NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
Een Man van Adel.
19e Jaargang
Dinsdag 13 Augustus 1901
No. 3558
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN
Voor Haarlem per 3 maanden 1.20 Tan 15 regela 50 Cte.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), ia de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
per 3 maanden1.30 Groote letters naar plaatsruimte. Brj Abonnement aanzienlijk rabat.
Fnulco door het geheeld Rijk, per 3 maanden„1.65 jp) Reclames 30 Cent por regel
Afzonderlijke nummers0.02K Bnreanz: Gebouw Het Spsame, Kampersingel 70, Tlak bij de Turfmarkt.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37H Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnnmmer der Administratie 123,
n n de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Conrantiera. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks» behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèrö O. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESj Succ., Parijs 31W» Faubourg MontmcoJre.
Haarlem's Dagblad van 13 Aug.
bevat o.a.
Kitchener's proclamatie en de
Pers, Hoe staan de Boeren er bij 1,
De verschrikkelyke waarheid, Kei-
ieriu Friedrichs begrafenis. Ver.
ter bev. van fabrieks- en hand-
werksnij verheid in Nederland
Haagsche brief.
Politiek Overzicht.
Natuurlijk juicht die jingopere
met groote ingenomienhieddl die
wreedaardige proclamatie toe, (toe
de Regeeriinig van Groot-Br i'tannie
en Ierland dbor Kitchener liet uit-
vaardigen.
Alleen' zoude® emkele blade® die
maatregelen nog wat bloediger
willen.
Hier en daar warden al apotheo
sen ten beste segeve® van de zalir
ge rust die in de nieuwe wir gewes
ten van Engelland! eenmaal aal
beersclien.
Be .Ti-mies" slaat de waar hieid
wel het schandelijkst in het gezicht
door met een bloemzoet gezicht de
volvendle ieiu^enitaal te debiteerte®.
„Wanneer later vrede; en vriend
schap niet ikioimlen]. zal het de' schuld
zijn van de Boeren en niet de onze.
Maar wij geloovteni met eenig ver-
trouwe®, dat'zij. Wel zullen komien.
De Boeren weten zelf al! lwe wij
hen hebben behandeld in het veld,
in h'et hospitaal, in die gevangenis,
en hoe wij hun- vrouwen en kinde
ren hebben1 behandeld! in de kam
pen; en wanneer de striidl voorbij
is en1 de hartstochten zich gedleigdl
hebben, dan zullen zij zelf erken
nen. dab wij hen bestreden hebben,
zoo als zij met weinige uitzonderin
gen ons hebben bevochten, in een
mannelijke® en welwillende®
Ja de Boeren zullen zich berin-
neren, en. de geheet» beschaafde
wereld! met hen
Het stuk moet aldluis in de we
reld zijn gekomen.
Den 13en Juli seinde de heer
Chamberlain1 den tekst van de pro
clamatie aan lord Kitchener, daar
bij te kennen gevende dab de Brit-
sche Regeeriinig verlangde dit stuk
.uitgevaardigd be zien. Vooraf ech
ter moesten de bepalingen worden
medegedeeld aan de regeerin'gen
van de Kaapkolonie en Natal am
te vernemen of deze d'aarmede ac-
coord ginicnen. In het b''zonder werd
lord Kitchener ongedraaen erop te
wijzen dat de ""oclamatiie er toe
strekken kan' om liet eind van de®
oorlog te bespoedigen.
Den 2e® Augustus antwoordde
lord Kitchener, d!ab de ministers te
Kaapstad de proclamatie volkomen'
goedkeurden. Hij had' toen nog geen
antwoord van d'e Natalsche regee-
rinr. doch ontving dlit een dtetg Ia- j
ter.
Deze, regeer in g had inmiddels op
24 Juli aan minister Chamberlain
geseind
„De krachtige voortzetting van
de vijandeliikhedien. die de belain-
ge® va®) Natal ernstig bedreigt., ziet
men; hier 'met ernstige bezorgdheid.
Invallen in die kolonie maken het
den loyalisten herhaaldelijk onmo
gelijk naar hu® hoeven terug te
ketenen en hun bedrijf te hervatten.
De invallen verwekken, onrust bij
de Kaffers, de inkomsten, dalen, de
handel is verlamd!, de spoorwegen
zijn gemonopoliseerd door de mili
tairen, d'e sitedien zij® overbevolkt
door vluchtelinge® en menschen
die wachten op die gelegenheid om
naar Transvaal terug te keerien, de
veestapel wordt met ziekte® aange
stoken door de® invoer van buit
gemaakt vee uit de nieuwe kolo
niën, overal heersohm hongert
nood'prijizen en de kolonie gaat ge-
bukfb onder de krijgswet en de oen
suur.
„Ondier dleize omstandigheden' be
velen de ministers krachtigere
maatregelen aan om .een ein te ma
ken aan de tegenwoordige guerilla.
Zij wijzen erop dat' die Boeren, die
nio strü'dende zijn, weinig te ver
liezen hebben, dan hun vrouwen
en kinderen worden beschermd en
goed behandeld e® dalb hun hoeven
nii et verbeurd zij® verklaard. Daar
om hebbe® die Boeren-piet de min
ste reden tot bezorgdheid en wor
den zij aangemoedigd' om' in het
veld te blijven. Z" rake® gewend
aan het leven van plundering en
roof en onderhouden vrijelijk ge
meenschap met de vluchtelingen
kampen, die dientengevolge een
bron van gevaar zijn. Die geen re-
beltep zijn weten dat. mochten ze
gevangengenomen worden, zij be
handeld zullen worden als krijgs
gevangenen 'en zullen wordlen vrij
gelaten na afloop der vijandelijk
heden."
Viervodgens be veten die Natalsehs-
ministers de bepalingen dier pro
clamatie aan en verzekeren der
Britsche regeert ng dat zij op hun
hulp ka® bh'ven rekenen bij' het
werk dier bevrediging.
Buitenlandsch Nieuws.
Hoe staan de Boeren er bij
In verband met Kitchener's procla
matie vraagt de T R. Ct." zich af,
wat is de feitelijke toestand in Zuid-
Afrika heden? En het antwoord luidt
daarop als volgt:
In het. veld staan een groot aantal
Boerencommando's vechtende over ge
heel Zuid-Afrika ten zuiden van de
Limpopo; behalve ovei; de republieken
zijn zij verspreid over een geweldige
oppervlakte in de Kaapkolonie, waar
de grootste krachtsinspanning aan En-
gelsche zijde hen in 8 maanden tijds
niet heeft kunnen verdrijven. De ge
tallen der strijdende burgers zijn se
dert een jaar belangrijk geslonken,
maar de kern der Boerenstrijdmacli-
ten, die is overgebleven, bevat Jiet bes
te vechtmateriaal, dat zii ooit beza
ten, en heeft in den loop van een veld
tocht van twintig maanden een mili
taire opvoeding genoten, die ieder
strijder van heden twee uit het begin
van den oorlog waard doet zijn. De op
somming der motieven, die de Engel-
sche regeering tot het uitvaardigen der
proclamatie geleid hebben, bevat de
meded'eeling, dat van de 35.000 strij
ders uit dö Boerenlegers slechts een
„gering aantal" is overgebleven; dat
„geringe aantal" is in het Parlement
officieel op tusschen 10 en 20.000 g&-
schat en houdt een-en-zestig Engelsche
colonnes zóó bezig, dat er wekelijks
duizenden paarden moeten worden
aangevodM om in de slijtage te voor
zien. De Boeren hebben hun artillerie
voor 't grootste gedeelte verloren, zegt
de Engelsche regeering verder. Maar
dit heeft hun beweeglijkheid slechts
verhoogd-, antwoorden wij.
In de Kaapkolonie is bet succes, ge
lijk wij tallooze malen gezegd hebben,
onwederlegbaar enkel aan de Boeren-
zijdie, terwijl de opstand zich er lus
teloos uitbreidt en hot voorspelde ge
volg der executies van Hollandsche
Kapenaars zich voelbaar maakt in een
steeds krachtdadiger optreden der op.
wraak beluste rebellen. French' ener
gieke maatregelen leiden er tot niets,
maar wel noodzaken ze hem tot het
ontblooten van die republieken van
Britsche troepen, met het onmiddellijk
gevolg, dat gevechten, als te Rietvlei
bij Pretoria, waar Kitchener's lijf
wacht blijkbaar verslagen is, en aan
de Sobirivier, waar Steinacker's Hor-
se, nauw bekomen van hun nederlaag
te Bremersdorp in Swaziland, opnieuw
geteisterd! worden aan de orde van den
dag zijn. De toenemende levendigheid
in dien Vrijstaat, in het zuiden en in
het noordwesten bij Boshoff, wijst op
een zelfde gevolg van de verplaatsing
der Engelsche strijdmachten. Hierbij
komt, dat Natal..te oordeelen naar ver
schillende berichten, ook weer een be
langrijker rol in het oorlogsdrama
schijnt te zullen gaan spelen. Reeds we
ken hooren wij nu van bijzondere maat
regelen, die in Noordelijk Natal geno
men zijn, van gevechten, die er onop
houdelijk geleverd worden en die geen
schermutseUngen zijn blijkens de ver-
liezenlijsten. In verband hiermede is
het beteekenisvol, dat er geruchten loo-
pen we willen ze veiligheidshalve
nog niet sterker aanduiden dat on
der de Hollandsche Natal Iers ook weer
groote roerigheid begint te komen; het
aandringen der Natalsche regeering op
het uitvaardigen van een proclamatie
als de thans verschenene verleent die
geruchten ongetwijfeld een sterke ma
te van waarschijnlijkheid.
Ten slotte is er nog een factor, die
de Boeren verre van ontmoedigen zal.
Dat is de toenemende desertie in het
Engelsche leg^- gevolg van de toene
mende ontevredenheid.
De verschrikkelijke waarheid
De heer Emous heeft langs bijzon
deren weg eenige rapporten en mede-
deelingen ontvangen omtrent hetkamp
te Johannesburg, waaraan openbaar
heid moet worden gegeven.
Voorloopig volstaat hij met deze me-
dedeeling:
Johannesburg, 10 Juli 1901.
Naar het mij voorkomt zijn de
autoriteiten alhier over de Renbaan
geplaatst, waar de ongelukkige Boe
renvrouwen en kinderen worden aan
gehouden, erg in hun nood over het
publiceeren in Engeland en elders van
den algemeenen toestand in dit kamp.
Dat de toestand in de kampen steeds
treurig en ellendig was en nog is, kan
niemand ontkennen; het groote aantal
sterfgevallen alleen bewijst dit. Dr.
Crook, die naar het mij voorkomt
ook crook" is in diens handel en wan
del is de door de Engelschen aange
stelde geneesheer van dit kamp, en
noch de super-intendant-generaal, (de
heer Tucker), noch de super-intendant
van dit kamp, de heer A. Noble, kan en
durft ontkennen dat deze „Diamond-
digger" allen onder diens duim heeft.
Toen het aantal zieken tot 250 be
droeg en er tot 30 per week stierven,
heeft noch de heer Noble, noch eenig
ander persoon onder hem het gewaagd
om eenige hulp aan dezen menschen-
moordenaar aan te bieden, noch om
hem te ontslaan en een beter en be
kwamer geneesheer aan te stellen. Toen
Crook 250 patiënten te behandelen had,
wist' hij goed dat hij dat enorme aan
tal niet geregeld kon bezoeken en be
handelen. Wat anders konden de ar
me menschen verwachten danden
dood. Een menigte patiënten en dit
kan bewezen worden, weigerden de
medicijnen van di\ Crook te gebrui
ken, maar troostten zich met huismid
delen, enwerden hersteld. Onge
lukkig als men Crook's medicijnen ge
bruikte. En dit alles vond plaats, ter
wijl de heer A. Noble, uit de Pritchard
Straat, de super-intendent is. Wie had
het kunnen gelooven.
Wat anders deed Crook te Kimber-
ley. „than to dig for diamonds?" Een
praktijk heeft hij daar nooit gehad.
Nu het Engelsche publiek door fat
soenlijke bladen met den waren toe
stand der Burger-kampen wordt be
kend gemaakt, weigert Crook beslist
eenige iuformatie uit het kamp te la
ten gaan. De ziekentrooster en ver
pleegster, die allen door de commissie
der Hollandsche kerken aangesteld zijn
en beloond worden, zijn door Crook be
let eenige informatie aan eenig lid dier
commissie of wie ook te verschaffen.
Het gevolg is dat wij niet anders dan
met eroote moeite een ep ander te we
ten kunnen komen. Wat anders kan men
hieruit afleiden, dan dat de toestand
in het Burgerkamp bij Johannesburg
onder Crook een allerellendigste is.
want was de toestand een gezonde en
bevredigend, zou hij geen bezwaar kun
nen hebben tegen de publicatie van al
le „inns and outs". Om een enkel ge
val uit een menigte te noemen, zal ik
melding maken van zekere mevrouw
Viljoen, die met hare kinderen sedert
16 Januari 1901 tegen zin en wil in de
Renbaan geplaatst werd. Haar man
werd op 2 Nov. 1900 op diens plaats
Wïtkoppies district Pretoria gevangen
en gedeporteerd, nadat hij de wapens
neergelegd en een eed van neutraliteit
genomen had. De volgende feiten kun-
nnn door de verpleegsters en anderen
bevestigd worden. Op 4 of 5 Juni beviel
mevr. Viljoen van een zoon. Zij werd
door een Boerenvroedvrouw, die ook
in het kamp was geplaatst, bediend.
Eenige uren na haar bevalling bezocht
dr. Crook haar in haar tent, vroeg
haar naar haar toestand en ouderdom,
maar onderzocht haar niet. Crook gaf
ook geen instructies aan de vroedvrouw
noch aan de verpleegster omtrent de
behandeling dezer ongelukkige vrouw.
Donderdagmorgen 6 Juni, beviel deze
vrouw van een tweeden zoon. Toen was
zij erg zwak. Omtrent 3 uren na de be
valling van het tweede kind werd deze
vrouw op last van Crook van haar
tent naar de hospitaaltent vervoerd,
terwijl zij erg zwak was. De vrouw
werd zwakker en zwakker en overleed
Zaterdagmiddag omtrent 1.30, 8 Juni.
Het tweede kind overleed ook op 8 Juni
en het eerste op 9 Juni.
Gedurende de laatste week rappor
teerde Crook aan de autoriteiten, dat
hij voor de week, eindigende 5 Juli
slechts 10 zieken had en 8 sterfgeval
len. Wat anders beteekent dit dan dat
4/5 van Crook's patiënten gevaar loo-
pen van naar hun laatste rustplaats
gezonden te worden.
En hoe was de toestand op 24 Juni
1901 werkelijk?
Mazelen en koorts wel verminderd.
Zielental bedroeg op dien datum om
trent 3880.
Op zijn minst stierven 48 gevange
nen tot en met 5 Juli 1901, 12 uur
's middags.
Sedert eenige weken is het vleesch,
bestemd voor deze ongelukkigen, zeer
slecht. Het is een ontegenzeggelijk feit
dat ruim een week geleden 10 schoon
afgeslachte schapen (schoon aan den
haak) gezamenlijk op een schaal wer
den geplaatst en 120 lbs. wogen, dat
is gemiddeld 12 lbs. per stuk. Als men
het vleesch ziet, moet men onwillekeu
rig sidderen en beven. Ben bijna zeker
dat geen mensch ooit te voren derge
lijk vleesch opgedrongen werd om te
eten. Een schoon afgeslacht schaap
werd genomen en het vleesch van de
beenderen geschraapt, met het gevolg
dat men 6 lbs. vleesch en 6 lbs. been
deren kreeg. Een der leden in de Ren
baan, een Afrikaner Boer. zegt dat de
schapen van magerte bijna niet loopen
kunnen. Hij weet niet of de aasvogels
ze zullen eten. Aan de hand wordt ge
geven om liever „tinned meat" te ver
schaffen met voldoend ingevoerd vet,
alles op kosten der commissie, want
men is van oordeel dat het magere
vleesch niet gezond kan wezen.
Prins rteii rich, van Pruisen
is niet, zooals men verwachtte, te
Brest aan wal gestapt. Een Fransche
loods was den kruiser Hela in den
ochtend tegemoet gegaan om het schip
te Brest binnen te brengen en den
prins tevens het overlijden van zijn
moeder mede te deelen. Nadat de Hela
saluutschoten gewisseld had met de
forten, kwam het bericht dat een at
taché van het Duitsche gezantschap
zich te Brest bevond, en er reeds een
extra-trein gereed stond voor 't geval
dat de prins de reis naar Kronberg
door Frankrijk wilde maken. De ka
pitein van de Héla ging aan wal om
den maritiemen prefect uit naam van
den prins te bedanken, en bezoeken
af te leggen bij generaal Larnac en
admiraal Melchior.
Aan de haven waren veel menschen
op de been, maar er gebeurde niets
bijzonders. Dit is da eerste keer, na
1870, dat een Duitsch oorlogsschip een
Fransche haven binnenloopt, met uit
zondering van Algiers, dat nauwelijks
als een zuiver Fransche haven be
schouwd kan worden.
Keizerin Friedrich's uitvaart,
In de eerwaardüg oude kerk te Kron
berg had Zondagmiddag om vier uur
een lijkdienst plaats. Van het slot
Friedrichshof tot de kerk stonden mili
tairen geschaard. De vorstelijke per»
sonen namen plaats achter de lijkkist
in de altaarnis. Na de gezangen en het
gebed traden de prinsen August Wil
helm, Adalbert en Oskar naar voren
en plaatsten zich naast de officieren
d'er eerewacht aan liet voeteneinde, de
kroonprins en prins Eitel Fritz stelden
zich aan het hoofdeinde van de kist op.
De opperhofpred'ilter Dryander sprak
e$n gebed, waarin hij de Keizerin her
dacht, die toegerust met rijke gaven
gelukkig e® gelukkig makend' aan de
zijde vari'hsor gemaal had geleefd.
Daarop zegende hij het lijk. Op dit
oogenblik presenteerden de troepen
buiten het geweer, de tonen van den
roffel en het geschetter der trompetten
van de rouwparadó drongen in de,
kerk door.
Nadat wederom was gezongen, het
„Onze Vader" was gebedien en de ze
gen was uitgesproken, weerklonk nog
maals een roffel, waarbij ook de ge
weren werden gepresenteerd.
De lijkstoet dïe het lijk van keizerin
Friedrich zou overbrengen naar dè
kerk vertrok om half tien van het slot
Friedrichshof onder het gelui der klok
ken. Voor en ter zijde van den stoet
marcheerden soldaten en fakkeldra
gers. De kist werd gedragen door 12
onderofficieren. Achter het lijk ging
de Keizer alleen, gevolgd door de ove
rige rouwdragenden. Te kwart over
tienen kwam de stoet voor de kerk
aan, waar een eere-compagnie met
vaandel en muziek was opgesteld.
Nadat de kist in de kerk was neder
gezet, traden de Keizer, de keizerlijke
prinsen, de vorstelijke personen en de
rijkskanselier graaf Von Bülow bin
nen. De Keizer plaatste zich voor de
kist, waarop de predikant Dr--ander
het lijk zegende. Toen knielde de Kei
zer om te bidden. De aanwezigen volg
den zijn voorbeeld.
Da Keizer legde een krans op de kist
en verliet de kerk om naar Homburg
terug te koeren.
Waldsrsee's terugkomst.
Graaf Waldersee kwam Zaterdag te
gen 9 uur aan het station te Homburg
aan. Ter ontvangst waren de Keizer,
Feuilleton.
Naar het Engelsch.
19)
Begrijp je mij niet, Tommy?
Ik ben een lafaard), een ellendige
lafaard. Hoe heb ik mij gehouden,
een d!ag of veertien geleden,? Ik
ben vol edele opwellingen e®
vool'ens. maar wat geeft dat? Als
het op handelen aankomt, is mij®
geestdrift bekoeld! en ben ik zoo
koud als een ijsklomp.'Ik heb diit
al lang van mijzelf geweten, maar
ik heb altijd gedacht, dlat ik wèl
physieken moed had'.
Maar je wilt toch zeker niet
beweren, dat je vanmiddag nieit in
het water durfde springen, sprak
Wratislaw gemelijk,
Weet ik het? bromdle Lewie
met een wrevelig schouderophalen.
Tommy draaide hem dien rug toe
e® maakte zich gereed, weer naar
binnen te gaan.
Je bent stapelgek, Lewie I Je
stelt je aan als een kind. 't Is maar
een zegen, dat je vriendlen je^be-
ter kennen dan jij jezelf.
Den volgenden morgen was Hay
stoun weer een geheel ander
mensch, toe®' hij aan de ontbijtta
fel verscheen.
Ik geloof, dat ik gisteravond
tamelijk ongenietbaar was zeide
hij. Ik herinner mij flauw, dat
ik mij erg onhebbelijk heb aange
steld.
Je was voor jezelf het onge
nietbaarst. merkte Wratislaw phi-
losophisch aan.
Lewie lach'be en begon zijn brie
ven te lezen.
Juffrouw Wishart maakt het
best. deelde hii zijne vrienden me
de. Tante schrijft, dat d'e schrik
en hef natte pak hoegenaamd geen
nadeelige gevolgen hebben gehad,
maar Stocks is vreeseliik verkou
den. Een zeer onromantisch einde
van zoo'n poëtische idylle I
Tegen het vallen der bladeren
wemelde het op Etterick van gas
ten en waren op GLenavelin nieu
we bewoners gekomen. Lewie, die
vermaard was om zijn gastvrijheid,
vond in de vervulling van zijn
plichten als gastheer een zeer ge-
wenscht'e afleiding. Er waren dit
jaar buitengewoon veel matrijzen
en een regenlooze herfst was een
prachtigen zomer op den voet ge
volgd. Men vermaakte zich koste
lijk en d'e heer des huizes verborg
een treurig en verslagen, hart on
der een vroolijk uiterlijk.
Zijn gedachten waren voortdu
rend op Glenavelin, en als hij toe
vallig in die buurt kwam, tuurde
hij altijd met verlangende blikken
naar een lieve, tengere gestalte, die
onophoudelijk voorbij het oog zij
ner verbeelding zweefde.
Hij had Alice na het ongeval bij
den poel van Ness, slechts even in
't voorbijgaan gezien, toen hij van
Gled'smuir af kwam rijden en zij
bij het hek van Glenavelin stond.
Als hij de opwelling van zijn hart
had durven volgen, zou hii haar
hebben aangesproken, maar hij
miste daartoe den moed en beperk
te zich tot een beleefd groeten en
ee® vluchtigen glimlach. Als hij om
had gekeken, zou hij gezien heb
ben. hoe het meisje hem droevig
naoogde, zoolang hij zichtbaar
bleef. Hij hield zichzelf voor een
ongelukkig minnaar, wiens liefde
tolaal hopeloos was, terwijl z;: ge
folterd werd door het smartelijk
besef, dat hij toch niets om haar
gaf e® haar innigste gevoelens
steeds onbeantwoord zouden blij
ven.
De stand van zaken weird er niet
boter op. toen de Masnorwater's ver
trokken en mijnheer Wishart zich
op Glenavelin vestigde, vergezeld
van Stocks den heer en mevrouw
Andrews en een zeer innemend
jongmensch. met name Thompson.
Dadelijk na zij® aankomst ging
Alice's vader de gelieele plaats eens
rond en toen hij .van zijn inspectie
terugkeerde, betuigde hij zijn bij
zondere tevredenheid over alles,
wat hij gezien had.
Je zult hier zeker wel heer
lijk gelogeerd hebben. Alice? zeide
mevrouw Andrews aa® het diner.
De Manorwaters moeten, naar
ik gehoord heb, alleraardigste men
schen zijn. en in 't geheel niet
trobsch.
O, neen., trotsch zijn zij vol
strekt niet, antwoordde het meisje
lusteloos.
Ik heb Lady Manorwater eens
ontmoet bij Mrs. Cookson aan huis.
Jij kent Lord Manorwater wel niet
waar. George? ging zij voort, zich
tot haar echtvriend wendend.
Ik heb hem dikwijls gespro
ken. Ik heb hem een paar keer ont
moet bij gelegenheid va® een diner
van de Liberale Club e® toen hii
een lezing hield over de Ieirsche
aangelegenheden, presideerde ik
dien avond de vergadering, 't ls
een gezellige, joviale kerel 1
Je zult hier als logee wel ver
wend zijn geworden. Alice, her-
hebt hier zulk een schitterende
overwinning behaald, mijnheer
Stocks U hebt bij de verkiezingen
den Tootsten grondbezitter uit dit
district verslagen, niet waar? Die
zal, dunkt mii. toch wel een gevaar
lijk tegenstander geweest zijn.
Stocks glimlachte en keek naar
Alice. Het meisje bloosde, haars
ondanks, en zij verwenschte Stocks
uit den grond van haar hart om zijn
veelzeggend'en blik.
Wat is dat voor een soort van
mensch. die mijnheer Haystoun?
vroeg Alice's vader. Ik heb hoo
ren vertellen, dat hij trotsch en ex
centriek is. ee® van die overbe
schaafde individuen, die feitelijk
nergens toe deugen.
Ik voor mij, mag hem heel
graav liidlen, verklaarde Stocks.
Wij dienen hem wel eens te
dineeren te vragen, Alioe, sDrak
mijnheer Wishart. Dat is waar
ook ik heb vanmorgen een briefje
van hem gekregen, waarin hii mij
uitnoodigt. om met hem mee op de
jacht te gaan. Ik heb daar niet veel
zin in, maar Stocks en Andrews
en Thompson misschien wel.
Ik wil dolgraag van de vrien-
deliiko invitatie gebruik maken,
haastte Thompson zich te verzeke
ren. terwijl, hij bij zichzelf de
plechtige belofte aflegde, dat hij
deze uitmoodiiging maar stil zou
vergeten: hi< kon het veweer niet
al te best hanteeren.
Was d'ie nv-nheer Haystoun
ook niet van die ^artii toen iii Ali
ce uit het water hebt gehaald,
Stocks? vroeg mijnheer Wishart
weer.
Ja zeker, hij stond vlak bij
uwe doch-ler, toen zij uitgleed.
Deze woorden, hetzii ze met een
opzettelijke bedoeling waren uitge
sproken of niet. prikkelden Alice,
om LtKFie's verdediging op zich te
nemen