Van de 552 in het afgeloopen jaar op
genomen personen kwamen 349 voor
de eerste maal. 109 voor de 2e maal,
42 voor de derde maal, 26 voor de 4e
tnaal, 11 voor de 5e maal. 7 voor de
Go en 7e maal. Verreweg de meesten
waren ongehuwd (417) of weduwnaar
(47). Gehuwd waren 38 personen, wier
vrouwen evenwel niet konden worden
opgenomen. Het grootste contingent le
verden personen tusschen 20 en 30 jaar
(164) en tusschen 30—50 jaar. Boven
61 jaar waren 11 personen: deze oud
jes behooren waarschijnlijk tot dege
nen, die voor de 6e en 7e maal kwa
men. Verreweg de meesten waren na
tuurlijk Duitschers, doch er werden
ook een paar Zwitsers, Amerikanen en
Russen, 25 Oostenrijkers en een Hol
lander onder aangetroffen.
Het gaat in deze afgesloten kolonie
evenals daar buiten in de groote maat
schappij. zij die een ambacht grondig
hebben geleerd, hebben meer kans
vooruit te komen en een sommetje te
besparen, waarmee zij na hun uittre
den wat kunnen aanvangen dan de
brekebeenen. Een goed borstel- of be-
«enimaker, timmerman of verver, die
2ich OTdelijk gedraagt, krijgt niet het
vaste weekloon zooals de overigen,
doch werkt op stuk en verdient dan
ongeveer zooveel als hij in dezelfde
conditie op karwei -•»- baas zou
verdienen. De werkmeester van de af
deeling maakt een lijst op van degenen
die voor deze gunstige conditie üi aan
merking komen, waarop dan de direc
teur een beslissing neemt.
Er valt natuurlijk wel wat te zeg
gen tegen dit systeem evenals tegen
bet lage loon van het gros der kolonis
ten, doch men mag niet uit het oog
verliezen, dat de meesten ot b;ina al
len daar buiten in de groote stad op
verschillende plaatsen hun hoofd had
den gesiooien, nergens werk haddsn
kunnen vinden en zich berooid bij de
directie ter opname hadden aangemeld
Het zijn ook niet altijd de beste ele
menten, die hier een onderkomen vin
den. Dit bliikt wel uit het fei4 dat het
vorig jaar niet minder dan 70 perso
nen wegens wangedrag en 80 wegens
luiheid moesten worden verwijderd.
De kolonie wordt in stand gehouden
uit de vrijwillige biidraeen van leden
der vereeniging, uit den opbrengst der
artikelen, welke door de kolonisten
worden vervaardigd, uit collecten en
giften in eens en ten slotte uit het kost
geld' der bewoners. Het spreekt vanzelf,
dat er strenge orde tucht moet heer-
scben in een dergelijke inrichtinfr wel
ke allerlei heterogene bestanddeelen
uit de onderste lagen der maatschap
pij huisvest.
De verschillende bebouwen zijn rond
om een binnenplaats gelegen. Links
de borstel- en bezemmakerij en de tim
mermanswerkplaatsen, rechts het kan
toor, de eet- on slaapzalen, de verfwin-
kel, het kerkje, de keuken, badkamer
en stal. Voor aan de straat wordt op
't. oogenblik een nieuw gebouw opge
richt, dat tot woning moet dienen voor
de verschillende beambten.
De eet- en slaapzalen bevatten na
tuurlijk slechts het allernoodigste.
Evenals in de Duitsche kazernes sla
pen de mannen in ijzeren kribben met
een onder- en een bovenplaats, waar
door veel ruimte wordt uitgewonnen.
Men denke zich 'n ouderwetsch iizeren
bed1 met lagen hemel op vier stijlen.
De hemel van het bed" is eveneens in
gericht tot bed. Met een vaartje moe
ten de mannen er in springen, waarin
zij al gauw een groote handigheid ont
wikkelen. Winter en zomer staat men
om 7 uur op. Driemaal daa— worden
de maaltijden uitgereikt. Het middag
maal bestaat steeds uit een stevige
liuismanskost, groenten, aardappelen
en vleesch door elkaar gekookt. Er zul
len heel wat kolonisten zijn, die vroe
ger zulk een krachtig middagmaal,
waaraan het vleesch nooit ontbreekt,
onmogelijk konden bekostigen. Met een
hongerige maag behoeven zij niet van
tafel te gaan, daar zij zooveel krijgen
als zij lusten. De avond-maaltijd be
staat doorgaans uit een dikke meel- of
biersoep. Eenmaal 's weeks krijgt ie
der man 's avonds een haring en aard
appelen zooveel hij ..stouwen" kan.
In een dergelijke inrichting, welke
niet alleen verbruikt maar ook produ
ceert, is een omvangriike boekhouding
noodzakelijk. Over elk kolonist wordt
nauwkeurig oanteekenipe- gehouden
rtaar de loonlijsten, welke door de
werkmeesters worden opgemaakt.
De klerken op het kanioor behooren
zeiven ook tot de kolonisten. Het zijn
vroegere kantoorklerken, die om de
een of andere reden hunne betrekking
hadden verloren.
Op mijn vraag of ei* voor de verschil
lende artikelen geregeld aftrek wordt
gevonden, kreeg ik een bevestigend
lijke verzuim berustte deze vernie
tigende uitspraak.
Lewie vond een. verlaten huis,
dat hem echter in zijn rustelcoze
gejaagdheid oog veel te luidruch
tig toescheen. Hij liet voor zijn
vrienden de boodschap achter, dat,
bij naar den heuvel was gegaan,
dichit bij het meer, en liep door het
demnenlaantje vender, al verder,
tot- hij de hoogte bereikt had, waar
hij zich. warm en moe neervleide
op het zachte mos.
Nog nooit had hij zich zoo aiep
rampzalig gevoeld. Zijn levenspad
was tot nog toe gemakkelijk en ef
fen geweestzijn vrienden aanba
den. de wereld bewierrookte hem
hij had steeds in vrede geleefd met
zijn eigen ziel. Hij was qr zich Z€*r
goed van bewust, dat hij. evenals
ieder andier, zijn fouten en tekort
komingen had. maar hij had zich
daar nooit veel van aangetrokken.
Maair thans was hij plotseling van
het voetstuk van zijn zelf-achting
afgeslingerd en. lag hij daar, krim
pend en kermend in het stof der
diepste vernedering.
Wratislaw begreep met het in
stinct der vriendschap, wat er bij
Lewie moest omgaan, en spoedde
zich naar den, hem aangeduiden
antwoord. Voor de borstel- en bezem-,
afdeeling is een speciale stadsreiziger
aangesteld, die geregeld de detail-win
kels bezoekt Daarentegen gaat de
werkmeester van de afdeeling voor
keukenmeubels er zelf op uit en ver
koopt zijn artikelen meestal en gros
aan groote magazijnen voor -^dkoo-
pe huishoudelijke artikelen. Het be-
noodigde hout voor de keukentafels en
stoelen, bordenkasten. aanrechten,
borden schoppen, vuilnisbakken enz.,
wordt, deels en gros gekocht, voor een
ander deel gebruikt men hiertoe ook
de planken van nog ave gebruikte kis
ten. Verscheidene kolonisten waren op
de binnenplaats ijverig in de wee-
groote kisten uit elkaar te schroeven,
waarin winkelruiten waren verzonden.
De Berhjnsche Arbeiter-Kolonie met
haar filiaal in het dorp Reïnickendorf,
waar hulzen voor flesschen worden
vervaardigd' en landelijke bezigheden
worden verricht staat niet alleen. In
het geheele rijk bestaan 32 koloniën,
welke geregeld voeling met elkander
honden. Elke kolonie staat echter op
zichzelf en moet hare onkosten uit ei
gen middelen bestreden. In het geheel
bieden deze inrichtingen onderkomen
aan voor 3537 personen.
Zoodra een kolonist wegens onge
hoorzaamheid, luiheid of om andere
grondige reden uit een inrichting ver
wijderd wordt, wordt zijn naam op
de ..schwarze Liste" —mlaatst en hier
van aan de overige kolonies kennis ge
geven. welke nu eveneens hare deuren
voor hem gesloten houden. Dit weten
de kolonisten.
Het doel der Arbeiter-Koloniën be
staat hoofdzakelijk hierin -estrand-
ste Existenzen" onderkomen te verlee-
nen, hen aan een geregeld werkzaam
leven te gewennen en hen in de -te
genheid te stellen, zich door vlnt en
arbeidzaamheid opnieuw een plaats
in de maatschappij te veroveren, wel
ke hen reeds uitgestooten had.
Jammer genoe? gelukt dit slechts
voor een klein gedeelte. K-
Letteren en Kunst.
De heer W. Royaards, verbonden
aan het Ned. Tooneel is wederom ziek.
Die telkens weerkeerenöe ongesteld
heid is wèl droevig voor een man van
werklust en ambitie.
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukkengeplaatst of niet
geplaatst wordt de kopy niet aan den
inzender teruggegeven
Ontwerp salaris-regeling der
onderwijzers.
Deai' heer J-ac. Jansen. 1
Uw ingezonden stuk van dien 5en
Augustus ji. noopt mij die peau op
te vatten, waar gij een ontwerp
salaris-regeling aanvalt, dat volgens
uwe eigen woorden, voor vele
onderwijzers eene verbetering is.
Vergun mij eerst de opmerking,
dat ik uwe wijze van redemeeren
op een- paar voorname punten wei
nig losisch vind. Ik wil daarbij uw
stuk niet op den voet volgen
slechts enkele grepen wensch ik
te d'oen. In de eerste plaats dan
uwe opmerkirv- over eena acte
voor eene vreemde taal. Hoe is de
toestand nu Aan- die scholen, waar
Fransch onderwezen wordt, krijgt
de bezitter dier 'acte honderd gul
den verhooging van salaris, onver
schillig of hij in die taal onderwijs
geeft of niet. De bezitters dier acte
aan andere scholen krijgen niets.
Hieraan maakt de nieuwe regeling
een einde, door den bezitters eener
acte voor eene vreemde taal aan
aUÏe scholen honderd' gulden sala
ris-verhooging toe te kennen.
Voorwaar, eene groote verbete
ring. Deze verbetering erkent gij
nietIs dat nu uwerzijds verstan
dig geredeneerd Ge zegt
..Kennis van teeröe vreemde' taal
is een bijna noodzakelijk
middel voor (hoogtere) ontwikkeling;
de studie zelf geeft die niet."
Mag dam iemand, d;ie dat middel
heeft, daarvoor niet hooger gesala
rieerd worden, dan iemand, die
het niet heeft? Die kennis van- eene
vreemde taal zal de onderwijzer
toch aanwenden in 't belang van
zdjn onderwijs. En waar ge mij
zoudt willen tegemoet voeren, dat
niet allen dat zullen doen, mis
schien maar weinigen, daar ant
woord ik u al bij voorbaat
„Zoo moogt -ii niet redeneeren,
heuvel, zoodra de knecht hem de
boodschap van den heer des hui
zes had overgebracht. Hij kende
zijn vriend en begreep dus wel,
dat deze in de tregeven omstandig
heden geen mild en genadig rech
ter voor zichzelf zou rijn, maar zulk
een troostelooze neerslachtigheid'
en zulk een bleek, door smart ver
wrongen gelaat had' hij loch niet
verwacht.
Lewie, wat scheelt er aan?
riep hij.
Ik begin tot da ontdekking te
komen van mijn ei ren diepe
nietswaardigheid, luidde hei ant
woord.
Zijns ondanks moest Wrat'slaw
toch even lachen..
Is dit nu een dag voor zulke
psychologische on dekkingen sprak
hij. Is cïii nu allemaal om het
geen straks gebeurd is
Lewie's oogen namen een nog
somberder uitdrukking aan.
Lach niet. Tommy, zeide hij.
Je weet er het rechte niet van.
Ik liet haai' in 't water vallen en
stond lijdelijk toe te kijken en
duldde dat die andere die
Stocks haar redde.
Nu. wat zou dal? Hij was be
ter daartoe in. de gelegenheid. Je
„die 't traktement van alle ondcr-
wijzers wilt laten stijgen tot
1400.—."
Zonderling Ge valt wel ófo acte
voor eene vreemde taal aan. maar
de hoofd-acte, acte voor teekenen
en gymnastiek komen ongedteerd
uit uwe revue te voorschijn. En
dat. waar ge de vleugels broedt uit
slaat en uit die hoogte van uwe
vlucht oreert
„Waarachtige kennis is ziel sin-
houd, maakt een, ander mensch,
heeft niet tot noodzakelijk gevolg,
maar geeft toch wel grond) tot het
vermoeden van verhoovd'e prakti
sche geschiktheid, is echter niet
examineerbaar. Welk onderwijzer
met taalacte durft beweren door de
studie er voor een ander mensch
geworden te zijn
Mooi gezegd, maar wat heeft de
praktijk aan die redieneering? Die
kan men op alle acten toepassen,.
En zoo zou men volgens u een on
derwijzer, die op achttien-jarigen
leeftijd in de school komt. maar
stilletjes moeten laten gaan, om
tot 1400.te klimmen. Wat in
uwe wijze van betooriim hoofd-ac-
te. acte voor teekenen en gymnas-
stiek no? doen, begrijp ik niet. Zie
daar het hinken op twee gedachten
van u.
Zoo is er nog een nunt in uwe
redeneering dat g ij vooral niet te
bende moogt brengen.
Waar ge spreekt van de hoofden
van scholen, zegt ge. dat die in die
organisatie der school eene afzon
derlijke functie hebben en er dus
reden kan zijn voor eene andere
salarisregelin". Z.ie, die redternee-
ring zullen vele uwer volgelingen
moeilijk slikken. GH die redacteur
zijt van- het blaadje, d'at door de S.
D. O. V. wordt uitgegeven, weef-,
dat er geen gele-senheid voorbij
gaat. waarbij die Hoofden in dat
blaadje niet bij de haren van hun
voetetuk wordlem gesleept en aan de
bespotting van het publiek wonden
prijsgegeven.
Zie, dit aihes doet me vermoe
den. dat spijt uw slechte raadgeef
ster is geweest. Nu komt ge uw
pijl afschieten op de regeling, dlie
voor vele onderwijzers eene ver
betering is, maar. omdat die niet
met uwe wenscben strookt, hoopt
ge, d'at dlie niet aangenomen zal
worden. Ik meen dit tenminste uit
uw schrijven te moeten opmaken'.
Of vergis ik me hierin Dat zou
me. genoegen doen. Want heusch,
mieneer Jansen, ge weet niet, hoe
gretig in het gezin van dm onder
wijzer elke vermeerdering van sa
laris met dankbaarheid aangeno
men wordt. Gij zijt nog jong, nog
niel getrouwd en dieze regeling
brengt vele onderwijzers alweer
een stap verder. De stap is u mis
schien niet groot genoeg, maar daar
om m'oogt ge niet cm verwerping
aandringen'. Den moed! daartoe zou
ik treuri- noemen. Wanneer ik de
thans van' kracht zijndle regeling
vergelijk met de aanrebodeme, dan.'
komt er eene aanmerkelijke verbe
tering. Minstens d'e helft wordt
eerste onderwijzer en die kan het
met wat goeden wil en ijver bren
gen tot f 1250.in een betrekkelijk
kort tijdsverloop. Ga ik de kans
na voor een ondrwiizer om hier in
Haarlem tot een redelijk bestaan te
geraken', dan vind ik die mooi en
aanmerkelijk veel beter dlan vroe
ger.
Een woord van hulde past hier
dan ook voor den Wethouder, dien
heer Ni e u wenhu i j zem-Kruseman
die zijne liefdie voor 't onderwijs
niet alleen met woorden1 belijdt,
maar d'oor daden toont. Alle onder
wijzers zullen dit moeten erken
nen.
Tot slot dte mededeeling, dat ik
het niet dienstig acht. dlit stuk met
mi in naam te ondlerteekenen. Ge
loof echter, dlat ik ben-
Een onderwijzer.
Haarlem, 0 Aug. 1901.
Gemengd Nieuws.
Een en ander over de
citroenen.
Nu de warme dagen weer daar zijn,
en „lemonsquash" oftewel „kwast"
overal gevraagd wordt, acht het week
blad De Winkelier het niet ondienstig
eens het een en ander te vertellen van
de citroen, de sappige vrucht, die ons
het genot van dien. verfrisschenden
drank verschaft.
moet hem dat fortuintje niet mis
gunnen.
Je denkt toch, hoop ik, niet
in ernst, dat dit het is, wat mij
hindert.
Waarom niet? vroeg de an
der droogjes. Je hebt dat meis
je lief, en nu kan je het niet ver
kroppen. dat Stocks haar uit het
water heeft gehaald.
Een kermende zucht ontwelde
aan Leresie's borst.
Hoe kan ik spreken van lief
de. als die mij niet eens tot kracht
dadig optreden vermag te prikke
len? En toch heb ik haar lief met
geheel mijn ziel. Ik leef alleen voor
haar. De wereld is mij niets zon
der haar. Zij is nooit ook maar een
enkele seconde uit mijn gedach
ten... En toch ben ik zoo laf, dat
ik haar in gevaar laat verkeeren,
zonder een hand tot redding uit te
stelten.
Je overdrijft sterk. Het kan
wel een tijdelijke verstrooidheid
geweest rijn. of zoo iets. Je bent
altijd een flinike. doortastende vent
geweest.
Wratislaw's stem klonk min of
meer wrevelig. Hij kon, niet dul
dendat zijn vriend zóó over zich
zelf sprak
De citroen is do vrucht van elfen ci
troenboom, die uit Azië of uit het noord
westen van Afrika afkomstig is, doch
reeds sedert eeuwen in zuidelijk Euro
pa, vooral in Italië, op Sicilië, in Span
je en Portugal, en thans ook in warme
landen van andere werelddeelen in ver
schuilende soorten gevonden wordt.
De boom bereikt een hoogte van 10
tot 12 meter en heeft een gladden,
grijsachtig bruinen stam, met een
sterke, onregelmatig vertakte, rijk met
bladeren versierde kroon. De bladeren
zijn langwerpig spits, met doorschij
nende kliertjes bezet en van een onge-
vleugelden steel voorzien. De bloemen
staan enkelvoudig of ook wel in tros
sen a&n de uiteinden der takken en
hebben een kleinen, purperkleurigen
kelk, evenals ook de buitenzijde der
bloembladen purperkleurig is. De lang
werpig ronde vrucht bestaat uit 10 tot
15 hokken, heeft een gele. dunne, on
behaarde met vele oliehoudende cellen
voorziene schil, met een aangenomen
reuk en een specerijachtigen, hitteren
smaak. De schil omsluit een witte le
derachtige laag, zonder reuk of smaak
en voorts een zeer zuur sap. De vruch
ten. die men naar elders vervoeren wil,
worden onrijp geplukt, in vloeipapier
gewikkeld en in kisten gepakt.
De citroenboom bloeit bijna het ge
heele jaar door, zoodat hij veelal te
gelijk bloesem, groene en gele vruch
ten draagt. Men plukt in het zuiden
van Europa jaarlijks de vruchten tot
driemaal toe, nl. in September. Novem
ber en Januari.
Alleen van Sicilië worden elk jaar
30000 kisten, ieder van 400 stuks in
houdende, in den handel gebracht.
Men verkrijgt het citroensap door
het uitpersen der vrucht, nadat de
schillen en zaden verwijderd zijn. Het
geklaarde, gefiltreerde en opgekookte
sap kan men in goed gesloten flesschen
en op een koele plaats geruimen tijd
goed houden. Het is een bij uitstek ver
frissend en dorstlesschend vocht, dat,
met water vermengd, en met suiker
zoetgemaakt, menigen kranke en ge
zonde verkwikt. Het heeft ook een be
derfwerend vermogen.
Het bevat, behalve water, ongeveer
8 percent citroenzuur, een bittere ex-
tratiestof^gom en eenig appelzuur. Het
uit dit sap verkregen zuiver citroen
zuur, dat een gelijke werking heeft als
citroensap en niet alleen in citroenen
maar ook in vele andere zure vruchten
aanwezig is, kristalliseert m groote
kleurlooze, rhombische prisma's, die
een zeer zuren, doch aangenamen
smaak hebben en in water evenals in
alcohol gemakkelijk oplosbaar zijn.
Het citroenzuur wordt in Italië op groo
te schaal bereid en komt ook in de
ververijen te pas.
Citroenzuur bezit, evenals citroen
sap, een an'ti-scorbutisch. vermogen.
In het dageliiksch leven wordt dik
wijls tot bereiding van limonade het
goedkoopere, doch nadeelige wijn
steenzuur gebruikt.
Uit de citroenschillen, die bij veler
lei spijsbereiding te pas komen, en in
gelegd een soort van sucade leveren,
verkrijgt men de citroenolie, een clun
vloeibare-; geelachtige, aetherische olie,
die aangenaam riekt en hij het ver
vaardigen van allerlei toilet-artikelen
en in de banketbakkerij uitmuntende
diensten bewijst.
De citroenschillen leveren, evenals
de oranjeschillen een maagversterkend
middel. Behalve de citroenolie bevat
ten zij ook een eigenaardige bittere
stof, hesperidine genaamd en galnoten-
zuur. Ook de kiemen van het citroen
zaad bevatten een merkwaardige zelf
standigheid. de limonine, die men in
kristallen verkrijgen kan. Zij heeft een
bitteren smaak en lost op in alcohol.
Bovendien bevatten de zaden een
vette olie. en citroenzure kali.
Waaghalzerij.
De proefnemingen met zijn bestuur
baren ballon werden door den heer;
Santos-Dumont voortgezet. Hij is er
Donderdag met moeite in geslaagd de
dubbele hoogte van den Eiffeltoren ie
hereiken, maar toen kon de baila niet
tegen den vrij sterken wind op, en is
toen neergekomen op een nieuw ge
bouwd huis, waaraan de ballon is vast
geraakt. De heer Santos Dumont kon
gelukkig ongedeerd op den beganen
grondl komen.
Wat de scheikunde uii den
mensch kan maken.
Men beeft uitgerekend zegt het
„Mblct. t. d. Vervalscliingen" dat
in een mensoh van gemiddeld 68
kilogram, zooveel eiwit rit als in
1200 kippeneieren. Indlien deze per-
Lewie zag hem smeekend aan.
Kan je het dan werkelijk, niet
begrijpen riep hij.
Wratislaw begreep plotseling.
Het probleem was ingewikkelder
dan hij eerst had °-edacht. Zwak
heid maakte er die kern van uit,
een zwakheid, geopenbaard in zelf
misleiding en zelf beschut di gi ng
beide, de zwakheid van den ge-
maakten droomer. Maar de zwak
heid. waarvan Lewie zichzelf be
tichtte, leverde juist zeer duidelijk
het bewijs, dat hiï niet weifelend
en besluiteloos was.
Loop rond1, ouwe jongen
sprak Tommy. Schei toch uit
met jezelf zoo te plagen can nie
mendal Ga mee naar huis. Jij
een lafaard Onzin
Deze dwaze gedachte moest Le
wie tot eiken prijs uit het hoofd
gepraat wordenAls dat niet ge
beurde. zou hij zich als een schul
dige aan dte wereld vertoornen. en
d-2 Manorwater's. Alice, Stocks
iedereen', behalve zijn intieme
vrienden zouden hem een laf
heid' toedichten, waarvan hij geen
greintje bezat.
Arthur en George, berustende in
het onvermijdelijk feit. dat hun
vriend toch verliefd was. hadden
soon tot <-as vervormd wordt, geeft
hij 98 kubieke meter gas en genoeg
waterstof om een ballon met een
stijgkracht _van 70 kilogram voort
te bewegen. In den notrmalen toe
stand bevat 't menschel i ik lichaam
genoeg ijzer om zeven flinke sttm-
kers te doen fabrioeeren, zooveel
vet om 6 kilogram kaarsen te ma
ken en zooveel koolstof om 65 groo
te potloodten te vterkritgen. Doch
dit is nog lang niet alles Niet min
der dian 82.000 lucifers kunnen met
behulp van de aanwezige fosforus
gemaakt worden; verder zijn aan
wezig 42 liter water. 20 lepels zout,
50 stuks suikerklontjes, om niet te
spreken van tal van andere min
der bekende chemische stoffen. En
dan durft men nog te spreken van
„nietswaardige menschen J"
Zeldzame geneeskracht
is te Blackpool in Engeland' aan
den dag gelegd door een diieren-
temsfeer. Deze ..werkt" meit 10
leeuwen, van welke zij' ten slotte
den kwaadfeardigste-n c-meemt en
op haar rug naar rijn hok draagt.
Toen rij dit dezer dagen weder
doen wilde beet. de leeuw onver
hoeds haar een vinger af. Zij zette
het dier neer omwikkeldie de hand
met een doek. zood'at men het bloed
niet zien kon., streelde den leeuw,
nam hem weder op en droeg hem
nu onverlet weg.
Brief uit het Deadwood-
kamp.
Een onzer lezers stond ons den brief
ter lezing af, van een familielid die in
het Deadwood-camp gevangen zit. Wij
ontleenen er enkele gedeelten aan,
die duidelijk de toestanden in de ge
vangenschap teekenen.
Voor mijne gewone behoeften ben
ik gelukkig in staat 't een en ander
te verdienen, met 't maken van curi
ositeiten als gesneden kistjes enz. De
uitgaven echter zijn zoo hoog dat mijn
verwachting om hierdoor mijn vrouw
nu en dan iets te kunnen zenden, niet
is verwezenlijkt. Laatst maakte ik een
kaartendoos voor Cons. De Waal als
geschenk van oud-Nederlanders, maar
de tobberij is niet te beschrijven. We
hadden juist regen dag en nacht. De
hutten die we maken zijn wel niet
bepaald zoo lek als een mand maar
alle vocht slaat door en twee maal
viel 't kistje uit elkaar doordat de lijm
losliet. Politoeren is in deze omstan
digheden even moeilijk. Verleden week
heb ik me een nieuwe hut gemaakt 9
maal 10 voet, de oude was 6 maal 6,
en was van zakken en met waterproof
gedekt De nieuwe is met zakken be
kleed en daarna met blik uit pakkisten
bespijkerd en zes voet onder de balk
hoog; 't raamwerk bestaat uit latten
van pakkisten gezaagd. Van ijzeren
parrafine blikken heb ik nu een droog-
stoof gemaakt, verwarmd door een
klein parrafine-toestel, om hout te dro
gen. als de regentijd komt. 't Hout krijg
ik van oude meubels, die ik nu en dan
opknap; men is er echter wijs mee en
hoewel 't vroeger tot brandhout werd
gehakt vraagt men er nu enorme som
men voor; een paar weken geleden
kreeg ik een tafeltje van massief ro-
eznkout,, tenmrnst# ik denk dat 't dit is,
in handen,ik maak er 'n brievenbus van
in den vorm van een tempeltje ongev.
2 voet hoog voor een Eng. officier; als
't goed uitvalt stuur ik het eerst naar
Amsterdam ter bezichtiging.
Mijn vrouw en ook de kinderen ver
langen hard naar Zuid-Afrika terug.
Ik zou ook geloof ik niet meer in Hol
land op den duur kunnen aarden, en
als u met meer lui misschien in aan
raking komt zullen ze u hetzelfde zeg
gen.
14 dagen geleden zijn er weer 3 be
graven, en sis 't slechte weer komt
zullen er wel weer meer de eeuwige
rust ingaan.
Sprekend© dieren.
N. te H. schrijft in „Avicultura":
Dat de gave van het spreken niet
slechts menschen. maar ook dieren ei
gen is, is een zaak van algemeene be
kendheid, maar in welke mate dat bii
sommige dieren het geval is weet nu
niet iedereen zoo precies.. Als men van
sprekende dieren hoort, denkt men in
den regel aan een sprekenden pape
gaai. die kan roepen: .Waar is de
stok?", Polly mooie vogel," „Kopjes
krauw", die soms de namen van zijn
huisgenooten en dikwijls ook een paar
scheldwoorden, machtig is. Zoo'n beest
heeft het volgens het gewone, alire-
in het voorgevallene niets anders
gerien dan den natuurlijken angst
van een feeder bezorgd minnaar-
voor het voorwerp rijnter liefde. Zij
waren dan ook geenszins voorbe
reid op den aanblik van zulk een
trarische figuur, als zij thans te
zien kregen.
Arthur vermoedde iets van de
waarheid maar George hoege
naamd niei.
Weet je wel, dat je die Wis-
hart's voor een paar maanden tot
buren krijgt vroeg hijDe oudie
heer Wishart heeft Glenavelin ge
huurd tegen het einde van Augus
tus.
Op eiken anderen tijd: zou dit oen
heugelijk nieuws geweest zijn.
maar nu verscherpte het slechts
den angel rimer bittere overden
kingen. Alice zou in rijn onmiddel
lijke nabijheid, wezen, als een le
vend verwijt zij-, de incarnatie
van kloekheid en energie. Hij zou
haar nooit de zijne kunnen noemen
en beschouwde Stocks dan ook niet
meer als een mededinger. Zij zou
hem niet door een medeminnaar
ontroofd worden hij had zijn
ongeluk alleen te wijten aan zijn
verwenschte besluiteloosheid1.
Hij deed rijn uiterste best, om
meene gevoelen al wonder ver in de
praatkunde gebracht.
Dat een doodgewone kraai het echter
ook zoover brengen kan, is misschien
minder algemeen bekend en toch is het
zoo, want ik heb het dier meermalen be
wonderd, als het mij van uit een boom
met verrassende duidelijkheid nariep:
„Dag vrouw, dag vrouw!" Op die kraai
en hare vreemde geschiedenis kom ik
straks terug.
Van het spreken van papegaaien weet
de schrijver Kossak ons echter no^
heel andere dingen te vertellen. Op ze
keren dag liep hij door de voorstad St.
Pauli te Hambure toen hij voor een
groot huis een massa menschen zag
staan. Hij hoorde toen iemand het ou
de lied: ..So leben wir, so leben wir!"
zingen. De stem klonk wat neuzig, als
van een beschonkene, doch het lied
werd met veel gevoel voorgedragen.
Nieuwsgierig tract de heer Kossak na
derbij en zag nu, dat de zanger een
schoone, groene papegaai met ronde
en gele teekenin- was. De bïival van
het publiek scheen het dier zeer te
streelen, want hij gaf nog verscheiden
liederen ten beste: „Madel, rück, rück,
rück!" „Heil Dir im Siegerkranz!",
„Wir winden Dir den Jungfernkranz!"
en „Gaudeamus igitur!"
Tusschen de liederen vertelde hij
anecdoten of bootste allerlei diergelui
den na. De vogel kon negen liederen
en daarvan alle verzen zingen, en een
groot aantal gedichten en samenspra
ken van het begin tot het einde decla-
meeren. Bovendien kende hij een mas
sa losse zinnen, brokstukken uit
sprookjes, novellen en dramatische
stukken. Zijn oppasser vertelde, dat
hij hem eiken dag met nieuwe proeven
van leerzaamheid verraste en dikwijls
onthield hii een zin, als hij dien slechts
eenmaal gehoord had.
Deze papegaai behoorde aan de fir
ma Hagenbeek, een bekende dieren
temmersfamilie; het dier was wereld
beroemd en er waren reeds meermalen
ongelooflijke sommen voor geboden,
maar de heeren Hagenbeek wilden hem
tot geen prijs verkoopen.
Hoewel dit dier op den algemeenen
regel een uitzondering maakte, zijn er
toch vele van zijn soort, die met veel
spraakvermogen begaafd zijn. Het ge
beurt echter zelden, dat ze eenige on
derling samenhangende zinnen kun-
spreken. Losse woorden, zinnen en uit
roepen die door de personen uit hunne
omgeving dikwijls gebruikt worden,
nemen ze spoedig op, maar voor lan
gere redeneeringen schijnt hun het
noodige geheugen te ontbreken.
De geschiedschrijvers berichten ons
van nog een andere papegaai, die ook
een uitzondering op den regel maakte.
Hij was de lieveling van de vorstin
Daschkow, de vriendin van keizerin
Katharina II van Rusland. De vorstin
was een hoogbegaafde, maar evenzoo
boosaardige vrouw, die in het bijzon
der een groot vermaak vond in het
babbelen over andere personen. Waren
er dames van het hof bij hap dan
ontzag haar scherpe tong niemand,
ook de hoogstgeplaatsten niet.
Was de gevederde lieveling der vorst
in bij zulke gelegenheden tegenwoor
dig. dan volgde hij met gespannen aan
dacht de gevoerde gesprekken, om ze
naderhand bijna woordelijk te herha
len en dan dikwijls voor ooren, waar
voor ze niet bestemd waren.
Op zekeren keer had' vorstin Dasch
kow zich zeer oneerbiedig over de Kei-
zerin uitgelaten en toen deze spoedig
daarop bij de vriendin een bezoek
bracht, moest zij liet beleven, dat de
papegaai haar verrader werd. I-Iet
scheelde bijzonder weinig, of het had
haar da gunst van de keizerin gekost,
maar om het komieke van het eeval
liet de keizerin genade voor recht gel
den. De vogel had namelijk, wat de
keizerin bijzonder amuseerde, stem en
klemtoon van zijn meesteres op het
nauwkeurigst nagebootst.
Op v/elke lichamelijke eigenschap
pen het spraakvermogen der vogels ei
genlijk berust, is tot nu toe door de
natuuronderzoekers nog niet opgehel
derd geworden. De deskundigen geven,
verschillende verklaringen, doch alles
wat er van gezegd wordt, berust op
hypothesen.
Ook de omstandigheid, dat de spre
kende vogels bijna uitsluitend onder
de papegaaien, eksters en kraaien te
vinden zijn. geeft weinig handvat voor
een oplossing.
Een sprekende kraai bevindt zich
op het oogenblik te Ter Aa, als eigen
dom van den heer Verkerk, tuinier al
daar. Het dier werd voor eenige jaren
jong gevangen en diende aanvankelijk
als speelgoed voor de kinderen. Op ze
keren dag brak een twist, uit tusschen
kraai en een haan, waarbij de haan,
zijn tegenpartij zoodanig toetakelde,
dat het bloed den zwartrok uit den
bek liep. Maar van dien dag af dagtee-
kent ook zijn bekwaamheid in het
spreken en thans roept hij tegen ieder,
die voorhij gaat: „dag vrouw, dag baas,
of dag boer." al naar het hem het ge
schiktst voorkomt, en niet zoo, dat men
het er met veel goeden wil uit moet op
maken, maar vrij duidelijk, zoo zelfs,
dat ik meermalen heb gedacht, dat de
schooljongens me van achter een boom
in 't ootje wilden nemen, terwijl het
spoedig bleek, dat het de kraai was
die me van tusschen de bladeren zün
rijn plichten als gastheer naar den
eisch te vervullen, en Wratislaw
sloeg hem met grimmigen wrevel
in zijn pogingen daartoe gade. Hij
at weinig, hij rookte in 't geheel
niet. en speelde zoo slecht biljart,
dat Wratislaw, die in dleze kunst
jammerlijk onbedreven was, voor
■de eerste en laatste maal van zijn
leven eten partij van hem won.
Je trekt je die dingen veel te
-waar aan. zei de Tommy, toen hij
en Lewie vóór hert naar bed gaan
nog even op het terras een. luchtje
schepten. Je bent mij een lievend!
raadsel.
't Is voor mij de laatste scha
kei in een keten. Ik heb mijzelf al
lang van lafheid verdacht, maar
nu weet ik het. en die zelfken
nis is allesbehalve bemoedigend.
Wratislaw zag rijn vriend drif
tig aan.
Het leven, is dikwiils al droe
vig en moeilijk genoeg. Lewie. Het
dient nergens toe. om jezelf met
hersenschimmen te kwellen.
(Wordt vervolgd).