NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
Prinses Fékla
I9e Jaargang
Dinsdag 2 Juli 1901.
Nö. 5522
HAABLEIfS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent geveatigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37
de omstreken en franco per post 0.45
ADVERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 015.
Groote letters naar plaatsruimte. Bq Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regeL
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 123,
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T.A MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèro G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESj Succ., Parijs 3V»* Faubourg Montmctijre.
Haarlem's Dagblad van 2 Juli
bevat o.a.
De activiteit der Boeren in de
Kaapkolonie en Transvaal wordt
steeds grooter, Eene geestdriftige
hulde te Brussel, De vergoedings-
comniissie, Prov. Staten, Haagsclie
brief. Wat de bladen van denuit
slag der Herstemmingen zeggen,
Kruger te Kampen, Verpleging
van krankzinnigen, Voorturners-
les.
i'olitiek Overzicht.
Van Engelsche zij die is nu offi
cieel bevestigd, dat die oorlog
gevoerd word't op eene
schandelijke manier. Dat
staat er wel niet direct, maar een
goed verstaander enz.
Er is namelijk een zoogenaamd
Blauwboek verschenen, bevattende
de correspondentie van 3 Februari
tot 22 October 1900 tussehen lord
Roberts en de Boeren-oommandan-
ten betreffende die verwoesting van
eigendommen.
De presidenten van Transvaal en
den Oranje'-V rij staat protesteerden
den 3en Februari 1900 tegen de ver
woesting van boeven op barbaar-
sche wijze, aangemoedigd- door Eni-
gelsche officieren, en in strijd met
die gebruiken van den oorlog tus
sehen beschaafde volken.
Lord' Roberts antwoordde op 5
Februari dat die troepen besliste
bevelen hadden ontvangen, om par
ticuliere eigendommen te eerbiedi
gen. Hij ontkent dat barbaarsch-
he'id wordt aangemoedigd ddor En
gelsche officieren' en zegt, diat de
troepen der Republieken zich heb
ben schuldig gemaakt aan vergrij
pen tegen de beschaafde wijze van
oorlogvoeren door loyale Engel
sche onderdanen in de districten
uit hunne huizen te verdrijven.
In een schrijven van 18 Mei ont
kent Lord Roberts de juistheid der
gevallen van barbaarschheid aange
haald door d'e Boeren.
De Boerengeneraal Botha protes
teert in een schrijven van 4 Juli te
gen de god'delooze barbaarschheid
der Engelse-hen. waarbij hij voor
beelden aanhaalt, die echter u'oor
Lord Roberts in een schrijven van
28 Juli wordt ontkend1.
Den 3en Augustus deelt lord Ro
berts aan De Wet mede. dat het
verbranden van hoeven
noodzakelijk gemaakt is,
döor het schieten uit hoeven wiaar-
op de witte vlag geplaatst is en
door het doen ontsporen van een
trein.
In brieven van 7 September en
22 October zet lord Roberts uiteen,
dat de Boeren-taktiek ontaard is in
guerilla, die onderdrukking
door buitengewone mid
delen noodig maakt, zoo
als d'ie door beschaafde volken' in
soortgelijke omstandigheden zijn
toegepast.
Men ziet het, 't is wieer het oude
liedje eerst de Boeren van bar
baarschheid beschuldigen .en ten
slotte bekennen dat er door de En
gelsche troepen hoeven zijn ver
brand en dat buitengewone" mid
delen zijn gebruikt om den tegen
stand der Boeren te onderdrukken.
Wat lord Roberts schrijft over de
noodzakelijkheid hiervan, is weer
een van die bekende doekjes voor
't bloedien. zooals wij dat van de
Britten gewoon zijn. Ook bet zich
beroepen op antecedenten is Laf
want 't gaat toch maar niet aan te
zeggen v nu is vroeger de oorlog op
onmensche-lijke wijze gevoerd en
dus kunnen we dat nu ook wel
weer d'oen. Bovendien, het is reeds
dikwijls gezerrd de geschiedenis
der laatste eeuwen, kan geen voor
beelden aantoonen die liet gedrag
der B ritschei legers in Zuid-Afrik a
evenaren.
Dit Blauwboek is weer een van
die staaltjes van ergelijke brutali
teit, waarin de Engelschen zoo
sterk'zijn.
Intusschen. de zonen Albion's
mogen nog zoo streng en bard op
treden, de aanvallers in de Kaap
kolonie storen er zich weiniig aan
en gaan rustig voort met hunne be
wegingen die volgens telegrammen,
door die Daily Mail" ontvangen,
zich steeds meer uitbreiden'.
Dit blijkt ook wel uii,t de verschil
lende Reuterberichten hieromtrent:
Uit Kaapstad wordt dd. 28 Juni
geseind, dat honderd Boeren
Woensdagmorgen om twee uur
een aanval op Biesjespoortstatioin
ten zuiden van Victoria-West de
den na de goederenloodsen geplun
derd te hebben maakten zij zich
uit de voeten.
Een patrouille van kolonel Scott's
s p o orw egbe w aki ngstroepeiï werd
aangevallen bij Homeynes'kloof,
Zelfs een bericht uit Mi idelburg
als zouden 159 Boeren bij Tearka-
stad na 4 uren strijdens, Noord
waarts zijn gedreven en vervolgd,
spreekt weer voor hunne activiteit,
zooals trouwens elk door hen gele
verd gevecht. Verliezen worden
in dit telegram niet gemeld een
veeg teeken voor de Tommies.
In Transvaal zitten de Boeren
ook mi et stil, al schijnen zij daar
een klein verlies te hebben geleden.
Lord Kitchener seint uit Pretoria
van Zaterdag De Boeren vielen in
den nacht van den 2Gem Juni op de
Delagoabaai-spoorweglijn in de na
bijheid van Bmgspruit twee blok
huizen aan. Een gepantserde trein,
die ter plaatse kwam, verdreef de
Eoeren. die vier dooden op het ter
rein achterlieten, terwijl zij twintig
dooden en gewonden' medenamen
naar men zegt. De Engelschen na
men drie en twintig paarden en
eenige karren hun verliezen be
droegen vier licht gewonden. Du-
pre z, veldkornet van. Pietcrsbrug,
gaf zich met vier en veertig man
over.
Dit mag nu al voor 't oogenblik
een minder gunstig resultaat zijn
gesteld dat alles waar is wat het
telegram behelst toch blijkt er
uit dat de Transvalers dapper blij
ven strijden en zelfs aanvallendier-
wijs optreden.
Dat bovendien de „nederlaag"
der Boeren niet groot was, blijkt
wel uit het feit, dat zij slechts 4
dooden achterlieten. Hunne overige
dioodien en gewonden die twintig
heeten te bedragen, hebben zij dus
rustiig kunnen meevoeren. Wat de
overgave van Duprez en zijn 44
man betreft, niets d'uidt aan, diat
dit slaat op bovenvermeld' gevecht.
Wellicht ziin die 44 „mammen'"
van drie water-en-mei k-Transvalers.
die best uit de geleden der vrijheids
helden kunnen gemist worden. Is
het zoo niet en waren het inderdaad
strijdbare burgers, welnu, dan is
het feit te betreuren doch aan het
welslagen d'er Boeren-
zaak die o. i. als een paal
boven water staat, doet het
niets af.
Dat de openbare meening in
Europa ten gunste der bedde Repu
blieken in Zuid-Afrika is, kwam
'weer duidelijk aan 't. licht tei Brus
sel, waar Andries De Wet, neef
den bekenden Boerengeneraal Za
terdagavond; in den Schouwburg
Albambra, voor een geestdriftvol
publiek, diezelfde lezing hield', die
hij reeds in verschillende hoofd
steden van 't vasteland heeft ge
houden.
Spreker beschreef in treffende
bewoordingen den treurigen toe
stand waarin zijn landgenoot'en ge
bracht zijn door de Engelsche ge
neraals, en viel heftig Chamberlain
aan,
Het publiek gaf door applaus zij
ne instemming daarmede te ken
nen.
Na afloop der lezing werd De
Wet door een ontzaglijke menigte,
voorafgegaan door muziek en vaan
dels en onder het zingen van het
Transvaalsche volkslied, begeleid
naar het lokaal eener Hollandsche
vereeniging waar een receptie
plaats had. Onderweg span
de men de paarden van
het r ij tuig van De Wet en
trok dit voort tot deGran-
de Place.
De Jingo's zullen zich wel ver
bijten van woede, bij deze tijding,
die weer een bewijs te meer is.
voor de algemeene afkeuring die
Engeland's houding tegenover de
Boeren ondervindt. I
Buitenlandsch Nieuws.
De verzoedDgs-commissie.
De particuliere correspondent var
het Algem. Handelshl. te Londen ver-
telt weer een en ander over de werk
zaamheden der commissie die belast is
de eischen om schadevergoeding der ui
Zuid-Afrika verdreven, vreemdelingen
te onderzoeken.
Wij ontleenen aan dit schrijven het
volgende:
De eerste en de laatste zitting dezer
week waren voor 4e algemeene loop
der zaken de belangrijkste.
Maandag namelijk deelde Sir John
Ardagh, de vertegenwoordiger der
Britsche regeering mee, dat lord Ro
berts hem had laten weten, dat hij
van plan was aanstaanden Woensdag
den derden Juli getuigenis ta komen
afleggen en dat hij kolonel Girouard,
den directeur der spoorwegen in Zuid-
Afrika zou meebrengen.
Kolonel Girouard is een 34-jarige
man, die een schitterende carrière
heeft gemaakt. Hij is geboortig uit
Montreal in Quebec en dus een (Fran-
sche) Canadees, hij werd ook in Cana
da, in Kingston, opgevoed, maar trad
op 21-jarigen leeftijd reeds in Engel
schen krijgsdienst. Hij heeft veel ex
pedities in Afrika meegemaakt, maar
trad meestal op als chef van den com
municatiedienst. Van 1896 tot 1898 was
hij directeur van den Soedan spoor
weg en na een jaar voorzitter van het
Egyptische Spoorbeheer te zijn ge
weest, ging hij naar Zuid-Afrika om
lord Kitchener te helpen met de orga
nisatie van den spoorweg- en commu
nicatiedienst aldaar.
Hij is natuurlijk Sir John's „big
gun" tegen de Z. A. S. M.
En Donderdag tegen het eind der
laatste zitting dezer week deelde Sir
John nog nader mee dat hij lord Ro
berts voornamelijk wilde hooren over
drie punten!
In de eerste plaats over het algemeen
beginsel waarvan de militaire auto
riteiten waren uitgegaan bij de depor
tatie. Sir John laat hoe langer hoe be
slister uitkomen bij de verhooren
van eischendê uitgezetten dat hij
deportaties van employés der Z. A. S
M. gerechtvaardigd acht op zich zelf.
En het lijdt geen twijfel of zoowel lord
Roberts als kolonel Girouard' zullen
hun licht moeten laten schijnen op de
vraag of de Z. A S. M. al dan niet oor
logvoerend was. Dit zal Sir John te
ijveriger trachten te bereiken, wijl de
voorzitter der commissie afficieel geen
kennis wij nemen van verklaringen
afgelegd voor of besluiten genomen
door de concessie-commissie, waarin
de heer Loveday, lid dezer Vergoe
dingscommissie, ook zat.
Dus niet alleen het algemeene begin
sel waarop deportatie gegrond was,
ook de speciale deportatie van ambte
naren der Z. A. S. M„ omdat ze amb
tenaren dier maatschappij waren, zal
Woensdag besproken worden.
Van minder belang zal wezen het ge
tuigenis van lord Roberts over de fa-
meuse samenzweringen te Johannes-1
burg en Pretoria, doch misschien zal!
veldmaarschalk's verhoor duidelijk'
makeu hoe het mogelijk was dat hem
een lijst van liefst 200 samenzweer
ders werd bezorgd zooals een gewe
zen detective der Johannesburgor po
litie deze week aan de Vergoed ings-
coinmissie vertelde; hoe verder van die
200 er slechts 15 onder toezicht werden
gehouden, slechts 10 gevangen gezet,
slechts 1, Cordua, berecht en doodge
schoten werd.
De Z. A. S. M. ambtenaren vormen
evenwel, met het oog op de toekomst
der maatschappij zelve het meest be
langwekkend contingent en daarom
is de heer Milvain, naar hij Donder
dag weer liet blijken, er zoo op ge
steld ze te hooren en zooveel mogelijk
da verklaringen van lord Roberts en
kolonel Girouard te doen bijwonen.
Sir John opperde bovendien nog het
denkbeeld dat het wel practisqh ware
wanneer de gezamenlijke ambtenaren
zich bij deze gelegenheid door dr.
Kretchmar lieten vertegenwoordigen.
Milner bij Edward VII.
Lord Milner had een audiëntie bij
Koning Edward op Marlborough Hou
se en werd geruimen tijd door Zijne
Majesteit geconsulteerd.
De hoofdstad van China.
Markies Tseng ontving een telegram
uit Singan-foe, volgens hetwelk de kei
zerin van China aan den Grooten
Raad had doen weten dat de toekom
stige hoofdstad in plaats van Peking
zal zijn Kaifeng-foe in Honan. Zii wil
niet naar Peking terugkeeren, daar zij
vreest dat men haar in den val zal lok
ken om zich van' haar meester te ma
ken.
Kreta.
Het wordt geloofd, dat de Czaar met
eenen eigen hand igen brief ziinen vroc-
gcren reisgenoot, Prins George, er toe
gebracht heeft, af te zien van zijn plan
om Kreta met Griekenland te vereeni
gen, en deze heeft zich daarop naar
den wil der vier mogendheden is gaan
schikken. Dit kan van den Czaar eene
gemoedelijke raadgeving zijn, aan den
vriend, die hem eens, het was in hun
jeugd in Japan, het leven redde, toen
hij door fatanieke Japanners aan den
ingang van een tempel aangevallen
werd. Maar niet onwaarschijnlijk laat
ook hier de politiek zich niet zoozeer
door persoonlijken aandrang inspireer-
ren, en zou het eer zijn Ruslands be
lang bij een voorloopige rust in denBal.
kan, die door nieuwe stoutigheden van
Griekenland in gevaar zou worden ge
bracht, dat den brief ingegeven heeft.
Algemeen© berichten.
DE OORLOG IN Z.-AFRIKA.
Een koloniale strijdmacht raakte Don
derdag slaags met de Boeren nabij
Whittlesea ten zuiden van Queenstown
er werden drie hunner gedood en 25
paardön buitgemaakt. Van de Boeren
waren sommigen onbereden.
Engelsche verliezen niet genoemd,
dus vermoedelijk ernstig.
In het gevecht op 24 dezer ten zuid
westen van Conway maakte kolonel
Creure vier geweren en twintig paar
den buit; commandant Lotter werd ge
wond.
Stadsnieuws
Haarlem, 1 Juli 1901.
Prov. Staten.
Ge<L Staten stellen aan Prov. Staten
voor, de navolgende subsidiën te ver-
leenen aan het Matrozen-Instituut te
Amsterdam f 500 per jaar, voor 3 jaar;
aan het Pare Vaccinogène te Amster
dam evenzoo; aan de Prov. Commissie
ter bevordering der veefokkerij in dit
gewest f 2500 per jaar, vooy 3 jaar;
(adressanto vroeg f 5000, maar Ged'.
Staten achtten dat bedrag niet noodig);
aan de gemeente Texel een som van
f 1200 voor verbetering en herstelling
van den weg van den Burg naar de
haven nabij het Oude Schild.
Het bestuur van de Alkmaarsche
Huishoud- en Industrieschool verzoekt
om verhooging van het thans loopend
provinciaal submie van f 700 tot- f 2000.
Ged. Staten aawiseeren om over 1901
(i'gevolge eonmaal aangenomen be-
ginsel om niet\ tusschentijds verhoo.
gin gtoe te kennen) het subsidie op 700
te laten blijven en voor de jaren 1902,
1903 en 1904 een subsidie te verleenen
van 1500 per jaar, mits de school een
Rijksbijdrage van minstens f 4500 en
een gemeentelijk subsidie van minstens
2500 over die jaren ontvangt.
Ingekomen is een adres van C. Saür
Hzn. te Amsterdam en andere visch-
handelaren, met klacht over het ach
teruitgaan van den visclvstand, vooral
van baars, dien zij toeschrijven aan 't
gebruik van den kaaskop. Zij verzoe
ken daarom heb gebruik daarvan te
verbieden.Ged Staten voorgelicht door
Dr. Hoek, wenschen dat Prov. Staten
hierin hunne tusschenkomst niet zul
len verleenen. Is de kaaskop een visch
tuig om visch te vangen of te dooden
dan is hij verboden omdat hij ma'
voorkomt op de lijst der vischtuigen
voorkomende in het provinciaal regie
ment. Moet evenwel de kaaskop won
den beschouwd als een der hulpmidde
len hij het visschen, dan zijn Prov-
Staten niet bevoegd, omdat dan dé
kaaskop moet worden beschouwd als
een van de bedwelmende middelen,
bedoeld in de wet op de Jacht en Vis-
scherij.
Krankzinnigenverpleging.
In de wintervergadering van 1899
der Prov. Staten van Noord-Holland
werd op voorstel van Ged Staten be
sloten een onderzoek in te stellen naar
de vraag, wat er moet worden gedaan
om in het gebrek aan plaats voor de
krankzinnigen te voorzien.
In een commissie voor dat doel na
men zitting de heeren Prof. C. Wink
ler, Dr. W. P. Ruijsch en H. L. Jans
sen van Raaij.
De uitkomsten van haar arbeid zijn
neergelegd in een aantal lijvige stuk-
kern Vijf vragen werden door Ged. Sta
ten aan de Commissie voorgelegd en
wel over de te verwachten toeneming
van het aantal krankzinnigen in de
eerste trien jaar, over de mogelijkheid
en raadzaamheid van splitsing der ge
stichten en genees- en verplegingsin-
richtingen van de plaatsing in land-
Feuilleton.
Naar het Engelsch
VAN
MAX PEM BERTON
Als gij een week vroeger ge
komen. waarti, ging hij opgewekt
voort, zou ik u op mijn eigen
gezag af mijn zegen gegeven heb
ben. maar zooals het nu is moeten
anderen geraadpleegd worden.
Ik vermoedde het. Gij kunt
op mijn dankbaarheid rekenien als
gij geen tijd verliest.
Geen minuut zal ik verliezeau,
als wij althans niet te laat zijn.
Is d'at mogelijk dat gij dat
kunt veronderstellen.?
Een man in mijne betrekking
leert met alles rekening te houden.
Verplicht mij dan met mij
m ede te deel en waarop uw verden
king kan steunen.
Dolgorouki dracht een: oogenblik
na.
Daar gij de geschiedenis van
mijn nichtje hebt leeren kennen
weet gij waarom zij te Mos
kou is.
Ik veronderstel dat Peters
burg het beveelt.
JuistHet is op last van den
keizer. In uw land verleent men
weinig aandacht aan d'e ondeugden
en- dwaasheden der aristocraten,
behalve bij de naburen en in de
nieuwsbladen. In Rusland, is het
de zaak des keizers. Wij zijn een
groot gezin, en zijn majesteit is de
vader. Als een van zijn kinderen
zich niet goed gedraagt, volgt de
straf eerst eene berisping, dan
als de zaak het vereischt, ook ver
banning. Fékla heeft veel geleden,
maar zij zou no? meer moeten lij'
don. Als hare tegenwoordigheid in
Moskou eeor gevaar wordt voor de
welgeziTvden in die samenleving
daar, dan wordt haar e.en andere
stad aangewezen waar minder ge
vaar bestaat. Gij kunt mij volgen
Het zou mij onmogelijk zijn,
het niet te doen. Gij verond'erst-elt
dat zij buiten, Europa zou wordem
gezonden.
Och watgij Engelschen, riep
hij uit, gij hebt maar één denk
beeld over ons land'. Uwe beschrij
vingen van Rusland vloeien, over
van berichten over die verschrik
kelijke politiebeambten. Maar dat
is.vergeef mij. belachelijk. Wat
Fékla betreft, zij gaat niet naar
Azië.
Dane keek hem' mest starenden
blik ontsteld aan.
En zoo niet naar Azië?
Er zijn andere streken. Hebt
gij nooit vernomen dat de oude
Paul Dolgorouki een van hen was
die dienden onder Vorst Bariatins-
ki in de Kaukasus, toen die verban
nen Schamyl werd gevangen geno
men te Mount Gunib? Hij bouwde
een huis nabij Vladikavkaz. Het
zou mij niets verwonderen als mijn
nicht reeds daarheen op weg was.
Dane zat zwijgend en terneerge
slagen. Honderd gedachten door-
kruisten ziin geest. Was dit ge
waagd spel. of wist de spreker het.
En als Fékla naar den Kaukasus
was verbannen, waarom verliet hij
dan Moskou?
Als het is zooals gij zegt. gene
raal, dan hebben wij eeen- tijd be
verliezen. Ik hoop dezen nacht nog
naar Moskou terug te keeren.
De Rus stond op.
Ik zal dadelijk dieni minister'
gaan spreken, zei hij, de eer van
mijn huis gebiedt het.
Of liever, de nood eener vrouw.
De slede stond nog te wachten,
toen Dane het Arsenaal verliet. Hij
plaatste er zich in als een die een
zending had, waarvan leven of
sterven afhing.
Naar de Engelsche Ambassa
de, riep hij, twintig roebels, zoo
hard gij kunt.
Maar de oude Dolgorouki keek
hem na bij het venster en zei
Hij zal hard moeten rennen wil hij
de kleine Fékla inhalen.
HOOFDSTUK XVI.
Naar het paleis van Susbilre.
Dane kwam ten twee ure aan de
Ambassade (zoo snel waren in zijn
ongeduld de uren vendogen), maar
kapitein Painton was nog niet te
rug. vertelde men hem, en Sir Ni
cholas Oconor was niet in Peters
burg de afwezigheid van den am
bassadeur scheen hem een wreed'
toeval. Hoe groot zijn vertrouwen
ook was op de vriendschap en vast
beradenheid van dien, attaché, hij
begreep dien ondanks, toch wel dat
deze niet zoo afdoende kon hande
len dan d'at een hoofdpersoon ver
mocht. En terwijl h' in anderen
niet die warme ijver en dat vast
houden aan een doel die zijn eige
ne handelingen kenschetstem, kon
verwachten, was hij in zijn hart
bijna geneigd hem van onverschil
ligheid te beschuldigen. Waarom
had Painton geen bericht voor Item
achtergelaten? Waarom had hij
niet ten minste een uur bepaald,
waarop zij elkaar zouden ontmoe
ten? De beleefde secretaris, diie
hem een en ander meedeelde, kon
er wel over spreken alsof dat een
van de weinig beduid ends te zaken
was die het dagelijks de Ambas
sade lastig maakten, maar Dane
wist nu, diat het een aanval gold op
de vrijheid eener vrouw, misschien
op haar leven.
Als Fékla naar d'en Kaukasus
was gezonden, d'an zou zii haar
straf niet overleven, zeide hij. En
hij vertoefde in Petersburg en ver
speelde de kostbare oogenblikken.
Hij verliet met weerzin de Am
bassade en keerde naar zijn hotel
terug. De ruime statige vergezich
ten. de verblindend witte straten,
de lachende menigte, de geest
kracht die de heldere koude dag
over de stad uitspreidde, zou in
hem een nieuwe lust tot bespiege
ling hebben opgewekt, ware hij
slechts een jaar neen ook maar
een maand vroeger gekomen
maar nu, nu de herinnering aan
het veroordeelde huis en het eenza
me meisje hem als een schaduw
vervolgde, duidde hij d'en. winter
die zoo vroolijk omgehangen- man'
tel ten kwade en misgunde hij de
kinderen hun vroolijkon lach. Wie
van al degenen die hem passeer
den. ging zijn leed aan of het ge
volg daarvan? Wie van hen zoudle
er morgen in deelnemen dat eeni
vrouwelijk wezen, alleen was en
leed De onvermijdelijke harteloos
heid der sted'elingen liet hem alles
in een nieuw licht zien. Voor al
len de dag van morgen, het giste
ren voor niemand. In zulk een ge
moedsgesteldheid begreep h;; hoe
zeer de uit vrees opgewekte ver
beelding in hem werkte. Uit die
geheele omgeving was hij de eeni
ge die een hand uitstak om Fékla
•te redden uit de gevolgen hamer
dwaasheid.
(Wordt vervolgt).