Tweede Blad,
aT>,
Prinses Fékia
behoorende bij
„Haarlems Dagblad"
van
Woensdag 10 Juli 1901.
No. 5529
Stadsnieuws
124e Algomeene Vergadering
van de Ned. Maatschappij
ter bev. van Nijverheid.
Eens om de vijf jaar vergadert de
Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid
Op 't dierbaar plekje grond,
Waar eens haar wieg op stond.
De wet der Maatschappij wil het
zoo. En het is een goede bepaling in
de wet. Het is goed de banden niet
de geboorteplaats niet te verbreken,
en zoo af en toe nog eens te komen toe
ven in de plaats, waar de eerste
wankele schreden gezet zijn.
Die eerste wankele schreden der
Maatschappij tot bevordering van Nij
verheid zijn gezet in onze veste. Maar
al heel spoedig stond de Maatschappij
flink en krachtig op de beenen, met
stevige passen regelrecht, steeds on
vermoeid voortschrijdend naar het
doel: de bevordering der nijverheid.
En behalve omdat Haarlem hare
geboorteplaats is, beeft de Maatschap
pij nog een andere reden om met
vreugde den dag te begroeten, da^ zij
weer binnen deze muren vertoeft.
Zooals de ouders gaarne aan hun
kinderen een bezoek brengen, en zich
met eigen oogen overtuigen gaan van
hun geluk en welstand, zoo wil de
Maatschappij zich periodiek overtui
gen van den bloei harer roemrijke
dochters, een roemrijke moeder waar
dig, n.l. het Museum van Kunstnij
verheid met de daaraan verbonden
school, en het Koloniaal Museum.
Daarom, om deze redenen is het
noodig on goed, dat om de vijf jaren
de algemeene vergadering in Haar
lem gehouden werd. Maandagavond
had
De ONTVANGST
van heeren directeuren en afgevaar
digden door het departement Haarlem
in het Brongebouw plaats.
De bovenzaal van „het Brongebouw,"
waar het departement Haarlem hare
gasten ontving,was feestelijk met groen
en bloemen versierd. De heer A. van
Rossum, voorzitter van het departe
ment Haarlem, sprak den aanwezigen
een hartelijk woord van welkom toe,
daarbij de overtuiging uitsprekend,
dat de belangen der maatschappij bij
de afgevaardigden in goede handen
waren.
In Haarlem, met haar mooie om
geving, zei de heer Van Rossum o. a.,
zijn dc afgevaardigden steeds gaarne,
en ook nu weer hebben we ons best
gedaan onzen naam van gastheer zoo
hoog mogelijk te houden, en daarbij
hebben we de medewerking ontvan
gen van alle zijden, ook van het ge
ul eentebestum-, van de Vereeniging
tot Verfraaiing, en van de Sociëteiten.
We hebben gemeend op den feest
avond na den eersten dag onze iezcs
te moeten leiden naar hetgeen thans
liipv ni do buurt het nieuwste Dn be-
kc is, het schoone „Duin en
Daal.
Spreker gewaagde met een kort
woord van den bloei der Haaiifemsche
Nijverheid, die toch van zoovel be
lang is, dat er 71 inrichtingen zijn door
stoom gedreven.
Met een enkel woord bracht Spr. de
sp' veg-quaestie in herinnering en
sprak de overtuiging uit, dat er indien
die plannen werkelijkiieid zijn gewor
den, een afdoende verbetering zal zijn
tot stand gebracht.
De lieer J. F. W. Conrad, de alge
meene voorzitter, beantwoordde de
loc -oraak van den beer Van Rossum.
Spr. vond hetgeen de beer Van Ros
sum gezegd had een bewijs,, dat de
Haarlemsche industrie een groote be-
teekenis heeft.
Spreker, die zich herinnerde de ont
vangsten van de laatste vijf jaar wees
er op, dat men zich toch in Haarlem
steeds voelt als in het ouderlijk huis,
en een receptie vindt als men in het
ouderlijk huis venvachten kan.
Spreker besloot met de beste wen-
schen uit to spreken voor het depar
tement Haarlem en den meerderen
bloei en luister, die door verbeterde
spoorwegtoestanden geboden zuP» n
worden.
Na deze toespraken werd de eere-
wijn aangeboden.
Van het Brongebouw toog men naai
de onder leiding van onzen stadsarchi
tect,den heer Jac. Leijh, feestelijk ver
sierde hal van het stadhuis. Daar was
een allerfraaiste bloemversiering aan
gebracht, terwijl alles glansde in het
licht der vele kaarsen in de mooie
kronen.
De waarn. burgemeester, mr. Th. de
Haan Hugenholtz, omringd door het
Dagelijksch Bestuur en bijna alle ge
meenteraadsleden, sprak hier het wel
komstwoord.
Hij wees er op, hoe de. vlaggen van
raadhuis en St, Bavo de vreugde ver
tolkten van Haarlem, dat het de afge
vaardigden der maatschappij in haar
midden zag.
De heer de Haan Hugenholtz wees
er op, hoe Haarlem inderdaad een
plaats van Nijverheid wordt, en haal
de ten bewijze daarvan cijfers uit het
tijdschrift der Maatschappij aan.
Spreker eindigde met den wensch,
dat de besprekingen op de* algemeene
vergadering mochten leiden tot bloei
der maatschappij.
De heer Conrad beantwoordde de
hartelijke toespraak.
Spreker wees er op, hoe Haarlem
niet alleen is geweest een stad van nij
verheid, doch ook van de nijverheids-
wetenschap, de stad waar de Konink
lijke Maatschappij van Wetenschap
pen is gesticht, waarvan da Maat
schappij ter bevordering van Nijver
heid een tak is.
Het was altijd een genoegen om in
Haarlem te vergaderen. Met een gees
tige toespeling op de mooie lustres, die
naar hij hoopte nog dikwijls zouden
mogen branden, wanneer de afgevaar
digden der maatschappij werden ont
vangen, sloot spreker zijn rede.
Na deze toespraken werden de zalen
van het stadhuis, die verlicht waren,
voor de leden ter bezichtiging gesteld,
en waren de afgevaardigden opgetogen
over onze mooie burgemeesterskamer
en raadzaal, terwijl de eerewijn werd
In het Brongebouw, dat d giorno
verlicht was, werd nu de avond' van
de feestelijke ontvangst besloten met
het concert en gezellig samenzijn.
Droeg de avond van gisteren een
feestelijk karakter, de ernst was he
den morgen aan het woord. Na de
feestelijke ontvangst het zakelijk wer
ken van de algemeene vergadering.
Bij het binnentreden van liet Bron
gebouw werd den afgevaardigden een
aardig souvenir aangeboden, een 4-
tal ansichtskarten, kijkjes van en in
het Koloniaal Museum.
Een daarvan stelt voor het front
van het Paviljoen, terwijl de drie an
dere afbeeldingen zijn van de vesti-
bule, de zaal voor Indische landbouw
producten en het laboratorium. De
foto's zijn zeer scherp en een aardig
randje daaromheen verhoogt de aan
trekkelijkheid.
Daarna hield de voorzitter, de heer
J. W. F. Conrad, een
OPENINGSREDE,
waarin hij herinnerde aan het in de
wet neergelegde goede gebruik van om
de vijf jaren te moeten vergaderen te
Haarlem, waar de museums zijn ge
vestigd in het ouderlijk huis der
maatschappij, het paviljoen Welgele
gen. Had spr. nu vijf jaren geleden
in zijn rede het verlies moeten be
treuren van dien juist kort te voren
overleden Mr. A. J. Enschedé, oud
voorzitter der maatscnappij, ook nu
zou men bij een bezoek aan liet Pa
viljoen een plaats ledig vinden, ge
durende vele tientallen van jaren op
zoo beteekenende wijze bezet door Fre-
derik Willem van Eeden, die den 4en
Mei 1901 aan zijn gezin en aan de
Maatschappij van Nijverheid ontviel.
Een bekwaam, werkzaam en talent
vol man eindigde toen een welbesteed
leven, gewijd aan de bevordering van
den bloei onzer Maatschappij.
Spreker schelste, hoe Van Eeden
reed op jeugdigen leeftijd zijn vader
in diens betrekking van secretaris be
hulpzaam was en lioe hij hem in 1859,
op 30-jarigen leeftijd opvolgde.
Met hem trad de Maatschappij een
nieuw tijdperk van werkkracht in. Al
spoedig traden de belangen onzer ko
loniën op den voorgrond en werd in
1864 door de algemeene vergadering
aan den secretaris de met zijn neiging
strookende taak opgedragen, om te
trachten een verzameling producten
uit onze koloniën door geschenken bij
een te brengen. Het model van een
Javansche kampong, eenige wapens
en kleedingstukken uit Insulinde. op
een zolderkamertje van zijn Woning
uitgestald, waren de eerste voorwer
pen, die met eenige in het archief der
maatschappij aanwezige vezelstoffen
en monsters van vruchten en gom-co-
pal uit onze koloniën, de kern van het
thans zoo belanrijke museum vorm
den.
Door invloedrijke personen, vereeni-
gingen en maatschappijen gesteund,
had de verzameling reeds in 18G5 een
zoo grooten omvang verkregen, dat in
Van Eeden's woning de ruimte ontbrak
en naar een meer geschikt lokaal werd
omgezien.
Zijn aandacht viel op de ledige be
nedenverdieping van het Paviljoen
Welgelegen in den Haarlemmerhout,
en door den krachtigen steun van den
toenmaligen voorzitter der maatschap
pij, prof. Van der Boon Mesch, nam
de Minister van Binnenlandsche Za
ken. mr. J. R. Thorbecke, de hoogge
waardeerde beschikking, die de bene
denverdieping van het Paviljoen aan
de Maatschappij ten gebruike gaf.
Sedert nam de verzameling steeds
in omvang en beteekenis toe en kon
den 13en Juli 1871 het Koloniaal Mu
seum geopend worden.
Niet minder krachtig was het initia
tief van Van Eeden, toen de behoefte
zich ook hier te lande deed gevoelen
om den technisclien ajbeid van den
werkman te veredelen door het bezich
tigen van voorwerpen van kunst en
smaak.
Spreker herinnerde aan de stichting
van liet Museum van Kunstnijverheid,
toen in Juli 1877 onze Maatschappij
te Haarlem haar eeuwfeest vierde. Van
Eeden had deze daad voorbereid door
een rondreis in Engeland, Duitschland
en Oostenrijk, en de vorsten van ons
Oranjehuis, de Holl. Maatschappij van
Wetenschappen, Teyler's Stichting,
de regeering van Haarlem en vele aan
zienlijke personen volgden het voor
beeld van den voorzitter der maat
schappij, dr. A. Vrolik, om de jonge
stichting door het afstaan van voor
werpen en milde giften te steunen.
Toen den 18en Juli 1877 dr. Vrolik
de feestrede uitsprak, richtte hij zich
tot den secretaris met deze woorden:
„Aan u, waarde Van Eeden, dankt de
maatschappij haar twee musea, baar
steeds toenemend aanzien in het bui
tenland en oneindig meer dan ik met
woorden kan uitdrukken. Ik aarzel
niet de stellige overtuiging uit te spre
ken, dat aan de Maatschappij geen
grooter geluk kan te beurt vallen, dan
u nog een lange reeks van jaren, be
deeld met denzelfden ijver en liefde
voor haar belangen, als algemeen se
cretaris te Djogen behouden."
De groote diensten, sedert door Van
Eeden aan de Maatschappij bewezen,
hebben die woorden ten volle beves
tigd Spr. herinnerde aan de reizen
door Van Eeden ondernomen in het
belang van de musea, aan zijn be
moeiingen om ook hier te lande be
langstelling te kweeken in de oude
huisvlijt, in do nationale houtsnij
kunst, in de zilversmeedkunst en in
de bewerking van weefsels.
Zijn voornaamste arbeid bleef in-
tusschen het Koloniaal Museum, dat
alleng9 werd uitgebreid tot een nage
noeg volledige verzameling onzer In
dische producten en grondstoffen, die
in rijkdom en klassificatie eenig in
haar soort is; waaraan in 1898 een
scheikundig laboratorium werd toe
gevoegd, bestuurd door den bekwa
men dr. Greslioff, dat onschatbare
diensten bewijst aan onze koloniale
nijverheid; en dat de serie geschriften
in 't licht gaf, waarin de producten
onzer koloniën beschreven en naar hun
handelswaarde toegelicht worden.
Ook herinnerde Spr. aan het prac-
tisch denkbeeld van den heer Van
Eeden, om leenverzamelingen van de
voornaamste producten en grondstof
fen onzer koloniën aan lagere scholen
te zenden. In 1900 werden op die ma
nier niet minder dan 600 scholen be
dacht.
Daarna schetsende was Van Eeden
gedaan heeft voor onze West-Indische
koloniën, noemde Spr. het een goed
denkbeeld van dr. H. van Cappelle,
toen deze in 1900 de Nickerie-rivier
opnemende, aan den eersten waterval
dien hij ontdekte, den naam van „Van
Eeden's waterval" gaf.
Van v. Eeden's werkzaamheid als
alg. secretaris, kan spr., die 14 jaren
aJs president met hem gearbeid had.
medespreken,. Ook hier waren het de
belangen der Maatschappij, die door
hem met de grootste nauwgezetheid
werden behartigd.
In tal van geschriften, waarvan spr.
er enkele opsomde, toonde Van Eeden
zijn groote kennis, vernuft, opmer
kingsgave en zin voor humor.
Toen hij in 1899 zijn veertigjarigen
diensttijd herdacht, werd hem in de
algemeene vergadering te Kampen
zijn portret, in olieverf, iroi-r Thé rist»
Schwartze geschilderd, namens dona-
teurs en leden der maatschappij ver
eerd.
Wanneer gij, mijne heèren, het Ko
loniaal Museum bezoekt, zult ge daar
die welgelijkende beeltenis aantref
fen, en zooals de nagedachtenis van
den beeldhouwer Thorwaldsen in het
museum te Kopenhagen gehuldigd is,
door zijn grafsteen te midden zijner
werken, zal die van Van Eeden in
onze herinnering blijven voortleven
te midden der zalen van zijn stichting:
ons Koloniaal Museum.
Na deze woorden, gewijd aan een
der verdienstelijkste Nederlanders der
19e eeuw, verklaarde de heer Conrad
de 124e algeni. vergadering Ned. Maat
schappij ter bv. van Nijverheid ge
opend.
Kamers van Arbeid.
Aan de Red. van Haarlem's Dag
blad
M .d. R.l
De Kamer van Arbeid voor de Druk-
kersbedrijven heeft het onderstaande
rapport uitgebracht op de vraag van
Burgemeester en Wethouders in zake
het bekende verzoek van den Algen».
Ned. Typografenbond om in de bestek
ken voor drukwerken van de gemeen
te, bepalingen op te nemen omtrent
minimum-loon en maximum arbeids
duur.
Met belangstelling heeft de Kamer
van Arbeid voor de Drukkersbedrijvon
te Haarlem kennis genomen van uw
verzoek, gedaan bij schrijven 'van
Juni j.l. no. 65, 3e afd., om van advies
te dienen in zake de bepalingen om
trent loon en arbeidsduur welke wel
licht opgenomen zullen worden in de
bestekken voor de levering van druk
werken aan de gemeente
In hare vergadering van heden is de
Kamer na bespreking tot de volgende
slotsom gekomen:
De strijd om het bestaan heeft in het
laatste vierde deel der vorige eeuw vele
boekdrukkerspatroons genoopt de prij
zen van het drukwerk zooveel eemgs-
zins mogelijk was te doen dalen. Deze
dialing ivertoont zich het sterkst b
werken van eenigen omvang welke uit
besteed worden.
Nu brengt de toestand in het drus-
kersbedrijf mede, dat vooral bij kleine
oplagen het grootste deel van hette
verwerken bedrag in loon bestaat. Het
loon beheerscht in vele gevallen den
prijs van het werk.
Bij andere werken, bv. bouwbedrij
ven, is het loon ook wel van grooten
invloed, doch daar komen steeds fac
toren bij, die bij het bepalen eener aan-
nemingssom eene belangrijke rol spe
len; nl. de prijzen der grondstoffen.
Het is een feit, dat de kosten der
grondstoffen in bet drukkersbedrijf
geen aanleiding geven tot belangrijke
prijsverschillen en dit verschil wordt
onbeduidend indlien de oplagen klein
zijm
Waar de patroon, die een werk aan
neemt, in hoofdzaak rekening te hou
den heeft met het looneijfer, ziet hij
zich genoopt om, door do concurren
tie' gedwongen tot den uitersten prijs
te dalen, zijn winstcijfer te verhalen
op het loon.
Den loop der zaak aldüs bespreken
de, wenscht de Kamer niemand te be
tichten, doch zij wijst slechts op het
natuurlijke gevolg der concurrentie;
een concurrentie,waarvan op den duur
de werkman het slachtoffer moest wor
den.
Bij de vraag of de werkman in de gra
fische vakken werkelijk gedwongen
is voor een lager loon te arbeiden dan
die in andere ambachten, moet de Ka
mer op een eigenaardigheid van het
vak wij zien. Er is in de grafische vak
ken een soort werk (en deze soort komt
het meest voor) walku verricht kan
worden door niet-volleerde krachten;
dat niet elke werkman en voor zorgt
volleerd te worden in zijn vak, is een
gevolg van den strijd om het bestaan
gepaard aan gebrekkige vakopleiding.
Doch een feit is, dat de minderwaardig
heid van velen drukt op den loon stan
daard, vooral omdat de niet-volleer-
den, volwassen geworden beseffen
de dat zij niet gelieel op de hoogte van
het vak zijn zich goedkooper aan
bieden, en aldus het loon drukken,
daar zij zich wel moeten schikken in
de omstandigheden.
Erkennende dat er iets droevigs is
in het niet teweerspreken feit, dat over
het algemeen het loon van de letter
zetters lager is dan het loon der werk
lieden in vele andere vakken, terwijl
toch eerstgenoemd en in vele opzichten
door den aard van het ambacht tot de
meer ontwikkelden belmoren, kan de
Kamer van Arbeid niet anders dan toe-
i" i'hen elke poging welke aangewend
wordt, om den loonstandaard op te
heffön.
Werd bij werken van eenigen om
vang door den werkgever steeds voor
geschreven, dat de arbeiders een ze
ker minimum-loon moesten verdienen,
dan zou door een dergelijken maatre
gel een van de meest noodlottige ge
volgen van een niet altijd zuivere con
currentie worden voorkomen. Want
thans is het werkelijk de concurrentie,
waarop vele patroons zich steeds moe
ten beroepen, waar het betreft de wei
gering van een verzoek om vermeerde
ring van loon.
Waar de gemeenteraad reeds voor
bouw-werken, uitgevoerd ten behoeve
der gemeente, een minimum-loon heeft
vastgesteld, durft de Kamer van Ar
beid voor de Drukkersbedrijven er be
scheiden op aandringen om deze bepa
lingen ook te doen gelden voor uitbe
stede drukwerken daar zij verbetering
zullen brengen in den toestand der tv-
pografen hier ter stede.
Vermoedelijk is het drukwerk der ge
meente Haarlem nog niet van dien
omvang, om dadelijk eene merkbare
verandering ten goede in den loonstan
daard te bewerken, doch niet te onder
schatten zijn: de zedelijke gevolgen
van 't vóór-gaan der gemeente in zulk
een belangrijke zaak. Het is zeer wel
mogelijk ,en ook wenschelijk. dat dan
andere groote lichamen bij uitbeste
ding van hun drukwerk het voorbeeld
der gemeente volgen en in dat geval
zou de loonstandhard der typografen
spoedig op gelijke hoogte komen met
het loon van arbedders in andere vak
ken.
Wat betreft het verzoek van de afd.
Haarlem van den Ned. Typografen
bond, waardoor, werd het verzoek in
gewilligd, het werk slechts gegund zou
kunnen worden aan een patroon, wiens
inrichting voldoet aan de bepalingen
genoemd in het door haar aan den
Raad gerichte adres, daarmede kan
de Kamer van Arbeid zich niet vereeni
gen.
De in die voorstellen genoemde ver
deeling van arbeidskrachten is hier
ter stede dloor geen enkele patroon
aanvaard en wilde men die verdeeling
telkens toepassen voor een bijzonder
werk, in casu het werk der gemeente,
dan zouden daarvan vermoedelijk
moeilijkheden het gevolg zijn.
De regeling dezer aangelegenheid
kan voel eenvoudiger geschieden en
zal dan beter voldoen aan het verlan
gen der arbeiders.
De Gemeenteraad heeft in beginsel
aangenomen dat aan volslagen werk
lieden, arbeidende aan bouw-worken
der Gemeente, uitgekeerd moet worden
een minimum-loon van 23 cents per
uur. Dit cijfer is vermoedelijk voor een
deel een gevolg van de overweging,
dat 23 cents voldoet aan een zeker mi
nimum-behoefte. Waar-om nu Burge
meester en Wethouders of de Gemeen
teraad voor de arbeiders in de druk
kers-bedrijven, zich op hetzelfde stand
punt plaatsende als voor de arbeiders
van de bouwbedrijven, het zouden moe
ten uitspreken, dat de typografen min
der bezoldiging behoeven dan de an
dere arbeiders, kan de Kamer niet in
zien; het zou dan ook onjuist zijn.
Ten opzichte van de vraag of de
bepaling van een minimum-loon in
bestekken voor drukwerken ook moei
lijkheden zou opleveren, waren de
Patroons-leden der Kamer overtuigd,
dat zich bij de uitvoering van liet
werk bezwaren zouden voordoen. De
ze omstandigheid verhinderde lien
echter niet zich te vereenigen met het
denkbeeld dat het opnemen van eene
bepaling omtrent minimum-loon in de
bestekken voor de gemeente op den
duur een gunstigen invloed zal heb
ben op het loon der typografen in
het algemeen.
Het zou wenschelijk zijn in de voor
waarden van aanbesteding op te ne
men eene bepaling, dat het werk hier
ter stede moet worden uitgevoerd, en
dat dus noch het geheel, noch een deel
er van, elders uitbesteed zou mogen
worden.
Wat betreft de stijging der kosten
van drukwerken ten behoeve van de
gemeente meende de Kamer, dat voor
werk van kleine oplagen de prijs met
1/3 zal vermeerderen. Zoodra de op
lage een cijfer van beteekenis wordt,
zal de vermeerdering der kosten van
het zetwerk een onbeduidend bedrag
vormen. In het laatste geval wordt
de hoofdsom betaald voor napier. Ook
het drukken legt dan gewicht in de
schaal, doch het loon van vele druk
kers hier ter stede bedraagt thans
reeds 23 cent en meer per uur.
Na deze uiteenzetting komt de Ka
mer lot de volgende slotsom:
I. Zij adviseert te verwerpen het
"oorsfel van de afdee'ing Haarlem vnr
den Nederlandschen. Typografenbond.
II. Zij adviseert in de bestekken voor
drukwerken ten behoeve der gemeente
Haarlem en dus ten behoeve van
alle gemeente-inrichtingen op te
nemen dc bepalingen omtrent mini
mum-loon, welke gelden voor de
Bouwbedrijven, voorzoover zulks met
den aard van het Drupjershedrijf be
staanbaar is.
De Kamer van Arbeid voornoemd,
De Leden-patroons,
J. L. E. I. KLEYNENBERG,
Voorzitter.
V. LOOSJES.
L. F. NOBELS
M. H. BINGER.
G. A. OOSTENBROEK.
De Leden-werklieden,
J. J. GROOT, Voorzitter.
W. F. KROESE.
H. BRF.GONJE.
N. HOOGERBEETS.
A. KOEMAN.
De Secretaris,
P. KALBFl.EISCIL
Velsen.
In vervolge van het gisteren meego-
deelde, nog eenige feiten en data.
De heer Wijnoldy Daniels ging 5
Juli 1876 in militairen dienst als vrij
williger bij het instructie bataljon; na
8 April 1878 bevorderd te zijn tot on
derofficier, werd hij 21 Aug. 1882 als
zoodanig op verzoek gepasporteerd.
Van 15 Mei 1883—15 Augustus 1884
was hij werkzaam als inspecteur van
politie te Leeuwarden.
Van 16 Augustus 1884—1 Juni 1888
bekleedde hij het ambt van
ontvanger der gemeente Landsmeer
en tevens kantoorhouder van de rijks
telegraaf aldaar.
Na in 1887 te hebben behaald het
diploma als adspir&nt gemeente-sec-
cretaris, was hij van 1 Juni 1888—1 Juli
1893 secretaris van Sliedrecht (een
plaats van ruim 10.000 zielen) waar het
gemeentebestuur hem bij zijn vertrok
oen blijk van hulde voor zijn ijverige
en getrouwe plichtsbetrachting schonk.
Van af 1 Juni 1893 was hij nu werk
zaam als secr. van de gein. Velsen (ruim
11000 zielen). Als zoodanig werden
verscheidene jongelieden door hem
opgeleid voor het examen ais adspi-
rant gemeente-secretaris of voor eeni
ge betrekking bij gemeenteadmini
stratie.
Van zijne particuliere betrekkingen
noemen wij:
In 1887 mede-oprichter en bestuurs
lid-secretaris van de vereeniging voor
werkverschaffing „Arbeid en Hulp"
te Landsmeer.
In 1888 rapportour voor de type ge
meente Sliedrecht in bet van Rijks
wege ingestelde landbouwonderzoek.
Van 18861888 kapitein bij het 7c
bataljon rustende schutterij.
Sinds 1894 mede-oprichter en be
stuurslid-secretaris van de afdecling
Velsen van het Witte Kruis. Gedurig
waarnemend penningmeester, sinds
1 Januari 1901 secretaris tevens pen
ningmeester en van af 7 Mei volgde
zijn verkiezing tot voorzitter-secreta
ris der afdecling.
Sinds 1895 is de heer Wynoldy Da^
nials bovendien correspondent van het
Ned. Roode Kruis voor de gemeente
Velsen.
In 18941897, en 1901 secretaris-pen
ningmeester respectievelijk van het
plaatselijk Lombok-comité, de plaat
selijke commissie voor het nationaal
huldeblijk aan II. M. de Koningin
Regentes en de plaatselijke commissie
voor het nationaal huwelijksgeschenk
aan H. M. de Koningin.
Wel mag de lieer Wynoldy Daniels
dus op een werkzaam en nuttig leven
terugzien. Moge zijn voorbeeld velen
jongeren tot voorbeeld strekken.
Binnenland.
Zondagvoormiddag woonden H. M.
de Koningin en Prins Hendrik de gods
dienstoefening bij in de Nederl. Ilerv.
Kerk te Apeldoorn onder gehoor van
ds. M. A. van Rliijn.
Onderscheidingen.
Bij Kon. besluit zijn: lo. in de orde
van Oranje Nassau benoemd: a. tot
officier dr. F. I). A. C. van ÏVfoll. vice-
voorz. van liet bestuur der Academie
voor Beeldende Kunsten en Technische
Wetenschappen te Rotterdam; b. tot
ridder A. Nolan, directeur dier Aca
demie, en is 2o. de eere-medaille dier
orde van Oranje-Nassau iu brons toe
gekend aan dan bode dier Academie
N. van Ginkel.
Tot ridder in de orde Oranje-Nassau
G. J.Zwierzina, hoofdcommies bij het
Dept. van Financien.
Tot rideter in de orde van Oranje-
F
r r
jfcVuilletou.
Naar het Engelsch
van
MAX PEMBERTON
Het is niet erg; het is mets,
verzekerde de dokter.Kom! koml
gij moet moediger zijn. en dank
baar dat het niet erger is.
O 1 mijn God. kreet zij,
mocht ik maar sterven.
De dokter ging naar haar toe, en
legde zijn hand op haar arm.
Gij moogt zeer zeker bedroefd
zijn, zei hij ruw, maar er is nu
niets meer om u te beangsten. Hij
zal het u vergeven, mijn lieve. Zeg
kapitein I gij zult het haar immers
vergeven
Demi dof f stond op en keek haar
medelijdend aan. Nu liet ergste
voorbij was. was zijn moed weer
teruggekomen.
O, dal is ndets. riep hij uit.
Ik bewonder een geestige vrouw.
Breng haar bij mij, dokter; ik wil
haar genezen.
Hij stak zijn gezonde hand uit
en trok het gezicht van het meisje
naar zich toe.
Zoo en gij kwaaml naar den
Kaukasus om mij terloops dood te
schieten. Om de waarheid te zeg
gen ben ik wel wat waard. Gij
waart altijd zoo'n driftkop, Olga.
Wij zullen nu goede vrienden zijn.
Hij trachtte haar te kussen, maar
zij verborg haar gelaat in hare han
den en begon opnieuw te snikken.
De dokter schudde ernstig zijn
hoofd, en kwam tusschenbeide.
Wij zullen haar naar bed zen
den, zei hijdat is de beliande-
lin.fr die ik beiden voorschrijf. La
ter zal ik waar lord Dana zien.
als ik met u heb gedaan. Laat uw
bedienden komen en mij helpen.
Hij haalde de bel over, en Demi-
doff en zijn gast waren' eenige
oogenblikken met elkander alleen.
De gebeurtenissen van een half
uur geleden schenen versterkend
te werken od het gemoed! van dien
kozakhij sprak althans in dien
geest.
Ga naar het huis en' zie Fékla,
zei hijhet is tegen de orders,
maar ik zal niets weten. Zij staat
gewoonlijk niet om» vier ure in den
ochtend op. maar ik durf te zeg
gen. dat zij het niet vermoed. Mor
gen zal ik uw zaak voider behan
delen. Ik moet instructies volgen
en kan u niet met eenige belofte
bedriegen. Voor het oogen blik ver
onderstel ik niet dat mc-.n iets wil
doen. maar wij zullen het spoedig
ontdekken. Zeg haar dat ik u ge
zonden heb, als zij soms boos is
dat zij geroepen is.
Dane hunkerde naar het oogen-
bïi-k.
Waar ligt de plaats vroeg hij.
Driehonderd schreden van
hier. Neem een van de kanonniers
met u mee.
En Olga?
Mijn huishoudster zal naar
haar zien.
Ondergeschikten kwamen in de
kamer, terwijl hij sprak en Dan.e
wijlde niet langer. Met kloppend
hart ging hij Langs het door maan-
verlichto gebakende pad dat naar
de hoogte voerde, waar Paul Dolgo-
rouki een huis in Zwitsersch.cn
stijl had gebouwd!. Er stonden sol
daten bij de deuren, en uit een van
die bovenkamers gaf een lamp een
stralenkrans van geel licht over de
vooruitstekende rotsen die het huis
beschermden tegen de sneeuw.
Een oogenblik stond de man in
verrukking, zag rond in de duis
ternis van de stille wereld om hem
heen. Daar werd een venster ge
opend. en hij hoorde een vrouw
spreken.
Fékla riep hij. Dat is
Fékla.
HOOFDSTUK XXII.
Een huis der dooden.
Zij droeg een los kleedje van grijs
satijn, met een bonten kraag over
de schoudershaar onopgemaakt
haar viel los in goudblonde, lokken
over het sierlijke bontwerk. Hij
kon haar gelaat niet zien, want zit
stond in de schaduw, maar zij stak
hem hare handen toe, en toen hij
haar omhelsde, kuste hij de tranen
weg die zij wilde terughouden.
Fékla God dank God dank,
zei hij. en hii leidde haar naar het
licht in> d'e naaste kamer, en zij za
gen daar elkander in de oogen
haar gelaat was bleek en. zag er af
gemat uit. het gelaat eenter vrouw
die had geleerd te lijden. Zij hief
het tot hem op. en vertelde hem
hoe blijde z;: was.
Ik heb het niet verdiend dat
gij gekomen zijl. zei zij. en nu
weet ikweet ik
De dazen zijn lang geweest,
Fékla.
Treurige dagen.
Wij zullen ze nu inkorten. Ik
heb geen goed nieuws. Ik durf u
niet te vertellen dat alles goed gaat.
Maar ik ben hier ten. minste.
Zij legde hare handen in de z"-
ne. en een glans, een blijde glans
lag er in hare oogen.
Ik hoorde het geluid van paar
den in de Pas ik heb het iede-
ren nacht gehoord. Men slaapt niet
in een huis der dooden. H( t is Ivor,
zei ik dan. En hoe dikwijls heb ik
dat gezegd
Nu behoeft ge het niet meer
te zeggen. Ik moet u iets vertellen
uw zuster is uit Moskou met mij
meegekomen om Otto Demidof f te
zien
Olga
Hij achtte het 't best dat zii alles
zou vernemen.
Ja ik begreep haar niet en
bracht haar hier. Daar is een too-
neel geweest. Zij vuurde een pisi-ool
op uw neef af. en wondde zijn
arm niets dan een schram het
had een treurspel kunnen werden.
Olga heeft op hem geschoten.
Ik begin werkelijk mijn zuster lief
te krijgen.
Hij dacht dat hii haar begreep,
en ging over tot het varhaal van
zijn reis. en wat hij in Poters-burg'
had gedaan. Er kwam een glim
lach op haar gelaat toen hij haar
zijn onderhoud met den ouden Mi
chael Dolgorouk-i meedeelde.
Mijn oom is geen goed koop
man. zei zij. Hij verkocht mij
aan den eersten bieder.
Klaagt daarover?
Kan ik nu klagen?
Wij willen over den dag van
morgen spreken.
Ik kan mij niets begrijpen gij
moet mij helpen. Ik had een brief
voor u bij mij, die uw neef heeft
vernietigd.
Hare handen nog in de zijne,
keek zij hem in diepe gedachten
aan.
Ik denk er over. Men wilde
niet gelooven dat trii hot ernstig
met mij meendiet. andei's zou men
u geen toestemming tot de reis ge-