DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. No. 48 Zaterdag 3 Augustus. 1901. Vleest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. De bekroonde gevel in de Koningstraat. Ontwerper de heer J. London, architect. Uitvoerder de firma IT. London. K.ER.MIS. Het is niet meer de kermis van vroe- j ger jaren, het gelijkt, er niet haar! Trouwe lezers van ons blad zullen zich 1 nog wel herinneren hoe in ons blad van 15 Maart 1900 eene beschrijving werd gegeven van de Haarlemsche kermis vóór 70 jaar. door den heer j W. P. J. Overmeer in zijne historische schets „Haarlem in 18301831". De Botermarkt en het Verwulft stonden vol spellen, de Turfmarkt prijkte mei het cirque olympique van Baptiste j Loisset. Evenmin ontbraken het spectacle acrobate van Niemeczek, het beesten spel van Van Aken, de goocheltent van Bamberg en de schouwburg van Jan Gras, en zelfs Martin, de eigenaar van het wassenbeeldenspel kondigde 1 zijn naar het leven geboetseerde beel den aan, terwijl Verkerk met zijn kijk kast de vreugd voltooide. We zouden hierover door kunnen j gaan, doch oudere Haarlemmers zul len zich die jolige kermissen nog wel herinneren, en wij achten deze enkele woorden voldoende om bij enkele on zer lezers nog eens „jolige kermisher- inneringen" op te wekken. Ter Gouw deelt in zijn „Volksvermaken" mede dat er wel degelijk onderscheid be staat tusschen kermis en jaarmarkt, al moge men sinds lang beide woor den voor synoniem gehouden hebben, j De kermis was een kerkelijk feest, de jaarmarkt werd door de wereldlijke overheid verleend. De kermissen zijn j van kerkelijken oorsprong, gelijk de naam zelfs kerkmis bewijst. Naar middeleeuwsch spraakgebruik werd j I het kerkelijk feest genoemd naar het J middelpunt der plechtigheden, de mis. De kerkmissen duurden acht dagen. en voor het bijwonen werden aflaten verleend. Al zeer vroeg kregen de l kermissen een half wereldlijk karak- ter. want de kooplieden namen die j feesten te baat, om hunne waren aan den man te brengen, en met hen kwa- men ook de goochelaars en kwakzal vers, de potsenmakers en vedelaars om te midden der vroolijke menigte hunne kunsten te verkoopen. Vooral de boerenkermissen hadden in vroeger tijden een zeer typisch ka rakter en zelfs op dorpen, waar in het geheele jaar nooit een dronken inwo ner te zien was zoo verzekert ze ker schrijver nam men het met de kermis geen vroolijken jongen kwa lijk als hij eens wat zwaaide; ..dat geef er mit de frolijkheid mee deur!' En de stedelingen? Nu. die hadden hun kermis niet minder lief dan de i dorpelingen. Jan Klaassen met zijn echt typische poppenkast ontbrak niet, evenmin Meester Lam de goochelaar, of Har- men de Vuurvreter, die gloeiende ko len kauwde en vlas spuwde. De potsenmakers waren en zijn nog een mengelmoes van vreemd en eigen volk en de bedelaars en zakkenrollers van velerlei soort. Een der prachtigsie vertooningen op de 17e e.euwslche kermissen was het optrekken der schutterij. Dit was nog een overblijfsel van de oude om megangen, maar de vreemdelingen za gen er een bewijs in, dat de Hollanders een zeer militaire natie waren. ..Wa penen hanteeren is hun vermaak, en sij leeren eerder soldaten als menschen te wesen," zei een Engelschman in de eerste helft der 17e eeuw. met de laat ste woorden doelende op het optrekken der jongens. Gedurende de kermis stonden van ouds al de merkwaardigheden der stad WEDERZIEN. Meer dan een jaar heeft de jonge! lag zijn lijk niet te verbleeken op het vrouwe de terugkomst haars gemaals i slagveld verbeid. Oorlog riep hem tot ridder- Hij kwam weer en hem de dienst, luttele weken slechts na hun I vreugde, de blijheid in haar gemoed, huwelijk. En sedert zijn vertrek zat de Als een doffe mist trok de droefenis in edelvrouw dag in, dag uit. in de groote,haar op dien morgen: alles zag zij weer somberholle slotzaal te wachten totin zonneschijn, in mooie kleuren: haar hij weerkwamZou hij weerkomen?' held, haar ridder had zH weer. Was zijn dappere arm niet verstijfd, De Imperial Continental Gas-AssociationJAlsjdaarinj^een verandering"komt, zal ik zoo waarlijk 3 nog weer gas in Haarlem moeten leveren. open voor de kijkers: rasp- en spin- j huizen, dolhuizen en snijkamers. Als 't kermis was, gingen deftige lie- i den plaatsen bezoeken, waar zij op andere tijden niet'gaarne zouden zijn i gezien. Een Franschman uit het gevolg van Koning Lodewijk noemde de Holland- sche kermissen: des espèces de saturna les, oil tous les rangs sont confondus; hij zag er veel. dat hij zonderling 1 vond, maar niets zonderlinger, dan dat de vrijerlooze dienstmeisjes ker- J misvrijers voor geld huurden, en dat de huurprijs verschilde naar het voor- 1 komen en de uitrusting dier knapen. Niemand zag daar dan ook iets bij- I zonders in, het was een algemeen be- i kende zaak. In de Schager Courant van 26 Nov. 1 1868 komt het volgende bericht voor: „Op de laatst gehouden kermis te Purmerend zijn twee meisjes uit Zaandam, die zich als dienstmeisjes in eene kermistent hadden verhuurd, tegen haren wil door den houder van i Tie tent gemetamorfoseerd in getij- j gerde dames, door haar beiden te be- 1 stippen met nitrum argenti. Den vol genden dag werden zij aan het pu bliek voorgesteld als ..de dames met de tijgerhuid." Daar een van haar de tij- gervlekken verloren had. wilde de hou der der tent haar in eene negerin her scheppen. waaraan zij zich evenwel nog tijdig door de vlugt wist te ont trekken. De justitie bemoeit zich met de zaak." Wel een bewijs hoe of de ..kermis- spullebazen' de kunst van metamor foseeren verbonden, doch tevens een bewijs wat zij al durven waar het ..ge- eerde publiek" kijkgeld voor. geeft. ALLERLEI BALPRAATJE. „Vind't u ook niet, juffrouw, dat het hier al een bijzonder vierkante zaal is?" AAN 'T WOORD GEHOUDEN. Rechter (streng tot het publiek): ,De eerste, die nu weer teekenen van goed- of afkeuring geeft, laat ik buiten de zaal zetten!" Gevangene (vol geestdrift): ..Hoezee!" Een Za ter dag avond, p rai i.1je. In onzen rijd van bonden en ver- eeuigineen zou het wel een wonder we zen. wanneer er in een vak dat talrijke beoefenaren tel1 eens geen vereenigïng bestond. Zoo behoeft het ons dan ook niet te verbazen, dat de verschillende harmonie- en fanfarekorpsen in deze gemeente onlangs een gecombineerde vergadering hebben gehouden en hun ne houding vastgesteld ten opzichte van hunne medewerking aan de feest viering op den Koninginnedag, welke eerste samenwerking wel gevolgd zal worden door de oprichting van een permanenten Bond. Ik kan mij levendig begrijpen, dat de vereenigingen daartoe gekomen zijn. Er wordt, vooral op den Koning innedag, maar ook bij andere gelegen heden. veel van hunne goede diensten gebruik gemaakt en wanneer iiu de I een daarvoor deze, de tweede gene en de derde weer andere voorwaarden stelt, dan komt er een verwarring die voor de vereenigingen, zoowel als voor degenen, die hen tot medewerking uit- noodigen, lastig en onaangenaam is. De Vereeniging Koninginnedag weet nu waar ze aan toe is. Het wordt haar in acht artikelen duidelijk en klaar aan het verstand gebracht. Verzuim moet worden vergoed, onkosten door de vereenigip" betaald, toegang ver leend aan werkende leden met hunne vrouwen tot de feestelijkheden, ver goeding voor consumptie moet worden gegeven, de muziektenten moeten voor zien zijn van een behoorlijke over kapping. Men wordt verzocht geen vreemde muzikanten of uitstedige mu ziekkorpsen voor dergelijke feesten meer te engageeren, enz. Er steekt in de meeste van die voor waarden niets onbillijks. Dat de uit voerenden. meestal werklieden die per uur betaald worden, hij hun muziek i geen schade willen l;iden, is te begr"- pen dat hunne vrouwen en meisjes van de festiviteiten mee venieten is niet meer dan billijk, ja het pleit voor de leden van de muziekvereenigingen, dat zij niet behooren - hen die ze t- j gen: ..wie zijn vrouw lief heeft, laat haar thuis." Dat een muzikant dorst krijgt is een feit en dat hij liefst niet in de zon wil gebraden worden vol- I komen verklaarbaar. Tot zoover gaat alles goed. Maar nu komt de.quaestie van de vreemde mu- zikanten of uitstedige muziekkorpsen. Voor deze viering van den Koningin nedag levert die wensch geen bezwaar op. Maar als de voorloopige aaneen sluiting nu eens werd tot een definitie ven Bond en deze nam dien wensch j over en de wensch werd eens een soort van voorwaarde voor medewerking (dat gaat meer zoo bij wenschen) dan zou ik zeggen: zijn we wel op den goeden weg Laten we ons de zaak voorstellen zooals die is. Kort geleden was Haar- lemsch Muziekkorps van den heer Ivriens het eenige. dat hier buitencon certen °"af. Nu zijn er in korten tiid verschillende korpsen van liefhebbers bijgekomen, waaronder een dat zonder twijfel tot op zekere hoogte een con current is van Kneus' kanel. Wanneer „Hannonie" er niet was, zou Haar- lemsch Muziekkorps, allicht hier en daar een concert meer geven,, dan het nu doet. Voor Haarlemsch Muziekcorps mag men dat betreuren, in het alge- Lmeen beschouwd moet men het toe- juichen dat dilettanten den lust de bekwaamheid en de volharding bezit ten om het in de schoone kunst der mu ziek tot zekere hoogte te brengen. Maar nu moeten de liefhebberijge- zeischappen niet gaan zeggen: .,het is I mooi genoeg,, we sluiten om zoo te zeg- I gen de mededinging," en vragen aan de feestgevende vereenigingen om geen vreemde muzikanten of uitstedige mu ziekcorpsen te engageeren. Ik zal nu maar geen grapjes verkoo pen door te vragen of wanneer er eens een cantate wordt uitgevoerd in de Groote Kerk, Rogmans gerekend wordt te behooren tot de „vreemde muzikan- ten" of Mengelberg's keurcorps tot de i „uitstedige muziekcorpsen" zoover strekt zich natuurlijk de bedoeling niet uit. Niets anders wil ik. dan de har- monie -en fanfarecorpsen verzoeken: ..maakt als ge definitief een Bond op- j richt, geen uitzonderings-bepalingen, j laat een ander vrij zooals ge zelf vrij I wilt blijven en streeft er naar dat de Haarlemmers mettertijd zeggen kun nen: ..al onze liefhebberij-corpsen zijn i zóó goed, dat we er niet aan denken i ook maar één enkelen muzikant van buiten te engageeren." Ik vind de muziek als uitspanning daarom zoo mooi. omdat ze. in tegen stelling met andere uitspanningen, niets toevalligs in zich heeft. Er moet met ernst en wetenschap naar ge streefd worden om.den juisten. den goeden toon te vinden. Hij komt niet te voorschijn door het toeval, waarop andere menschen, hun vermaak grond vesten, b.v. kaartspel, dominospel en dergelijken.. Men zou dus de uitspan ningen van de menschen kunnen on derscheiden in twee categoriën: zeker- heidsvermaken en toevalligheidsamu sementen. En onder die eerste soort behoort zeer zeker ook het schaken. Ik geloof niet, dat er één ander spel bestaat, waarbij met zooveel harts- i tochtelijke toewijding wordt gestreefd naar verfijning en vervolmaking. Het is dan ook niet een bezigheid, die men i zoo en passant eens ter hand nemen j kan. Althans niet wanneer men er wat in beteekenen wil. Schaken j eischt een deel van den mensch op, i soms wat den grooten kunstenaar be treft den geheelen mensch. Iemand, j die zelf groot liefhebber van de edele kunst is, vertelde mij eens, dat hij met eenige beroemde Europeesche meesters in hetzelfde hötel gelogeerd, ontbeten en gegeten had, maar dat het eenvoudig een onmogelijkheid was geweest om met hen een gesprek over iets anders te voeren dan over scha ken. Maar zoover worden ze gelukkig niet allen door het spel opgeslurpt. Onze meeste Hollandsche schakers en schaaksters (want de vrouw begint zoowaar ook al een groote rol te spe len) hebben in het dagelijksch levec nog andere dingen te doen en vervullen die evengoed als niet-schakers. Dit is intusschen wei zeker, dat men zelf goed schaker wezen moet om b.v. te genie ten van een wedstrijd, zooals die dezer dagen in 't Brongebouw werd gehou den. Op de bovenzaal een stuk of wat tafeltjes, daaraan twee aan twee eeni ge schakers over borden gebogen: ver der een bestuurslid van de Haarlem sche Schaakclub, een groote hoeveel heid diepe stilte en dat was alles. Al thans voor den oningewijde. Die op de hoogte waren hebben, naar ik hoor, genoten van verschillende interessan te partijen. Onder de prijswinners is ook de heer Jhr. A. E. van Foreest, de redacteur van het schaakprobleem in dit blad. Ik ben niet van plan en bet ligt niet op mijn weg. om een anderen mede werker lof toe te zwaaien: het feit, dat hij een derden prijs behaalde te genover zulke bestrijders is op zich zelf voldoende. Maar ik weet toevallig, hoe hij aan zijn talent voor schaken gekomen is en wel door voortdurende oefening en ijzeren volharding. Als jongen deed hij op de zondagen al niets liever, dan schaken. Over een mooie combinatie, een goeden zet. kon hij in vuur raken, j Zijn 25-jarig jubilé als schaker heeft hij zeker reeds lang achter den rug. Er zal zeker in drie maanden niet met zooveel ernst en toewijding in Haarlem geschaakt worden als er een dag of tien lang gedaan is in 't Bron gebouw. Vooral de eerstvolgende week is gewijd aan heel andere dingen, dan aan ernstige spelen als het schaken De kermis is aan 't woord. De leus is hopsasa tralala. Koek kun je weer eten, paling kun je smullen, draaien kun je bij Benner en bij Dobbelaere. Ook kun je weer zwaaien in die duizelingwek kende schuitjes en wafels eten en poffertjes en beignets en in verschil lende lokalen door allerlei menschen van allerlei landaard, allerlei zonder linge en merkwaardige dingen zien doen, wat ze dan spectacle concert noemen. Ook zijn er de schouwburg voorstellingen, evenals vroeger. Kortom, behalve het circus van Carré is er geen nieuws, 't bleef alles bij het oude. Deze omstandigheid is werke lijk eenigszins verrassend. Ze zou haar verklaring kunnen vinden in wat mij dezer dagen verteld werd: namelijk, dat de meeste bezoekers van de ker misfamilie van elkander zijn. Of het waar is, kan ik niet nagaan. Zoo ja, dan is er weer een nieuwe coöperatie ontstaan bij de talrijke reeds bestaan de op elk gebied, namelijk de kermis- trust. Een bestanddeel van de kermis, dat in de laatste jaren vrijwel ontbrak, is nu weer voor den dag gekomen: de dikke dame. Ik meende dat dit soort was uitgestorven, maar blijkbaar is dit het geval niet. Er behoeft althans geen quaestie over te bestaan, of deze juffrouw wel een dikke dame is. Wan neer iemand 435 pond weegt (denk eens aan v i e rhonderd 35 pond) dan is ze zonder tegenspraak een dikke dame. Ik zal er niet heengaan. Nieuws gierigheid naar zulke beklagenswaar dige menschen heb ik eenmaal niet en het eenige wat deze juffrouw me inboezemt is een gevoel van waarach tig en innig medelijden. Wat moet die stakker het warm hebben, die in een tijd waarin magere menschen puf fen van de hitte, den heelen dag met een lichaam, dat driemaal zoo zwaar is als dat van een gewoon mensch, te kijk staat in een nauw tentje van hout en linnen, dat op een gloeiend warm plein is neergebouwd. Met een anderen vertooner heb ik geen medelijden, namelijk met den man. die hier een lokaal tracht te vin den om er het hazardspel uit te oefe nen, dat op de nieuwe pier te Scheve- ningen werkt en in Haagsche kringen (helaas) veel sympathie en in andere Haagsche kringen veel bestrijding ont moet. De ondernemer heeft in een zeer be kende localiteit alhier het hoofd al ge- stooten. Men weigerde daar hem een zaaltje te verhuren, 't Is te hopen dat de man nergens onder dak zal kun nen komen. Niet alleen voor de men schen die er hun kostelijk geld zullen komen verliezen, en den smaak beet krijgen van een van de gevaarlijke prikkels, die er voor den mensch be staan ,maar ook voor de kermis zelf. Ik maak, mij sterk, dat, wanneer het brutale, onomwonden hazardspel op de kermis zijn intree doet. tal van menschen, die zonder nu juist dol op de kermis te zijn, haar toch wel willen behouden, naar de rangen van de voor standers der afschaffing zullen over- loopen. Laat ons het paard van Troje maar liever te Scheveningen laten blijven. Ik mag deze niet eindigen zonder te vermelden, dat aan mijn opsomming van den leeftijd van verschillende raadsleden ontbreekt die van de heeren Tjeenk Willink en Groot. Welnu de eerste is 58 en de laatste 39 jaar oud. Een welwillend medewerker maakt daarbij de statistische opmerking, dat er dus 17 raadsleden boven de 50 zijn en 16 daar beneden,, een treffend ge lijkmatige verdeeling. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5