DE EEUW DER AUTOMOBIELEN. Van alle tijden. Voor alle tijden. SCHAAKSPEL. Prijsraadsel. geels. Een wanhopig snikken, een troosteloos schudden van het hoofd was zijn eenig antwoord. Dit duurde eenige minuten, tot er eindelijk een secondant verscheen. Week om week namelijk hield een dei- secondanten 't toezicht over de jongens, gedurende den leertijd en in de vrije uren; wij spraken altijd van den Heb- domadarius: dit stond nog al geleerd. Deze week was het een oude leeraar, Daniël, die surveillance had. een breede. vierkante, zeer goedhartige ke rel. Het rumoer, het gejuich had zijne opmerkzaamheid getrokken, terwijl hij in een ander gedeelte van den tuin in zijn eentje op en neer wandelde; hij kwam dus zoo snel, als hij zich met het dikke lichaam bewegen kon, op ons af. Zonder veel te vragen trad hij on middellijk op den jongen toe. die nog steeds op den mast lag. legde zijn groo- te. vleezige hand vriendelijk op het hoofd met den verwarden haarbos en zei: „Wel, Mopje Mopje; zeg, wat heb ben de jongens gedaan?" Toen de kleine vent de vriendelijke stem van den ouden leeraar hoorde, richtte hij zich langzaam overeind. Doch het gelaat bleef naar beneden ge keerd. Hij was rood van het schreien, en het snikken hield steeds aan ..Geeft hem toch zijn overjas terug." gebood de oude Daniël. .Waarom heb je je jas uitgetrokken, hè? Met die kou?!" vroeg hij. zich tot den knaap nederbuigend. Mops bleef zwijgen. Hij is over den mast "-eloopen." ga ven twee of drie jongens in zijne plaats ten antwoord. ..Ik vraag jelui niets'\, antwoordde de leeraar „Mops zal het mij wel ver tellen; waarom ben je op den mast gaan loopen? Wil je 't mij niet eens vertellen?" Hij wilde het wèl; dit zag men dui delijk. Maar hij kon het niet. Het was alsof een onuitsprekelijk gevoel van schaamte hem terneerdrukte en het spreken belette. Uit den zak van zijn overjasje, dat men henr had helpen aantrekken, haalde hij zijn witten zak- en veegde zich de tranen uit de Qogen en het zand van het gezicht. 15e oude Daniël bleef geduldig wach- t-n. Hij had een goed hart-, en dit ^ee(j hem veel begrijpen; hij échtte het mo gelijk dat er in die jeugdige ziel een groote droefheid was, die zich niet liet uitspreken voor ongevoelige, nieuws gierige toeschouwers. „Wil je 't mij vertellen. Mopsje? Mij kun je 't gerust vertellen..." Hij had zich óp het dikste gedeelte van den mast neergezet; de kleine stond tusschen zijne knieën, de hand jes in de handen zijns meesters. „Mijn.., moeder..." begon de knaap, toen weder om een snikken verder spreken belette. De breede, vleezige hand van den ouden Daniël streelde hem over het hoofd en klopte hem bemoedigend op den rug. .Moeder.heeft geschre.ven.dat zij ziek is...en..." Een nieuwe tranenvloed ontwelde aan de oogen van den knaap; hij strek te de armen uit en viel den ouden leei'- aar om den hals. Wat hij zeide, was nauwelijks verstaanbaar. „En zij. denkt... dat zij., niet weer beter worden kan..." wij waren al len naderbij geslopen, waren als mui zen zoo stil geworden „en toen.ben ik... hierheen gegaan;... ik dacht... als ik den m. den mast... kon af... loo pen,.. zonder te vallen,., dan zou het... dacht ik.... een teeken zijn... van God... dat moeder weer beter worden zou..." De oude Daniël drukte het hoofd van den jongen tegen zich aan. „En heb je hem tot het eind afgeloo- pen?" De jongen begon te trillen alsof hij de koorts had. „Toen ik., bijna aan 't eind was zijn zij op eens se komen en hebben mij er afgegooid." De leeraar hief het hoofd op; zijne anders zoo vriendelijke oogen vlamden van toorn Vol medelijden schudde hij het hoofd, boog zich weer over den knaap heen en fluisterde: ..Arm kind! Arme jongen!" Hij wachtte tot het ventje een beetje bedaarde, stond toen op, nam hem bij de hand en sloeg met hem den weg in naar de school, „Jelui ook naar huis", wendde hij zich tot ons, „en gaat aan het werk". Stil, als een schaar misdadigers, volgden wij den ouden Daniël naar binnen. Den anderen morgen vertelde een der jongens van onze zaal, dat 's nachts, toen alles in huis sliep, de deur der kamer geopend en Daniël binnengeko men was. Met de hand beschermend om het licht, was hij stil naar het bed geslopen, waarin Mops lag, en lang had hij daar gestaan, zwijeend neer ziend op het slapende kind. Met een zucht had hij zich daarna omgekeerd en was. even onhoorbaar als hij ge komen was, weder verdwenen. Toen wij een der eerstvolgende mid dagen in de klasse op onfcen leeraar wachtten, die later dan anders was, kwam deze eindelijk, en wel met den ouden Daniël. „Mops", zei hij, en zijn stem klonk heesch. het spreken kostte hem blijk baar moeite, „kom eens mefi". De klei ne jongen stond op, de oude Daniël nam hem bij de hand, te zamen verlie ten zij het schoolvertrek en Mops keerde nimmer terug. Na afloop der les, toen wij uit de klasse kwamen, vonden wij in de vesti bule de overjas aan, de wollen muts op het hoofd, een bouffante om den hals den kleinen Mops. Zijn koffer stond' gepakt en met een adres voorzien naast hem. Wat beteekende dat? Ging de jongen weg? Nog vóór het begin van de va- cantie? Stil en in zichzelven gekeerd als ge woonlijk stond hij daar; hij antwoord de niet, als wij hem iets vroegen; door hem konden wij niets te weten komen. Eenige oogenblikken later slofte Da niël de trap af. ook hij in reisgewaad. Wij vlogen op hem aan met allerlei vragen. Hij vertelde 0..0 met gedempte stem het volgende: Er was een tele gram; de moeder van Mops was plotse ling zeer verergerd; hij moest dadelijk thuis komen. De oude leeraar zag den knaap aan, die reeds in de deur stond. „Zeg het hem niet hij weet niet dat het zoo erg is." Wij zeiden niets. Wij gingen zelfs niet naar hem toe; we vertrouwden onszelven niet. Zijn moeder te verlie zen! ieder onzer gevoelde wat dit zeggen wilde. Dat kleine kereltje, zoo lang het mikpunt van onze spotter nijen. was plotseling door een groot leed getroffen, waarvoor ons aller hart sidderde; hij was als het ware heilig geworden in onze oogen. Een vigelaute reed voor. De oude Daniël trad nader, legde de hand op den schouder van den knaap en sprak: Kom, mijn jongen, nu ga je naar huis, naar moeder." De knaap zag op; een glans van vreugde verspreidde zich over zijn ge zicht. Hij wilde zijn valies opnemen, maar wij waren hem voor. Ieder onzer greep er naar; elk voelde een weemoe dige behoefte het kindj een laatsten liefdedienst te bewijzen. Goeien dag, Mops! Dag. Mops, adieu!" Twintig handen werden uitgestoken naar het kleine, blauwe handje; ieder wilde hem de hand drukken ten af- scheid. Mops wist niet wat hem over kwam: dit bleek uit zijn verbaasd ge- zicht, Daarna hielp men hem met instap pen; Daniël volgde en zette zich naast hem. Bons werd het portier dicht- n. Nog eens keek het ronde hoofd uit het raampje en knikte de blauwe muts ons een vaarwel toe. Knarsend zette de logge kast zich in beweging; wij keken hem na, tot hij uit het gezicht verdween. Toen gingen wij het huis weer in. Niemand sprak. esn oorlog kost. Hij was weg en is niet teruggekomen. Ik weet niet of hij zijn moeder nog le vend gevonden heeft ik heb hem nooit weergezien. Niet anders dan midden in den nacht toen stond hij plotseling voor mij. Hij stond bij den' zwiependen mast, tus schen Daniëls knieën; ik zag ziju wit ten zakdoek, waarmee hij zich het ge zicht afveegde; ik hoorde hem schreien. Ik hoop, dat hij nimmer terugkomt, want als hij komt, kan ik niet slapen. ALLERLEI. Een boom, die 't onderste boven staat. De eenige boom op de wereld, die groeit met zijn wortels om hoog is een appelboom, achten twintig :aar geleden geplant door John Mc- Iver, een distillateur te Milwaukee. Oorspronkelijk was hij een. van de vijf-en-twintig, die in deze on waardige houding geplant warden; al de andere stierven, als een stil zwijgend protest tegen zulk eene onwaardigheid. De overlevende was echter van een taaier natuur. Hij schoot z'ine wortels als stralen uit langs het latwerk, dat hoog van den grond or> palen was opgericht. De stam is benedenwaarts gegroeid met een omvang van 4 voet. en de takken, met vrucht beladen, be slaan eene ruimte van 160 voet in omtrek, en het schijnt alsof zij zich van de wortels ver boven hen wil len afscheiden door nieuwe wor tels in den grond te schieten. Mieren als lekkernij Mieren worden in Mexico dikwijls rauw gegeten. Daar bestaat eene soort van mieren, die gewoon zijn enkele harer medemie ren of rasgenooten als honigvaten te gebruiken. Te dien einde worden de zen door de anderen vooraf met honn- gevoerd, totdat haar achterlijf geheel glad en rond en zóó dicht met h nig gevuld is. dat de -huid er dóórschij nend van wordt. Zulke mieren zijn dan om zoo te zeggen veroordeeld hare overige levensdagen te slijten als ho nigvaten. waaruit de anderen de ge wenschte zoetigheid kunnen zuigen, zoo dikwijls het haar lust. In het Brit- sche Museum te Londen worIcn 'ver scheidene exemplaren dezer mieren re- waard, met den honigvoorraad nog in het doorschijnend lijf. De Mexicanen plunderen riii bij voor keur de nesten dezer mieren om den honig, dien zij er in vinden, en eten deze insecten dan rauw als begeerde lekkernij. Deze mieren worden bij de maat ver kocht en zijn een niet onbeduidend handelsartikel. Wie het kunnen weten, zeggen ons, dat een groote Europeesche oorlog eigenlijk meer en meer onmogelijk Wordt, omdat de volken dien niet zou den kunnen betalen en omdat hij de we reld zooveel bloed en geld! kosten zou, als men zich in vredestijd niet kan voor stellen. Men berekent-, dat Europa bij na twee duizend millioenen heeft be steed voor de toerustingen er voor en tegenwoordig 225 millioen pond st. per jaar uitgeeft voor het onderhoud van leger en vloot. Die cijfers zijn verbazend, maar zij komen nog in de verte niet nabij het geen zou moeten besteed, worden, als de Europeesche legers op het slagveld verschenen. Als de groote Mogendheden elkaar gingen bestrijden, zou dit hun 4 milli oen pond st per dag kosten, zooals een der grootste autoriteiten berekend heeft. Het zou hun 3000 pond st. per minuut kosten, elkaar te verdelgen. Waarschijnlijk is het kostbaarste deel van een oorlog het vechten zelf het afvuren van kanonnen en het emielen van kostbare wapens. Maar ook de kosten van 10 millioen man hierop schat men de gezamenlijke le gers te onderhouden zouden ontzet tend groot zijn, en de voeding der manschappen, de kosten van transport het voeder voor de paarden zouden on begrijpelijk veel geld kosten. Beiden zouden veel meer voedsel noodig heb ben dan in gewone tijden en de prijzen zouden natuurlijk stijgen tot eene fa belachtige hoogte. In de Krim steeg gedurende den oor log het voedsel tot vijf en twintig maal den gewonen prijs, hooi tot zestien maal zooveel, terwijl de transportkos ten zesmaal zooveel bedroegen als ge woonlijk. Met verbazing zal men ook verne men, dat het schieten met bommen 166 pond st. kost voor het kruit en 130 pond st. voor het projestiel. Ook is het kanon, waarmee dit geschiedt, niets meer' >vaard, nadat er 93 schoten mee gelost zijn, terwijl het toch 16,480 pond st. gekost heeft. Als in de toekomst volken elkaar be oorlogen. zal dit nog op eene andere wijze tot een zwaren nasleep van kos ten leiden. Als millioenen mannen wor den ingelijfd, zullen er millioenen ge zinnen zonder kostwinner achterblij ven en zal de Staat voor hen moeten zorgen. Al die menschen te onderhou den zal geenszins gemakkelijk gaan, ook al was het geld er voor aanwezig. In oorlogstijd houdt natuurlijk alle buitenlandsche handel op en als alle binnenlandsche producten uitgeput zijn, zou er een soort van hongersnood beginnen te heerschen in alle groote landen van Europa. De laatste oorlog tusschen Amerika en Spanje was een der goedkoopste, die ooit hebben plaats gehad, maar hij heeft Oom Sams schatkist toch zoo uit geput, dat het verlies 100,000,000 pond st. per jaar bedraagt. Telkens als een kanon werd afgevuurd, verdwenen er 500 pond st. in rook. Voor negen dui zend pond st. ammunitie was er noodig om admiraal Montojo's vloot naar den bodem der Baai van Manilla te zen den. De schepen van admiraal Cervera waren duurder; daar werd voor 20,000 pond st. gebruikt. Hoe verbazend al deze cijfers ook zijn, men zegt dat, mocht er nog een groote Europeesche oorlog uitbarsten, de kosten nog oneindig hooger zullen zijn. En Europa geeft eiken dag 650,000 pond st. uit om dien mogelijk te ma ken door het onderhouden van legers en vloten. Professor in de Oudheidkunde: Ziet. reldstad Achterhuizen. Zij werd bij onder stof, doordat haar bewoners had- mijneheeren, hier stond eens de we-een automobielenwedstrt'd hp "raven 1 den vergeten, de straten te besproeienl Beloonde hulp. Legouvé verhaalt eene aardige ge- Zij d'enkt aan de voorrechten, die hij genoten heeft, aan dit boven al- schiedenis van den Franschen tooneel-1®® door den mensch begeerde, hem schrijver Scribe. Bij zekere gelegenheid I geschonkene. het bezit. Welk een logeerde hij op het landgoed van een z-onderlinge tegenspraak ligt er toch vriend, waar 's avonds door de Engel- j die woorden. Eigenaar noemt de sche gouvernante, die bij de familie in- mensch zich vail de voederen, en woonde, uit Engelsche romans werd Let voed is eigenaar van den voorgelezen. Op zekeren avond hield j mensch. Het bezit is eerst gekomen, de jonge dame, toen er een hoofdstuk toen hij om het bezitten niet meer uit was, een oogenblik op. „Ach", zei- ëföf. De beteekeniis en de waarde en de zij, met een zucht, als ik mijn droom don zegen van den rijkdom leerde eens verwezenlijkt kon zien!" „En wat is uw droom?" vroeg Scribe. De gouvernante kreeg een kleur. .Eenmaal na langen, langen tijd hij beseffen en waardeeren. toen de bekoring van het veld geweken; was. Van het oogenblik, waarop hij het beschouwde als een toevertrouw- een inkomen van twaalfhonderd den schat, een der zware verant- frank te hebben, aoodat ik onafhanke-1 woordelijkheden met zich bren- lijk en rustig zou kunnen leven, dè zij. zei-gend, die op menschenschoiid'ers rusten, hield de rijkdom op hem Eenige dagen later, toen een vrij on-te verkleinen, ging hij een gewich- beteekenende roman was uitgelezen. tige plaats vervullen in zijn leven,, zeide Scribe tot haar: „Ik geloof, dat daar een aardig on derwerp voor een blijspel van één be- droeg hij tot zijne vorming bijIs j het niet zoo met alle bezit,? Werpt j het ruiet zijne vruchten' en zijn ze- drijf in is. Gij hebt mij op dat denkbeeld j gen slechts den gene af, wiens ziel gebracht. Hebt gij lust om dat stuk met mij te schrijven?" Dit voorstel werd met blijdschap aan genomen. Drie dagen later kwam Scri be met het voltooide blijspel in het Salon en drie maanden later werd aan gekondigd, dat het stuk te Parijs opge voerd zou worden. Scribe begaf zich naar de woning van zijn agent en zeide tot hem, onder het zegel van geheimhouding: „Er zal vanavond een stuk van mij opgevoerd worden. Ik heb daarbij een jonge da me als medewerkster gehad. Of het succes zal hebben, weet ik niet, maar ik Weet wel, dat het haar, zoo lang als zij leeft, twaalfhonderd frank 'sjaars. moet opbrengen. Schik het zóó, dat het een zeer natuurlijken schijn heeft." Het vervolg van deze geschiedenis le vert een merkwaardig type van het menschelijk karakter. Verrukt over haar succes, besteedde de jonge En gelsche gouvernante een groot gedeel te van haren tijd met uit Engelsche romans onderwerpen voor tooneel- stukken te zoeken, welke zij allen aan Scribe bracht, die ze vriendelijk af wees. Op zekeren dag liet iemand, in te genwoordigheid van de jonge dame, zich met warme bewondering over Seri- j he uit. „O, ja," zeide zij, „hij is een char mant man, maar eigenlijk wel wat ondankbaar! Wij hebben samen een heel aardig blijspel gemaakt, dat ons twaalfhonderd frank 'sjaars heeft opgebracht, maar hij wil toch niet weer met mij schrijven!" er boven staat? Hoover. De liefde, die niet op innige: vriendschap berust, op solide- eigen schappen. op een beminnelijke wijsbegeerte, op een bestudeer de diplomatie, blijft niet. twee jaar na het huwelijk bestaan. Niets van dit alles verwerft men .in den enga gementstijd1, en ziedaar de reden, waarom dikwijls de huwelijken uit convenance beter uitloopen dan die der neiging. In zulke gevallen zijn het loterijbriefjes. Max o'Ileü. L'Ami Mac Donald. Uit den Moppentrommel. Het werk der Rechtvaardigheid veel duurzamer dan het werk 'MET EEN KLEINE OMZETTING. De Engelsche componist Kelly vond, dat zijn talent hem T>:n+ genoeg op bracht; daarom, besloot1 er een wijn handel mee te verbinden. Toen bij Sheridan daarover raad pleegde, zeide deze: „Ik heb er niets tegen; maar ik zou je voorstellen op je naambord te zetten: .Kelly, Muziek- handelaar en Wijncomponist." TWEEëRLEI UITLEG. Man en vrouw zaten te zamen eenige brieven in te zien, die op eene geplaat ste advertentie waren ingekomen: „Dit jongmensch, dat om de betrek king solliciteert," zei de vrouw „heeft op zijn brief den postzegel scheef en het onderste boven p-ezet. Is dat geen bewijs, dat hij slordi- achteloos en misschien niet wel bij 't hoofd is?" „Neen, lieve," antwoordde haar practische man. „dat is een bewijs, dat hij bedrijvig en voortvarend is en zijn tijd niet aan' beuzelingen verspilt." PROFESSORALE CONTRADICTIES. De blindheid (onwetendheid) van een ■fe der Liefdadigheid en zal in volle toezienden voogd benadeelt dikwijls de kracht bloeien, wanneer de Liefda- belangen van minderjarigen, digheid niet meer noodig zal zijn j Verklaringen van doove onderhoo- op aarde. Liefdadigheid'uit oprechtrigen zijn niet altijd betrouwbaar, medelijden met armoe en ellende Handelingen van een stommen (dom- is schoon maar nog edeler en 1 men) lompen man zijn veelal het spre- 1 schooner is de Rechtvaardigheid, kend bewijs, dat eene lichtvaardige op- die aan een ieder geeft wat hem voeding zwaarwichtige gevolgen na Een fabriekshelm. Zoowel in het fabrieksbedrijf als op ander gebied der industrie bestaan een groot aantal karweitjes, waarbij de werklieden gevaar loopen, schadelijke, zelfs giftige dampen en walmen in te ademen. Zooals men echter den duiker bij zijn werk op den bodem der zee door middel van een slang versche lucht toepompt. kan dat sedert eenigen tijd ook geschieden bij de arbeiders. die bijvoorbeeld loodkamers in de che-1 Liefdadigheid, mische fabrieken of ketels moeten j voornemen om. schoonmaken, of bij die, welke in lo- kalen voor ijs- en koelmachines, waar ammoniakgassen en zwavelige dam pen opstijgen, werkzaam zijn of in lood- of tinfabrieken. Voor zulk werk is een helm vervaar digd, die op de teekening is afgebeeld en die in Duitschland op vele fabrieken reeds is ingevoerd. Het is een luchtdicht sluitend hoofd deksel in kapvorm, die verbonden is met een pomp voor den toevoer van versche lucht. j toekomt. Zij, de Rechtvaardigheid, 1 is het gezondste en het krachtigste 1 kind der ware Liefde. Verstaat gij mij. kinderen? Ik verwacht van allen, dat allen alle goede men schen zullen eeren en- waardeeren, onverschillig wat die menschen ge- looven. dat ze alle Liefdadigheid zullen waardeeren. die voortvloeit uit oprecht medelijdien met de on- gelukkigen, dat ze zelf liefdadig heid zullen oefenen, waar dat op hun weg ligt. maar dat ze voor al les zullen denken aan de Recht- vaardigheid die meer is dan de VROUWEN-VRIENDSCHAP. Mevrouw A.: „Jelui bent buren hoori ik. te Zeewijk met de Smitsens. Kun jelui nog al samen overweg?" Mevrouw B.„O. dat gaat uitste-! kend. Wij hebben nooit het minste of geringste samen!" Mevrouw A.: „Niet waar? De Smit sens zijn zulke zachte, lieve menschen, zij zullen, geloof ik. eerder allesl dragen, dan ruzie makenl" CONSCIËNTIEUS. Boer .door zijn vrouw aan het spoor wegstation afgehaald;: „Als ze mij nu maar niet bekeuren, oudje!" Boerin: „Hoe dat zoo, vader?" Boer: „Omdat ik in een rookwagen heb gezeten, en niet gerookt heb!" j TERECHT GEWEZEN. Reiziger: „Conducteur, ik kan ner^i gens plaats vinden. Er zijn veel te weinig wagons!" Conducteur (deftig): „Wagons zijn er niet te weinig, maar passagiers zijn er te veel!" STAD EN LAND. Kleine Bets (die voor het eerst buh ten een korenveld ziet): „Kom toch eens kijken, juf. Hier groeien garna* len!" ffv PROBLEEM No. 15. ZWART. Wit speelt en geeft in vier zetten mat. Oplossingen worden vóór 2 Septem ber ingewacht aan het adres van dei redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. vai Foreest,. Atjehstraat 134. te Den Haa? Oplossing van Probleem No. 13. 1 Da3, Kc6, 2 Dd3, Kb7,3Da6: Ke6, 2 Dd3, K sp. 3 Dg6 T K anders, 2Pb4, K sp. 3Dd3 Goede oplossing ontvangen van A. V. te Haarlem. CORRESPONDENTIE. A. v. V. te Haarlem. Aan uweB wensch tot het geven van meer volle dige oplossingen is gevolg gegeven. I De zwarte pion on a6 'Probleen No. 13 dient ter voorkoming van ee neven-oplossing. Op onze vorige prijsvraag waren antwoorden ingekomen. Het groot aantal woorden :4025) was van de zich kan slepen. NIET VERBETERD. „Niet waar. Tantetje, u is een oude vrijster?" „Nu, Suusje. dat zal ik niet ontken- heer c. c. CRAMER, Gaeïstïaat no nen: maar het is niet beleefd zoo iets De prijs ligt Maandag a s tusschi aan iemand te vragen. 2 en 3 uur ter beschikking van de „Weest u dan maar niet boos, Tan-1 winner, telief. Ik weet immers heel goed, dat bet uwe schuld niet is!" ?eff k,eer «eJen een Pr'ls""> sel, dat als volgt luidt en nu reeds zich zoodira ze mensch zullen geworden zijn. mede te wer ken met al degenen, die de heer schappij der wereld willen ver schaffen aan de Rechtvaardigheid. Nelly. Dr. Bernardo. Legt zonder ophouden het zaad van den vrede in de harten der jeugd, opdat het sterk worde met zijne dragers. Dat is de zekerste manier voor de beschaafden om voor den vrede op te treden. En, deze meerderheid zal dan bevelen; „Strekt de wapenen!" Bertsch. WARE HONDENLIEFDE. ,,Ik ben blij, dat je weer een vroolijk gezicht zet, vrouwtje. Ik vond van mor gen, wel, dat je je over dat beetje ziek zijn van Fido wat al te erg opwondt!" O ja, nu ben ik weer geheel in orde. Het geheel bestaat uit 17 letters heeft ons in den laatsten tijd veel la veroorzaakt. Een 6, 11, 4, 8, vindt men bij de v gels. Baron van Zevenen is er geweest, en ^lle rijwielen zijn voorzien van ii rtnf hnnripn van 1 die heeft mij verteld, dat honden van soort van Fido uit de mode raakteiv, en toen heb ik hem meteen maar weg laten brengen!" ERGER. A. (tot zijn vriend, die den restau rant verlaat): „Pas op! Je neemt mijn hoed mee." B.: „Wel neen! Dat is de mijne." A. (opspringend): „Dan zit ik zoo waar op mijn eigen hoed! Ik dacht, dat N.B. Berijmde oplossingen hebb het de uwe was." I twee kansen tegen niet-berijmde één 12, 10, 7. 1.7. 17. zijn diep te bekl gen. In elk huis van eenisre grootte via men een 15, 2, 14, 15. 13 is gelijk 10. Oplossingen worden ingewacht tot met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een BOEK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8