Tweede Blad, aT>, Prinses Fékia behoorende bij „Haarlems Dagblad" van Woensdag 10 Juli 1901. No. 5529 Stadsnieuws 124e Algomeene Vergadering van de Ned. Maatschappij ter bev. van Nijverheid. Eens om de vijf jaar vergadert de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid Op 't dierbaar plekje grond, Waar eens haar wieg op stond. De wet der Maatschappij wil het zoo. En het is een goede bepaling in de wet. Het is goed de banden niet de geboorteplaats niet te verbreken, en zoo af en toe nog eens te komen toe ven in de plaats, waar de eerste wankele schreden gezet zijn. Die eerste wankele schreden der Maatschappij tot bevordering van Nij verheid zijn gezet in onze veste. Maar al heel spoedig stond de Maatschappij flink en krachtig op de beenen, met stevige passen regelrecht, steeds on vermoeid voortschrijdend naar het doel: de bevordering der nijverheid. En behalve omdat Haarlem hare geboorteplaats is, beeft de Maatschap pij nog een andere reden om met vreugde den dag te begroeten, da^ zij weer binnen deze muren vertoeft. Zooals de ouders gaarne aan hun kinderen een bezoek brengen, en zich met eigen oogen overtuigen gaan van hun geluk en welstand, zoo wil de Maatschappij zich periodiek overtui gen van den bloei harer roemrijke dochters, een roemrijke moeder waar dig, n.l. het Museum van Kunstnij verheid met de daaraan verbonden school, en het Koloniaal Museum. Daarom, om deze redenen is het noodig on goed, dat om de vijf jaren de algemeene vergadering in Haar lem gehouden werd. Maandagavond had De ONTVANGST van heeren directeuren en afgevaar digden door het departement Haarlem in het Brongebouw plaats. De bovenzaal van „het Brongebouw," waar het departement Haarlem hare gasten ontving,was feestelijk met groen en bloemen versierd. De heer A. van Rossum, voorzitter van het departe ment Haarlem, sprak den aanwezigen een hartelijk woord van welkom toe, daarbij de overtuiging uitsprekend, dat de belangen der maatschappij bij de afgevaardigden in goede handen waren. In Haarlem, met haar mooie om geving, zei de heer Van Rossum o. a., zijn dc afgevaardigden steeds gaarne, en ook nu weer hebben we ons best gedaan onzen naam van gastheer zoo hoog mogelijk te houden, en daarbij hebben we de medewerking ontvan gen van alle zijden, ook van het ge ul eentebestum-, van de Vereeniging tot Verfraaiing, en van de Sociëteiten. We hebben gemeend op den feest avond na den eersten dag onze iezcs te moeten leiden naar hetgeen thans liipv ni do buurt het nieuwste Dn be- kc is, het schoone „Duin en Daal. Spreker gewaagde met een kort woord van den bloei der Haaiifemsche Nijverheid, die toch van zoovel be lang is, dat er 71 inrichtingen zijn door stoom gedreven. Met een enkel woord bracht Spr. de sp' veg-quaestie in herinnering en sprak de overtuiging uit, dat er indien die plannen werkelijkiieid zijn gewor den, een afdoende verbetering zal zijn tot stand gebracht. De lieer J. F. W. Conrad, de alge meene voorzitter, beantwoordde de loc -oraak van den beer Van Rossum. Spr. vond hetgeen de beer Van Ros sum gezegd had een bewijs,, dat de Haarlemsche industrie een groote be- teekenis heeft. Spreker, die zich herinnerde de ont vangsten van de laatste vijf jaar wees er op, dat men zich toch in Haarlem steeds voelt als in het ouderlijk huis, en een receptie vindt als men in het ouderlijk huis venvachten kan. Spreker besloot met de beste wen- schen uit to spreken voor het depar tement Haarlem en den meerderen bloei en luister, die door verbeterde spoorwegtoestanden geboden zuP» n worden. Na deze toespraken werd de eere- wijn aangeboden. Van het Brongebouw toog men naai de onder leiding van onzen stadsarchi tect,den heer Jac. Leijh, feestelijk ver sierde hal van het stadhuis. Daar was een allerfraaiste bloemversiering aan gebracht, terwijl alles glansde in het licht der vele kaarsen in de mooie kronen. De waarn. burgemeester, mr. Th. de Haan Hugenholtz, omringd door het Dagelijksch Bestuur en bijna alle ge meenteraadsleden, sprak hier het wel komstwoord. Hij wees er op, hoe de. vlaggen van raadhuis en St, Bavo de vreugde ver tolkten van Haarlem, dat het de afge vaardigden der maatschappij in haar midden zag. De heer de Haan Hugenholtz wees er op, hoe Haarlem inderdaad een plaats van Nijverheid wordt, en haal de ten bewijze daarvan cijfers uit het tijdschrift der Maatschappij aan. Spreker eindigde met den wensch, dat de besprekingen op de* algemeene vergadering mochten leiden tot bloei der maatschappij. De heer Conrad beantwoordde de hartelijke toespraak. Spreker wees er op, hoe Haarlem niet alleen is geweest een stad van nij verheid, doch ook van de nijverheids- wetenschap, de stad waar de Konink lijke Maatschappij van Wetenschap pen is gesticht, waarvan da Maat schappij ter bevordering van Nijver heid een tak is. Het was altijd een genoegen om in Haarlem te vergaderen. Met een gees tige toespeling op de mooie lustres, die naar hij hoopte nog dikwijls zouden mogen branden, wanneer de afgevaar digden der maatschappij werden ont vangen, sloot spreker zijn rede. Na deze toespraken werden de zalen van het stadhuis, die verlicht waren, voor de leden ter bezichtiging gesteld, en waren de afgevaardigden opgetogen over onze mooie burgemeesterskamer en raadzaal, terwijl de eerewijn werd In het Brongebouw, dat d giorno verlicht was, werd nu de avond' van de feestelijke ontvangst besloten met het concert en gezellig samenzijn. Droeg de avond van gisteren een feestelijk karakter, de ernst was he den morgen aan het woord. Na de feestelijke ontvangst het zakelijk wer ken van de algemeene vergadering. Bij het binnentreden van liet Bron gebouw werd den afgevaardigden een aardig souvenir aangeboden, een 4- tal ansichtskarten, kijkjes van en in het Koloniaal Museum. Een daarvan stelt voor het front van het Paviljoen, terwijl de drie an dere afbeeldingen zijn van de vesti- bule, de zaal voor Indische landbouw producten en het laboratorium. De foto's zijn zeer scherp en een aardig randje daaromheen verhoogt de aan trekkelijkheid. Daarna hield de voorzitter, de heer J. W. F. Conrad, een OPENINGSREDE, waarin hij herinnerde aan het in de wet neergelegde goede gebruik van om de vijf jaren te moeten vergaderen te Haarlem, waar de museums zijn ge vestigd in het ouderlijk huis der maatschappij, het paviljoen Welgele gen. Had spr. nu vijf jaren geleden in zijn rede het verlies moeten be treuren van dien juist kort te voren overleden Mr. A. J. Enschedé, oud voorzitter der maatscnappij, ook nu zou men bij een bezoek aan liet Pa viljoen een plaats ledig vinden, ge durende vele tientallen van jaren op zoo beteekenende wijze bezet door Fre- derik Willem van Eeden, die den 4en Mei 1901 aan zijn gezin en aan de Maatschappij van Nijverheid ontviel. Een bekwaam, werkzaam en talent vol man eindigde toen een welbesteed leven, gewijd aan de bevordering van den bloei onzer Maatschappij. Spreker schelste, hoe Van Eeden reed op jeugdigen leeftijd zijn vader in diens betrekking van secretaris be hulpzaam was en lioe hij hem in 1859, op 30-jarigen leeftijd opvolgde. Met hem trad de Maatschappij een nieuw tijdperk van werkkracht in. Al spoedig traden de belangen onzer ko loniën op den voorgrond en werd in 1864 door de algemeene vergadering aan den secretaris de met zijn neiging strookende taak opgedragen, om te trachten een verzameling producten uit onze koloniën door geschenken bij een te brengen. Het model van een Javansche kampong, eenige wapens en kleedingstukken uit Insulinde. op een zolderkamertje van zijn Woning uitgestald, waren de eerste voorwer pen, die met eenige in het archief der maatschappij aanwezige vezelstoffen en monsters van vruchten en gom-co- pal uit onze koloniën, de kern van het thans zoo belanrijke museum vorm den. Door invloedrijke personen, vereeni- gingen en maatschappijen gesteund, had de verzameling reeds in 18G5 een zoo grooten omvang verkregen, dat in Van Eeden's woning de ruimte ontbrak en naar een meer geschikt lokaal werd omgezien. Zijn aandacht viel op de ledige be nedenverdieping van het Paviljoen Welgelegen in den Haarlemmerhout, en door den krachtigen steun van den toenmaligen voorzitter der maatschap pij, prof. Van der Boon Mesch, nam de Minister van Binnenlandsche Za ken. mr. J. R. Thorbecke, de hoogge waardeerde beschikking, die de bene denverdieping van het Paviljoen aan de Maatschappij ten gebruike gaf. Sedert nam de verzameling steeds in omvang en beteekenis toe en kon den 13en Juli 1871 het Koloniaal Mu seum geopend worden. Niet minder krachtig was het initia tief van Van Eeden, toen de behoefte zich ook hier te lande deed gevoelen om den technisclien ajbeid van den werkman te veredelen door het bezich tigen van voorwerpen van kunst en smaak. Spreker herinnerde aan de stichting van liet Museum van Kunstnijverheid, toen in Juli 1877 onze Maatschappij te Haarlem haar eeuwfeest vierde. Van Eeden had deze daad voorbereid door een rondreis in Engeland, Duitschland en Oostenrijk, en de vorsten van ons Oranjehuis, de Holl. Maatschappij van Wetenschappen, Teyler's Stichting, de regeering van Haarlem en vele aan zienlijke personen volgden het voor beeld van den voorzitter der maat schappij, dr. A. Vrolik, om de jonge stichting door het afstaan van voor werpen en milde giften te steunen. Toen den 18en Juli 1877 dr. Vrolik de feestrede uitsprak, richtte hij zich tot den secretaris met deze woorden: „Aan u, waarde Van Eeden, dankt de maatschappij haar twee musea, baar steeds toenemend aanzien in het bui tenland en oneindig meer dan ik met woorden kan uitdrukken. Ik aarzel niet de stellige overtuiging uit te spre ken, dat aan de Maatschappij geen grooter geluk kan te beurt vallen, dan u nog een lange reeks van jaren, be deeld met denzelfden ijver en liefde voor haar belangen, als algemeen se cretaris te Djogen behouden." De groote diensten, sedert door Van Eeden aan de Maatschappij bewezen, hebben die woorden ten volle beves tigd Spr. herinnerde aan de reizen door Van Eeden ondernomen in het belang van de musea, aan zijn be moeiingen om ook hier te lande be langstelling te kweeken in de oude huisvlijt, in do nationale houtsnij kunst, in de zilversmeedkunst en in de bewerking van weefsels. Zijn voornaamste arbeid bleef in- tusschen het Koloniaal Museum, dat alleng9 werd uitgebreid tot een nage noeg volledige verzameling onzer In dische producten en grondstoffen, die in rijkdom en klassificatie eenig in haar soort is; waaraan in 1898 een scheikundig laboratorium werd toe gevoegd, bestuurd door den bekwa men dr. Greslioff, dat onschatbare diensten bewijst aan onze koloniale nijverheid; en dat de serie geschriften in 't licht gaf, waarin de producten onzer koloniën beschreven en naar hun handelswaarde toegelicht worden. Ook herinnerde Spr. aan het prac- tisch denkbeeld van den heer Van Eeden, om leenverzamelingen van de voornaamste producten en grondstof fen onzer koloniën aan lagere scholen te zenden. In 1900 werden op die ma nier niet minder dan 600 scholen be dacht. Daarna schetsende was Van Eeden gedaan heeft voor onze West-Indische koloniën, noemde Spr. het een goed denkbeeld van dr. H. van Cappelle, toen deze in 1900 de Nickerie-rivier opnemende, aan den eersten waterval dien hij ontdekte, den naam van „Van Eeden's waterval" gaf. Van v. Eeden's werkzaamheid als alg. secretaris, kan spr., die 14 jaren aJs president met hem gearbeid had. medespreken,. Ook hier waren het de belangen der Maatschappij, die door hem met de grootste nauwgezetheid werden behartigd. In tal van geschriften, waarvan spr. er enkele opsomde, toonde Van Eeden zijn groote kennis, vernuft, opmer kingsgave en zin voor humor. Toen hij in 1899 zijn veertigjarigen diensttijd herdacht, werd hem in de algemeene vergadering te Kampen zijn portret, in olieverf, iroi-r Thé rist» Schwartze geschilderd, namens dona- teurs en leden der maatschappij ver eerd. Wanneer gij, mijne heèren, het Ko loniaal Museum bezoekt, zult ge daar die welgelijkende beeltenis aantref fen, en zooals de nagedachtenis van den beeldhouwer Thorwaldsen in het museum te Kopenhagen gehuldigd is, door zijn grafsteen te midden zijner werken, zal die van Van Eeden in onze herinnering blijven voortleven te midden der zalen van zijn stichting: ons Koloniaal Museum. Na deze woorden, gewijd aan een der verdienstelijkste Nederlanders der 19e eeuw, verklaarde de heer Conrad de 124e algeni. vergadering Ned. Maat schappij ter bv. van Nijverheid ge opend. Kamers van Arbeid. Aan de Red. van Haarlem's Dag blad M .d. R.l De Kamer van Arbeid voor de Druk- kersbedrijven heeft het onderstaande rapport uitgebracht op de vraag van Burgemeester en Wethouders in zake het bekende verzoek van den Algen». Ned. Typografenbond om in de bestek ken voor drukwerken van de gemeen te, bepalingen op te nemen omtrent minimum-loon en maximum arbeids duur. Met belangstelling heeft de Kamer van Arbeid voor de Drukkersbedrijvon te Haarlem kennis genomen van uw verzoek, gedaan bij schrijven 'van Juni j.l. no. 65, 3e afd., om van advies te dienen in zake de bepalingen om trent loon en arbeidsduur welke wel licht opgenomen zullen worden in de bestekken voor de levering van druk werken aan de gemeente In hare vergadering van heden is de Kamer na bespreking tot de volgende slotsom gekomen: De strijd om het bestaan heeft in het laatste vierde deel der vorige eeuw vele boekdrukkerspatroons genoopt de prij zen van het drukwerk zooveel eemgs- zins mogelijk was te doen dalen. Deze dialing ivertoont zich het sterkst b werken van eenigen omvang welke uit besteed worden. Nu brengt de toestand in het drus- kersbedrijf mede, dat vooral bij kleine oplagen het grootste deel van hette verwerken bedrag in loon bestaat. Het loon beheerscht in vele gevallen den prijs van het werk. Bij andere werken, bv. bouwbedrij ven, is het loon ook wel van grooten invloed, doch daar komen steeds fac toren bij, die bij het bepalen eener aan- nemingssom eene belangrijke rol spe len; nl. de prijzen der grondstoffen. Het is een feit, dat de kosten der grondstoffen in bet drukkersbedrijf geen aanleiding geven tot belangrijke prijsverschillen en dit verschil wordt onbeduidend indlien de oplagen klein zijm Waar de patroon, die een werk aan neemt, in hoofdzaak rekening te hou den heeft met het looneijfer, ziet hij zich genoopt om, door do concurren tie' gedwongen tot den uitersten prijs te dalen, zijn winstcijfer te verhalen op het loon. Den loop der zaak aldüs bespreken de, wenscht de Kamer niemand te be tichten, doch zij wijst slechts op het natuurlijke gevolg der concurrentie; een concurrentie,waarvan op den duur de werkman het slachtoffer moest wor den. Bij de vraag of de werkman in de gra fische vakken werkelijk gedwongen is voor een lager loon te arbeiden dan die in andere ambachten, moet de Ka mer op een eigenaardigheid van het vak wij zien. Er is in de grafische vak ken een soort werk (en deze soort komt het meest voor) walku verricht kan worden door niet-volleerde krachten; dat niet elke werkman en voor zorgt volleerd te worden in zijn vak, is een gevolg van den strijd om het bestaan gepaard aan gebrekkige vakopleiding. Doch een feit is, dat de minderwaardig heid van velen drukt op den loon stan daard, vooral omdat de niet-volleer- den, volwassen geworden beseffen de dat zij niet gelieel op de hoogte van het vak zijn zich goedkooper aan bieden, en aldus het loon drukken, daar zij zich wel moeten schikken in de omstandigheden. Erkennende dat er iets droevigs is in het niet teweerspreken feit, dat over het algemeen het loon van de letter zetters lager is dan het loon der werk lieden in vele andere vakken, terwijl toch eerstgenoemd en in vele opzichten door den aard van het ambacht tot de meer ontwikkelden belmoren, kan de Kamer van Arbeid niet anders dan toe- i" i'hen elke poging welke aangewend wordt, om den loonstandaard op te heffön. Werd bij werken van eenigen om vang door den werkgever steeds voor geschreven, dat de arbeiders een ze ker minimum-loon moesten verdienen, dan zou door een dergelijken maatre gel een van de meest noodlottige ge volgen van een niet altijd zuivere con currentie worden voorkomen. Want thans is het werkelijk de concurrentie, waarop vele patroons zich steeds moe ten beroepen, waar het betreft de wei gering van een verzoek om vermeerde ring van loon. Waar de gemeenteraad reeds voor bouw-werken, uitgevoerd ten behoeve der gemeente, een minimum-loon heeft vastgesteld, durft de Kamer van Ar beid voor de Drukkersbedrijven er be scheiden op aandringen om deze bepa lingen ook te doen gelden voor uitbe stede drukwerken daar zij verbetering zullen brengen in den toestand der tv- pografen hier ter stede. Vermoedelijk is het drukwerk der ge meente Haarlem nog niet van dien omvang, om dadelijk eene merkbare verandering ten goede in den loonstan daard te bewerken, doch niet te onder schatten zijn: de zedelijke gevolgen van 't vóór-gaan der gemeente in zulk een belangrijke zaak. Het is zeer wel mogelijk ,en ook wenschelijk. dat dan andere groote lichamen bij uitbeste ding van hun drukwerk het voorbeeld der gemeente volgen en in dat geval zou de loonstandhard der typografen spoedig op gelijke hoogte komen met het loon van arbedders in andere vak ken. Wat betreft het verzoek van de afd. Haarlem van den Ned. Typografen bond, waardoor, werd het verzoek in gewilligd, het werk slechts gegund zou kunnen worden aan een patroon, wiens inrichting voldoet aan de bepalingen genoemd in het door haar aan den Raad gerichte adres, daarmede kan de Kamer van Arbeid zich niet vereeni gen. De in die voorstellen genoemde ver deeling van arbeidskrachten is hier ter stede dloor geen enkele patroon aanvaard en wilde men die verdeeling telkens toepassen voor een bijzonder werk, in casu het werk der gemeente, dan zouden daarvan vermoedelijk moeilijkheden het gevolg zijn. De regeling dezer aangelegenheid kan voel eenvoudiger geschieden en zal dan beter voldoen aan het verlan gen der arbeiders. De Gemeenteraad heeft in beginsel aangenomen dat aan volslagen werk lieden, arbeidende aan bouw-worken der Gemeente, uitgekeerd moet worden een minimum-loon van 23 cents per uur. Dit cijfer is vermoedelijk voor een deel een gevolg van de overweging, dat 23 cents voldoet aan een zeker mi nimum-behoefte. Waar-om nu Burge meester en Wethouders of de Gemeen teraad voor de arbeiders in de druk kers-bedrijven, zich op hetzelfde stand punt plaatsende als voor de arbeiders van de bouwbedrijven, het zouden moe ten uitspreken, dat de typografen min der bezoldiging behoeven dan de an dere arbeiders, kan de Kamer niet in zien; het zou dan ook onjuist zijn. Ten opzichte van de vraag of de bepaling van een minimum-loon in bestekken voor drukwerken ook moei lijkheden zou opleveren, waren de Patroons-leden der Kamer overtuigd, dat zich bij de uitvoering van liet werk bezwaren zouden voordoen. De ze omstandigheid verhinderde lien echter niet zich te vereenigen met het denkbeeld dat het opnemen van eene bepaling omtrent minimum-loon in de bestekken voor de gemeente op den duur een gunstigen invloed zal heb ben op het loon der typografen in het algemeen. Het zou wenschelijk zijn in de voor waarden van aanbesteding op te ne men eene bepaling, dat het werk hier ter stede moet worden uitgevoerd, en dat dus noch het geheel, noch een deel er van, elders uitbesteed zou mogen worden. Wat betreft de stijging der kosten van drukwerken ten behoeve van de gemeente meende de Kamer, dat voor werk van kleine oplagen de prijs met 1/3 zal vermeerderen. Zoodra de op lage een cijfer van beteekenis wordt, zal de vermeerdering der kosten van het zetwerk een onbeduidend bedrag vormen. In het laatste geval wordt de hoofdsom betaald voor napier. Ook het drukken legt dan gewicht in de schaal, doch het loon van vele druk kers hier ter stede bedraagt thans reeds 23 cent en meer per uur. Na deze uiteenzetting komt de Ka mer lot de volgende slotsom: I. Zij adviseert te verwerpen het "oorsfel van de afdee'ing Haarlem vnr den Nederlandschen. Typografenbond. II. Zij adviseert in de bestekken voor drukwerken ten behoeve der gemeente Haarlem en dus ten behoeve van alle gemeente-inrichtingen op te nemen dc bepalingen omtrent mini mum-loon, welke gelden voor de Bouwbedrijven, voorzoover zulks met den aard van het Drupjershedrijf be staanbaar is. De Kamer van Arbeid voornoemd, De Leden-patroons, J. L. E. I. KLEYNENBERG, Voorzitter. V. LOOSJES. L. F. NOBELS M. H. BINGER. G. A. OOSTENBROEK. De Leden-werklieden, J. J. GROOT, Voorzitter. W. F. KROESE. H. BRF.GONJE. N. HOOGERBEETS. A. KOEMAN. De Secretaris, P. KALBFl.EISCIL Velsen. In vervolge van het gisteren meego- deelde, nog eenige feiten en data. De heer Wijnoldy Daniels ging 5 Juli 1876 in militairen dienst als vrij williger bij het instructie bataljon; na 8 April 1878 bevorderd te zijn tot on derofficier, werd hij 21 Aug. 1882 als zoodanig op verzoek gepasporteerd. Van 15 Mei 1883—15 Augustus 1884 was hij werkzaam als inspecteur van politie te Leeuwarden. Van 16 Augustus 1884—1 Juni 1888 bekleedde hij het ambt van ontvanger der gemeente Landsmeer en tevens kantoorhouder van de rijks telegraaf aldaar. Na in 1887 te hebben behaald het diploma als adspir&nt gemeente-sec- cretaris, was hij van 1 Juni 1888—1 Juli 1893 secretaris van Sliedrecht (een plaats van ruim 10.000 zielen) waar het gemeentebestuur hem bij zijn vertrok oen blijk van hulde voor zijn ijverige en getrouwe plichtsbetrachting schonk. Van af 1 Juni 1893 was hij nu werk zaam als secr. van de gein. Velsen (ruim 11000 zielen). Als zoodanig werden verscheidene jongelieden door hem opgeleid voor het examen ais adspi- rant gemeente-secretaris of voor eeni ge betrekking bij gemeenteadmini stratie. Van zijne particuliere betrekkingen noemen wij: In 1887 mede-oprichter en bestuurs lid-secretaris van de vereeniging voor werkverschaffing „Arbeid en Hulp" te Landsmeer. In 1888 rapportour voor de type ge meente Sliedrecht in bet van Rijks wege ingestelde landbouwonderzoek. Van 18861888 kapitein bij het 7c bataljon rustende schutterij. Sinds 1894 mede-oprichter en be stuurslid-secretaris van de afdecling Velsen van het Witte Kruis. Gedurig waarnemend penningmeester, sinds 1 Januari 1901 secretaris tevens pen ningmeester en van af 7 Mei volgde zijn verkiezing tot voorzitter-secreta ris der afdecling. Sinds 1895 is de heer Wynoldy Da^ nials bovendien correspondent van het Ned. Roode Kruis voor de gemeente Velsen. In 18941897, en 1901 secretaris-pen ningmeester respectievelijk van het plaatselijk Lombok-comité, de plaat selijke commissie voor het nationaal huldeblijk aan II. M. de Koningin Regentes en de plaatselijke commissie voor het nationaal huwelijksgeschenk aan H. M. de Koningin. Wel mag de lieer Wynoldy Daniels dus op een werkzaam en nuttig leven terugzien. Moge zijn voorbeeld velen jongeren tot voorbeeld strekken. Binnenland. Zondagvoormiddag woonden H. M. de Koningin en Prins Hendrik de gods dienstoefening bij in de Nederl. Ilerv. Kerk te Apeldoorn onder gehoor van ds. M. A. van Rliijn. Onderscheidingen. Bij Kon. besluit zijn: lo. in de orde van Oranje Nassau benoemd: a. tot officier dr. F. I). A. C. van ÏVfoll. vice- voorz. van liet bestuur der Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam; b. tot ridder A. Nolan, directeur dier Aca demie, en is 2o. de eere-medaille dier orde van Oranje-Nassau iu brons toe gekend aan dan bode dier Academie N. van Ginkel. Tot ridder in de orde Oranje-Nassau G. J.Zwierzina, hoofdcommies bij het Dept. van Financien. Tot rideter in de orde van Oranje- F r r jfcVuilletou. Naar het Engelsch van MAX PEMBERTON Het is niet erg; het is mets, verzekerde de dokter.Kom! koml gij moet moediger zijn. en dank baar dat het niet erger is. O 1 mijn God. kreet zij, mocht ik maar sterven. De dokter ging naar haar toe, en legde zijn hand op haar arm. Gij moogt zeer zeker bedroefd zijn, zei hij ruw, maar er is nu niets meer om u te beangsten. Hij zal het u vergeven, mijn lieve. Zeg kapitein I gij zult het haar immers vergeven Demi dof f stond op en keek haar medelijdend aan. Nu liet ergste voorbij was. was zijn moed weer teruggekomen. O, dal is ndets. riep hij uit. Ik bewonder een geestige vrouw. Breng haar bij mij, dokter; ik wil haar genezen. Hij stak zijn gezonde hand uit en trok het gezicht van het meisje naar zich toe. Zoo en gij kwaaml naar den Kaukasus om mij terloops dood te schieten. Om de waarheid te zeg gen ben ik wel wat waard. Gij waart altijd zoo'n driftkop, Olga. Wij zullen nu goede vrienden zijn. Hij trachtte haar te kussen, maar zij verborg haar gelaat in hare han den en begon opnieuw te snikken. De dokter schudde ernstig zijn hoofd, en kwam tusschenbeide. Wij zullen haar naar bed zen den, zei hijdat is de beliande- lin.fr die ik beiden voorschrijf. La ter zal ik waar lord Dana zien. als ik met u heb gedaan. Laat uw bedienden komen en mij helpen. Hij haalde de bel over, en Demi- doff en zijn gast waren' eenige oogenblikken met elkander alleen. De gebeurtenissen van een half uur geleden schenen versterkend te werken od het gemoed! van dien kozakhij sprak althans in dien geest. Ga naar het huis en' zie Fékla, zei hijhet is tegen de orders, maar ik zal niets weten. Zij staat gewoonlijk niet om» vier ure in den ochtend op. maar ik durf te zeg gen. dat zij het niet vermoed. Mor gen zal ik uw zaak voider behan delen. Ik moet instructies volgen en kan u niet met eenige belofte bedriegen. Voor het oogen blik ver onderstel ik niet dat mc-.n iets wil doen. maar wij zullen het spoedig ontdekken. Zeg haar dat ik u ge zonden heb, als zij soms boos is dat zij geroepen is. Dane hunkerde naar het oogen- bïi-k. Waar ligt de plaats vroeg hij. Driehonderd schreden van hier. Neem een van de kanonniers met u mee. En Olga? Mijn huishoudster zal naar haar zien. Ondergeschikten kwamen in de kamer, terwijl hij sprak en Dan.e wijlde niet langer. Met kloppend hart ging hij Langs het door maan- verlichto gebakende pad dat naar de hoogte voerde, waar Paul Dolgo- rouki een huis in Zwitsersch.cn stijl had gebouwd!. Er stonden sol daten bij de deuren, en uit een van die bovenkamers gaf een lamp een stralenkrans van geel licht over de vooruitstekende rotsen die het huis beschermden tegen de sneeuw. Een oogenblik stond de man in verrukking, zag rond in de duis ternis van de stille wereld om hem heen. Daar werd een venster ge opend. en hij hoorde een vrouw spreken. Fékla riep hij. Dat is Fékla. HOOFDSTUK XXII. Een huis der dooden. Zij droeg een los kleedje van grijs satijn, met een bonten kraag over de schoudershaar onopgemaakt haar viel los in goudblonde, lokken over het sierlijke bontwerk. Hij kon haar gelaat niet zien, want zit stond in de schaduw, maar zij stak hem hare handen toe, en toen hij haar omhelsde, kuste hij de tranen weg die zij wilde terughouden. Fékla God dank God dank, zei hij. en hii leidde haar naar het licht in> d'e naaste kamer, en zij za gen daar elkander in de oogen haar gelaat was bleek en. zag er af gemat uit. het gelaat eenter vrouw die had geleerd te lijden. Zij hief het tot hem op. en vertelde hem hoe blijde z;: was. Ik heb het niet verdiend dat gij gekomen zijl. zei zij. en nu weet ikweet ik De dazen zijn lang geweest, Fékla. Treurige dagen. Wij zullen ze nu inkorten. Ik heb geen goed nieuws. Ik durf u niet te vertellen dat alles goed gaat. Maar ik ben hier ten. minste. Zij legde hare handen in de z"- ne. en een glans, een blijde glans lag er in hare oogen. Ik hoorde het geluid van paar den in de Pas ik heb het iede- ren nacht gehoord. Men slaapt niet in een huis der dooden. H( t is Ivor, zei ik dan. En hoe dikwijls heb ik dat gezegd Nu behoeft ge het niet meer te zeggen. Ik moet u iets vertellen uw zuster is uit Moskou met mij meegekomen om Otto Demidof f te zien Olga Hij achtte het 't best dat zii alles zou vernemen. Ja ik begreep haar niet en bracht haar hier. Daar is een too- neel geweest. Zij vuurde een pisi-ool op uw neef af. en wondde zijn arm niets dan een schram het had een treurspel kunnen werden. Olga heeft op hem geschoten. Ik begin werkelijk mijn zuster lief te krijgen. Hij dacht dat hii haar begreep, en ging over tot het varhaal van zijn reis. en wat hij in Poters-burg' had gedaan. Er kwam een glim lach op haar gelaat toen hij haar zijn onderhoud met den ouden Mi chael Dolgorouk-i meedeelde. Mijn oom is geen goed koop man. zei zij. Hij verkocht mij aan den eersten bieder. Klaagt daarover? Kan ik nu klagen? Wij willen over den dag van morgen spreken. Ik kan mij niets begrijpen gij moet mij helpen. Ik had een brief voor u bij mij, die uw neef heeft vernietigd. Hare handen nog in de zijne, keek zij hem in diepe gedachten aan. Ik denk er over. Men wilde niet gelooven dat trii hot ernstig met mij meendiet. andei's zou men u geen toestemming tot de reis ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5