ge kunstenaars waar van net mee- rendeel reeds proeven van talent en bekwaamheid gaf toezegging tot medewerking kregen, gaan wij sterk van vertrouwen de toekomst in en zal ons geen moeite te groot zijn om te bereiken ons doel". Dit gcoft ai dadelijk de critick meer recht om met eischcn te komen. De afleveringen bevatten vooral veel verzen waarbij, hoewel de pogingen om eigen visie van de dingen te ge ven. gewaardeerd moeten worden, toch veel onrijp werk is en weinig origina liteit in gedachte. Versleten van gedachte en weinig krachtig van zegging is om een voor beeld te noemen, het volgende stem- jiiugs-sonnet van don heer Herman Walther. Ik wil soms wensclien dat ik nimmer was geboren en nooit gekomen in der menschen leed-bestaan, want zóóveel droefenis reeds over mij gegaan als ware ik door het Lot tot leed al léén verkoren. Waar 't ken mijn trotschen plicht en hef omhoog de vaan, die leidt tot beter leven, ééns den mensch beschoren, ofschoon mijn droeve Ziel haar schreying wei doet hooren, mijn vast-gesloten tuond geen wan hoopskreet doet gaan. Toch vlamt soms uit een gil: is dit mijn leven dan! o God, mijn hooge God. indien Gij waarlijk zijt ik vraag U: zal dan zoó mijn gansche levenstijd? Ik ben een eenzaam mensch. een gansch verlaten man, moet ik in durend lijden door dit le ven gaan, ik ben to zwak, mijn God. ééns zal ik onder-gaan En zoo zijn er nog tal van citaten te geven, waaruit blijkt dat de bijdra gen in gebonden stijl zich veelal ken merken door weinig sentiment en on beholpenheid van expressie. En met de proza-bijdragemis het niet veel beter. Men vergunne ons b.v. deze volzin nen lealijk Hollandsch te noemen: En toen ik was opgestaan en uit-zag mijn venster, viel plots en schel in mijn nog-slaperig zien het fel-witte 6neeuw-vlak van de daken der huizen aan de straat-overzij, zóó, dat even het mij pijnde de oogen. Maar toch ben ik gebleven te kijken, heb gedrukt mijn voorhoofd de ruit tegen-aan om óók te zien de sneeuwdie lag dik-óp- getast op den grond, op alle de huizen, op de takken der boomen. En over mij is gekomen een vreemde stemming van vaag-bewuste blijdschap en van een blijen weemoed, dat nu was ge komen de wintf" de heerlijk, heerlijk- mooie winter. En toen ik ben begonnen mij te kleeden is niet van mij gegaan het zien der wit-besneeuwde straat en dei- zilveren boomen. En hoe ik mij wendde van het raam of sloot de gor dijnen, stééds is bij mij gebleven de wonder-schoone visie der vroom-witte huizen, zóó rein, zóó verteederd in hun vierkante lompheid," Het is een citaat uit een stuk Snee uwinor gen" van den heer Frans Weytens. Ilij schrijft b.v. dergelijke zinnen: ,,De eene troep niet overschrijden mag de lijn die een der jongens nu ge trokken heeft." ..Want meer-en-meer de zon nu vol ler is geworden." „Dan, als de morgen zal gegaan zijn en de meerdering der uren tot na-mid dag is gegroeid, zal de sterke zon de sneeuw versmelten en ze vervuilen tot grijs-grauwe slijk." „Maar tóch. nog even kan ik blij ven wel." Hoe vreemdsoortig gedraaid, die zin nen ook wezen mogen, mooi kunnen wo ze niet vinden. We zien er wel een poging in tot ónders-doen, maar mooi- doen is het niet. Met dit al willen we niet gezegd heb ben. dat de afleveringen alleen onrijp werk bevatten. „Geluks-opbloeiing"', van W. Graadt van Hoggen bijv. is lang geen onver dienstelijk werk, maar de redactie moet zorgen voortaan het leege, holle gedachtenlooze en de vaak uoodeloos verwrongen taal te weren. Dan alleen zal haar tijdschrift sympathie kunnen wekken. Wij on tv intron het prospectus van het plaatwerk over do verzameling be rustende in het Museum Fodor als premie 1901 te ontvangen door de le den der „Vereeniging tot Bevordering van Beeldende Kunsten". In dit plaatwerk zullen worden op genomen 12 reproduction naar de wer ken van Rosa Bonlieur. A. J. Decamps, N. V. Diaz, Marilhat, J. L. E. Meisso- nier, Pettenkoffeo-, Cli. Rochussen en Ch. Verlat, In het prospecetus zijn ••«produ ceer d: van Rosa Bonheur: „Werkpaar den," van N. V. Diaz: „Nv"»nh met Amors'* van Decamps: Stad' in Klein- Azië"; en „De Schaapherder." INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cents per regel. Een nieuw product, Al onze lezers kennen de wonder volle eigenschappen van het Vichy- water, waarvan de bronnen, die aan den Franschen Staat behaoren, zoo bekend geworden zijn en zoo aan gewend worden onder die namen CéLESTINS, HöPITAL en GRAN DE GRILLE.elnu. met dte COMPRI- MéS VAN VICHY-ETAT, vervaar digd1 met de natuurlijke zouten ve trokken uit deze wateren, ondeir de controle van den Staat, het is al dus dat men dit water met zich draagt, in zijn zak, daar eend ge de zer Comprimés in een glas water of een flesch met water gedaan, veranderen dat water en maken het in een oogenblik. gasaebtig, alca- linisch en spijsvertenend. Daarom de jagers, tourneten, rei zigers, al diegenen cMe bij hunne verplaatsingen zich het natuurlijke Vichy-water niet kunnen verschaf fen, 'hebben dé COMPRIMéS VAN VICHY-ETAT, aangenomen. Gemengd Nieuws. Tante Sanne. In het „Handelsblad" schrijft d'e heer Fred. Rom-pel een artikel over „Tante Sanne", waaraan wij het volgende antieenenTante Sanne was geen politieke persoonlijkheid, geen vrouw die schitterde door schoonheid: of superieure gaven. Ze was zoo heel eenvoudig. Tante San ne. De meeste menschen kenden haar zelfs niet van uiterlijk. Ze vertoonde zich bijna nooit in het openbaar. Gesproken hadden haar slechts enkele bevoorrechten en toch was haar naam bekend: tot ver over d'e grenzen van haar land', eoi toch werd die naam met een zeke re vereeri'iig uitgesproken. Was Tante Sa-nmie ziek, dan was er groot en algemeen medelijden voor die oude dame, en toen in de laatste jaren er telkens berichten over meer of minder ernstige an- gesteldheden verschenen, beklem de de inwoners van Transvaal een angstige bezorgdheid, dat Tante Sanne zou sterven. En telkens wieer kwam er verademing, als de tij- ding klonk: „Tante Sanne is be ter." De meeste menschen hadden zich nooit rekenschap gegeven van i gevoel. Indien men hun ge vraagd1 had' of zij dan door Tante Sanne's dood een erastagen omme keer in -de Transvaalsche toestan den verwachtten' of vreesden, zou den ze zeker hartelijk gelachen heb ben om het denkbeeld1. Het gevoel was geheel onverklaarbaar, maar het was aanwezig. Daar heerschte bij Transvaler -en Uitlander een zekere sympathie voor die beschei den, eenvoudige vrouw van dien. President. Die sympathie uitte zich in het algemeen' gebruik der fami liaire benaming van „Tante San ne". En wie haar in huis hadden ge zien, hadden gadegeslagen, vod den hun sympathie groeien. Rus tig, stil, bescheiden, volbracht ze haar taak voor haar man en kinde ren .zorgend. Die taak Tiet zij' zich niet ontnemen, al brachten d;e ja ren ook rijkdom en haar verbalen den) m aatechappel i j ken vooruit gang. Met dezelfde bedaarde, maar machtige toewijding bll'ecf ze de plichten vervullen die ze bij haar huwelijk zoo trouwhartig op zich bad genomen. Trots, eerzucht en zelfverheffing bleven haar in haar hooge positie volkomen, vreemd. In Oom Paul zag ze niet dien hoogge- pl'aatstealleen den dienaar van zijn land en volk, en haar man. Ze begreep wei, d'at er veel menschen kwamen om hem tie spreken maar de gedachte dat er ook personen waren, die hem vleiden, zou zeker bij haar nooit zijn gerezen. Zoo iets was bij haar even onbestaan baar als het verzaken van haar eenvoudige, huiselijke plichten Maar ze wist wèl dat vaak dien ouden President zorgen kweddlen Ze vroeg er hem niiet naar, als hij er haar na et over sprak. Ze las zo op zijn gegroefd gelaat, en klaagde bij haar huiegencoten. Innig dank baar was ze allen die Oom Paul uit zijn zorgelijke peinzen konden losrukken. Ze wist ndet, hoe dien menschen haar lieve erkentelijk heid' tie toonen maar haar oude oogen schitterden hun dien dank tegen. Daarom was bijv. dr. He-y- rnans dOor haar zoo hoog gewaar deerd. Ze voelde d'at het niet die ernstige regeer in gsmannen waren met hun strakke gelaatstrekken, die Oom Paul de staatsbeslomme- ri neren kondien dden vergeten. Zij voelde dat alleen- dé on be zorgden', dje blijmoedigen dit kon- dan en als zij er in slaagden', had den zij tante Sanwe's grootten dank verworven. Wie Oom Paul kon opbeuren, wie hem sympathiek waren, waren ook bij haar in gunst. Altijd zouden ze bij haar vinden lief-moederlijke woorden, kleine oplettendheden, met zooveel oprechtheid1 en uit de volheid' van haar trouw hart bewezen, dat ze dagen later nog tot het gemoed: spra ken van Tante Sanne's dankbaar heid. Haar man en haar kinderen; wa ren haar wereld, haar zijn. Zich zelf achtte zij niet. In hem, im zijn leven was zij opgegaan'. In zijn ge loof vond zij haar sterkte. In zijn vertrouwen haar kracht. In zijn lij den vergat zij eigen verdriet, om hem ten troost te zijn. In zijn stoe re kracht, zijn klaren kop had zij haar onbegrensd geloof. Om hem leed zij meer dan; om zichzelf. Heel haar leven was een wijding dioor zelfopoffering. En toch lag er buiten die wereld nog veel wat Tante Sanne's twee de zorgen eischte. Bijna geetn haren •'kleiinkinderen was haar vreemd. Ik herinner mij nog hoe zij op zekeren morgen i.n: '97 maar Sunnysid'e reed, om er haar jong ste, pasgeboren kleinkind' te gaan. bezoeken. Ze was nauwelijks van een vrij ernstige ongesteldheid/ her steld, maar kon haar belangstelling niet langer dwang opleggen/. Er was zalige verrassing dien morgen in het hu-is op Sunnyside em die oude, trouwe oogen glinsterden: weer in blijde voldoening, van anderen te hebben gelukkig ge maakt. Zie was alleen zoo heel vroeg gekomen, omdat haar be zoek andiers te veel openbaar ver toon hiad geleken. En diezelfde eenvoudigheid, d'at wil Hen- vermijden van alle. uiterlijk- head, kenmerkte Tante Sonne's weldaden. Niemand boorde er van. Haar n/aam zette ze nooit o>p een lijst, maar ze gaf wèl. Het liefst als niemand er van wist, eau waar an deren niet helpiein of konden hiel pen. In stilte deed ze goed. veel goeds zelfs. Er zijn onbescheidenen geweest, die het v\rteld hebben, omdat ze niet zwijgen konden het lieve, deeHniemiende woord', dat d!e gift vergezelde, het woord dat meer troostte nog dan de zekerheid uit de oogen bdikkelijke ellende- te zijn. De arme bloedverwanten van Tante Sanne en ze waren zoo vele in aantal kunnen getuigen van haar edel hart dat in geven en helpen zijn voldoening vond). De gemeesheeren van Oom Paul kun nen het vertollen hoe hun praktijk zich uitbreidde door d!e arme Bur ners die door Tante Sanne werden aanbevolen. In stilte heeft ze geleefd, in' stil te heeft ze welgedaan, in stilte was zij groot en sympathiek. Zoo herinner ik me nog één» klein voorval dat scherp belijnd Oom Paul's aanhankelijkheid aan Taute Sanne in het licht stelt. Het was te Rustenburg. De- president zat er met Oom Kees du PLessis, het hoofd van het gevangeniswezen, op de veranda van: ds. Du Toil's huis te praten. Ze plaagdc-n elkan der opgewekt, zooals ze bijna al- •d deden als ze te» zanuen waren. Opeens riep de president uit, met het vroolijke lach vonk je in het oog: „Nee wat, die Du Piessds, h-ulle is al te slecht." De andier antwoordde hierop onmiddellijk, zeer gevat „Die president kan daarom niet zoo praat nie. hij het twee keer nooi Du Plieesis gevat.' De omstan ders lach tem, maar oom Paul zei ernstig„Die moois Du Plessis is goed-, d'is recht." Hitte en onweer. De vreeselijke hitte in het westelijk deel van de Vexeenigde Staten duurt ongehinderd voort, zonder dat zich tee kenen voordoen van een naderend einde. De Zondag is officieel aange wezen als den biddag om regen. De lucht is droog als bij een oven. Men begroot de schade, door de droogte aan den oogst in zeven staten aangericht, op ruim 300 millioen dollars. Bij Mende (Frankrijk) zijn dezer da gen tijdens een hevig onweder drie veldarbeiders die aan het maaien wa ren. door den bliksem getroffen. Een hunner werd gedood Te Gratz, in Posen, zijn 2 vrouwen en een kind door den bliksem gedood. Drama in een doofstommen- Bchool. In het doofstommen-instituut aan de rue du Rempart te Brussel, is Maan dagavond een leerling met haar klee- ren te dicht bij een brandende kaars gekomen. Dadelijk^stond het kind in vlam. Twee zusters, die kwamen aan- loopem, brandden zich ernstig bij die poging om het vuur te dooven, maar zij konden niet verhindereen, dat het kind jammerlijk gewond werd. Het stierf nog denzelfden nacht. Duitscbers in Turksche dienst. De onderhandelingen tusschen Berlijn en Konstanitinoped over het zenden van officieren naar Turkije tot dirillling der troepen aldaar, hebben tot het resultaat geleddi, dlat aan elk Turksch legercorps een Duitsch overste dier artillerie en der genie zal worden toegevoegd. In October reeds zullen die Duit- sche officieren naar hun plaatsen van bestemming vertrekken. Bloedhonden te^en mis dadigers. De stad Zurich :c bekend om het groot aantal moorden, waarvan de da ders onbekend bleven. Nu hebben de politie-autoriteiten besloten bloed honden aan te schaffen, na eerst in Londen adviezen te hebben gevraagd. Door een molenwiek. Een knaapje van vijf jaar. Polydore Verhuist, is te IJperen door een wiek van een windmolen geraakt. Het arme knaapje werd een eindi ver ^"crewor- pen en stierf twee uren nadien. Reu zenzeiljacht. In New-York is door den teekenaar van de „Indépendance", Crowinshield, een zeiljacht ontworpen van 11.600 ton en 395 voet lengte. De kiel zal van staal zijn. De reis om de wereld. Gaston Stiegler. de redy'-or van de Matin", heeft Dinsdé" Chicago- ver laten, bereikte Woensdag Buffalo en vaart nu uit naar Europa. Op 1 Augustus kan hij te Parijs terug zijn en dan heeft hij de reis om de wereld in 64 dagen gedaan. Sloep omgeslagen. Op den Rijn vóór Bonn is Woensdag avond een sloep omgeslagen, waarin twee studenten er twee dames zaten. De beide damees en één student ver dronken, de ander wist zich zoolang boven water te houden tot hij gered weird. De sloep kantelde door 't onrus tig doen der dames, die bang waren voor den stroom. Onpleizierig. Terwijl lord Russel voor het Hooger- huis te Londen terechtstond, heeft een dievenbende op klaar lichten da" een bezoek gebracht aan zijn kamers in Holborn en daaruit eenicr zilver, goud en juweelen gesto len. De poliite heeft geen enkele aan wijzing van de dieven. Blanken, en negers. Een dronken neger in Texas schoot met een revolver in een trein Er werd één reiziger gedood en één gewond. De verwoede medereizigers erepen hem beet en wierpen hem van het platform op het oogenblik dat de trein een brug van 30 M. hoogte passeerde. De neger viel te pletter. Een mijngasontploffing. had Zaterdagmorgen plaats in de mij nen St. Ferdinand van de Compagnie de Bességes. Drie arbeiders werden op slag gedood, negen werden doode- lijk gekwetst en verscheiden andere min of meer ernstig. Het ongeval ver oorzaakte een ontzaglijke opgewon denheid in dit druk bevolkt mijndis- trict, vooral omdat men voor nieuwe ontploffingen vreest. Zijn vrouw vermoord. Toen dezer dagen een vrouw te Triest met haar dochter en kleinkind wandelde, werd zij door haren echtge noot, een sjouwer, van wien zij scheiden leefde aangevallen en met messteken gedood. De dochter, wist haar kind, dat door de vermoorde ge dragen werd. nog tijdig te grijpen en er mede te vluchten. De moordenaar werd door voorbij gangers gegrepen en aan de politie overgeleverd. Het Japansclie leger. Frederic Coleman vertelt de indruk ken, die het Japansche leger op hem maakte. Hij had van generaal Fukus- hima verlof gekregen het Japansche leger te vergezellen op de ontzettings expeditie naar Peking, waardoor hij in de gelegenheid was ze van meer na- bij te leeren kennen. De japaneezen waren zeer beleefd tegen hem, zoowel de officieren als de soldaten. Dikwijls als voedsel schaars was, lieten of de soldaten, of de offi cieren hem mee eten. Het Japansche leger heeft in vele opzichten het Duit- sche leger tot model genomen. Even als in Duifschland zoo zijn ook in Ja pan de soldaten niet gekozen uit het heffe des volks. De Japansche sol daat heeft zijn goeden naam op te hou den. Hij weet dat zijn gedrag en zijn ge boorteplaats bekend zal worden. Bo vendien worden helden in Japan zeer geëerd, zoodat hij er op rekenen kan, dat iedere daad van moed beloond zal worden door de verheerlijking van zijn naam. De Japanneezen zoeken weinig dek king als zij vechten en gebruiken een Japansch geweer, dat, in zooverre als de heer Coleman er over oordeelen kan, evengoed is als een Lee-Metford of een Mauser. De Japansche artillerie is niet veel waard. Alleen de berg-houwitserijbat- terij is interessant. Op marsch werden die op gewone wijze op wagens door de Japansche paar dj es voortgetrokken. Maar zoodTa het gevecht begint, wor den de kanonnen en ammunitiekiisten van de wagens en stuksgewijze op de ruggen van de paarden geladen, die dan lustig draven naar de plaatsen waar de kanonnen opgesteld moeten worden. De Japanners schitteren n5et door de groote juistheid waarmee zij schie ten. Daarentegen werd dé heer Cole man zeer getroffen door de vriendelij ke houding die er tusschen de soldaten was. Zij waren altijd even vroolijk en opgewekt De cavalerie heeft zich zeer onder schenden in den oorlog. De Japansche paard j es kunnen den heer Coleman echter niet zeer bekoren. Daar rijst het hoofdvoedsel is in Ja pan, levert de voeding van het leger er niet zooveel moeilijkheden als in andere landen het geval is. De schrijver werd getroffen door de merkwaardige wijze waarop de Japan ners pijn verdragen. In het Japansche veldhospitaal hoort men steunen noch kreunen. Vele dingen deden hem geloo- ven dat zij. die zeggen, dat de Japan ners en Chineezen weinig zenuwen hebben, gelijk hebben. Vijf jaar op wacht. In een van Napoleons veldtochten hield een korps onder Davoust het eiland Rügen bezet. Opeens kwam het bevel het eiland ten spoedigste te verlaten. De man schappen scheepten zich zoo overhaast in, dat een schildwacht, die op een afgelegen plaats op post stond, verge ten werd. Nadat hij uur op uur heen en weer had gestapt en maar niet werd afge- lost, werd hij ongeduldig en ging op zijn oigen howje naar hei wachtlokaal terug, dat hij tot zijn grootcn schrik le dig vond. Toen hij bij dc inwoners in lichtingen vroeg, vernam hij tot zijn wanhoop wat er gebeurd was. „Keer in den Hemel!" riep hij uit, „ze zullen mij voor een deserteur hou den! Ik ben een ongelukkig, onteerd man!" Zijne klachten wekten het medelij den van een eerzamen bakker. Hij nam den vreemdeling mee naar zijn huis, deed alles wat in zijn vermogen was om hem to troosten en wijdde hem in de geheimen van zijn beroep in. opdat hij daardoor in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien. Toen hij hem eenige maanden had gade geslagen, gaf hij hem zelfs zijn dochter tot vrouw Daardoor was de man gedomicilieerd geworden en gevoelde zich hoe langer hoe meer in zijne nieuwe omgeving thuis. Alles ging goed, totdat, na verloop van vijf jaar, een vreemd schip het eiland naderde. De inwoners stroom den naar de kust en herkenden op het naderende schip een aantal soldaten, die de Fransche uniform droegen. „Groote Hemel, dat is om mij!" riep de uit de wolken gevallen getrouwde man. „Ik heb mijn laatste brood ge bakken!" Eensklaps kwam hij op een inval, die hem nieuwen moed gaf. Hij spoed de zich naar huis. trok zijne vroegere uniform aan, die hij als een heiligdom bewaard had, en wapende zich met zijn trouw geweer. Toen liep hij snel naar de kust terug en stelde zich als schild wacht op post, juist op het oogenblik dat de Franschen aanstalten maakten om te landen. „Qui-vive?" rfep hij hun met een donderende stem toe. „Qui-vive?" klonk hem uit een boot dezelfde vraag tegen. „Wie zijt gij?" „De schildwacht," was het voorbe reid antwoord. „Hoe lang hebt ge hier op schild, wacht gestaan?" „Vijf jaar," klonk het fluks terug. Davoust, want hij was het zelf, lachte hartelijk om dit zeldzaam ant woord en loste den deserteur tegen wil en dank in allen vorm van zijn langdu rig op post staan af. Voedingswaarde en plaats ruimte. Men heeft berekend, dat ongeveer 9 hectaren land noodig zijn om één mensch voortdurend van vieeschvoed- sel te voorzien. Tarwe, op gelijke op pervlakte gebouwd, zoude 42 men schen kunnen voeden, haver 88 aard appelen, mais en rijst, daarop geteeld, zouden reeds voor 176 menschen toerei kend! zijn, doch ingeval een stuk land van die grootte met brood-vruchtboo- raen beplant ware, zouden 6000 men schen zich voortdurend daaraan kun nen verzadigen. Een geneesheer te St. Louis in N.- Amea-ika kreeg door zijne waarne ming van vele typnusgevallen de overtuiging, dat de broodvrucht of ba naan het meest aanbevelenswaardige voedsel is voor lijders aan die ziekte. Vast voedsel zou de ingewanden dier lijders, die hevig ontstoken en op vele plaatsen met zweren bezet zijn, vol gens algemeen gevoelen in ernstig ge vaar brengen. Hoewel de banaan ook als vaste spijs is te beschouwen, is zij toch zeer zacht en bijzonder" voed zaam. Zij laat zich gemakkelijk ver teren, wordt door de maag bijna ge heel opgenomen en draagt wezenlijk bij tot de versterking van het organis- mus. Om den smaak van medi cijnen weg te nemen. Een kleine hoeveelheid extract van zoethout neemt den smaak van aloë weg, en die van zouten gaat verlo ren in pepermuntwater; melk ver mindert den bitteren smaak van clii- nine, en kruidnagelen dien van sen-, nebladen. Wonderolie proeft men niet als zij met eiwit vermengd is. Een ander middel om den smaak van wonderolie niet te proeven, ia een eetlepel sinaasappelsap in een wijnglas te doen, de olie midden in het sap te gieten en dan eenige drup pels van het sap uit te persen op de olie en de randen van het glas. Huisheer en pianiste Een vermakelijk© strijd tusschen een huisheer en een piano-spelende dame is in een der Deensche bladen vermeld. De dam© speeld'e schalen van den vroegen morgen tot den laten avond, en d'e huis heer, die vlak naast hare vertrek ken de zijne had, werd wanhopig. Een vriendelijk verzoek haar ijver te matigen hielp niet. Een dreigement met opzeggen van de huur evenmin. Hij plaatste een pia no in de kamer vlak naast de hare en huurde een pianist, die ea* den ganschen dag op speelde te ver bef s Dezelfde proef met een soort au- der. den man van initiatief, den man van durven. De trekken om zijn mond schenen vaster en dieper te worden en zijn grijze oogen straalden met een ongewonen gloed. Drie menschen vergaten dat ge laat nooit. Het was jammer, dat het meisje naast hem het niet zien ken beider volgend teven zou dan misschien heel anders geweest zijn. Maar wat wij toeval noemen, is het raadsbesluit der drie Schikgo dinnen, die hun recht, om met ons, arme menschen kinderen te sollen, met hand ©n tand verdedigen. Alice hoorde alleen de woorden en die deden haar aangenaam aan, Stocks kwam al meer en meer in ongenade bij haar. Zij bezat even veel vorbeeIdling en enthousiasme aJs gezond verstand. Purper en goud trokken haar altijd hert. eerst en het meest a&n, hoewel zij bij rijper nadenken misschien het dof grijze zou kiezen.. Zij was dan ook neel vriendelijk togen Lewi© en Arthur werd hoe langer ho© som berder gestemd en in zichzelf ge koerd. Toen Lewie tegen het vallen van iden. nvond naar Etterick temeneed.' staarde hij peinzend voor zich uit. Een slanke, tengere gestalte, trip peldie tusschen de mazen' zijner ge dachten. Hij, d;ie anders niiets om vrouwen gal, dweepte en mijmer de thans als een jong student. Die sprekende, gevoelige oogen en dlat mooie, goud wazige haar Hoe was 't mogelijk, dat hij eene bij zwart gezworen had Het was drukkend zwoel weer. Londen lag in een damp van hitte, en menigeen, dlie zich puffend en blazend het voorhoofd afwisebte. dacht met heimwee aan het strand en het verfrissehende zeewindje. Do bladéren in Green Park waren slap en stoffigde winkelkasten iin May fair misten hun gewone aam {rekkelijkheid en mensch en paard' sleepten zich met moeite voort. Een rijzige jonge man met een grijze colbert aan, keek de straat langs in wanhoop, of hij niet ergens een schaduwrijk plekje kon ontdekken, en toen hij er geen vond, liep hij de deur van een club binnen, diie hem koelte beloofde. Georse Winterham zette ziitn hoed! ai, waschle zijn handen en begai ach toen naar de rookkamer, waar hij den mieest verfrisechendén drank bestelde, dien hij maar kon bedanken. Hij glimlachte min of meer spottend', toen hij een andier slachtoffer van dé verpletterende warmte op zich toe zag treden, liet was een klein, mager mannetje, met oen donken* uiterlijk en onbe rispelijk keurig gekleed. Hij was verdiept geweest 'in een tijdsschrift, maar bij den aanblik van zijn forsch gebouwd/en. vriend, had hij dadelijk zijn belangstelling in de „Entomologie van de Riveira" la ten varen, liij zag er uit als een artist of Letterkundige, zonder ech ter ook maar een zweem van een bohémien over aich te hebben. Hij heette Arthur Mordaunlt, maar, omdat het destijds in sommige kringen de mode was, om elkaar met éénlettergrepige namen aaa fce spreken, noemden zijn vniencten hem altijd „Jcthn." Mordaunt viel in een leunstoel neer en keek den ander met half gesloten oogen aan. Wel, John., hoe gaat het sprak Winterham. lk geloof niet, dlat we het ooit zóó wamn hebben ge had. Ik kan het in de stad niet lan- ger uithouden. Ik moet luier vam- déan. Het is toch wel een plezierige gedachte, d'at er op dit oogenblik ergens ver buiten Londien heerlij ke koele bosschen en meren en watervallen zijn, waar wij zouden kunnen zitten in dunne flam letten sporthemden. Ik zou je danken', om daar aan te denken, hernam George. Wat zou ik eraan hebben om mij zelf met Tantaluskwellingen te fol teren en daarover met jou te pra ten? En wat heb ik er eigenlijk aan om hiea* tegenover jou te zit ten? P...fff! Ik geloof, dat ik nu toch een beetje begin af te koelen, lk heb bij mijzelf een dtiren eed gezworen, dat ik een plan zal be ramen, om Londen te ontvluchten, zood'ra mijn temperatuur van dien aard zou zijn, dat ik mijn gedach ten behoorlijk kan verzamelen. Wil je mij op sleeptouw ne men, amioe? Ik vind het hier in Ju Li eenvoudig verschrikkelijk. Mabel zal het mij wél nooit ver gaven, doch daar moet ik het maar od wagen Mabel was George's zuster en de vriendschap tusschen deze twee was een voortdurende bron van grappen voor Winter ham's vrien den. Als meisje placht zij altijd mei levendige belangstelling haars broeders heldendaden op cricket- gebied te volgen. George muntte uit in dezen tak van sport en had reedis meer dén eens bii wedstrij den een schitterende overwinning behaald. Zij oefende een soort van moederlijk toezicht over hem uit en hij stond min of meer bij haar onder de plak. Mabel was nu ge trouwd, maar hield toch nog steeds een waakzaam oogje op haar broer, die het volstrekt niet onder stoelen, en banken stak, dal hij bij haar onder de pantoffel zat. Plotseling spreng Arthur over eind. Ik weet waitriep hij. Hoe zou je 't vinden, om Lewie Haystoun eens te gaan opzoeken? Hij is van zijn reis terug hij zit ergens in Schotland'. Heb je in hot kort nog iiets van hem gehoord? Hij heeft mij nooit geschre ven, bromde George, terwijl hij zijn portefeuille te voorschijn haal de en daaruit eenige krantenuit knipsels schudde. Ik heb juist vandaag vanwege het informatie bureau dit gekregen. Dit zeggende, spreidde hij de losse berichten op zijn knie uit. Het. eerste was tamelijk lang en bevatte een uitvoerige recensie van Haystoun's boek. Gieorge, die nooit zulke dingen las. reikte het aan Arthur over. Mordaunt gaf het hem terug, na vluchtig kennis van den inhoud ge nomen te hebben. Iir een tweede bericht weid gemeld:, dat. de fami lie Manorwater op Glenavelin was aangekomen., om daar dm zomer en herfst door te brengen, en dat Lewie Haystoun binnenkort op Et terick werd verwacht. De derdle beschreef de opening van een lie.f- dadlgheidsbazar te Gledsmuir, waarvan Lewie Haystoun bescherm heer was. Arme kerelmompel de George. Gaan ze nu in de kranten al zulke nonsens over je schrijven In een derdie uitknip sel werd de vermoedelijke aftre ding als parlementslid van Sir Ro bert Merk land besproken, den af gevaardigd;© voor Gledsmuir, en verdiepte men zich in de kwestie, wie zijn zetel zou innemen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6