2>T-A. _A. 13 BEELITU!
Hij was onder dienst en lag te H&vre
in garnizoen, waar hij even goed of
slecht oppaste als zijne makkers. In
zijne vrije uren was zijn grootste plei-
zier op de kaden rond te wandelen
langs die uitstallingen der vogelver-
koopers. Nu eens alleen, dan in ge
zelschap van een vriend, liep hij langs
de kooien met groene papegaaien van
de Amazonen-eilanden, de papegaaien
met grijs lijf en rooden kop van den
Senegal, de groote parkieten met veel-
kleurigei veeren, die hen op in serres
gekweekte vogels doen gelijken, de
witte papegaaien van allerlei grootte,
die door een miniatuurschilder ge
schilderd schijnen te zijn, en de heele
kleine vogeltjes in alle kleuren en
tinten, die hun geschreeuw en gefluit
onder het straatrumoer mengden, zoo
dat tusschen het lawaai der ladende
en ontladende schepen, der af- en aan
rijdende voertuigen en het geloop der
gaanden en komenden .de doordrin
gende, schelle, oorverdoovende gelui
den van een Oostersch woud1 zich de
den hooren.
Boitelle bleef vaak met, bewon
derende oogen en open mond voor
een der etalages stilstaan, van
verrukking lachende, zijne witte
tanden aan de grappige kaketoes ver-
toonende, die met allerlei sierlijke
en komische bewegingen harer gele
kuif het heldere rood van zijne
pantalon en de glinsterende knoo-
pen en de gesp van zijne uniform
bewonderden. Als er een vogel bij was,
die praten had geleerd, deed hij hem
de gebruikelijke vragen, en als het
beest hem dan antwoordde, zooals hem
geleerd was, was Boitelle den geheelen
verderen dag in zijn schik.
Ok het gezicht der apen vermaakte
hem zeer en hij kon zich dan ook voor
een rijk man geen grooter genot voor
stellen dan hen evenails honden en
katten als huisdieren te bezitten. Die
eigenaardige smaak, die voorkeur voor
alles wat uit de tropen kwam, zat hem
in het bloed. Zij was hem aangeboren,
zooals anderen het jachtvermaak of de
lust voor de studie. Als de kazerne
poort zich achter hem sloot, richtten
zich zijne schreden altijd naar de aan
legplaats, alsof hij er door een magneet
werd heengetrokken.
Op zekeren dag. toen hij letterlijk
in verrukking eene reusachtige kake
toe stond te bewonderen, die, toen hij
haar toesprak, de sierlijkste buigingen
voor hem begon te maken, ging de
deur van een klein café naast de uit
stalling van den vogelkoopman open
en kwam er eene jonge negerin met een
rooden doek om het hoofd uit te voor
schijn. die bezig was de gelagkamer
aan te vegen en de kurken en het zand
van den vloer naar buiten dreef,
dej De aandacht van Boitelle werd dade-
>£>ilijk tusschen den vogel en het meisje
verdeeld, zóó, dat hij niet zou hebben
kunnen zeggen wie van de beidien hij
met het meeste genoegen en bewondt
ring aanstaarde.
De negerin keek, toen zij haar werk
volbracht had, op en bleef op hare
beurt, door de uniform van de jongen
soldaat verblind, als aan den grond
genageld, met haren stoffer, alsof zij
het geweer presenteerde, in de handen,
voor hem staan. De kaketoe ging intus-
schen voort met buigingen te maken.
Onze recruut werd al heel spoedig
verlegen onder al die hulde, keerde
zich om en marcheerde met bedaarden
pas af, om den schijn van een vlucht
te vermijden.
Maar hij kwam terug. Bijna dage
lijks ging hij na dien dag het ..Café des
Colonies" voorbij en doorgaans zag
hii door de ramen der gelagkamer de
kleine negerin de gasten, meest matro
zen, van bier of brandewijn bedienen.
Al spoedig gebeurde het. dat zij, als
zij hem zag, buiten kwam en al heel
gauw lachten zij, hoewel zij samen'
nog geen woord gewisseld hadden,
wanneer zij elkander zagen, elkander
toe, alsof zij oude bekenden waren.1
Waarom wist hij zelf niet, maar Boi-!
telle voelde zijn hart sneller kloppen,
als hij tusschen de donkere lippen van
het meisje hare witte tanden zag glin
steren.
Op zekeren dag trad hij .het café
binnen, quasi om er iets te gebruiken,
en was ten zeerste verbaasd, toen hij
bemerkte, dat zij Fransch sprak als de
beste.
De limonade, die hij er dien mid
dag dronk en waarvan zij zich ver
waardigde ook een glas aan te nemen,
vond hij bijzonder lekker en heugde
hem nog lang en hij maakte er al heel
spoedig eene gewoonte van zijn zakgeld
in die kleine herberg aan de haven
te komen verteren.
Het stemde hem gelukkig en tevre
den de kleine hand der negerin hem
een glas van liet een of ander te zien
inschenken, vooral als haar mond met
de hagelwitte tanden daarbij lachte,
zoodat deze meer dan hare donkere
oogen daarbij schitterden.
Na eene kennismaking van twee
maanden waren zij zulke goede vrien
den geworden, dat Boitelle, die eerst
met bewondering en verbazing be
merkt had. dat zijne vriendin de mees
te goede eigenschappen bezat van de
meisjes van zijne eigene soort, zooals
spaarzaam hei dzuinigheidgod sdi enst-
zin en zedigheid, haar zoo lief kreeg,
dat hij haar ten huwelijk vroeg.
Toen hij haar zijn aanzoek deed',
danste zij letterlijk van vreugde. Zij
bezat een kleinen bruidsschat, een
klein kapitaaltje, dat haai- was nage
laten door eene koopvrouw in oesters,
die haar tot zich had genomen, toen
een kapitein het kind, na het vertrek
van zijn Amerikaansch schip, op het
dek tusschen eenige balen katoen had
gevonden. Het kleine zes-jarige meis
je moest opzettelijk in de haven van
New-York te vondeling zijn gelegd.
Toen zijn schip Havre aandeed, ver
trouwde hij het aldaar aan de zorg van
eene medelijdende oesterverkoopster
toe. Daar men nooit iets omtrent de
afkomst van 't kleine zwartje te weten
kwam, nam de vrouw haar als kind
aan en liet haar bij haren dood alles
na, wat zij in de wereld bezat. Na het
overlijden harer pleegmoeder had het]
meisje zich in het ,,Café des Colonies"
als meid verhuurd.
Toen Antoine Boitelle liaar had ge
vraagd of zij zijne vrouw wilde wor
den, had hij er bijgevoegd:
„Het kan alleen tot een huwelijk
tusschen ons komen, als mijne ouders
hunne toestemming geven. Ik zou
nooit iets tegen hun zin ondernemen.
Den eersten keer dat ik met verlof ga,
zal ik hun er over spreken."
Reeds eene week daarna was hij er
in de gelegenheid toe. Zijn vader be
zat eene kleine boerderij inTourteville,
niet ver van Yvetöt.
Hij wachtte tot na het middageten,
wanneer een kop koffie en een glas
brandewijn de harten 'op het land toe
gankelijker maken voor het lief en leed
van anderen, om zijne ouders deelge-
nooten van zijne toekomstplannen te
maken. Hij vertelde hun toen, dat hij
eena aanstaande vrouw fevonden
meende te hebben, die zoo geheel aan
zijn ideaal van huisvrouw beantwoord-1
de, dat hij zich ge ene andere daarvoor!
denken kon.
Zijne ouders luisterden aandachtig]
toe, maar bestormden hem tegelijker
tijd met allerlei nieuwsgierige vragen, i
Hij beantwoordde die alle uitvoerig,
alleen omtrent de kleur van de huid
zijner aanstaande bewaarde hij het
stilzwijgen.
Zijne ouders waren spoedig geheel
voor de aanstaande schoondochter in
genomen, vooral omdat zij niet geheel
onbemiddeld was. En hoewel aarze-1
lend en verlegen lachend, durfde Boi-1
telle nu ook met het radicale punt
voor den dag komen.
..Er is echter één ding, waar gij mis
schien iets op tegen zult hebben, en
dat is, dat zij geen blanke huid heeft."
Zij begrepen niet dadelijk wat hij
bedoelde en hij moest hun dus uitvoe
rig en langs allerlei omwegen, tenein
de hen niet af te schrikken, mededee-
len, dat zijne aanstaande tot het ras
behoorde, dat zij slechts kenden van
de platen van Epinal!
Toen zij eindelijk begrepen wat hij
bedoelde, werden zij onrustig en ang
stig, alsof hij hun een huwelijk met:
den duivel had voorgesteld.
Zijne moeder vroeg op fluisterenden i
toon:
.,Ze is zwart, zegt ge? Heelemaal, I
over hare geheele huid?"
En hij antwoordde:
„Ja, heelemaal zwart, zooals gij een
wit vel hebt"
En de vader vroeg:
„Is zij bij voorbeeld zoo zwart als
een ijzeren pot?"
En de zoon antwoordde:
„Zoo zwart nu niet, maar toch heel
donker. Maar weer niet zóó om er van
to walgen. Onze pastoor draagt een
zwarte jas, niet waar? Welnu, die is in
haar soort niets leelijker dan een wit
koolblad."
Toen vroeg de vader weer:
„Er zijntoch zeker in het land, waar
zij van daan komt, veel zwarteren
dan zij?"
En de zoon riep met overtuiging:
„Zeker!"
Maar de vader schudde het hoofd
en zeide:
„Het moet niet prettig zijn om daar
te wonen, met niets dan zwarte men-
schen om je heen."
Waarop de zoon weder opmerkte:
..Ik zie niet in, waarom men niet
aan dat gezicht wennen zou."
En de moeder vroeg weer:
„Het geeft toch niet af, dat zwart?"
Waarop de zoon antwoordde:
„Waarachtig niet, net zoo min als
uw huid!"
Na nog veel over en weer gepraat
werd er overeengekomen, dat de
ouders, voordat zij hunne toestemming
tot een huwelijk zouden geven, eerst
het meisje zouden ontmoeten. Over een
maand was Antoine's diensttijd om
en dan zou hij haar bij zijne ouders
brengen, opdat die zouden kunnen be-
oordeelen. of zij niet te donker van
kleur was om in de familie Boitelle
te worden opgenomen.
Aldus werd afgesproken en op een
mooien Zondag gingen Antoine en
zijne verloofde dan ook in den trein
naar Yvetot zitten.
Het negerinnetje had voor deze ge
legenheid hare beste en bontste klee-
ren aangetrokken, waarvan rood. wit
en blauw de hoofdkleuren vormden,
zoodat zij er uitzag, alsof zij zich
voor een nationaal feest had uitge
dost.
Reeds aan het station te HéLvre had
zij veel bekijks en Boitelle was er
trotsch op een meisje aan den arm te
hebben, dat zoozeer de aandacht tot
zich trok. Maar in den derde-klasse-
waggon. waarin zij plaats hadden ge
nomen. wekte zij zoozeer de algemee-
ne verbazing op, dat de boeren, die
in de naaste compartimenten zaten,
haar onophoudelijk begluurden door
de openingen in het houten beschot,-
dat hen van elkander scheidde. Een
kind, dat haar in het oog kreeg, werd
zelfs zóó bang voor de vreemde ver
schijning. dat het zijn gezichtje in de
rokken van zijne moeder verborg. Een
ander begon luid te schreien.
Alles ging echter vrij goed. totdat
men aan de plaats van bestemming
kwam, Antoine verloor zijn zelfver
trouwen bij de gedaente aan de ont
moeting met zijne ouders, want hij
had een gevoel zooals bij eene groote
inspectie, als hij zijne zaken niet goed
in het hoofd had.
Zenuwachtig en ontstemd uit het
portier leunende, zag hij zijn vader
op zijde van het perron in zijn tent
wagentje zitten, terwijl zijne moeder
zich onder de nieuwsgierigen bevond,
die op de aankomst van' den trein
wachtten. Toen de goede vrouw ech
ter de opgeschikte zwarte dame, die
haren zoon vergezelde, in het oog
kreeg .schrikte zij zóó hevig, dat zij
de eerste oogenblikken geen woord kon
uitbrengen, en de vader had de groot
ste moeite om zijn paard in bedwang
te houden, dat al even hard voor de
negerin als voor de locomotief scheen
te steigeren.
Op Antoine werkte de vreugde van
het wederzien zijner ouders integen
deel opwekkend. Hij omhelsde zijne
moeder hartelijk en schudde zijn va
der. zoo goed en zoo kwaad als dit met
het onrustige paard ging. verscheide
ne malen de hand riep. zijne ver
loofde die nog altijd het punt der
algemeene nieuwsgierigheid en verba
zing was voorstellende, uit:
„Daar heb je haar nu! Ik begreep
heel goed, dat jelui bij het eerste ge
zicht vreemd op zoudt kijken, maar
als men haar beter leert kennen, is
er geen beter en liever meisje op de
heele wereld. Wat sta jelui te kijken?
Overdenkingen van een Fransch invalide: Toen was het ook „naar Berlijn", maar hoe anders dan nu!
De automobielwedstrijd ParijsBerlijn.
DE ROUTE.
Zeg haar dan toch goedend;
Moeder Boitelle, die van verlegen
heid haast niet wist, wat zij deed,
maakte toen eene soort buiging voor
de negerin, terwijl de vader zijn pet
afnam en zoo iets mompelde van:
„Aangenaam kennis te maken."
Vervolgens sprong men in het rij
tuig. de vrouwen achter-, de mannen
voorin, en voort ging het. al hortende
en stootende. over den hobbeligen
landweg.
Niemand sprak de eerste minuten
een woord. Antoine floot, verlegen een
kazernedeuntje terwijl zijn vader zich
druk met het paard bezig hield, en de
moeder nam van ter zijde nauwkeu
rig de jonge negerin op, wier ebben
houten wangen in de zon glommen,
alsof het pas gepoetste laarzen waren.
Antoine werd benauwd onder het al
gemeene stilzwijgen en keerde zich
naar de vrouwen om.
„Zeg eens wat, moeder," zeide hij
op gemaakt opgewekten toon.
„Zoo aanstonds," antwoordde deze i
ontwijkend.
Toen hernam Antoine.
„Kom, vertel mijn meisje de ge- j
schiedenis eens van de acht eieren."
Die geschiedenis was een vaste grap
in de familie. Maar hoe graag zij die
anders vertelde, bewaarde de moeder
nu hardnekkig het StilzwR«*en. An
toine nam dus zelf het woord en ver-
telde de anecdote onder veel en luid i
lachen. De vader, die ze al wel dvoo-1
men kon, stemde bij de eerste woorden J
mede in en zijne vrouw lachte weldra 1
ook mede. Ook de negerin volgde
hij de „pointe" van de geschiedenis
hun voorbeeld, doch op zulk eene
luidruchtige, uitgelaten manier, dat
het paard er haast van op hol sloeg.
Maar in elk geval was het ijs nu ge
broken en het pijnlij-K stilzwijgen in
een levendig gesprek veranderd.
Bij het ouderlijke hius aangeko
men, wees Antoine zijn meisje aan
stonds de pronkkamer, om er hare
beste plunje uit te trekken, ten einde,
bij wijze van proefstuk, een lekker
schoteltje voor de oudjes klaar te gaan
maken en hen zoo in de maag te tref
fen.
Toen hij met zijne ouders alleen
was, vroeg hij dadelijk:
„En wat zeg jelui nu wel van haar?"
De vader antwoordde niet. maar de
moeder riep:
,,Ze is te zwart. Voor zooiets kan je
lang op mijne toestemming wachten.
Ik kan haast niet meer naar haar kij
ken."
„O, dat zal gauw genoeg wennen,"
zeide Antoine.
„Wel mogelijk, maar dat zal lang
duren."
Zij had echter toch medelijden met
het vreemde meisje, want toen zij haar
in de keuken bezig vond met koken,
trok zij haren rok in de hoogte, deed
een boezelaar voor en ging haar hel
pen.
De maaltijd was smakelijk en men
bleef lang aanzitten, Toen men daar
na eene kleine wandeling ging maken,
nam Antoine zijn vader ter zijde en
vroeg hem ook:
,.En wat zeg je nu wel van mijn
meisje?"
De secure boer. die nooit graag voor
zijne meening uitkwam, antwoordde:
„Ik heb zoo geen verstand van die
zaken. Vraag het je moeder maar."
Toen vroeg Antoine nogmaals aan
zijne moeder:
„Welnu, moeder, hoe vindt u haar?"
..Mijn beste iongen, zij is heuschj
te zwart. Je kunt zoo'n vrouw hier
niet in huis brengen. Het zou zijn of
je den duivel zelf er in haalde!'
Antoine vroeg niet verder. Hij wist
bij ervaring, dat er met de oude vrouw
niet te redeneeren viel. Maar in zijn
hart was hij diep rampzalig. Hij peins-
de en peinsde en kon maar niet be
grijpen, dat het negerinnetje zijne
ouders nog niet had ingepakt, zoo
als zij het hem gedaan had. En de
wandeling tusschen de korenvelden
werd weder saai en stil, daar niemand
meer lust tot spreken scheen te heb
ben.
Als men langs eene andere boerderij
kwam, liep iedereen dan ook uit, dei
kinderen klommtn op de hekken en
het heele dorp liep te hoop om de ne
gerin" te zien, die de zoon van Boitel
le nit Havre had meegebracht. In de
verte zag men de menschen door de.
velden rennen, alsof het kermis was en
de groote trom geroerd werd. om een
of ander natuurwonder aan te kondi
gen. Vader 'en moeder Boitelle versnel
den onwillekeurig hunne schreden,
om hunnen zoon en het „zwartje" voor
uit te komen, die samen wat achter
waren gebleven, omdat het negerinne
tje haren beminde had gevraagd, hoe
zijne ouders over haar dachten.
Hij wist haar niets anders te ant
woorden, dan dat zij zich nog niet
over haar hadden uitgelaten.
Maar op de markt was het een ware
oploop en toen zij dat zagen, namen
de ouders de vlucht om zoo spoedig:
mogelijk hun huis te bereiken, terwijl i
Antoine. inwendig kokend van woede j
over de beleedigende houding der dor-
pelingen, doch uiterlijk trotsch en kalm
met zijne verloofde aan den arnv de
blikken en opmerkingen van het pu
bliek trotseerde.
Hij begreep, dat alles uit was. dat
er geen hoop voor hem meer bestond,
dat hij 't negerinnetje ooit zijne vrouw-
zou noemen. Ook zij begreep het eni
beiden liepen de trane 'aucs de wan
gen, toen zij de boerderij naderden.
Toen zij weder thuis waren, trok zij
haar beste kleedje weder uit en wilde
Antoine's moeder weder overal aan
helpen: in de melkerij. den stal, den
moestuin, enz., terwijl zij telkens zei
de:
„Laat mij dat maar doen, juffrouw
Boitelle."
's Avonds was de moeder geheel voori
haar ingenomen, maai toch bleef zij
onverbiddelijk op het punt van een
huwelijk.
Zij zeide tegen haren zoon:
..Zij is een goed, braaf meisje, maar
ik blijf er bij het is jammer, dat zij
zoo zwart is. Dat is een onoverkome
lijk kwaad. Ik weet zeker, dat ik nooit'
aan haar gezicht wennen zou. Ze moet]
hier niet langer blijven."
En Antoine zeide tegen zijn meisje:
..Mijn moeder kan niet aan je wen
nen. Zij vjndt je te zwart. Ik zal je
straks naar het station brengen. Schrei
maar niet,, alles komt terecht. Ik zal.
zoodra je weg bent, met mijn ouders
spreken, dat beloof ik je."
Hij deed, zooals hij zeide. en sprak
haar telkens moed in, maar toen hij
haai- in den trein had gezet en haar,
toen cliewegreed, weer intranen zag
uitbarsten, kon hij ook haast de zijne
niet bedwingen.
Hij deed wat hij kon om zjine ouders
tot eene toestemming over te halen,
maar het mocht hem niet gelukken
Toen Antoine. de „opperman", mij
deze geschiedenis, die iedereen in den
omtrek kende, verteld had. voegde hij
er bij:
.Na de verbreking van mijne verlo
ving met dat negerinnetje, stond het
hoofd mij nergens meer naar. Ik heb
nooit goed een ambacht kunnen leeren
en ik ben geworden wat ik nog ben.
een vuilniskrabber."
En als men hem zeide:
..En ge zijt toch getrouwd!"
Dan antwoordde hij:
O ja. dat is zoo. en ik kan niet ze"-1
gen. dat ik het slecht getroffen heb,
want ik heb veertien kinderen bij haar
gehad; maar dat blijf ik zeggen, als
die andere is zij niet.en ook nooit ge
weest. Die ander, dat negerinnetje.
had mij maar aan te k:,'ken enik
was als in den zevenden hemel!"
ALLERLEI.
Koningin Victoria in liare
huishouding.
Hoewel Koningin Victoria niet zelve i
haar huishouden bestierde, wat na-
tuurlijk bij volmacht werd gedaan,
was zij toch volkomen op de hoogte,
van alles wat er dagelijks in omging
en niets, wat maar eenigszins nietj
in den regel wast. ontging hare op-1
merkzaamheid.
Van de duizenden kostbare huishou
delijke artikelen meubelen, orna
menten, porselein, kristal, zilver, dra
perieön, enz. in hare paleizen en'
kasteelen en op hare landgoederen was
een catalogus in lederen band eemaakt,
welke geregeld werd bijgehouden, maar
honderden wist zij zich uit het hoofd
te herinneren en ook waar zij geplaatst
waren of bewaard werden.
Slechts een klein gedeelte van haar
groot aantal tafelserviezen was meest
al in gebruik: maar drie van al hare
porseleinen en zilveren serviezen ge-
gebruikt zij gewoonlijk op Windsor
Castle.
Doch eens. na een gesprek met den
Duitschen gezant, die haar bezocht,
waren de leden van hare hofhouding
verwonderd, toen zij aan tafel kwamen
zich een vreemd servies voorgezet te
zien. waarvan elk bord met een land
schap beschilderd was.
Weldra bleek het, dat de gezant des
morgens in den loop van het gesprek
had gezegd, dat Fürstenberg zijne ge
boorteplaats was, waarop de Koningin
zich een porselein servies herinnerde,
dat zij nooit gebruikte en dat negen
jaar lang weggezet en door iedereen
behalve haarzelve vergeten was; dit
servies was uit eene fabriek daar ter
plaatse en versierd met geschilderde
tooneelen uit de stad en omstreken.
Z;; wist precies waar het was en hoe
het er uitzag, en op haar bevel werd
het toen te voorschijn gehaald en voor
het diner gebruikt, voorzeker eene
aardige attentie van eene vorstelijke
gastvrouw, zoowel als een bewijs van
een sterk geheugen.
Verzamelaars van menu
kaarten.
De welbekende Manchestersche koop
man, die er op roemt niet minder dan
4000 verschillende menukaarten te
bezitten, waarvan velen uit de hand
geschilderd en op historische maal
tijden betrekking hebbende, staat iu
deze soort van verzameling geenszins
alleen.
Het verzamelen van menukaarten
is bij velen - waaronder een beroemd
advocaat, die ook een groot verzame
laar van postzegels is zoo in zwang,
dat kellners in voorname restaurants,
hofmeesters van notabelen en steen
drukkers er geregeld voor betaald
wordee, om er een exemplaar van te
bewaren, en voor die liefhebberij is
tenminste die reden, dat vele van die
kaartjes werkelijk kunststukken zijn
en in een album zeer sierlijk staan.
Het is vermeldenswaardig, dat vele
schilders van den eersten rang, zoowel
voor hun eigen gastmalen als voor
die van anderen, zulke kaarten geschil
derd hebben, en sommige firma's, die
geregeld deze artikelen leveren, er
bekwame artisten voor gebruiken.
Zeldzame en inzonderheid histo
rische menukaarten zijn van veel
waarde, en men loopt storm om de
menu's te verkrijgen van een lun
cheon, door de leden van het Fransche
Kabinet te Parijs ter eere van den
gewezen Lord-Maypr van Londen
aangerecht, of dergelijke festiviteiten.
De menu's waren toen vergeten maar
haastig werden er noodhulpmenu's
door de aanwezige voorname Fran-
schen geschreven, en alle handen
waren aan 't werk. Eene van die
geïmproviseerde kaarten werd door
den Manchesterschen koopman den
volgenden dag gekocht voor meer dan
20* p. st„ en nog onlangs werd de
kaart van oen bijzonder voornamen
gast, die het diner van de „Dertiende
Club" had bijgewoond, voor 8 p. st.
aan een verzamelaar verkocht. Als er
ergens een groot diner is, wordt geen
enkele menukaart door den hofmeester
of de tafelbedienden weggeworpen,
„want", zeggen zij, „die kaarten
brengen ons menigen sovereign op".
In Amerika worden prachtige litho
grafische en typografische menu's
vervaardigd voor zelfs zeer gewone
feesten. Voor al munten deze kaarten
daar uit in originaliteit en woordspe
lingen.
Een waarschuwing.
Het is steeds gevaarlijk eetwaren in
bedrukt papier te wikkelen.
Zoo heeft eenige dagen geleden zich
een geval voorgedaan in Leipzig, dat
vergiftiging en dood ten gevolge had.
Een moeder had namelijk het eten
harer kinderen in een courant gepakt.
Een der kinderen is na hevig lijden
gestorven, daar de gebruikte inkt gift
bleek te bevatten.
Laat dit een waarschuwing voor
velen zijn.
Eene goedkoop© reis.
De beroemde Fransche humorist Ra
belais moest eens eene reis naar Pa
rijs doen. maar had geen geld voor de
reiskosten. Toen kwam hij op een zon
derlingen inval. Hij nam eenige pakjes