Van de 552 in het afgeloopen jaar op genomen personen kwamen 349 voor de eerste maal. 109 voor de 2e maal, 42 voor de derde maal, 26 voor de 4e tnaal, 11 voor de 5e maal. 7 voor de Go en 7e maal. Verreweg de meesten waren ongehuwd (417) of weduwnaar (47). Gehuwd waren 38 personen, wier vrouwen evenwel niet konden worden opgenomen. Het grootste contingent le verden personen tusschen 20 en 30 jaar (164) en tusschen 30—50 jaar. Boven 61 jaar waren 11 personen: deze oud jes behooren waarschijnlijk tot dege nen, die voor de 6e en 7e maal kwa men. Verreweg de meesten waren na tuurlijk Duitschers, doch er werden ook een paar Zwitsers, Amerikanen en Russen, 25 Oostenrijkers en een Hol lander onder aangetroffen. Het gaat in deze afgesloten kolonie evenals daar buiten in de groote maat schappij. zij die een ambacht grondig hebben geleerd, hebben meer kans vooruit te komen en een sommetje te besparen, waarmee zij na hun uittre den wat kunnen aanvangen dan de brekebeenen. Een goed borstel- of be- «enimaker, timmerman of verver, die 2ich OTdelijk gedraagt, krijgt niet het vaste weekloon zooals de overigen, doch werkt op stuk en verdient dan ongeveer zooveel als hij in dezelfde conditie op karwei -•»- baas zou verdienen. De werkmeester van de af deeling maakt een lijst op van degenen die voor deze gunstige conditie üi aan merking komen, waarop dan de direc teur een beslissing neemt. Er valt natuurlijk wel wat te zeg gen tegen dit systeem evenals tegen bet lage loon van het gros der kolonis ten, doch men mag niet uit het oog verliezen, dat de meesten ot b;ina al len daar buiten in de groote stad op verschillende plaatsen hun hoofd had den gesiooien, nergens werk haddsn kunnen vinden en zich berooid bij de directie ter opname hadden aangemeld Het zijn ook niet altijd de beste ele menten, die hier een onderkomen vin den. Dit bliikt wel uit het fei4 dat het vorig jaar niet minder dan 70 perso nen wegens wangedrag en 80 wegens luiheid moesten worden verwijderd. De kolonie wordt in stand gehouden uit de vrijwillige biidraeen van leden der vereeniging, uit den opbrengst der artikelen, welke door de kolonisten worden vervaardigd, uit collecten en giften in eens en ten slotte uit het kost geld' der bewoners. Het spreekt vanzelf, dat er strenge orde tucht moet heer- scben in een dergelijke inrichtinfr wel ke allerlei heterogene bestanddeelen uit de onderste lagen der maatschap pij huisvest. De verschillende bebouwen zijn rond om een binnenplaats gelegen. Links de borstel- en bezemmakerij en de tim mermanswerkplaatsen, rechts het kan toor, de eet- on slaapzalen, de verfwin- kel, het kerkje, de keuken, badkamer en stal. Voor aan de straat wordt op 't. oogenblik een nieuw gebouw opge richt, dat tot woning moet dienen voor de verschillende beambten. De eet- en slaapzalen bevatten na tuurlijk slechts het allernoodigste. Evenals in de Duitsche kazernes sla pen de mannen in ijzeren kribben met een onder- en een bovenplaats, waar door veel ruimte wordt uitgewonnen. Men denke zich 'n ouderwetsch iizeren bed1 met lagen hemel op vier stijlen. De hemel van het bed" is eveneens in gericht tot bed. Met een vaartje moe ten de mannen er in springen, waarin zij al gauw een groote handigheid ont wikkelen. Winter en zomer staat men om 7 uur op. Driemaal daa— worden de maaltijden uitgereikt. Het middag maal bestaat steeds uit een stevige liuismanskost, groenten, aardappelen en vleesch door elkaar gekookt. Er zul len heel wat kolonisten zijn, die vroe ger zulk een krachtig middagmaal, waaraan het vleesch nooit ontbreekt, onmogelijk konden bekostigen. Met een hongerige maag behoeven zij niet van tafel te gaan, daar zij zooveel krijgen als zij lusten. De avond-maaltijd be staat doorgaans uit een dikke meel- of biersoep. Eenmaal 's weeks krijgt ie der man 's avonds een haring en aard appelen zooveel hij ..stouwen" kan. In een dergelijke inrichting, welke niet alleen verbruikt maar ook produ ceert, is een omvangriike boekhouding noodzakelijk. Over elk kolonist wordt nauwkeurig oanteekenipe- gehouden rtaar de loonlijsten, welke door de werkmeesters worden opgemaakt. De klerken op het kanioor behooren zeiven ook tot de kolonisten. Het zijn vroegere kantoorklerken, die om de een of andere reden hunne betrekking hadden verloren. Op mijn vraag of ei* voor de verschil lende artikelen geregeld aftrek wordt gevonden, kreeg ik een bevestigend lijke verzuim berustte deze vernie tigende uitspraak. Lewie vond een. verlaten huis, dat hem echter in zijn rustelcoze gejaagdheid oog veel te luidruch tig toescheen. Hij liet voor zijn vrienden de boodschap achter, dat, bij naar den heuvel was gegaan, dichit bij het meer, en liep door het demnenlaantje vender, al verder, tot- hij de hoogte bereikt had, waar hij zich. warm en moe neervleide op het zachte mos. Nog nooit had hij zich zoo aiep rampzalig gevoeld. Zijn levenspad was tot nog toe gemakkelijk en ef fen geweestzijn vrienden aanba den. de wereld bewierrookte hem hij had steeds in vrede geleefd met zijn eigen ziel. Hij was qr zich Z€*r goed van bewust, dat hij. evenals ieder andier, zijn fouten en tekort komingen had. maar hij had zich daar nooit veel van aangetrokken. Maair thans was hij plotseling van het voetstuk van zijn zelf-achting afgeslingerd en. lag hij daar, krim pend en kermend in het stof der diepste vernedering. Wratislaw begreep met het in stinct der vriendschap, wat er bij Lewie moest omgaan, en spoedde zich naar den, hem aangeduiden antwoord. Voor de borstel- en bezem-, afdeeling is een speciale stadsreiziger aangesteld, die geregeld de detail-win kels bezoekt Daarentegen gaat de werkmeester van de afdeeling voor keukenmeubels er zelf op uit en ver koopt zijn artikelen meestal en gros aan groote magazijnen voor -^dkoo- pe huishoudelijke artikelen. Het be- noodigde hout voor de keukentafels en stoelen, bordenkasten. aanrechten, borden schoppen, vuilnisbakken enz., wordt, deels en gros gekocht, voor een ander deel gebruikt men hiertoe ook de planken van nog ave gebruikte kis ten. Verscheidene kolonisten waren op de binnenplaats ijverig in de wee- groote kisten uit elkaar te schroeven, waarin winkelruiten waren verzonden. De Berhjnsche Arbeiter-Kolonie met haar filiaal in het dorp Reïnickendorf, waar hulzen voor flesschen worden vervaardigd' en landelijke bezigheden worden verricht staat niet alleen. In het geheele rijk bestaan 32 koloniën, welke geregeld voeling met elkander honden. Elke kolonie staat echter op zichzelf en moet hare onkosten uit ei gen middelen bestreden. In het geheel bieden deze inrichtingen onderkomen aan voor 3537 personen. Zoodra een kolonist wegens onge hoorzaamheid, luiheid of om andere grondige reden uit een inrichting ver wijderd wordt, wordt zijn naam op de ..schwarze Liste" —mlaatst en hier van aan de overige kolonies kennis ge geven. welke nu eveneens hare deuren voor hem gesloten houden. Dit weten de kolonisten. Het doel der Arbeiter-Koloniën be staat hoofdzakelijk hierin -estrand- ste Existenzen" onderkomen te verlee- nen, hen aan een geregeld werkzaam leven te gewennen en hen in de -te genheid te stellen, zich door vlnt en arbeidzaamheid opnieuw een plaats in de maatschappij te veroveren, wel ke hen reeds uitgestooten had. Jammer genoe? gelukt dit slechts voor een klein gedeelte. K- Letteren en Kunst. De heer W. Royaards, verbonden aan het Ned. Tooneel is wederom ziek. Die telkens weerkeerenöe ongesteld heid is wèl droevig voor een man van werklust en ambitie. INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst of niet geplaatst wordt de kopy niet aan den inzender teruggegeven Ontwerp salaris-regeling der onderwijzers. Deai' heer J-ac. Jansen. 1 Uw ingezonden stuk van dien 5en Augustus ji. noopt mij die peau op te vatten, waar gij een ontwerp salaris-regeling aanvalt, dat volgens uwe eigen woorden, voor vele onderwijzers eene verbetering is. Vergun mij eerst de opmerking, dat ik uwe wijze van redemeeren op een- paar voorname punten wei nig losisch vind. Ik wil daarbij uw stuk niet op den voet volgen slechts enkele grepen wensch ik te d'oen. In de eerste plaats dan uwe opmerkirv- over eena acte voor eene vreemde taal. Hoe is de toestand nu Aan- die scholen, waar Fransch onderwezen wordt, krijgt de bezitter dier 'acte honderd gul den verhooging van salaris, onver schillig of hij in die taal onderwijs geeft of niet. De bezitters dier acte aan andere scholen krijgen niets. Hieraan maakt de nieuwe regeling een einde, door den bezitters eener acte voor eene vreemde taal aan aUÏe scholen honderd' gulden sala ris-verhooging toe te kennen. Voorwaar, eene groote verbete ring. Deze verbetering erkent gij nietIs dat nu uwerzijds verstan dig geredeneerd Ge zegt ..Kennis van teeröe vreemde' taal is een bijna noodzakelijk middel voor (hoogtere) ontwikkeling; de studie zelf geeft die niet." Mag dam iemand, d;ie dat middel heeft, daarvoor niet hooger gesala rieerd worden, dan iemand, die het niet heeft? Die kennis van- eene vreemde taal zal de onderwijzer toch aanwenden in 't belang van zdjn onderwijs. En waar ge mij zoudt willen tegemoet voeren, dat niet allen dat zullen doen, mis schien maar weinigen, daar ant woord ik u al bij voorbaat „Zoo moogt -ii niet redeneeren, heuvel, zoodra de knecht hem de boodschap van den heer des hui zes had overgebracht. Hij kende zijn vriend en begreep dus wel, dat deze in de tregeven omstandig heden geen mild en genadig rech ter voor zichzelf zou rijn, maar zulk een troostelooze neerslachtigheid' en zulk een bleek, door smart ver wrongen gelaat had' hij loch niet verwacht. Lewie, wat scheelt er aan? riep hij. Ik begin tot da ontdekking te komen van mijn ei ren diepe nietswaardigheid, luidde hei ant woord. Zijns ondanks moest Wrat'slaw toch even lachen.. Is dit nu een dag voor zulke psychologische on dekkingen sprak hij. Is cïii nu allemaal om het geen straks gebeurd is Lewie's oogen namen een nog somberder uitdrukking aan. Lach niet. Tommy, zeide hij. Je weet er het rechte niet van. Ik liet haai' in 't water vallen en stond lijdelijk toe te kijken en duldde dat die andere die Stocks haar redde. Nu. wat zou dal? Hij was be ter daartoe in. de gelegenheid. Je „die 't traktement van alle ondcr- wijzers wilt laten stijgen tot 1400.—." Zonderling Ge valt wel ófo acte voor eene vreemde taal aan. maar de hoofd-acte, acte voor teekenen en gymnastiek komen ongedteerd uit uwe revue te voorschijn. En dat. waar ge de vleugels broedt uit slaat en uit die hoogte van uwe vlucht oreert „Waarachtige kennis is ziel sin- houd, maakt een, ander mensch, heeft niet tot noodzakelijk gevolg, maar geeft toch wel grond) tot het vermoeden van verhoovd'e prakti sche geschiktheid, is echter niet examineerbaar. Welk onderwijzer met taalacte durft beweren door de studie er voor een ander mensch geworden te zijn Mooi gezegd, maar wat heeft de praktijk aan die redieneering? Die kan men op alle acten toepassen,. En zoo zou men volgens u een on derwijzer, die op achttien-jarigen leeftijd in de school komt. maar stilletjes moeten laten gaan, om tot 1400.te klimmen. Wat in uwe wijze van betooriim hoofd-ac- te. acte voor teekenen en gymnas- stiek no? doen, begrijp ik niet. Zie daar het hinken op twee gedachten van u. Zoo is er nog een nunt in uwe redeneering dat g ij vooral niet te bende moogt brengen. Waar ge spreekt van de hoofden van scholen, zegt ge. dat die in die organisatie der school eene afzon derlijke functie hebben en er dus reden kan zijn voor eene andere salarisregelin". Z.ie, die redternee- ring zullen vele uwer volgelingen moeilijk slikken. GH die redacteur zijt van- het blaadje, d'at door de S. D. O. V. wordt uitgegeven, weef-, dat er geen gele-senheid voorbij gaat. waarbij die Hoofden in dat blaadje niet bij de haren van hun voetetuk wordlem gesleept en aan de bespotting van het publiek wonden prijsgegeven. Zie, dit aihes doet me vermoe den. dat spijt uw slechte raadgeef ster is geweest. Nu komt ge uw pijl afschieten op de regeling, dlie voor vele onderwijzers eene ver betering is, maar. omdat die niet met uwe wenscben strookt, hoopt ge, d'at dlie niet aangenomen zal worden. Ik meen dit tenminste uit uw schrijven te moeten opmaken'. Of vergis ik me hierin Dat zou me. genoegen doen. Want heusch, mieneer Jansen, ge weet niet, hoe gretig in het gezin van dm onder wijzer elke vermeerdering van sa laris met dankbaarheid aangeno men wordt. Gij zijt nog jong, nog niel getrouwd en dieze regeling brengt vele onderwijzers alweer een stap verder. De stap is u mis schien niet groot genoeg, maar daar om m'oogt ge niet cm verwerping aandringen'. Den moed! daartoe zou ik treuri- noemen. Wanneer ik de thans van' kracht zijndle regeling vergelijk met de aanrebodeme, dan.' komt er eene aanmerkelijke verbe tering. Minstens d'e helft wordt eerste onderwijzer en die kan het met wat goeden wil en ijver bren gen tot f 1250.in een betrekkelijk kort tijdsverloop. Ga ik de kans na voor een ondrwiizer om hier in Haarlem tot een redelijk bestaan te geraken', dan vind ik die mooi en aanmerkelijk veel beter dlan vroe ger. Een woord van hulde past hier dan ook voor den Wethouder, dien heer Ni e u wenhu i j zem-Kruseman die zijne liefdie voor 't onderwijs niet alleen met woorden1 belijdt, maar d'oor daden toont. Alle onder wijzers zullen dit moeten erken nen. Tot slot dte mededeeling, dat ik het niet dienstig acht. dlit stuk met mi in naam te ondlerteekenen. Ge loof echter, dlat ik ben- Een onderwijzer. Haarlem, 0 Aug. 1901. Gemengd Nieuws. Een en ander over de citroenen. Nu de warme dagen weer daar zijn, en „lemonsquash" oftewel „kwast" overal gevraagd wordt, acht het week blad De Winkelier het niet ondienstig eens het een en ander te vertellen van de citroen, de sappige vrucht, die ons het genot van dien. verfrisschenden drank verschaft. moet hem dat fortuintje niet mis gunnen. Je denkt toch, hoop ik, niet in ernst, dat dit het is, wat mij hindert. Waarom niet? vroeg de an der droogjes. Je hebt dat meis je lief, en nu kan je het niet ver kroppen. dat Stocks haar uit het water heeft gehaald. Een kermende zucht ontwelde aan Leresie's borst. Hoe kan ik spreken van lief de. als die mij niet eens tot kracht dadig optreden vermag te prikke len? En toch heb ik haar lief met geheel mijn ziel. Ik leef alleen voor haar. De wereld is mij niets zon der haar. Zij is nooit ook maar een enkele seconde uit mijn gedach ten... En toch ben ik zoo laf, dat ik haar in gevaar laat verkeeren, zonder een hand tot redding uit te stelten. Je overdrijft sterk. Het kan wel een tijdelijke verstrooidheid geweest rijn. of zoo iets. Je bent altijd een flinike. doortastende vent geweest. Wratislaw's stem klonk min of meer wrevelig. Hij kon, niet dul dendat zijn vriend zóó over zich zelf sprak De citroen is do vrucht van elfen ci troenboom, die uit Azië of uit het noord westen van Afrika afkomstig is, doch reeds sedert eeuwen in zuidelijk Euro pa, vooral in Italië, op Sicilië, in Span je en Portugal, en thans ook in warme landen van andere werelddeelen in ver schuilende soorten gevonden wordt. De boom bereikt een hoogte van 10 tot 12 meter en heeft een gladden, grijsachtig bruinen stam, met een sterke, onregelmatig vertakte, rijk met bladeren versierde kroon. De bladeren zijn langwerpig spits, met doorschij nende kliertjes bezet en van een onge- vleugelden steel voorzien. De bloemen staan enkelvoudig of ook wel in tros sen a&n de uiteinden der takken en hebben een kleinen, purperkleurigen kelk, evenals ook de buitenzijde der bloembladen purperkleurig is. De lang werpig ronde vrucht bestaat uit 10 tot 15 hokken, heeft een gele. dunne, on behaarde met vele oliehoudende cellen voorziene schil, met een aangenomen reuk en een specerijachtigen, hitteren smaak. De schil omsluit een witte le derachtige laag, zonder reuk of smaak en voorts een zeer zuur sap. De vruch ten. die men naar elders vervoeren wil, worden onrijp geplukt, in vloeipapier gewikkeld en in kisten gepakt. De citroenboom bloeit bijna het ge heele jaar door, zoodat hij veelal te gelijk bloesem, groene en gele vruch ten draagt. Men plukt in het zuiden van Europa jaarlijks de vruchten tot driemaal toe, nl. in September. Novem ber en Januari. Alleen van Sicilië worden elk jaar 30000 kisten, ieder van 400 stuks in houdende, in den handel gebracht. Men verkrijgt het citroensap door het uitpersen der vrucht, nadat de schillen en zaden verwijderd zijn. Het geklaarde, gefiltreerde en opgekookte sap kan men in goed gesloten flesschen en op een koele plaats geruimen tijd goed houden. Het is een bij uitstek ver frissend en dorstlesschend vocht, dat, met water vermengd, en met suiker zoetgemaakt, menigen kranke en ge zonde verkwikt. Het heeft ook een be derfwerend vermogen. Het bevat, behalve water, ongeveer 8 percent citroenzuur, een bittere ex- tratiestof^gom en eenig appelzuur. Het uit dit sap verkregen zuiver citroen zuur, dat een gelijke werking heeft als citroensap en niet alleen in citroenen maar ook in vele andere zure vruchten aanwezig is, kristalliseert m groote kleurlooze, rhombische prisma's, die een zeer zuren, doch aangenamen smaak hebben en in water evenals in alcohol gemakkelijk oplosbaar zijn. Het citroenzuur wordt in Italië op groo te schaal bereid en komt ook in de ververijen te pas. Citroenzuur bezit, evenals citroen sap, een an'ti-scorbutisch. vermogen. In het dageliiksch leven wordt dik wijls tot bereiding van limonade het goedkoopere, doch nadeelige wijn steenzuur gebruikt. Uit de citroenschillen, die bij veler lei spijsbereiding te pas komen, en in gelegd een soort van sucade leveren, verkrijgt men de citroenolie, een clun vloeibare-; geelachtige, aetherische olie, die aangenaam riekt en hij het ver vaardigen van allerlei toilet-artikelen en in de banketbakkerij uitmuntende diensten bewijst. De citroenschillen leveren, evenals de oranjeschillen een maagversterkend middel. Behalve de citroenolie bevat ten zij ook een eigenaardige bittere stof, hesperidine genaamd en galnoten- zuur. Ook de kiemen van het citroen zaad bevatten een merkwaardige zelf standigheid. de limonine, die men in kristallen verkrijgen kan. Zij heeft een bitteren smaak en lost op in alcohol. Bovendien bevatten de zaden een vette olie. en citroenzure kali. Waaghalzerij. De proefnemingen met zijn bestuur baren ballon werden door den heer; Santos-Dumont voortgezet. Hij is er Donderdag met moeite in geslaagd de dubbele hoogte van den Eiffeltoren ie hereiken, maar toen kon de baila niet tegen den vrij sterken wind op, en is toen neergekomen op een nieuw ge bouwd huis, waaraan de ballon is vast geraakt. De heer Santos Dumont kon gelukkig ongedeerd op den beganen grondl komen. Wat de scheikunde uii den mensch kan maken. Men beeft uitgerekend zegt het „Mblct. t. d. Vervalscliingen" dat in een mensoh van gemiddeld 68 kilogram, zooveel eiwit rit als in 1200 kippeneieren. Indlien deze per- Lewie zag hem smeekend aan. Kan je het dan werkelijk, niet begrijpen riep hij. Wratislaw begreep plotseling. Het probleem was ingewikkelder dan hij eerst had °-edacht. Zwak heid maakte er die kern van uit, een zwakheid, geopenbaard in zelf misleiding en zelf beschut di gi ng beide, de zwakheid van den ge- maakten droomer. Maar de zwak heid. waarvan Lewie zichzelf be tichtte, leverde juist zeer duidelijk het bewijs, dat hiï niet weifelend en besluiteloos was. Loop rond1, ouwe jongen sprak Tommy. Schei toch uit met jezelf zoo te plagen can nie mendal Ga mee naar huis. Jij een lafaard Onzin Deze dwaze gedachte moest Le wie tot eiken prijs uit het hoofd gepraat wordenAls dat niet ge beurde. zou hij zich als een schul dige aan dte wereld vertoornen. en d-2 Manorwater's. Alice, Stocks iedereen', behalve zijn intieme vrienden zouden hem een laf heid' toedichten, waarvan hij geen greintje bezat. Arthur en George, berustende in het onvermijdelijk feit. dat hun vriend toch verliefd was. hadden soon tot <-as vervormd wordt, geeft hij 98 kubieke meter gas en genoeg waterstof om een ballon met een stijgkracht _van 70 kilogram voort te bewegen. In den notrmalen toe stand bevat 't menschel i ik lichaam genoeg ijzer om zeven flinke sttm- kers te doen fabrioeeren, zooveel vet om 6 kilogram kaarsen te ma ken en zooveel koolstof om 65 groo te potloodten te vterkritgen. Doch dit is nog lang niet alles Niet min der dian 82.000 lucifers kunnen met behulp van de aanwezige fosforus gemaakt worden; verder zijn aan wezig 42 liter water. 20 lepels zout, 50 stuks suikerklontjes, om niet te spreken van tal van andere min der bekende chemische stoffen. En dan durft men nog te spreken van „nietswaardige menschen J" Zeldzame geneeskracht is te Blackpool in Engeland' aan den dag gelegd door een diieren- temsfeer. Deze ..werkt" meit 10 leeuwen, van welke zij' ten slotte den kwaadfeardigste-n c-meemt en op haar rug naar rijn hok draagt. Toen rij dit dezer dagen weder doen wilde beet. de leeuw onver hoeds haar een vinger af. Zij zette het dier neer omwikkeldie de hand met een doek. zood'at men het bloed niet zien kon., streelde den leeuw, nam hem weder op en droeg hem nu onverlet weg. Brief uit het Deadwood- kamp. Een onzer lezers stond ons den brief ter lezing af, van een familielid die in het Deadwood-camp gevangen zit. Wij ontleenen er enkele gedeelten aan, die duidelijk de toestanden in de ge vangenschap teekenen. Voor mijne gewone behoeften ben ik gelukkig in staat 't een en ander te verdienen, met 't maken van curi ositeiten als gesneden kistjes enz. De uitgaven echter zijn zoo hoog dat mijn verwachting om hierdoor mijn vrouw nu en dan iets te kunnen zenden, niet is verwezenlijkt. Laatst maakte ik een kaartendoos voor Cons. De Waal als geschenk van oud-Nederlanders, maar de tobberij is niet te beschrijven. We hadden juist regen dag en nacht. De hutten die we maken zijn wel niet bepaald zoo lek als een mand maar alle vocht slaat door en twee maal viel 't kistje uit elkaar doordat de lijm losliet. Politoeren is in deze omstan digheden even moeilijk. Verleden week heb ik me een nieuwe hut gemaakt 9 maal 10 voet, de oude was 6 maal 6, en was van zakken en met waterproof gedekt De nieuwe is met zakken be kleed en daarna met blik uit pakkisten bespijkerd en zes voet onder de balk hoog; 't raamwerk bestaat uit latten van pakkisten gezaagd. Van ijzeren parrafine blikken heb ik nu een droog- stoof gemaakt, verwarmd door een klein parrafine-toestel, om hout te dro gen. als de regentijd komt. 't Hout krijg ik van oude meubels, die ik nu en dan opknap; men is er echter wijs mee en hoewel 't vroeger tot brandhout werd gehakt vraagt men er nu enorme som men voor; een paar weken geleden kreeg ik een tafeltje van massief ro- eznkout,, tenmrnst# ik denk dat 't dit is, in handen,ik maak er 'n brievenbus van in den vorm van een tempeltje ongev. 2 voet hoog voor een Eng. officier; als 't goed uitvalt stuur ik het eerst naar Amsterdam ter bezichtiging. Mijn vrouw en ook de kinderen ver langen hard naar Zuid-Afrika terug. Ik zou ook geloof ik niet meer in Hol land op den duur kunnen aarden, en als u met meer lui misschien in aan raking komt zullen ze u hetzelfde zeg gen. 14 dagen geleden zijn er weer 3 be graven, en sis 't slechte weer komt zullen er wel weer meer de eeuwige rust ingaan. Sprekend© dieren. N. te H. schrijft in „Avicultura": Dat de gave van het spreken niet slechts menschen. maar ook dieren ei gen is, is een zaak van algemeene be kendheid, maar in welke mate dat bii sommige dieren het geval is weet nu niet iedereen zoo precies.. Als men van sprekende dieren hoort, denkt men in den regel aan een sprekenden pape gaai. die kan roepen: .Waar is de stok?", Polly mooie vogel," „Kopjes krauw", die soms de namen van zijn huisgenooten en dikwijls ook een paar scheldwoorden, machtig is. Zoo'n beest heeft het volgens het gewone, alire- in het voorgevallene niets anders gerien dan den natuurlijken angst van een feeder bezorgd minnaar- voor het voorwerp rijnter liefde. Zij waren dan ook geenszins voorbe reid op den aanblik van zulk een trarische figuur, als zij thans te zien kregen. Arthur vermoedde iets van de waarheid maar George hoege naamd niei. Weet je wel, dat je die Wis- hart's voor een paar maanden tot buren krijgt vroeg hijDe oudie heer Wishart heeft Glenavelin ge huurd tegen het einde van Augus tus. Op eiken anderen tijd: zou dit oen heugelijk nieuws geweest zijn. maar nu verscherpte het slechts den angel rimer bittere overden kingen. Alice zou in rijn onmiddel lijke nabijheid, wezen, als een le vend verwijt zij-, de incarnatie van kloekheid en energie. Hij zou haar nooit de zijne kunnen noemen en beschouwde Stocks dan ook niet meer als een mededinger. Zij zou hem niet door een medeminnaar ontroofd worden hij had zijn ongeluk alleen te wijten aan zijn verwenschte besluiteloosheid1. Hij deed rijn uiterste best, om meene gevoelen al wonder ver in de praatkunde gebracht. Dat een doodgewone kraai het echter ook zoover brengen kan, is misschien minder algemeen bekend en toch is het zoo, want ik heb het dier meermalen be wonderd, als het mij van uit een boom met verrassende duidelijkheid nariep: „Dag vrouw, dag vrouw!" Op die kraai en hare vreemde geschiedenis kom ik straks terug. Van het spreken van papegaaien weet de schrijver Kossak ons echter no^ heel andere dingen te vertellen. Op ze keren dag liep hij door de voorstad St. Pauli te Hambure toen hij voor een groot huis een massa menschen zag staan. Hij hoorde toen iemand het ou de lied: ..So leben wir, so leben wir!" zingen. De stem klonk wat neuzig, als van een beschonkene, doch het lied werd met veel gevoel voorgedragen. Nieuwsgierig tract de heer Kossak na derbij en zag nu, dat de zanger een schoone, groene papegaai met ronde en gele teekenin- was. De bïival van het publiek scheen het dier zeer te streelen, want hij gaf nog verscheiden liederen ten beste: „Madel, rück, rück, rück!" „Heil Dir im Siegerkranz!", „Wir winden Dir den Jungfernkranz!" en „Gaudeamus igitur!" Tusschen de liederen vertelde hij anecdoten of bootste allerlei diergelui den na. De vogel kon negen liederen en daarvan alle verzen zingen, en een groot aantal gedichten en samenspra ken van het begin tot het einde decla- meeren. Bovendien kende hij een mas sa losse zinnen, brokstukken uit sprookjes, novellen en dramatische stukken. Zijn oppasser vertelde, dat hij hem eiken dag met nieuwe proeven van leerzaamheid verraste en dikwijls onthield hii een zin, als hij dien slechts eenmaal gehoord had. Deze papegaai behoorde aan de fir ma Hagenbeek, een bekende dieren temmersfamilie; het dier was wereld beroemd en er waren reeds meermalen ongelooflijke sommen voor geboden, maar de heeren Hagenbeek wilden hem tot geen prijs verkoopen. Hoewel dit dier op den algemeenen regel een uitzondering maakte, zijn er toch vele van zijn soort, die met veel spraakvermogen begaafd zijn. Het ge beurt echter zelden, dat ze eenige on derling samenhangende zinnen kun- spreken. Losse woorden, zinnen en uit roepen die door de personen uit hunne omgeving dikwijls gebruikt worden, nemen ze spoedig op, maar voor lan gere redeneeringen schijnt hun het noodige geheugen te ontbreken. De geschiedschrijvers berichten ons van nog een andere papegaai, die ook een uitzondering op den regel maakte. Hij was de lieveling van de vorstin Daschkow, de vriendin van keizerin Katharina II van Rusland. De vorstin was een hoogbegaafde, maar evenzoo boosaardige vrouw, die in het bijzon der een groot vermaak vond in het babbelen over andere personen. Waren er dames van het hof bij hap dan ontzag haar scherpe tong niemand, ook de hoogstgeplaatsten niet. Was de gevederde lieveling der vorst in bij zulke gelegenheden tegenwoor dig. dan volgde hij met gespannen aan dacht de gevoerde gesprekken, om ze naderhand bijna woordelijk te herha len en dan dikwijls voor ooren, waar voor ze niet bestemd waren. Op zekeren keer had' vorstin Dasch kow zich zeer oneerbiedig over de Kei- zerin uitgelaten en toen deze spoedig daarop bij de vriendin een bezoek bracht, moest zij liet beleven, dat de papegaai haar verrader werd. I-Iet scheelde bijzonder weinig, of het had haar da gunst van de keizerin gekost, maar om het komieke van het eeval liet de keizerin genade voor recht gel den. De vogel had namelijk, wat de keizerin bijzonder amuseerde, stem en klemtoon van zijn meesteres op het nauwkeurigst nagebootst. Op v/elke lichamelijke eigenschap pen het spraakvermogen der vogels ei genlijk berust, is tot nu toe door de natuuronderzoekers nog niet opgehel derd geworden. De deskundigen geven, verschillende verklaringen, doch alles wat er van gezegd wordt, berust op hypothesen. Ook de omstandigheid, dat de spre kende vogels bijna uitsluitend onder de papegaaien, eksters en kraaien te vinden zijn. geeft weinig handvat voor een oplossing. Een sprekende kraai bevindt zich op het oogenblik te Ter Aa, als eigen dom van den heer Verkerk, tuinier al daar. Het dier werd voor eenige jaren jong gevangen en diende aanvankelijk als speelgoed voor de kinderen. Op ze keren dag brak een twist, uit tusschen kraai en een haan, waarbij de haan, zijn tegenpartij zoodanig toetakelde, dat het bloed den zwartrok uit den bek liep. Maar van dien dag af dagtee- kent ook zijn bekwaamheid in het spreken en thans roept hij tegen ieder, die voorhij gaat: „dag vrouw, dag baas, of dag boer." al naar het hem het ge schiktst voorkomt, en niet zoo, dat men het er met veel goeden wil uit moet op maken, maar vrij duidelijk, zoo zelfs, dat ik meermalen heb gedacht, dat de schooljongens me van achter een boom in 't ootje wilden nemen, terwijl het spoedig bleek, dat het de kraai was die me van tusschen de bladeren zün rijn plichten als gastheer naar den eisch te vervullen, en Wratislaw sloeg hem met grimmigen wrevel in zijn pogingen daartoe gade. Hij at weinig, hij rookte in 't geheel niet. en speelde zoo slecht biljart, dat Wratislaw, die in dleze kunst jammerlijk onbedreven was, voor ■de eerste en laatste maal van zijn leven eten partij van hem won. Je trekt je die dingen veel te -waar aan. zei de Tommy, toen hij en Lewie vóór hert naar bed gaan nog even op het terras een. luchtje schepten. Je bent mij een lievend! raadsel. 't Is voor mij de laatste scha kei in een keten. Ik heb mijzelf al lang van lafheid verdacht, maar nu weet ik het. en die zelfken nis is allesbehalve bemoedigend. Wratislaw zag rijn vriend drif tig aan. Het leven, is dikwiils al droe vig en moeilijk genoeg. Lewie. Het dient nergens toe. om jezelf met hersenschimmen te kwellen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6