NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. Een Man van Adel. 19e Jaargang Dinsdag 13 Augustus 1901 No. 3558 HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN Voor Haarlem per 3 maanden 1.20 Tan 15 regela 50 Cte.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), ia de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. per 3 maanden1.30 Groote letters naar plaatsruimte. Brj Abonnement aanzienlijk rabat. Fnulco door het geheeld Rijk, per 3 maanden„1.65 jp) Reclames 30 Cent por regel Afzonderlijke nummers0.02K Bnreanz: Gebouw Het Spsame, Kampersingel 70, Tlak bij de Turfmarkt. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37H Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnnmmer der Administratie 123, n n de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Conrantiera. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks» behalve op Zon- en Feestdagen. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèrö O. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESj Succ., Parijs 31W» Faubourg MontmcoJre. Haarlem's Dagblad van 13 Aug. bevat o.a. Kitchener's proclamatie en de Pers, Hoe staan de Boeren er bij 1, De verschrikkelyke waarheid, Kei- ieriu Friedrichs begrafenis. Ver. ter bev. van fabrieks- en hand- werksnij verheid in Nederland Haagsche brief. Politiek Overzicht. Natuurlijk juicht die jingopere met groote ingenomienhieddl die wreedaardige proclamatie toe, (toe de Regeeriinig van Groot-Br i'tannie en Ierland dbor Kitchener liet uit- vaardigen. Alleen' zoude® emkele blade® die maatregelen nog wat bloediger willen. Hier en daar warden al apotheo sen ten beste segeve® van de zalir ge rust die in de nieuwe wir gewes ten van Engelland! eenmaal aal beersclien. Be .Ti-mies" slaat de waar hieid wel het schandelijkst in het gezicht door met een bloemzoet gezicht de volvendle ieiu^enitaal te debiteerte®. „Wanneer later vrede; en vriend schap niet ikioimlen]. zal het de' schuld zijn van de Boeren en niet de onze. Maar wij geloovteni met eenig ver- trouwe®, dat'zij. Wel zullen komien. De Boeren weten zelf al! lwe wij hen hebben behandeld in het veld, in h'et hospitaal, in die gevangenis, en hoe wij hun- vrouwen en kinde ren hebben1 behandeld! in de kam pen; en wanneer de striidl voorbij is en1 de hartstochten zich gedleigdl hebben, dan zullen zij zelf erken nen. dab wij hen bestreden hebben, zoo als zij met weinige uitzonderin gen ons hebben bevochten, in een mannelijke® en welwillende® Ja de Boeren zullen zich berin- neren, en. de geheet» beschaafde wereld! met hen Het stuk moet aldluis in de we reld zijn gekomen. Den 13en Juli seinde de heer Chamberlain1 den tekst van de pro clamatie aan lord Kitchener, daar bij te kennen gevende dab de Brit- sche Regeeriinig verlangde dit stuk .uitgevaardigd be zien. Vooraf ech ter moesten de bepalingen worden medegedeeld aan de regeerin'gen van de Kaapkolonie en Natal am te vernemen of deze d'aarmede ac- coord ginicnen. In het b''zonder werd lord Kitchener ongedraaen erop te wijzen dat de ""oclamatiie er toe strekken kan' om liet eind van de® oorlog te bespoedigen. Den 2e® Augustus antwoordde lord Kitchener, d!ab de ministers te Kaapstad de proclamatie volkomen' goedkeurden. Hij had' toen nog geen antwoord van d'e Natalsche regee- rinr. doch ontving dlit een dtetg Ia- j ter. Deze, regeer in g had inmiddels op 24 Juli aan minister Chamberlain geseind „De krachtige voortzetting van de vijandeliikhedien. die de belain- ge® va®) Natal ernstig bedreigt., ziet men; hier 'met ernstige bezorgdheid. Invallen in die kolonie maken het den loyalisten herhaaldelijk onmo gelijk naar hu® hoeven terug te ketenen en hun bedrijf te hervatten. De invallen verwekken, onrust bij de Kaffers, de inkomsten, dalen, de handel is verlamd!, de spoorwegen zijn gemonopoliseerd door de mili tairen, d'e sitedien zij® overbevolkt door vluchtelinge® en menschen die wachten op die gelegenheid om naar Transvaal terug te keerien, de veestapel wordt met ziekte® aange stoken door de® invoer van buit gemaakt vee uit de nieuwe kolo niën, overal heersohm hongert nood'prijizen en de kolonie gaat ge- bukfb onder de krijgswet en de oen suur. „Ondier dleize omstandigheden' be velen de ministers krachtigere maatregelen aan om .een ein te ma ken aan de tegenwoordige guerilla. Zij wijzen erop dat' die Boeren, die nio strü'dende zijn, weinig te ver liezen hebben, dan hun vrouwen en kinderen worden beschermd en goed behandeld e® dalb hun hoeven nii et verbeurd zij® verklaard. Daar om hebbe® die Boeren-piet de min ste reden tot bezorgdheid en wor den zij aangemoedigd' om' in het veld te blijven. Z" rake® gewend aan het leven van plundering en roof en onderhouden vrijelijk ge meenschap met de vluchtelingen kampen, die dientengevolge een bron van gevaar zijn. Die geen re- beltep zijn weten dat. mochten ze gevangengenomen worden, zij be handeld zullen worden als krijgs gevangenen 'en zullen wordlen vrij gelaten na afloop der vijandelijk heden." Viervodgens be veten die Natalsehs- ministers de bepalingen dier pro clamatie aan en verzekeren der Britsche regeert ng dat zij op hun hulp ka® bh'ven rekenen bij' het werk dier bevrediging. Buitenlandsch Nieuws. Hoe staan de Boeren er bij In verband met Kitchener's procla matie vraagt de T R. Ct." zich af, wat is de feitelijke toestand in Zuid- Afrika heden? En het antwoord luidt daarop als volgt: In het. veld staan een groot aantal Boerencommando's vechtende over ge heel Zuid-Afrika ten zuiden van de Limpopo; behalve ovei; de republieken zijn zij verspreid over een geweldige oppervlakte in de Kaapkolonie, waar de grootste krachtsinspanning aan En- gelsche zijde hen in 8 maanden tijds niet heeft kunnen verdrijven. De ge tallen der strijdende burgers zijn se dert een jaar belangrijk geslonken, maar de kern der Boerenstrijdmacli- ten, die is overgebleven, bevat Jiet bes te vechtmateriaal, dat zii ooit beza ten, en heeft in den loop van een veld tocht van twintig maanden een mili taire opvoeding genoten, die ieder strijder van heden twee uit het begin van den oorlog waard doet zijn. De op somming der motieven, die de Engel- sche regeering tot het uitvaardigen der proclamatie geleid hebben, bevat de meded'eeling, dat van de 35.000 strij ders uit dö Boerenlegers slechts een „gering aantal" is overgebleven; dat „geringe aantal" is in het Parlement officieel op tusschen 10 en 20.000 g&- schat en houdt een-en-zestig Engelsche colonnes zóó bezig, dat er wekelijks duizenden paarden moeten worden aangevodM om in de slijtage te voor zien. De Boeren hebben hun artillerie voor 't grootste gedeelte verloren, zegt de Engelsche regeering verder. Maar dit heeft hun beweeglijkheid slechts verhoogd-, antwoorden wij. In de Kaapkolonie is bet succes, ge lijk wij tallooze malen gezegd hebben, onwederlegbaar enkel aan de Boeren- zijdie, terwijl de opstand zich er lus teloos uitbreidt en hot voorspelde ge volg der executies van Hollandsche Kapenaars zich voelbaar maakt in een steeds krachtdadiger optreden der op. wraak beluste rebellen. French' ener gieke maatregelen leiden er tot niets, maar wel noodzaken ze hem tot het ontblooten van die republieken van Britsche troepen, met het onmiddellijk gevolg, dat gevechten, als te Rietvlei bij Pretoria, waar Kitchener's lijf wacht blijkbaar verslagen is, en aan de Sobirivier, waar Steinacker's Hor- se, nauw bekomen van hun nederlaag te Bremersdorp in Swaziland, opnieuw geteisterd! worden aan de orde van den dag zijn. De toenemende levendigheid in dien Vrijstaat, in het zuiden en in het noordwesten bij Boshoff, wijst op een zelfde gevolg van de verplaatsing der Engelsche strijdmachten. Hierbij komt, dat Natal..te oordeelen naar ver schillende berichten, ook weer een be langrijker rol in het oorlogsdrama schijnt te zullen gaan spelen. Reeds we ken hooren wij nu van bijzondere maat regelen, die in Noordelijk Natal geno men zijn, van gevechten, die er onop houdelijk geleverd worden en die geen schermutseUngen zijn blijkens de ver- liezenlijsten. In verband hiermede is het beteekenisvol, dat er geruchten loo- pen we willen ze veiligheidshalve nog niet sterker aanduiden dat on der de Hollandsche Natal Iers ook weer groote roerigheid begint te komen; het aandringen der Natalsche regeering op het uitvaardigen van een proclamatie als de thans verschenene verleent die geruchten ongetwijfeld een sterke ma te van waarschijnlijkheid. Ten slotte is er nog een factor, die de Boeren verre van ontmoedigen zal. Dat is de toenemende desertie in het Engelsche leg^- gevolg van de toene mende ontevredenheid. De verschrikkelijke waarheid De heer Emous heeft langs bijzon deren weg eenige rapporten en mede- deelingen ontvangen omtrent hetkamp te Johannesburg, waaraan openbaar heid moet worden gegeven. Voorloopig volstaat hij met deze me- dedeeling: Johannesburg, 10 Juli 1901. Naar het mij voorkomt zijn de autoriteiten alhier over de Renbaan geplaatst, waar de ongelukkige Boe renvrouwen en kinderen worden aan gehouden, erg in hun nood over het publiceeren in Engeland en elders van den algemeenen toestand in dit kamp. Dat de toestand in de kampen steeds treurig en ellendig was en nog is, kan niemand ontkennen; het groote aantal sterfgevallen alleen bewijst dit. Dr. Crook, die naar het mij voorkomt ook crook" is in diens handel en wan del is de door de Engelschen aange stelde geneesheer van dit kamp, en noch de super-intendant-generaal, (de heer Tucker), noch de super-intendant van dit kamp, de heer A. Noble, kan en durft ontkennen dat deze „Diamond- digger" allen onder diens duim heeft. Toen het aantal zieken tot 250 be droeg en er tot 30 per week stierven, heeft noch de heer Noble, noch eenig ander persoon onder hem het gewaagd om eenige hulp aan dezen menschen- moordenaar aan te bieden, noch om hem te ontslaan en een beter en be kwamer geneesheer aan te stellen. Toen Crook 250 patiënten te behandelen had, wist' hij goed dat hij dat enorme aan tal niet geregeld kon bezoeken en be handelen. Wat anders konden de ar me menschen verwachten danden dood. Een menigte patiënten en dit kan bewezen worden, weigerden de medicijnen van di\ Crook te gebrui ken, maar troostten zich met huismid delen, enwerden hersteld. Onge lukkig als men Crook's medicijnen ge bruikte. En dit alles vond plaats, ter wijl de heer A. Noble, uit de Pritchard Straat, de super-intendent is. Wie had het kunnen gelooven. Wat anders deed Crook te Kimber- ley. „than to dig for diamonds?" Een praktijk heeft hij daar nooit gehad. Nu het Engelsche publiek door fat soenlijke bladen met den waren toe stand der Burger-kampen wordt be kend gemaakt, weigert Crook beslist eenige iuformatie uit het kamp te la ten gaan. De ziekentrooster en ver pleegster, die allen door de commissie der Hollandsche kerken aangesteld zijn en beloond worden, zijn door Crook be let eenige informatie aan eenig lid dier commissie of wie ook te verschaffen. Het gevolg is dat wij niet anders dan met eroote moeite een ep ander te we ten kunnen komen. Wat anders kan men hieruit afleiden, dan dat de toestand in het Burgerkamp bij Johannesburg onder Crook een allerellendigste is. want was de toestand een gezonde en bevredigend, zou hij geen bezwaar kun nen hebben tegen de publicatie van al le „inns and outs". Om een enkel ge val uit een menigte te noemen, zal ik melding maken van zekere mevrouw Viljoen, die met hare kinderen sedert 16 Januari 1901 tegen zin en wil in de Renbaan geplaatst werd. Haar man werd op 2 Nov. 1900 op diens plaats Wïtkoppies district Pretoria gevangen en gedeporteerd, nadat hij de wapens neergelegd en een eed van neutraliteit genomen had. De volgende feiten kun- nnn door de verpleegsters en anderen bevestigd worden. Op 4 of 5 Juni beviel mevr. Viljoen van een zoon. Zij werd door een Boerenvroedvrouw, die ook in het kamp was geplaatst, bediend. Eenige uren na haar bevalling bezocht dr. Crook haar in haar tent, vroeg haar naar haar toestand en ouderdom, maar onderzocht haar niet. Crook gaf ook geen instructies aan de vroedvrouw noch aan de verpleegster omtrent de behandeling dezer ongelukkige vrouw. Donderdagmorgen 6 Juni, beviel deze vrouw van een tweeden zoon. Toen was zij erg zwak. Omtrent 3 uren na de be valling van het tweede kind werd deze vrouw op last van Crook van haar tent naar de hospitaaltent vervoerd, terwijl zij erg zwak was. De vrouw werd zwakker en zwakker en overleed Zaterdagmiddag omtrent 1.30, 8 Juni. Het tweede kind overleed ook op 8 Juni en het eerste op 9 Juni. Gedurende de laatste week rappor teerde Crook aan de autoriteiten, dat hij voor de week, eindigende 5 Juli slechts 10 zieken had en 8 sterfgeval len. Wat anders beteekent dit dan dat 4/5 van Crook's patiënten gevaar loo- pen van naar hun laatste rustplaats gezonden te worden. En hoe was de toestand op 24 Juni 1901 werkelijk? Mazelen en koorts wel verminderd. Zielental bedroeg op dien datum om trent 3880. Op zijn minst stierven 48 gevange nen tot en met 5 Juli 1901, 12 uur 's middags. Sedert eenige weken is het vleesch, bestemd voor deze ongelukkigen, zeer slecht. Het is een ontegenzeggelijk feit dat ruim een week geleden 10 schoon afgeslachte schapen (schoon aan den haak) gezamenlijk op een schaal wer den geplaatst en 120 lbs. wogen, dat is gemiddeld 12 lbs. per stuk. Als men het vleesch ziet, moet men onwillekeu rig sidderen en beven. Ben bijna zeker dat geen mensch ooit te voren derge lijk vleesch opgedrongen werd om te eten. Een schoon afgeslacht schaap werd genomen en het vleesch van de beenderen geschraapt, met het gevolg dat men 6 lbs. vleesch en 6 lbs. been deren kreeg. Een der leden in de Ren baan, een Afrikaner Boer. zegt dat de schapen van magerte bijna niet loopen kunnen. Hij weet niet of de aasvogels ze zullen eten. Aan de hand wordt ge geven om liever „tinned meat" te ver schaffen met voldoend ingevoerd vet, alles op kosten der commissie, want men is van oordeel dat het magere vleesch niet gezond kan wezen. Prins rteii rich, van Pruisen is niet, zooals men verwachtte, te Brest aan wal gestapt. Een Fransche loods was den kruiser Hela in den ochtend tegemoet gegaan om het schip te Brest binnen te brengen en den prins tevens het overlijden van zijn moeder mede te deelen. Nadat de Hela saluutschoten gewisseld had met de forten, kwam het bericht dat een at taché van het Duitsche gezantschap zich te Brest bevond, en er reeds een extra-trein gereed stond voor 't geval dat de prins de reis naar Kronberg door Frankrijk wilde maken. De ka pitein van de Héla ging aan wal om den maritiemen prefect uit naam van den prins te bedanken, en bezoeken af te leggen bij generaal Larnac en admiraal Melchior. Aan de haven waren veel menschen op de been, maar er gebeurde niets bijzonders. Dit is da eerste keer, na 1870, dat een Duitsch oorlogsschip een Fransche haven binnenloopt, met uit zondering van Algiers, dat nauwelijks als een zuiver Fransche haven be schouwd kan worden. Keizerin Friedrich's uitvaart, In de eerwaardüg oude kerk te Kron berg had Zondagmiddag om vier uur een lijkdienst plaats. Van het slot Friedrichshof tot de kerk stonden mili tairen geschaard. De vorstelijke per» sonen namen plaats achter de lijkkist in de altaarnis. Na de gezangen en het gebed traden de prinsen August Wil helm, Adalbert en Oskar naar voren en plaatsten zich naast de officieren d'er eerewacht aan liet voeteneinde, de kroonprins en prins Eitel Fritz stelden zich aan het hoofdeinde van de kist op. De opperhofpred'ilter Dryander sprak e$n gebed, waarin hij de Keizerin her dacht, die toegerust met rijke gaven gelukkig e® gelukkig makend' aan de zijde vari'hsor gemaal had geleefd. Daarop zegende hij het lijk. Op dit oogenblik presenteerden de troepen buiten het geweer, de tonen van den roffel en het geschetter der trompetten van de rouwparadó drongen in de, kerk door. Nadat wederom was gezongen, het „Onze Vader" was gebedien en de ze gen was uitgesproken, weerklonk nog maals een roffel, waarbij ook de ge weren werden gepresenteerd. De lijkstoet dïe het lijk van keizerin Friedrich zou overbrengen naar dè kerk vertrok om half tien van het slot Friedrichshof onder het gelui der klok ken. Voor en ter zijde van den stoet marcheerden soldaten en fakkeldra gers. De kist werd gedragen door 12 onderofficieren. Achter het lijk ging de Keizer alleen, gevolgd door de ove rige rouwdragenden. Te kwart over tienen kwam de stoet voor de kerk aan, waar een eere-compagnie met vaandel en muziek was opgesteld. Nadat de kist in de kerk was neder gezet, traden de Keizer, de keizerlijke prinsen, de vorstelijke personen en de rijkskanselier graaf Von Bülow bin nen. De Keizer plaatste zich voor de kist, waarop de predikant Dr--ander het lijk zegende. Toen knielde de Kei zer om te bidden. De aanwezigen volg den zijn voorbeeld. Da Keizer legde een krans op de kist en verliet de kerk om naar Homburg terug te koeren. Waldsrsee's terugkomst. Graaf Waldersee kwam Zaterdag te gen 9 uur aan het station te Homburg aan. Ter ontvangst waren de Keizer, Feuilleton. Naar het Engelsch. 19) Begrijp je mij niet, Tommy? Ik ben een lafaard), een ellendige lafaard. Hoe heb ik mij gehouden, een d!ag of veertien geleden,? Ik ben vol edele opwellingen e® vool'ens. maar wat geeft dat? Als het op handelen aankomt, is mij® geestdrift bekoeld! en ben ik zoo koud als een ijsklomp.'Ik heb diit al lang van mijzelf geweten, maar ik heb altijd gedacht, dlat ik wèl physieken moed had'. Maar je wilt toch zeker niet beweren, dat je vanmiddag nieit in het water durfde springen, sprak Wratislaw gemelijk, Weet ik het? bromdle Lewie met een wrevelig schouderophalen. Tommy draaide hem dien rug toe e® maakte zich gereed, weer naar binnen te gaan. Je bent stapelgek, Lewie I Je stelt je aan als een kind. 't Is maar een zegen, dat je vriendlen je^be- ter kennen dan jij jezelf. Den volgenden morgen was Hay stoun weer een geheel ander mensch, toe®' hij aan de ontbijtta fel verscheen. Ik geloof, dat ik gisteravond tamelijk ongenietbaar was zeide hij. Ik herinner mij flauw, dat ik mij erg onhebbelijk heb aange steld. Je was voor jezelf het onge nietbaarst. merkte Wratislaw phi- losophisch aan. Lewie lach'be en begon zijn brie ven te lezen. Juffrouw Wishart maakt het best. deelde hii zijne vrienden me de. Tante schrijft, dat d'e schrik en hef natte pak hoegenaamd geen nadeelige gevolgen hebben gehad, maar Stocks is vreeseliik verkou den. Een zeer onromantisch einde van zoo'n poëtische idylle I Tegen het vallen der bladeren wemelde het op Etterick van gas ten en waren op GLenavelin nieu we bewoners gekomen. Lewie, die vermaard was om zijn gastvrijheid, vond in de vervulling van zijn plichten als gastheer een zeer ge- wenscht'e afleiding. Er waren dit jaar buitengewoon veel matrijzen en een regenlooze herfst was een prachtigen zomer op den voet ge volgd. Men vermaakte zich koste lijk en d'e heer des huizes verborg een treurig en verslagen, hart on der een vroolijk uiterlijk. Zijn gedachten waren voortdu rend op Glenavelin, en als hij toe vallig in die buurt kwam, tuurde hij altijd met verlangende blikken naar een lieve, tengere gestalte, die onophoudelijk voorbij het oog zij ner verbeelding zweefde. Hij had Alice na het ongeval bij den poel van Ness, slechts even in 't voorbijgaan gezien, toen hij van Gled'smuir af kwam rijden en zij bij het hek van Glenavelin stond. Als hij de opwelling van zijn hart had durven volgen, zou hii haar hebben aangesproken, maar hij miste daartoe den moed en beperk te zich tot een beleefd groeten en ee® vluchtigen glimlach. Als hij om had gekeken, zou hij gezien heb ben. hoe het meisje hem droevig naoogde, zoolang hij zichtbaar bleef. Hij hield zichzelf voor een ongelukkig minnaar, wiens liefde tolaal hopeloos was, terwijl z;: ge folterd werd door het smartelijk besef, dat hij toch niets om haar gaf e® haar innigste gevoelens steeds onbeantwoord zouden blij ven. De stand van zaken weird er niet boter op. toen de Masnorwater's ver trokken en mijnheer Wishart zich op Glenavelin vestigde, vergezeld van Stocks den heer en mevrouw Andrews en een zeer innemend jongmensch. met name Thompson. Dadelijk na zij® aankomst ging Alice's vader de gelieele plaats eens rond en toen hij .van zijn inspectie terugkeerde, betuigde hij zijn bij zondere tevredenheid over alles, wat hij gezien had. Je zult hier zeker wel heer lijk gelogeerd hebben. Alice? zeide mevrouw Andrews aa® het diner. De Manorwaters moeten, naar ik gehoord heb, alleraardigste men schen zijn. en in 't geheel niet trobsch. O, neen., trotsch zijn zij vol strekt niet, antwoordde het meisje lusteloos. Ik heb Lady Manorwater eens ontmoet bij Mrs. Cookson aan huis. Jij kent Lord Manorwater wel niet waar. George? ging zij voort, zich tot haar echtvriend wendend. Ik heb hem dikwijls gespro ken. Ik heb hem een paar keer ont moet bij gelegenheid va® een diner van de Liberale Club e® toen hii een lezing hield over de Ieirsche aangelegenheden, presideerde ik dien avond de vergadering, 't ls een gezellige, joviale kerel 1 Je zult hier als logee wel ver wend zijn geworden. Alice, her- hebt hier zulk een schitterende overwinning behaald, mijnheer Stocks U hebt bij de verkiezingen den Tootsten grondbezitter uit dit district verslagen, niet waar? Die zal, dunkt mii. toch wel een gevaar lijk tegenstander geweest zijn. Stocks glimlachte en keek naar Alice. Het meisje bloosde, haars ondanks, en zij verwenschte Stocks uit den grond van haar hart om zijn veelzeggend'en blik. Wat is dat voor een soort van mensch. die mijnheer Haystoun? vroeg Alice's vader. Ik heb hoo ren vertellen, dat hij trotsch en ex centriek is. ee® van die overbe schaafde individuen, die feitelijk nergens toe deugen. Ik voor mij, mag hem heel graav liidlen, verklaarde Stocks. Wij dienen hem wel eens te dineeren te vragen, Alioe, sDrak mijnheer Wishart. Dat is waar ook ik heb vanmorgen een briefje van hem gekregen, waarin hii mij uitnoodigt. om met hem mee op de jacht te gaan. Ik heb daar niet veel zin in, maar Stocks en Andrews en Thompson misschien wel. Ik wil dolgraag van de vrien- deliiko invitatie gebruik maken, haastte Thompson zich te verzeke ren. terwijl, hij bij zichzelf de plechtige belofte aflegde, dat hij deze uitmoodiiging maar stil zou vergeten: hi< kon het veweer niet al te best hanteeren. Was d'ie nv-nheer Haystoun ook niet van die ^artii toen iii Ali ce uit het water hebt gehaald, Stocks? vroeg mijnheer Wishart weer. Ja zeker, hij stond vlak bij uwe doch-ler, toen zij uitgleed. Deze woorden, hetzii ze met een opzettelijke bedoeling waren uitge sproken of niet. prikkelden Alice, om LtKFie's verdediging op zich te nemen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 1