan stemmen, dan werd met een ernstig gezicht gefelicit Een ander kon niet het strakste i. van de wereld aardigheden zeg ..Hebben de heeren T al gehoon- teren heeft in Amsterdam een drie districten gestemd!" Or zichten van de anderen, dj' krijgen van strafbaarheid „Wie was dat?" „Een pi In een druk stembu' niet zwaar, maar in omgaat, kan de tijd En aan 't slot komt lijkheid. Dan moet De parafen voor sluiten in de twe< aantal op de li kiezers moet klop het aantal overgo moet niet te groo* zijn. Is dat alle bevangt den nen ambt vaar lijkt cle nier kiesv

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7