2>T-A. _A. 13 BEELITU! Hij was onder dienst en lag te H&vre in garnizoen, waar hij even goed of slecht oppaste als zijne makkers. In zijne vrije uren was zijn grootste plei- zier op de kaden rond te wandelen langs die uitstallingen der vogelver- koopers. Nu eens alleen, dan in ge zelschap van een vriend, liep hij langs de kooien met groene papegaaien van de Amazonen-eilanden, de papegaaien met grijs lijf en rooden kop van den Senegal, de groote parkieten met veel- kleurigei veeren, die hen op in serres gekweekte vogels doen gelijken, de witte papegaaien van allerlei grootte, die door een miniatuurschilder ge schilderd schijnen te zijn, en de heele kleine vogeltjes in alle kleuren en tinten, die hun geschreeuw en gefluit onder het straatrumoer mengden, zoo dat tusschen het lawaai der ladende en ontladende schepen, der af- en aan rijdende voertuigen en het geloop der gaanden en komenden .de doordrin gende, schelle, oorverdoovende gelui den van een Oostersch woud1 zich de den hooren. Boitelle bleef vaak met, bewon derende oogen en open mond voor een der etalages stilstaan, van verrukking lachende, zijne witte tanden aan de grappige kaketoes ver- toonende, die met allerlei sierlijke en komische bewegingen harer gele kuif het heldere rood van zijne pantalon en de glinsterende knoo- pen en de gesp van zijne uniform bewonderden. Als er een vogel bij was, die praten had geleerd, deed hij hem de gebruikelijke vragen, en als het beest hem dan antwoordde, zooals hem geleerd was, was Boitelle den geheelen verderen dag in zijn schik. Ok het gezicht der apen vermaakte hem zeer en hij kon zich dan ook voor een rijk man geen grooter genot voor stellen dan hen evenails honden en katten als huisdieren te bezitten. Die eigenaardige smaak, die voorkeur voor alles wat uit de tropen kwam, zat hem in het bloed. Zij was hem aangeboren, zooals anderen het jachtvermaak of de lust voor de studie. Als de kazerne poort zich achter hem sloot, richtten zich zijne schreden altijd naar de aan legplaats, alsof hij er door een magneet werd heengetrokken. Op zekeren dag. toen hij letterlijk in verrukking eene reusachtige kake toe stond te bewonderen, die, toen hij haar toesprak, de sierlijkste buigingen voor hem begon te maken, ging de deur van een klein café naast de uit stalling van den vogelkoopman open en kwam er eene jonge negerin met een rooden doek om het hoofd uit te voor schijn. die bezig was de gelagkamer aan te vegen en de kurken en het zand van den vloer naar buiten dreef, dej De aandacht van Boitelle werd dade- >£>ilijk tusschen den vogel en het meisje verdeeld, zóó, dat hij niet zou hebben kunnen zeggen wie van de beidien hij met het meeste genoegen en bewondt ring aanstaarde. De negerin keek, toen zij haar werk volbracht had, op en bleef op hare beurt, door de uniform van de jongen soldaat verblind, als aan den grond genageld, met haren stoffer, alsof zij het geweer presenteerde, in de handen, voor hem staan. De kaketoe ging intus- schen voort met buigingen te maken. Onze recruut werd al heel spoedig verlegen onder al die hulde, keerde zich om en marcheerde met bedaarden pas af, om den schijn van een vlucht te vermijden. Maar hij kwam terug. Bijna dage lijks ging hij na dien dag het ..Café des Colonies" voorbij en doorgaans zag hii door de ramen der gelagkamer de kleine negerin de gasten, meest matro zen, van bier of brandewijn bedienen. Al spoedig gebeurde het. dat zij, als zij hem zag, buiten kwam en al heel gauw lachten zij, hoewel zij samen' nog geen woord gewisseld hadden, wanneer zij elkander zagen, elkander toe, alsof zij oude bekenden waren.1 Waarom wist hij zelf niet, maar Boi-! telle voelde zijn hart sneller kloppen, als hij tusschen de donkere lippen van het meisje hare witte tanden zag glin steren. Op zekeren dag trad hij .het café binnen, quasi om er iets te gebruiken, en was ten zeerste verbaasd, toen hij bemerkte, dat zij Fransch sprak als de beste. De limonade, die hij er dien mid dag dronk en waarvan zij zich ver waardigde ook een glas aan te nemen, vond hij bijzonder lekker en heugde hem nog lang en hij maakte er al heel spoedig eene gewoonte van zijn zakgeld in die kleine herberg aan de haven te komen verteren. Het stemde hem gelukkig en tevre den de kleine hand der negerin hem een glas van liet een of ander te zien inschenken, vooral als haar mond met de hagelwitte tanden daarbij lachte, zoodat deze meer dan hare donkere oogen daarbij schitterden. Na eene kennismaking van twee maanden waren zij zulke goede vrien den geworden, dat Boitelle, die eerst met bewondering en verbazing be merkt had. dat zijne vriendin de mees te goede eigenschappen bezat van de meisjes van zijne eigene soort, zooals spaarzaam hei dzuinigheidgod sdi enst- zin en zedigheid, haar zoo lief kreeg, dat hij haar ten huwelijk vroeg. Toen hij haar zijn aanzoek deed', danste zij letterlijk van vreugde. Zij bezat een kleinen bruidsschat, een klein kapitaaltje, dat haai- was nage laten door eene koopvrouw in oesters, die haar tot zich had genomen, toen een kapitein het kind, na het vertrek van zijn Amerikaansch schip, op het dek tusschen eenige balen katoen had gevonden. Het kleine zes-jarige meis je moest opzettelijk in de haven van New-York te vondeling zijn gelegd. Toen zijn schip Havre aandeed, ver trouwde hij het aldaar aan de zorg van eene medelijdende oesterverkoopster toe. Daar men nooit iets omtrent de afkomst van 't kleine zwartje te weten kwam, nam de vrouw haar als kind aan en liet haar bij haren dood alles na, wat zij in de wereld bezat. Na het overlijden harer pleegmoeder had het] meisje zich in het ,,Café des Colonies" als meid verhuurd. Toen Antoine Boitelle liaar had ge vraagd of zij zijne vrouw wilde wor den, had hij er bijgevoegd: „Het kan alleen tot een huwelijk tusschen ons komen, als mijne ouders hunne toestemming geven. Ik zou nooit iets tegen hun zin ondernemen. Den eersten keer dat ik met verlof ga, zal ik hun er over spreken." Reeds eene week daarna was hij er in de gelegenheid toe. Zijn vader be zat eene kleine boerderij inTourteville, niet ver van Yvetöt. Hij wachtte tot na het middageten, wanneer een kop koffie en een glas brandewijn de harten 'op het land toe gankelijker maken voor het lief en leed van anderen, om zijne ouders deelge- nooten van zijne toekomstplannen te maken. Hij vertelde hun toen, dat hij eena aanstaande vrouw fevonden meende te hebben, die zoo geheel aan zijn ideaal van huisvrouw beantwoord-1 de, dat hij zich ge ene andere daarvoor! denken kon. Zijne ouders luisterden aandachtig] toe, maar bestormden hem tegelijker tijd met allerlei nieuwsgierige vragen, i Hij beantwoordde die alle uitvoerig, alleen omtrent de kleur van de huid zijner aanstaande bewaarde hij het stilzwijgen. Zijne ouders waren spoedig geheel voor de aanstaande schoondochter in genomen, vooral omdat zij niet geheel onbemiddeld was. En hoewel aarze-1 lend en verlegen lachend, durfde Boi-1 telle nu ook met het radicale punt voor den dag komen. ..Er is echter één ding, waar gij mis schien iets op tegen zult hebben, en dat is, dat zij geen blanke huid heeft." Zij begrepen niet dadelijk wat hij bedoelde en hij moest hun dus uitvoe rig en langs allerlei omwegen, tenein de hen niet af te schrikken, mededee- len, dat zijne aanstaande tot het ras behoorde, dat zij slechts kenden van de platen van Epinal! Toen zij eindelijk begrepen wat hij bedoelde, werden zij onrustig en ang stig, alsof hij hun een huwelijk met: den duivel had voorgesteld. Zijne moeder vroeg op fluisterenden i toon: .,Ze is zwart, zegt ge? Heelemaal, I over hare geheele huid?" En hij antwoordde: „Ja, heelemaal zwart, zooals gij een wit vel hebt" En de vader vroeg: „Is zij bij voorbeeld zoo zwart als een ijzeren pot?" En de zoon antwoordde: „Zoo zwart nu niet, maar toch heel donker. Maar weer niet zóó om er van to walgen. Onze pastoor draagt een zwarte jas, niet waar? Welnu, die is in haar soort niets leelijker dan een wit koolblad." Toen vroeg de vader weer: „Er zijntoch zeker in het land, waar zij van daan komt, veel zwarteren dan zij?" En de zoon riep met overtuiging: „Zeker!" Maar de vader schudde het hoofd en zeide: „Het moet niet prettig zijn om daar te wonen, met niets dan zwarte men- schen om je heen." Waarop de zoon weder opmerkte: ..Ik zie niet in, waarom men niet aan dat gezicht wennen zou." En de moeder vroeg weer: „Het geeft toch niet af, dat zwart?" Waarop de zoon antwoordde: „Waarachtig niet, net zoo min als uw huid!" Na nog veel over en weer gepraat werd er overeengekomen, dat de ouders, voordat zij hunne toestemming tot een huwelijk zouden geven, eerst het meisje zouden ontmoeten. Over een maand was Antoine's diensttijd om en dan zou hij haar bij zijne ouders brengen, opdat die zouden kunnen be- oordeelen. of zij niet te donker van kleur was om in de familie Boitelle te worden opgenomen. Aldus werd afgesproken en op een mooien Zondag gingen Antoine en zijne verloofde dan ook in den trein naar Yvetot zitten. Het negerinnetje had voor deze ge legenheid hare beste en bontste klee- ren aangetrokken, waarvan rood. wit en blauw de hoofdkleuren vormden, zoodat zij er uitzag, alsof zij zich voor een nationaal feest had uitge dost. Reeds aan het station te HéLvre had zij veel bekijks en Boitelle was er trotsch op een meisje aan den arm te hebben, dat zoozeer de aandacht tot zich trok. Maar in den derde-klasse- waggon. waarin zij plaats hadden ge nomen. wekte zij zoozeer de algemee- ne verbazing op, dat de boeren, die in de naaste compartimenten zaten, haar onophoudelijk begluurden door de openingen in het houten beschot,- dat hen van elkander scheidde. Een kind, dat haar in het oog kreeg, werd zelfs zóó bang voor de vreemde ver schijning. dat het zijn gezichtje in de rokken van zijne moeder verborg. Een ander begon luid te schreien. Alles ging echter vrij goed. totdat men aan de plaats van bestemming kwam, Antoine verloor zijn zelfver trouwen bij de gedaente aan de ont moeting met zijne ouders, want hij had een gevoel zooals bij eene groote inspectie, als hij zijne zaken niet goed in het hoofd had. Zenuwachtig en ontstemd uit het portier leunende, zag hij zijn vader op zijde van het perron in zijn tent wagentje zitten, terwijl zijne moeder zich onder de nieuwsgierigen bevond, die op de aankomst van' den trein wachtten. Toen de goede vrouw ech ter de opgeschikte zwarte dame, die haren zoon vergezelde, in het oog kreeg .schrikte zij zóó hevig, dat zij de eerste oogenblikken geen woord kon uitbrengen, en de vader had de groot ste moeite om zijn paard in bedwang te houden, dat al even hard voor de negerin als voor de locomotief scheen te steigeren. Op Antoine werkte de vreugde van het wederzien zijner ouders integen deel opwekkend. Hij omhelsde zijne moeder hartelijk en schudde zijn va der. zoo goed en zoo kwaad als dit met het onrustige paard ging. verscheide ne malen de hand riep. zijne ver loofde die nog altijd het punt der algemeene nieuwsgierigheid en verba zing was voorstellende, uit: „Daar heb je haar nu! Ik begreep heel goed, dat jelui bij het eerste ge zicht vreemd op zoudt kijken, maar als men haar beter leert kennen, is er geen beter en liever meisje op de heele wereld. Wat sta jelui te kijken? Overdenkingen van een Fransch invalide: Toen was het ook „naar Berlijn", maar hoe anders dan nu! De automobielwedstrijd ParijsBerlijn. DE ROUTE. Zeg haar dan toch goedend; Moeder Boitelle, die van verlegen heid haast niet wist, wat zij deed, maakte toen eene soort buiging voor de negerin, terwijl de vader zijn pet afnam en zoo iets mompelde van: „Aangenaam kennis te maken." Vervolgens sprong men in het rij tuig. de vrouwen achter-, de mannen voorin, en voort ging het. al hortende en stootende. over den hobbeligen landweg. Niemand sprak de eerste minuten een woord. Antoine floot, verlegen een kazernedeuntje terwijl zijn vader zich druk met het paard bezig hield, en de moeder nam van ter zijde nauwkeu rig de jonge negerin op, wier ebben houten wangen in de zon glommen, alsof het pas gepoetste laarzen waren. Antoine werd benauwd onder het al gemeene stilzwijgen en keerde zich naar de vrouwen om. „Zeg eens wat, moeder," zeide hij op gemaakt opgewekten toon. „Zoo aanstonds," antwoordde deze i ontwijkend. Toen hernam Antoine. „Kom, vertel mijn meisje de ge- j schiedenis eens van de acht eieren." Die geschiedenis was een vaste grap in de familie. Maar hoe graag zij die anders vertelde, bewaarde de moeder nu hardnekkig het StilzwR«*en. An toine nam dus zelf het woord en ver- telde de anecdote onder veel en luid i lachen. De vader, die ze al wel dvoo-1 men kon, stemde bij de eerste woorden J mede in en zijne vrouw lachte weldra 1 ook mede. Ook de negerin volgde hij de „pointe" van de geschiedenis hun voorbeeld, doch op zulk eene luidruchtige, uitgelaten manier, dat het paard er haast van op hol sloeg. Maar in elk geval was het ijs nu ge broken en het pijnlij-K stilzwijgen in een levendig gesprek veranderd. Bij het ouderlijke hius aangeko men, wees Antoine zijn meisje aan stonds de pronkkamer, om er hare beste plunje uit te trekken, ten einde, bij wijze van proefstuk, een lekker schoteltje voor de oudjes klaar te gaan maken en hen zoo in de maag te tref fen. Toen hij met zijne ouders alleen was, vroeg hij dadelijk: „En wat zeg jelui nu wel van haar?" De vader antwoordde niet. maar de moeder riep: ,,Ze is te zwart. Voor zooiets kan je lang op mijne toestemming wachten. Ik kan haast niet meer naar haar kij ken." „O, dat zal gauw genoeg wennen," zeide Antoine. „Wel mogelijk, maar dat zal lang duren." Zij had echter toch medelijden met het vreemde meisje, want toen zij haar in de keuken bezig vond met koken, trok zij haren rok in de hoogte, deed een boezelaar voor en ging haar hel pen. De maaltijd was smakelijk en men bleef lang aanzitten, Toen men daar na eene kleine wandeling ging maken, nam Antoine zijn vader ter zijde en vroeg hem ook: ,.En wat zeg je nu wel van mijn meisje?" De secure boer. die nooit graag voor zijne meening uitkwam, antwoordde: „Ik heb zoo geen verstand van die zaken. Vraag het je moeder maar." Toen vroeg Antoine nogmaals aan zijne moeder: „Welnu, moeder, hoe vindt u haar?" ..Mijn beste iongen, zij is heuschj te zwart. Je kunt zoo'n vrouw hier niet in huis brengen. Het zou zijn of je den duivel zelf er in haalde!' Antoine vroeg niet verder. Hij wist bij ervaring, dat er met de oude vrouw niet te redeneeren viel. Maar in zijn hart was hij diep rampzalig. Hij peins- de en peinsde en kon maar niet be grijpen, dat het negerinnetje zijne ouders nog niet had ingepakt, zoo als zij het hem gedaan had. En de wandeling tusschen de korenvelden werd weder saai en stil, daar niemand meer lust tot spreken scheen te heb ben. Als men langs eene andere boerderij kwam, liep iedereen dan ook uit, dei kinderen klommtn op de hekken en het heele dorp liep te hoop om de ne gerin" te zien, die de zoon van Boitel le nit Havre had meegebracht. In de verte zag men de menschen door de. velden rennen, alsof het kermis was en de groote trom geroerd werd. om een of ander natuurwonder aan te kondi gen. Vader 'en moeder Boitelle versnel den onwillekeurig hunne schreden, om hunnen zoon en het „zwartje" voor uit te komen, die samen wat achter waren gebleven, omdat het negerinne tje haren beminde had gevraagd, hoe zijne ouders over haar dachten. Hij wist haar niets anders te ant woorden, dan dat zij zich nog niet over haar hadden uitgelaten. Maar op de markt was het een ware oploop en toen zij dat zagen, namen de ouders de vlucht om zoo spoedig: mogelijk hun huis te bereiken, terwijl i Antoine. inwendig kokend van woede j over de beleedigende houding der dor- pelingen, doch uiterlijk trotsch en kalm met zijne verloofde aan den arnv de blikken en opmerkingen van het pu bliek trotseerde. Hij begreep, dat alles uit was. dat er geen hoop voor hem meer bestond, dat hij 't negerinnetje ooit zijne vrouw- zou noemen. Ook zij begreep het eni beiden liepen de trane 'aucs de wan gen, toen zij de boerderij naderden. Toen zij weder thuis waren, trok zij haar beste kleedje weder uit en wilde Antoine's moeder weder overal aan helpen: in de melkerij. den stal, den moestuin, enz., terwijl zij telkens zei de: „Laat mij dat maar doen, juffrouw Boitelle." 's Avonds was de moeder geheel voori haar ingenomen, maai toch bleef zij onverbiddelijk op het punt van een huwelijk. Zij zeide tegen haren zoon: ..Zij is een goed, braaf meisje, maar ik blijf er bij het is jammer, dat zij zoo zwart is. Dat is een onoverkome lijk kwaad. Ik weet zeker, dat ik nooit' aan haar gezicht wennen zou. Ze moet] hier niet langer blijven." En Antoine zeide tegen zijn meisje: ..Mijn moeder kan niet aan je wen nen. Zij vjndt je te zwart. Ik zal je straks naar het station brengen. Schrei maar niet,, alles komt terecht. Ik zal. zoodra je weg bent, met mijn ouders spreken, dat beloof ik je." Hij deed, zooals hij zeide. en sprak haar telkens moed in, maar toen hij haai- in den trein had gezet en haar, toen cliewegreed, weer intranen zag uitbarsten, kon hij ook haast de zijne niet bedwingen. Hij deed wat hij kon om zjine ouders tot eene toestemming over te halen, maar het mocht hem niet gelukken Toen Antoine. de „opperman", mij deze geschiedenis, die iedereen in den omtrek kende, verteld had. voegde hij er bij: .Na de verbreking van mijne verlo ving met dat negerinnetje, stond het hoofd mij nergens meer naar. Ik heb nooit goed een ambacht kunnen leeren en ik ben geworden wat ik nog ben. een vuilniskrabber." En als men hem zeide: ..En ge zijt toch getrouwd!" Dan antwoordde hij: O ja. dat is zoo. en ik kan niet ze"-1 gen. dat ik het slecht getroffen heb, want ik heb veertien kinderen bij haar gehad; maar dat blijf ik zeggen, als die andere is zij niet.en ook nooit ge weest. Die ander, dat negerinnetje. had mij maar aan te k:,'ken enik was als in den zevenden hemel!" ALLERLEI. Koningin Victoria in liare huishouding. Hoewel Koningin Victoria niet zelve i haar huishouden bestierde, wat na- tuurlijk bij volmacht werd gedaan, was zij toch volkomen op de hoogte, van alles wat er dagelijks in omging en niets, wat maar eenigszins nietj in den regel wast. ontging hare op-1 merkzaamheid. Van de duizenden kostbare huishou delijke artikelen meubelen, orna menten, porselein, kristal, zilver, dra perieön, enz. in hare paleizen en' kasteelen en op hare landgoederen was een catalogus in lederen band eemaakt, welke geregeld werd bijgehouden, maar honderden wist zij zich uit het hoofd te herinneren en ook waar zij geplaatst waren of bewaard werden. Slechts een klein gedeelte van haar groot aantal tafelserviezen was meest al in gebruik: maar drie van al hare porseleinen en zilveren serviezen ge- gebruikt zij gewoonlijk op Windsor Castle. Doch eens. na een gesprek met den Duitschen gezant, die haar bezocht, waren de leden van hare hofhouding verwonderd, toen zij aan tafel kwamen zich een vreemd servies voorgezet te zien. waarvan elk bord met een land schap beschilderd was. Weldra bleek het, dat de gezant des morgens in den loop van het gesprek had gezegd, dat Fürstenberg zijne ge boorteplaats was, waarop de Koningin zich een porselein servies herinnerde, dat zij nooit gebruikte en dat negen jaar lang weggezet en door iedereen behalve haarzelve vergeten was; dit servies was uit eene fabriek daar ter plaatse en versierd met geschilderde tooneelen uit de stad en omstreken. Z;; wist precies waar het was en hoe het er uitzag, en op haar bevel werd het toen te voorschijn gehaald en voor het diner gebruikt, voorzeker eene aardige attentie van eene vorstelijke gastvrouw, zoowel als een bewijs van een sterk geheugen. Verzamelaars van menu kaarten. De welbekende Manchestersche koop man, die er op roemt niet minder dan 4000 verschillende menukaarten te bezitten, waarvan velen uit de hand geschilderd en op historische maal tijden betrekking hebbende, staat iu deze soort van verzameling geenszins alleen. Het verzamelen van menukaarten is bij velen - waaronder een beroemd advocaat, die ook een groot verzame laar van postzegels is zoo in zwang, dat kellners in voorname restaurants, hofmeesters van notabelen en steen drukkers er geregeld voor betaald wordee, om er een exemplaar van te bewaren, en voor die liefhebberij is tenminste die reden, dat vele van die kaartjes werkelijk kunststukken zijn en in een album zeer sierlijk staan. Het is vermeldenswaardig, dat vele schilders van den eersten rang, zoowel voor hun eigen gastmalen als voor die van anderen, zulke kaarten geschil derd hebben, en sommige firma's, die geregeld deze artikelen leveren, er bekwame artisten voor gebruiken. Zeldzame en inzonderheid histo rische menukaarten zijn van veel waarde, en men loopt storm om de menu's te verkrijgen van een lun cheon, door de leden van het Fransche Kabinet te Parijs ter eere van den gewezen Lord-Maypr van Londen aangerecht, of dergelijke festiviteiten. De menu's waren toen vergeten maar haastig werden er noodhulpmenu's door de aanwezige voorname Fran- schen geschreven, en alle handen waren aan 't werk. Eene van die geïmproviseerde kaarten werd door den Manchesterschen koopman den volgenden dag gekocht voor meer dan 20* p. st„ en nog onlangs werd de kaart van oen bijzonder voornamen gast, die het diner van de „Dertiende Club" had bijgewoond, voor 8 p. st. aan een verzamelaar verkocht. Als er ergens een groot diner is, wordt geen enkele menukaart door den hofmeester of de tafelbedienden weggeworpen, „want", zeggen zij, „die kaarten brengen ons menigen sovereign op". In Amerika worden prachtige litho grafische en typografische menu's vervaardigd voor zelfs zeer gewone feesten. Voor al munten deze kaarten daar uit in originaliteit en woordspe lingen. Een waarschuwing. Het is steeds gevaarlijk eetwaren in bedrukt papier te wikkelen. Zoo heeft eenige dagen geleden zich een geval voorgedaan in Leipzig, dat vergiftiging en dood ten gevolge had. Een moeder had namelijk het eten harer kinderen in een courant gepakt. Een der kinderen is na hevig lijden gestorven, daar de gebruikte inkt gift bleek te bevatten. Laat dit een waarschuwing voor velen zijn. Eene goedkoop© reis. De beroemde Fransche humorist Ra belais moest eens eene reis naar Pa rijs doen. maar had geen geld voor de reiskosten. Toen kwam hij op een zon derlingen inval. Hij nam eenige pakjes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7