ge kunstenaars waar van net mee-
rendeel reeds proeven van talent en
bekwaamheid gaf toezegging tot
medewerking kregen, gaan wij sterk
van vertrouwen de toekomst in en zal
ons geen moeite te groot zijn om te
bereiken ons doel".
Dit gcoft ai dadelijk de critick meer
recht om met eischcn te komen.
De afleveringen bevatten vooral veel
verzen waarbij, hoewel de pogingen
om eigen visie van de dingen te ge
ven. gewaardeerd moeten worden, toch
veel onrijp werk is en weinig origina
liteit in gedachte.
Versleten van gedachte en weinig
krachtig van zegging is om een voor
beeld te noemen, het volgende stem-
jiiugs-sonnet van don heer Herman
Walther.
Ik wil soms wensclien dat ik nimmer
was geboren
en nooit gekomen in der menschen
leed-bestaan,
want zóóveel droefenis reeds over mij
gegaan
als ware ik door het Lot tot leed al
léén verkoren.
Waar 't ken mijn trotschen plicht en
hef omhoog de vaan,
die leidt tot beter leven, ééns den
mensch beschoren,
ofschoon mijn droeve Ziel haar
schreying wei doet hooren,
mijn vast-gesloten tuond geen wan
hoopskreet doet gaan.
Toch vlamt soms uit een gil: is dit
mijn leven dan!
o God, mijn hooge God. indien Gij
waarlijk zijt
ik vraag U: zal dan zoó mijn gansche
levenstijd?
Ik ben een eenzaam mensch. een
gansch verlaten man,
moet ik in durend lijden door dit le
ven gaan,
ik ben to zwak, mijn God. ééns zal ik
onder-gaan
En zoo zijn er nog tal van citaten
te geven, waaruit blijkt dat de bijdra
gen in gebonden stijl zich veelal ken
merken door weinig sentiment en on
beholpenheid van expressie.
En met de proza-bijdragemis het niet
veel beter.
Men vergunne ons b.v. deze volzin
nen lealijk Hollandsch te noemen:
En toen ik was opgestaan en uit-zag
mijn venster, viel plots en schel in
mijn nog-slaperig zien het fel-witte
6neeuw-vlak van de daken der huizen
aan de straat-overzij, zóó, dat even
het mij pijnde de oogen. Maar toch
ben ik gebleven te kijken, heb gedrukt
mijn voorhoofd de ruit tegen-aan om
óók te zien de sneeuwdie lag dik-óp-
getast op den grond, op alle de huizen,
op de takken der boomen. En over mij
is gekomen een vreemde stemming
van vaag-bewuste blijdschap en van
een blijen weemoed, dat nu was ge
komen de wintf" de heerlijk, heerlijk-
mooie winter.
En toen ik ben begonnen mij te
kleeden is niet van mij gegaan het
zien der wit-besneeuwde straat en dei-
zilveren boomen. En hoe ik mij
wendde van het raam of sloot de gor
dijnen, stééds is bij mij gebleven de
wonder-schoone visie der vroom-witte
huizen, zóó rein, zóó verteederd in hun
vierkante lompheid,"
Het is een citaat uit een stuk
Snee uwinor gen" van den heer Frans
Weytens.
Ilij schrijft b.v. dergelijke zinnen:
,,De eene troep niet overschrijden
mag de lijn die een der jongens nu ge
trokken heeft."
..Want meer-en-meer de zon nu vol
ler is geworden."
„Dan, als de morgen zal gegaan zijn
en de meerdering der uren tot na-mid
dag is gegroeid, zal de sterke zon de
sneeuw versmelten en ze vervuilen tot
grijs-grauwe slijk."
„Maar tóch. nog even kan ik blij
ven wel."
Hoe vreemdsoortig gedraaid, die zin
nen ook wezen mogen, mooi kunnen
wo ze niet vinden. We zien er wel een
poging in tot ónders-doen, maar mooi-
doen is het niet.
Met dit al willen we niet gezegd heb
ben. dat de afleveringen alleen onrijp
werk bevatten.
„Geluks-opbloeiing"', van W. Graadt
van Hoggen bijv. is lang geen onver
dienstelijk werk, maar de redactie
moet zorgen voortaan het leege, holle
gedachtenlooze en de vaak uoodeloos
verwrongen taal te weren. Dan alleen
zal haar tijdschrift sympathie kunnen
wekken.
Wij on tv intron het prospectus van
het plaatwerk over do verzameling be
rustende in het Museum Fodor als
premie 1901 te ontvangen door de le
den der „Vereeniging tot Bevordering
van Beeldende Kunsten".
In dit plaatwerk zullen worden op
genomen 12 reproduction naar de wer
ken van Rosa Bonlieur. A. J. Decamps,
N. V. Diaz, Marilhat, J. L. E. Meisso-
nier, Pettenkoffeo-, Cli. Rochussen en
Ch. Verlat,
In het prospecetus zijn ••«produ
ceer d: van Rosa Bonheur: „Werkpaar
den," van N. V. Diaz: „Nv"»nh met
Amors'* van Decamps: Stad' in Klein-
Azië"; en „De Schaapherder."
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cents per regel.
Een nieuw product,
Al onze lezers kennen de wonder
volle eigenschappen van het Vichy-
water, waarvan de bronnen, die aan
den Franschen Staat behaoren, zoo
bekend geworden zijn en zoo aan
gewend worden onder die namen
CéLESTINS, HöPITAL en GRAN
DE GRILLE.elnu. met dte COMPRI-
MéS VAN VICHY-ETAT, vervaar
digd1 met de natuurlijke zouten ve
trokken uit deze wateren, ondeir de
controle van den Staat, het is al
dus dat men dit water met zich
draagt, in zijn zak, daar eend ge de
zer Comprimés in een glas water
of een flesch met water gedaan,
veranderen dat water en maken het
in een oogenblik. gasaebtig, alca-
linisch en spijsvertenend.
Daarom de jagers, tourneten, rei
zigers, al diegenen cMe bij hunne
verplaatsingen zich het natuurlijke
Vichy-water niet kunnen verschaf
fen, 'hebben dé COMPRIMéS VAN
VICHY-ETAT, aangenomen.
Gemengd Nieuws.
Tante Sanne.
In het „Handelsblad" schrijft d'e
heer Fred. Rom-pel een artikel over
„Tante Sanne", waaraan wij het
volgende antieenenTante Sanne
was geen politieke persoonlijkheid,
geen vrouw die schitterde door
schoonheid: of superieure gaven. Ze
was zoo heel eenvoudig. Tante San
ne. De meeste menschen kenden
haar zelfs niet van uiterlijk. Ze
vertoonde zich bijna nooit in het
openbaar. Gesproken hadden haar
slechts enkele bevoorrechten en
toch was haar naam bekend: tot ver
over d'e grenzen van haar land', eoi
toch werd die naam met een zeke
re vereeri'iig uitgesproken.
Was Tante Sa-nmie ziek, dan was
er groot en algemeen medelijden
voor die oude dame, en toen in de
laatste jaren er telkens berichten
over meer of minder ernstige an-
gesteldheden verschenen, beklem
de de inwoners van Transvaal een
angstige bezorgdheid, dat Tante
Sanne zou sterven. En telkens wieer
kwam er verademing, als de tij-
ding klonk: „Tante Sanne is be
ter." De meeste menschen hadden
zich nooit rekenschap gegeven van
i gevoel. Indien men hun ge
vraagd1 had' of zij dan door Tante
Sanne's dood een erastagen omme
keer in -de Transvaalsche toestan
den verwachtten' of vreesden, zou
den ze zeker hartelijk gelachen heb
ben om het denkbeeld1. Het gevoel
was geheel onverklaarbaar, maar
het was aanwezig. Daar heerschte
bij Transvaler -en Uitlander een
zekere sympathie voor die beschei
den, eenvoudige vrouw van dien.
President. Die sympathie uitte zich
in het algemeen' gebruik der fami
liaire benaming van „Tante San
ne".
En wie haar in huis hadden ge
zien, hadden gadegeslagen, vod
den hun sympathie groeien. Rus
tig, stil, bescheiden, volbracht ze
haar taak voor haar man en kinde
ren .zorgend. Die taak Tiet zij' zich
niet ontnemen, al brachten d;e ja
ren ook rijkdom en haar verbalen
den) m aatechappel i j ken vooruit
gang. Met dezelfde bedaarde, maar
machtige toewijding bll'ecf ze de
plichten vervullen die ze bij haar
huwelijk zoo trouwhartig op zich
bad genomen. Trots, eerzucht en
zelfverheffing bleven haar in haar
hooge positie volkomen, vreemd. In
Oom Paul zag ze niet dien hoogge-
pl'aatstealleen den dienaar van
zijn land en volk, en haar man. Ze
begreep wei, d'at er veel menschen
kwamen om hem tie spreken maar
de gedachte dat er ook personen
waren, die hem vleiden, zou zeker
bij haar nooit zijn gerezen. Zoo
iets was bij haar even onbestaan
baar als het verzaken van haar
eenvoudige, huiselijke plichten
Maar ze wist wèl dat vaak dien
ouden President zorgen kweddlen
Ze vroeg er hem niiet naar, als hij
er haar na et over sprak. Ze las zo
op zijn gegroefd gelaat, en klaagde
bij haar huiegencoten. Innig dank
baar was ze allen die Oom Paul
uit zijn zorgelijke peinzen konden
losrukken. Ze wist ndet, hoe dien
menschen haar lieve erkentelijk
heid' tie toonen maar haar oude
oogen schitterden hun dien dank
tegen. Daarom was bijv. dr. He-y-
rnans dOor haar zoo hoog gewaar
deerd. Ze voelde d'at het niet die
ernstige regeer in gsmannen waren
met hun strakke gelaatstrekken,
die Oom Paul de staatsbeslomme-
ri neren kondien dden vergeten.
Zij voelde dat alleen- dé on be
zorgden', dje blijmoedigen dit kon-
dan en als zij er in slaagden', had
den zij tante Sanwe's grootten dank
verworven. Wie Oom Paul kon
opbeuren, wie hem sympathiek
waren, waren ook bij haar in
gunst. Altijd zouden ze bij haar
vinden lief-moederlijke woorden,
kleine oplettendheden, met zooveel
oprechtheid1 en uit de volheid' van
haar trouw hart bewezen, dat ze
dagen later nog tot het gemoed: spra
ken van Tante Sanne's dankbaar
heid.
Haar man en haar kinderen; wa
ren haar wereld, haar zijn. Zich
zelf achtte zij niet. In hem, im zijn
leven was zij opgegaan'. In zijn ge
loof vond zij haar sterkte. In zijn
vertrouwen haar kracht. In zijn lij
den vergat zij eigen verdriet, om
hem ten troost te zijn. In zijn stoe
re kracht, zijn klaren kop had zij
haar onbegrensd geloof. Om hem
leed zij meer dan; om zichzelf. Heel
haar leven was een wijding dioor
zelfopoffering.
En toch lag er buiten die wereld
nog veel wat Tante Sanne's twee
de zorgen eischte. Bijna geetn haren
•'kleiinkinderen was haar
vreemd. Ik herinner mij nog hoe
zij op zekeren morgen i.n: '97 maar
Sunnysid'e reed, om er haar jong
ste, pasgeboren kleinkind' te gaan.
bezoeken. Ze was nauwelijks van
een vrij ernstige ongesteldheid/ her
steld, maar kon haar belangstelling
niet langer dwang opleggen/. Er
was zalige verrassing dien morgen
in het hu-is op Sunnyside em die
oude, trouwe oogen glinsterden:
weer in blijde voldoening, van
anderen te hebben gelukkig ge
maakt. Zie was alleen zoo heel
vroeg gekomen, omdat haar be
zoek andiers te veel openbaar ver
toon hiad geleken.
En diezelfde eenvoudigheid, d'at
wil Hen- vermijden van alle. uiterlijk-
head, kenmerkte Tante Sonne's
weldaden. Niemand boorde er van.
Haar n/aam zette ze nooit o>p een
lijst, maar ze gaf wèl. Het liefst als
niemand er van wist, eau waar an
deren niet helpiein of konden hiel
pen. In stilte deed ze goed. veel
goeds zelfs. Er zijn onbescheidenen
geweest, die het v\rteld hebben,
omdat ze niet zwijgen konden het
lieve, deeHniemiende woord', dat d!e
gift vergezelde, het woord dat meer
troostte nog dan de zekerheid uit
de oogen bdikkelijke ellende- te zijn.
De arme bloedverwanten van
Tante Sanne en ze waren zoo
vele in aantal kunnen getuigen
van haar edel hart dat in geven en
helpen zijn voldoening vond). De
gemeesheeren van Oom Paul kun
nen het vertollen hoe hun praktijk
zich uitbreidde door d!e arme Bur
ners die door Tante Sanne werden
aanbevolen.
In stilte heeft ze geleefd, in' stil
te heeft ze welgedaan, in stilte was
zij groot en sympathiek.
Zoo herinner ik me nog één»
klein voorval dat scherp belijnd
Oom Paul's aanhankelijkheid aan
Taute Sanne in het licht stelt. Het
was te Rustenburg. De- president
zat er met Oom Kees du PLessis,
het hoofd van het gevangeniswezen,
op de veranda van: ds. Du Toil's
huis te praten. Ze plaagdc-n elkan
der opgewekt, zooals ze bijna al-
•d deden als ze te» zanuen waren.
Opeens riep de president uit, met
het vroolijke lach vonk je in het oog:
„Nee wat, die Du Piessds, h-ulle is
al te slecht." De andier antwoordde
hierop onmiddellijk, zeer gevat
„Die president kan daarom niet
zoo praat nie. hij het twee keer
nooi Du Plieesis gevat.' De omstan
ders lach tem, maar oom Paul zei
ernstig„Die moois Du Plessis is
goed-, d'is recht."
Hitte en onweer.
De vreeselijke hitte in het westelijk
deel van de Vexeenigde Staten duurt
ongehinderd voort, zonder dat zich tee
kenen voordoen van een naderend
einde. De Zondag is officieel aange
wezen als den biddag om regen. De
lucht is droog als bij een oven. Men
begroot de schade, door de droogte aan
den oogst in zeven staten aangericht,
op ruim 300 millioen dollars.
Bij Mende (Frankrijk) zijn dezer da
gen tijdens een hevig onweder drie
veldarbeiders die aan het maaien wa
ren. door den bliksem getroffen. Een
hunner werd gedood
Te Gratz, in Posen, zijn 2 vrouwen
en een kind door den bliksem gedood.
Drama in een doofstommen-
Bchool.
In het doofstommen-instituut aan
de rue du Rempart te Brussel, is Maan
dagavond een leerling met haar klee-
ren te dicht bij een brandende kaars
gekomen. Dadelijk^stond het kind in
vlam. Twee zusters, die kwamen aan-
loopem, brandden zich ernstig bij die
poging om het vuur te dooven, maar
zij konden niet verhindereen, dat het
kind jammerlijk gewond werd. Het
stierf nog denzelfden nacht.
Duitscbers in Turksche
dienst.
De onderhandelingen tusschen
Berlijn en Konstanitinoped over het
zenden van officieren naar Turkije
tot dirillling der troepen aldaar,
hebben tot het resultaat geleddi, dlat
aan elk Turksch legercorps een
Duitsch overste dier artillerie en
der genie zal worden toegevoegd.
In October reeds zullen die Duit-
sche officieren naar hun plaatsen
van bestemming vertrekken.
Bloedhonden te^en mis
dadigers.
De stad Zurich :c bekend om het
groot aantal moorden, waarvan de da
ders onbekend bleven. Nu hebben de
politie-autoriteiten besloten bloed
honden aan te schaffen, na eerst in
Londen adviezen te hebben gevraagd.
Door een molenwiek.
Een knaapje van vijf jaar. Polydore
Verhuist, is te IJperen door een wiek
van een windmolen geraakt. Het arme
knaapje werd een eindi ver ^"crewor-
pen en stierf twee uren nadien.
Reu zenzeiljacht.
In New-York is door den teekenaar
van de „Indépendance", Crowinshield,
een zeiljacht ontworpen van 11.600 ton
en 395 voet lengte. De kiel zal van
staal zijn.
De reis om de wereld.
Gaston Stiegler. de redy'-or van de
Matin", heeft Dinsdé" Chicago- ver
laten, bereikte Woensdag Buffalo en
vaart nu uit naar Europa. Op
1 Augustus kan hij te Parijs terug zijn
en dan heeft hij de reis om de wereld
in 64 dagen gedaan.
Sloep omgeslagen.
Op den Rijn vóór Bonn is Woensdag
avond een sloep omgeslagen, waarin
twee studenten er twee dames zaten.
De beide damees en één student ver
dronken, de ander wist zich zoolang
boven water te houden tot hij gered
weird. De sloep kantelde door 't onrus
tig doen der dames, die bang waren
voor den stroom.
Onpleizierig.
Terwijl lord Russel voor het Hooger-
huis te Londen terechtstond,
heeft een dievenbende op klaar
lichten da" een bezoek gebracht aan
zijn kamers in Holborn en daaruit
eenicr zilver, goud en juweelen gesto
len. De poliite heeft geen enkele aan
wijzing van de dieven.
Blanken, en negers.
Een dronken neger in Texas schoot
met een revolver in een trein Er werd
één reiziger gedood en één gewond.
De verwoede medereizigers erepen hem
beet en wierpen hem van het platform
op het oogenblik dat de trein een brug
van 30 M. hoogte passeerde. De neger
viel te pletter.
Een mijngasontploffing.
had Zaterdagmorgen plaats in de mij
nen St. Ferdinand van de Compagnie
de Bességes. Drie arbeiders werden
op slag gedood, negen werden doode-
lijk gekwetst en verscheiden andere
min of meer ernstig. Het ongeval ver
oorzaakte een ontzaglijke opgewon
denheid in dit druk bevolkt mijndis-
trict, vooral omdat men voor nieuwe
ontploffingen vreest.
Zijn vrouw vermoord.
Toen dezer dagen een vrouw te
Triest met haar dochter en kleinkind
wandelde, werd zij door haren echtge
noot, een sjouwer, van wien zij
scheiden leefde aangevallen en met
messteken gedood. De dochter, wist
haar kind, dat door de vermoorde ge
dragen werd. nog tijdig te grijpen en
er mede te vluchten.
De moordenaar werd door voorbij
gangers gegrepen en aan de politie
overgeleverd.
Het Japansclie leger.
Frederic Coleman vertelt de indruk
ken, die het Japansche leger op hem
maakte. Hij had van generaal Fukus-
hima verlof gekregen het Japansche
leger te vergezellen op de ontzettings
expeditie naar Peking, waardoor hij
in de gelegenheid was ze van meer na-
bij te leeren kennen.
De japaneezen waren zeer beleefd
tegen hem, zoowel de officieren als de
soldaten. Dikwijls als voedsel schaars
was, lieten of de soldaten, of de offi
cieren hem mee eten. Het Japansche
leger heeft in vele opzichten het Duit-
sche leger tot model genomen. Even
als in Duifschland zoo zijn ook in Ja
pan de soldaten niet gekozen uit het
heffe des volks. De Japansche sol
daat heeft zijn goeden naam op te hou
den.
Hij weet dat zijn gedrag en zijn ge
boorteplaats bekend zal worden. Bo
vendien worden helden in Japan zeer
geëerd, zoodat hij er op rekenen kan,
dat iedere daad van moed beloond zal
worden door de verheerlijking van
zijn naam.
De Japanneezen zoeken weinig dek
king als zij vechten en gebruiken een
Japansch geweer, dat, in zooverre als
de heer Coleman er over oordeelen kan,
evengoed is als een Lee-Metford of een
Mauser.
De Japansche artillerie is niet veel
waard. Alleen de berg-houwitserijbat-
terij is interessant. Op marsch werden
die op gewone wijze op wagens door
de Japansche paar dj es voortgetrokken.
Maar zoodTa het gevecht begint, wor
den de kanonnen en ammunitiekiisten
van de wagens en stuksgewijze op de
ruggen van de paarden geladen, die
dan lustig draven naar de plaatsen
waar de kanonnen opgesteld moeten
worden.
De Japanners schitteren n5et door
de groote juistheid waarmee zij schie
ten. Daarentegen werd dé heer Cole
man zeer getroffen door de vriendelij
ke houding die er tusschen de soldaten
was. Zij waren altijd even vroolijk en
opgewekt
De cavalerie heeft zich zeer onder
schenden in den oorlog. De Japansche
paard j es kunnen den heer Coleman
echter niet zeer bekoren.
Daar rijst het hoofdvoedsel is in Ja
pan, levert de voeding van het leger
er niet zooveel moeilijkheden als in
andere landen het geval is.
De schrijver werd getroffen door de
merkwaardige wijze waarop de Japan
ners pijn verdragen. In het Japansche
veldhospitaal hoort men steunen noch
kreunen. Vele dingen deden hem geloo-
ven dat zij. die zeggen, dat de Japan
ners en Chineezen weinig zenuwen
hebben, gelijk hebben.
Vijf jaar op wacht.
In een van Napoleons veldtochten
hield een korps onder Davoust het
eiland Rügen bezet.
Opeens kwam het bevel het eiland
ten spoedigste te verlaten. De man
schappen scheepten zich zoo overhaast
in, dat een schildwacht, die op een
afgelegen plaats op post stond, verge
ten werd.
Nadat hij uur op uur heen en weer
had gestapt en maar niet werd afge-
lost, werd hij ongeduldig en ging op
zijn oigen howje naar hei wachtlokaal
terug, dat hij tot zijn grootcn schrik le
dig vond. Toen hij bij dc inwoners in
lichtingen vroeg, vernam hij tot zijn
wanhoop wat er gebeurd was.
„Keer in den Hemel!" riep hij uit,
„ze zullen mij voor een deserteur hou
den! Ik ben een ongelukkig, onteerd
man!"
Zijne klachten wekten het medelij
den van een eerzamen bakker. Hij nam
den vreemdeling mee naar zijn huis,
deed alles wat in zijn vermogen was
om hem to troosten en wijdde hem in
de geheimen van zijn beroep in. opdat
hij daardoor in zijn levensonderhoud
zou kunnen voorzien. Toen hij hem
eenige maanden had gade geslagen,
gaf hij hem zelfs zijn dochter tot vrouw
Daardoor was de man gedomicilieerd
geworden en gevoelde zich hoe langer
hoe meer in zijne nieuwe omgeving
thuis.
Alles ging goed, totdat, na verloop
van vijf jaar, een vreemd schip het
eiland naderde. De inwoners stroom
den naar de kust en herkenden op het
naderende schip een aantal soldaten,
die de Fransche uniform droegen.
„Groote Hemel, dat is om mij!" riep
de uit de wolken gevallen getrouwde
man. „Ik heb mijn laatste brood ge
bakken!"
Eensklaps kwam hij op een inval,
die hem nieuwen moed gaf. Hij spoed
de zich naar huis. trok zijne vroegere
uniform aan, die hij als een heiligdom
bewaard had, en wapende zich met zijn
trouw geweer. Toen liep hij snel naar
de kust terug en stelde zich als schild
wacht op post, juist op het oogenblik
dat de Franschen aanstalten maakten
om te landen.
„Qui-vive?" rfep hij hun met een
donderende stem toe.
„Qui-vive?" klonk hem uit een boot
dezelfde vraag tegen. „Wie zijt gij?"
„De schildwacht," was het voorbe
reid antwoord.
„Hoe lang hebt ge hier op schild,
wacht gestaan?"
„Vijf jaar," klonk het fluks terug.
Davoust, want hij was het zelf,
lachte hartelijk om dit zeldzaam ant
woord en loste den deserteur tegen wil
en dank in allen vorm van zijn langdu
rig op post staan af.
Voedingswaarde en plaats
ruimte.
Men heeft berekend, dat ongeveer
9 hectaren land noodig zijn om één
mensch voortdurend van vieeschvoed-
sel te voorzien. Tarwe, op gelijke op
pervlakte gebouwd, zoude 42 men
schen kunnen voeden, haver 88 aard
appelen, mais en rijst, daarop geteeld,
zouden reeds voor 176 menschen toerei
kend! zijn, doch ingeval een stuk land
van die grootte met brood-vruchtboo-
raen beplant ware, zouden 6000 men
schen zich voortdurend daaraan kun
nen verzadigen.
Een geneesheer te St. Louis in N.-
Amea-ika kreeg door zijne waarne
ming van vele typnusgevallen de
overtuiging, dat de broodvrucht of ba
naan het meest aanbevelenswaardige
voedsel is voor lijders aan die ziekte.
Vast voedsel zou de ingewanden dier
lijders, die hevig ontstoken en op vele
plaatsen met zweren bezet zijn, vol
gens algemeen gevoelen in ernstig ge
vaar brengen. Hoewel de banaan ook
als vaste spijs is te beschouwen, is zij
toch zeer zacht en bijzonder" voed
zaam. Zij laat zich gemakkelijk ver
teren, wordt door de maag bijna ge
heel opgenomen en draagt wezenlijk
bij tot de versterking van het organis-
mus.
Om den smaak van medi
cijnen weg te nemen.
Een kleine hoeveelheid extract van
zoethout neemt den smaak van aloë
weg, en die van zouten gaat verlo
ren in pepermuntwater; melk ver
mindert den bitteren smaak van clii-
nine, en kruidnagelen dien van sen-,
nebladen. Wonderolie proeft men
niet als zij met eiwit vermengd is.
Een ander middel om den smaak
van wonderolie niet te proeven, ia
een eetlepel sinaasappelsap in een
wijnglas te doen, de olie midden in
het sap te gieten en dan eenige drup
pels van het sap uit te persen op de
olie en de randen van het glas.
Huisheer en pianiste
Een vermakelijk© strijd tusschen
een huisheer en een piano-spelende
dame is in een der Deensche
bladen vermeld. De dam© speeld'e
schalen van den vroegen morgen
tot den laten avond, en d'e huis
heer, die vlak naast hare vertrek
ken de zijne had, werd wanhopig.
Een vriendelijk verzoek haar
ijver te matigen hielp niet. Een
dreigement met opzeggen van de
huur evenmin. Hij plaatste een pia
no in de kamer vlak naast de hare
en huurde een pianist, die ea* den
ganschen dag op speelde te ver
bef s
Dezelfde proef met een soort au-
der. den man van initiatief, den
man van durven. De trekken om
zijn mond schenen vaster en dieper
te worden en zijn grijze oogen
straalden met een ongewonen
gloed.
Drie menschen vergaten dat ge
laat nooit. Het was jammer, dat
het meisje naast hem het niet zien
ken beider volgend teven zou dan
misschien heel anders geweest zijn.
Maar wat wij toeval noemen, is
het raadsbesluit der drie Schikgo
dinnen, die hun recht, om met ons,
arme menschen kinderen te sollen,
met hand ©n tand verdedigen.
Alice hoorde alleen de woorden
en die deden haar aangenaam aan,
Stocks kwam al meer en meer in
ongenade bij haar. Zij bezat even
veel vorbeeIdling en enthousiasme
aJs gezond verstand. Purper en
goud trokken haar altijd hert. eerst
en het meest a&n, hoewel zij bij
rijper nadenken misschien het dof
grijze zou kiezen.. Zij was dan ook
neel vriendelijk togen Lewi© en
Arthur werd hoe langer ho© som
berder gestemd en in zichzelf ge
koerd.
Toen Lewie tegen het vallen van
iden. nvond naar Etterick temeneed.'
staarde hij peinzend voor zich uit.
Een slanke, tengere gestalte, trip
peldie tusschen de mazen' zijner ge
dachten. Hij, d;ie anders niiets om
vrouwen gal, dweepte en mijmer
de thans als een jong student. Die
sprekende, gevoelige oogen en dlat
mooie, goud wazige haar Hoe was
't mogelijk, dat hij eene bij zwart
gezworen had
Het was drukkend zwoel weer.
Londen lag in een damp van hitte,
en menigeen, dlie zich puffend en
blazend het voorhoofd afwisebte.
dacht met heimwee aan het strand
en het verfrissehende zeewindje.
Do bladéren in Green Park waren
slap en stoffigde winkelkasten iin
May fair misten hun gewone aam
{rekkelijkheid en mensch en paard'
sleepten zich met moeite voort. Een
rijzige jonge man met een grijze
colbert aan, keek de straat langs
in wanhoop, of hij niet ergens een
schaduwrijk plekje kon ontdekken,
en toen hij er geen vond, liep hij
de deur van een club binnen, diie
hem koelte beloofde.
Georse Winterham zette ziitn
hoed! ai, waschle zijn handen en
begai ach toen naar de rookkamer,
waar hij den mieest verfrisechendén
drank bestelde, dien hij maar kon
bedanken. Hij glimlachte min of
meer spottend', toen hij een andier
slachtoffer van dé verpletterende
warmte op zich toe zag treden, liet
was een klein, mager mannetje,
met oen donken* uiterlijk en onbe
rispelijk keurig gekleed. Hij was
verdiept geweest 'in een tijdsschrift,
maar bij den aanblik van zijn
forsch gebouwd/en. vriend, had hij
dadelijk zijn belangstelling in de
„Entomologie van de Riveira" la
ten varen, liij zag er uit als een
artist of Letterkundige, zonder ech
ter ook maar een zweem van een
bohémien over aich te hebben. Hij
heette Arthur Mordaunlt, maar,
omdat het destijds in sommige
kringen de mode was, om elkaar
met éénlettergrepige namen aaa fce
spreken, noemden zijn vniencten
hem altijd „Jcthn."
Mordaunt viel in een leunstoel
neer en keek den ander met half
gesloten oogen aan.
Wel, John., hoe gaat het sprak
Winterham. lk geloof niet, dlat
we het ooit zóó wamn hebben ge
had. Ik kan het in de stad niet lan-
ger uithouden. Ik moet luier vam-
déan.
Het is toch wel een plezierige
gedachte, d'at er op dit oogenblik
ergens ver buiten Londien heerlij
ke koele bosschen en meren en
watervallen zijn, waar wij zouden
kunnen zitten in dunne flam letten
sporthemden.
Ik zou je danken', om daar
aan te denken, hernam George.
Wat zou ik eraan hebben om mij
zelf met Tantaluskwellingen te fol
teren en daarover met jou te pra
ten?
En wat heb ik er eigenlijk
aan om hiea* tegenover jou te zit
ten? P...fff! Ik geloof, dat ik nu
toch een beetje begin af te koelen,
lk heb bij mijzelf een dtiren eed
gezworen, dat ik een plan zal be
ramen, om Londen te ontvluchten,
zood'ra mijn temperatuur van dien
aard zou zijn, dat ik mijn gedach
ten behoorlijk kan verzamelen.
Wil je mij op sleeptouw ne
men, amioe? Ik vind het hier in
Ju Li eenvoudig verschrikkelijk.
Mabel zal het mij wél nooit ver
gaven, doch daar moet ik het maar
od wagen
Mabel was George's zuster en de
vriendschap tusschen deze twee
was een voortdurende bron van
grappen voor Winter ham's vrien
den. Als meisje placht zij altijd mei
levendige belangstelling haars
broeders heldendaden op cricket-
gebied te volgen. George muntte
uit in dezen tak van sport en had
reedis meer dén eens bii wedstrij
den een schitterende overwinning
behaald. Zij oefende een soort van
moederlijk toezicht over hem uit
en hij stond min of meer bij haar
onder de plak. Mabel was nu ge
trouwd, maar hield toch nog steeds
een waakzaam oogje op haar broer,
die het volstrekt niet onder stoelen,
en banken stak, dal hij bij haar
onder de pantoffel zat.
Plotseling spreng Arthur over
eind. Ik weet waitriep hij.
Hoe zou je 't vinden, om Lewie
Haystoun eens te gaan opzoeken?
Hij is van zijn reis terug hij zit
ergens in Schotland'. Heb je in hot
kort nog iiets van hem gehoord?
Hij heeft mij nooit geschre
ven, bromde George, terwijl hij
zijn portefeuille te voorschijn haal
de en daaruit eenige krantenuit
knipsels schudde. Ik heb juist
vandaag vanwege het informatie
bureau dit gekregen.
Dit zeggende, spreidde hij de
losse berichten op zijn knie uit.
Het. eerste was tamelijk lang en
bevatte een uitvoerige recensie van
Haystoun's boek.
Gieorge, die nooit zulke dingen
las. reikte het aan Arthur over.
Mordaunt gaf het hem terug, na
vluchtig kennis van den inhoud ge
nomen te hebben. Iir een tweede
bericht weid gemeld:, dat. de fami
lie Manorwater op Glenavelin was
aangekomen., om daar dm zomer
en herfst door te brengen, en dat
Lewie Haystoun binnenkort op Et
terick werd verwacht. De derdle
beschreef de opening van een lie.f-
dadlgheidsbazar te Gledsmuir,
waarvan Lewie Haystoun bescherm
heer was. Arme kerelmompel
de George. Gaan ze nu in de
kranten al zulke nonsens over je
schrijven In een derdie uitknip
sel werd de vermoedelijke aftre
ding als parlementslid van Sir Ro
bert Merk land besproken, den af
gevaardigd;© voor Gledsmuir, en
verdiepte men zich in de kwestie,
wie zijn zetel zou innemen.
(Wordt vervolgd).