DE EEUW DER AUTOMOBIELEN.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
SCHAAKSPEL.
Prijsraadsel.
geels. Een wanhopig snikken, een
troosteloos schudden van het hoofd
was zijn eenig antwoord.
Dit duurde eenige minuten, tot er
eindelijk een secondant verscheen.
Week om week namelijk hield een dei-
secondanten 't toezicht over de jongens,
gedurende den leertijd en in de vrije
uren; wij spraken altijd van den Heb-
domadarius: dit stond nog al geleerd.
Deze week was het een oude leeraar,
Daniël, die surveillance had. een
breede. vierkante, zeer goedhartige ke
rel.
Het rumoer, het gejuich had zijne
opmerkzaamheid getrokken, terwijl hij
in een ander gedeelte van den tuin in
zijn eentje op en neer wandelde; hij
kwam dus zoo snel, als hij zich met het
dikke lichaam bewegen kon, op ons af.
Zonder veel te vragen trad hij on
middellijk op den jongen toe. die nog
steeds op den mast lag. legde zijn groo-
te. vleezige hand vriendelijk op het
hoofd met den verwarden haarbos en
zei: „Wel, Mopje Mopje; zeg, wat heb
ben de jongens gedaan?"
Toen de kleine vent de vriendelijke
stem van den ouden leeraar hoorde,
richtte hij zich langzaam overeind.
Doch het gelaat bleef naar beneden ge
keerd. Hij was rood van het schreien,
en het snikken hield steeds aan
..Geeft hem toch zijn overjas terug."
gebood de oude Daniël. .Waarom heb
je je jas uitgetrokken, hè? Met die
kou?!" vroeg hij. zich tot den knaap
nederbuigend. Mops bleef zwijgen.
Hij is over den mast "-eloopen." ga
ven twee of drie jongens in zijne plaats
ten antwoord.
..Ik vraag jelui niets'\, antwoordde
de leeraar „Mops zal het mij wel ver
tellen; waarom ben je op den mast
gaan loopen? Wil je 't mij niet eens
vertellen?"
Hij wilde het wèl; dit zag men dui
delijk. Maar hij kon het niet. Het was
alsof een onuitsprekelijk gevoel van
schaamte hem terneerdrukte en het
spreken belette. Uit den zak van zijn
overjasje, dat men henr had helpen
aantrekken, haalde hij zijn witten zak-
en veegde zich de tranen uit de
Qogen en het zand van het gezicht.
15e oude Daniël bleef geduldig wach-
t-n. Hij had een goed hart-, en dit ^ee(j
hem veel begrijpen; hij échtte het mo
gelijk dat er in die jeugdige ziel een
groote droefheid was, die zich niet liet
uitspreken voor ongevoelige, nieuws
gierige toeschouwers.
„Wil je 't mij vertellen. Mopsje? Mij
kun je 't gerust vertellen..."
Hij had zich óp het dikste gedeelte
van den mast neergezet; de kleine
stond tusschen zijne knieën, de hand
jes in de handen zijns meesters.
„Mijn.., moeder..." begon de knaap,
toen weder om een snikken verder
spreken belette.
De breede, vleezige hand van den
ouden Daniël streelde hem over het
hoofd en klopte hem bemoedigend op
den rug.
.Moeder.heeft geschre.ven.dat
zij ziek is...en..."
Een nieuwe tranenvloed ontwelde
aan de oogen van den knaap; hij strek
te de armen uit en viel den ouden leei'-
aar om den hals. Wat hij zeide, was
nauwelijks verstaanbaar.
„En zij. denkt... dat zij., niet weer
beter worden kan..." wij waren al
len naderbij geslopen, waren als mui
zen zoo stil geworden „en toen.ben
ik... hierheen gegaan;... ik dacht... als
ik den m. den mast... kon af... loo
pen,.. zonder te vallen,., dan zou het...
dacht ik.... een teeken zijn... van God...
dat moeder weer beter worden zou..."
De oude Daniël drukte het hoofd
van den jongen tegen zich aan.
„En heb je hem tot het eind afgeloo-
pen?"
De jongen begon te trillen alsof hij
de koorts had. „Toen ik., bijna aan 't
eind was zijn zij op eens se
komen en hebben mij er afgegooid."
De leeraar hief het hoofd op; zijne
anders zoo vriendelijke oogen vlamden
van toorn Vol medelijden schudde hij
het hoofd, boog zich weer over den
knaap heen en fluisterde: ..Arm kind!
Arme jongen!"
Hij wachtte tot het ventje een beetje
bedaarde, stond toen op, nam hem bij
de hand en sloeg met hem den weg
in naar de school,
„Jelui ook naar huis", wendde hij
zich tot ons, „en gaat aan het werk".
Stil, als een schaar misdadigers,
volgden wij den ouden Daniël naar
binnen.
Den anderen morgen vertelde een der
jongens van onze zaal, dat 's nachts,
toen alles in huis sliep, de deur der
kamer geopend en Daniël binnengeko
men was. Met de hand beschermend
om het licht, was hij stil naar het bed
geslopen, waarin Mops lag, en lang
had hij daar gestaan, zwijeend neer
ziend op het slapende kind. Met een
zucht had hij zich daarna omgekeerd
en was. even onhoorbaar als hij ge
komen was, weder verdwenen.
Toen wij een der eerstvolgende mid
dagen in de klasse op onfcen leeraar
wachtten, die later dan anders was,
kwam deze eindelijk, en wel met den
ouden Daniël.
„Mops", zei hij, en zijn stem klonk
heesch. het spreken kostte hem blijk
baar moeite, „kom eens mefi". De klei
ne jongen stond op, de oude Daniël
nam hem bij de hand, te zamen verlie
ten zij het schoolvertrek en Mops
keerde nimmer terug.
Na afloop der les, toen wij uit de
klasse kwamen, vonden wij in de vesti
bule de overjas aan, de wollen muts
op het hoofd, een bouffante om den
hals den kleinen Mops. Zijn koffer
stond' gepakt en met een adres voorzien
naast hem.
Wat beteekende dat? Ging de jongen
weg? Nog vóór het begin van de va-
cantie?
Stil en in zichzelven gekeerd als ge
woonlijk stond hij daar; hij antwoord
de niet, als wij hem iets vroegen; door
hem konden wij niets te weten komen.
Eenige oogenblikken later slofte Da
niël de trap af. ook hij in reisgewaad.
Wij vlogen op hem aan met allerlei
vragen. Hij vertelde 0..0 met gedempte
stem het volgende: Er was een tele
gram; de moeder van Mops was plotse
ling zeer verergerd; hij moest dadelijk
thuis komen.
De oude leeraar zag den knaap aan,
die reeds in de deur stond. „Zeg het
hem niet hij weet niet dat het zoo
erg is."
Wij zeiden niets. Wij gingen zelfs
niet naar hem toe; we vertrouwden
onszelven niet. Zijn moeder te verlie
zen! ieder onzer gevoelde wat dit
zeggen wilde. Dat kleine kereltje, zoo
lang het mikpunt van onze spotter
nijen. was plotseling door een groot
leed getroffen, waarvoor ons aller hart
sidderde; hij was als het ware heilig
geworden in onze oogen. Een vigelaute
reed voor. De oude Daniël trad nader,
legde de hand op den schouder van den
knaap en sprak:
Kom, mijn jongen, nu ga je naar
huis, naar moeder."
De knaap zag op; een glans van
vreugde verspreidde zich over zijn ge
zicht. Hij wilde zijn valies opnemen,
maar wij waren hem voor. Ieder onzer
greep er naar; elk voelde een weemoe
dige behoefte het kindj een laatsten
liefdedienst te bewijzen. Goeien dag,
Mops! Dag. Mops, adieu!"
Twintig handen werden uitgestoken
naar het kleine, blauwe handje; ieder
wilde hem de hand drukken ten af-
scheid. Mops wist niet wat hem over
kwam: dit bleek uit zijn verbaasd ge-
zicht,
Daarna hielp men hem met instap
pen; Daniël volgde en zette zich naast
hem. Bons werd het portier dicht-
n. Nog eens keek het ronde
hoofd uit het raampje en knikte de
blauwe muts ons een vaarwel toe.
Knarsend zette de logge kast zich in
beweging; wij keken hem na, tot hij uit
het gezicht verdween. Toen gingen wij
het huis weer in. Niemand sprak.
esn oorlog kost.
Hij was weg en is niet teruggekomen.
Ik weet niet of hij zijn moeder nog le
vend gevonden heeft ik heb hem
nooit weergezien.
Niet anders dan midden in den nacht
toen stond hij plotseling voor mij. Hij
stond bij den' zwiependen mast, tus
schen Daniëls knieën; ik zag ziju wit
ten zakdoek, waarmee hij zich het ge
zicht afveegde; ik hoorde hem schreien.
Ik hoop, dat hij nimmer terugkomt,
want als hij komt, kan ik niet slapen.
ALLERLEI.
Een boom, die 't onderste
boven staat.
De eenige boom op de wereld,
die groeit met zijn wortels om
hoog is een appelboom, achten
twintig :aar geleden geplant door
John Mc- Iver, een distillateur te
Milwaukee.
Oorspronkelijk was hij een. van
de vijf-en-twintig, die in deze on
waardige houding geplant warden;
al de andere stierven, als een stil
zwijgend protest tegen zulk eene
onwaardigheid. De overlevende
was echter van een taaier natuur.
Hij schoot z'ine wortels als stralen
uit langs het latwerk, dat hoog van
den grond or> palen was opgericht.
De stam is benedenwaarts gegroeid
met een omvang van 4 voet. en de
takken, met vrucht beladen, be
slaan eene ruimte van 160 voet in
omtrek, en het schijnt alsof zij zich
van de wortels ver boven hen wil
len afscheiden door nieuwe wor
tels in den grond te schieten.
Mieren als lekkernij
Mieren worden in Mexico dikwijls
rauw gegeten.
Daar bestaat eene soort van mieren,
die gewoon zijn enkele harer medemie
ren of rasgenooten als honigvaten te
gebruiken. Te dien einde worden de
zen door de anderen vooraf met honn-
gevoerd, totdat haar achterlijf geheel
glad en rond en zóó dicht met h nig
gevuld is. dat de -huid er dóórschij
nend van wordt. Zulke mieren zijn
dan om zoo te zeggen veroordeeld hare
overige levensdagen te slijten als ho
nigvaten. waaruit de anderen de ge
wenschte zoetigheid kunnen zuigen,
zoo dikwijls het haar lust. In het Brit-
sche Museum te Londen worIcn 'ver
scheidene exemplaren dezer mieren re-
waard, met den honigvoorraad nog in
het doorschijnend lijf.
De Mexicanen plunderen riii bij voor
keur de nesten dezer mieren om den
honig, dien zij er in vinden, en eten
deze insecten dan rauw als begeerde
lekkernij.
Deze mieren worden bij de maat ver
kocht en zijn een niet onbeduidend
handelsartikel.
Wie het kunnen weten, zeggen ons,
dat een groote Europeesche oorlog
eigenlijk meer en meer onmogelijk
Wordt, omdat de volken dien niet zou
den kunnen betalen en omdat hij de we
reld zooveel bloed en geld! kosten zou,
als men zich in vredestijd niet kan voor
stellen. Men berekent-, dat Europa bij
na twee duizend millioenen heeft be
steed voor de toerustingen er voor en
tegenwoordig 225 millioen pond st. per
jaar uitgeeft voor het onderhoud van
leger en vloot.
Die cijfers zijn verbazend, maar zij
komen nog in de verte niet nabij het
geen zou moeten besteed, worden, als
de Europeesche legers op het slagveld
verschenen.
Als de groote Mogendheden elkaar
gingen bestrijden, zou dit hun 4 milli
oen pond st per dag kosten, zooals
een der grootste autoriteiten berekend
heeft. Het zou hun 3000 pond st. per
minuut kosten, elkaar te verdelgen.
Waarschijnlijk is het kostbaarste
deel van een oorlog het vechten zelf
het afvuren van kanonnen en het
emielen van kostbare wapens. Maar
ook de kosten van 10 millioen man
hierop schat men de gezamenlijke le
gers te onderhouden zouden ontzet
tend groot zijn, en de voeding der
manschappen, de kosten van transport
het voeder voor de paarden zouden on
begrijpelijk veel geld kosten. Beiden
zouden veel meer voedsel noodig heb
ben dan in gewone tijden en de prijzen
zouden natuurlijk stijgen tot eene fa
belachtige hoogte.
In de Krim steeg gedurende den oor
log het voedsel tot vijf en twintig maal
den gewonen prijs, hooi tot zestien
maal zooveel, terwijl de transportkos
ten zesmaal zooveel bedroegen als ge
woonlijk.
Met verbazing zal men ook verne
men, dat het schieten met bommen
166 pond st. kost voor het kruit en 130
pond st. voor het projestiel. Ook is het
kanon, waarmee dit geschiedt, niets
meer' >vaard, nadat er 93 schoten mee
gelost zijn, terwijl het toch 16,480 pond
st. gekost heeft.
Als in de toekomst volken elkaar be
oorlogen. zal dit nog op eene andere
wijze tot een zwaren nasleep van kos
ten leiden. Als millioenen mannen wor
den ingelijfd, zullen er millioenen ge
zinnen zonder kostwinner achterblij
ven en zal de Staat voor hen moeten
zorgen. Al die menschen te onderhou
den zal geenszins gemakkelijk gaan,
ook al was het geld er voor aanwezig.
In oorlogstijd houdt natuurlijk alle
buitenlandsche handel op en als alle
binnenlandsche producten uitgeput
zijn, zou er een soort van hongersnood
beginnen te heerschen in alle groote
landen van Europa.
De laatste oorlog tusschen Amerika
en Spanje was een der goedkoopste, die
ooit hebben plaats gehad, maar hij
heeft Oom Sams schatkist toch zoo uit
geput, dat het verlies 100,000,000 pond
st. per jaar bedraagt. Telkens als een
kanon werd afgevuurd, verdwenen er
500 pond st. in rook. Voor negen dui
zend pond st. ammunitie was er noodig
om admiraal Montojo's vloot naar den
bodem der Baai van Manilla te zen
den. De schepen van admiraal Cervera
waren duurder; daar werd voor 20,000
pond st. gebruikt.
Hoe verbazend al deze cijfers ook
zijn, men zegt dat, mocht er nog een
groote Europeesche oorlog uitbarsten,
de kosten nog oneindig hooger zullen
zijn. En Europa geeft eiken dag 650,000
pond st. uit om dien mogelijk te ma
ken door het onderhouden van legers
en vloten.
Professor in de Oudheidkunde: Ziet. reldstad Achterhuizen. Zij werd bij onder stof, doordat haar bewoners had-
mijneheeren, hier stond eens de we-een automobielenwedstrt'd hp "raven 1 den vergeten, de straten te besproeienl
Beloonde hulp.
Legouvé verhaalt eene aardige ge-
Zij d'enkt aan de voorrechten, die
hij genoten heeft, aan dit boven al-
schiedenis van den Franschen tooneel-1®® door den mensch begeerde, hem
schrijver Scribe. Bij zekere gelegenheid I geschonkene. het bezit. Welk een
logeerde hij op het landgoed van een z-onderlinge tegenspraak ligt er toch
vriend, waar 's avonds door de Engel- j die woorden. Eigenaar noemt de
sche gouvernante, die bij de familie in- mensch zich vail de voederen, en
woonde, uit Engelsche romans werd Let voed is eigenaar van den
voorgelezen. Op zekeren avond hield j mensch. Het bezit is eerst gekomen,
de jonge dame, toen er een hoofdstuk toen hij om het bezitten niet meer
uit was, een oogenblik op. „Ach", zei- ëföf. De beteekeniis en de waarde en
de zij, met een zucht, als ik mijn droom don zegen van den rijkdom leerde
eens verwezenlijkt kon zien!"
„En wat is uw droom?" vroeg Scribe.
De gouvernante kreeg een kleur.
.Eenmaal na langen, langen tijd
hij beseffen en waardeeren. toen de
bekoring van het veld geweken; was.
Van het oogenblik, waarop hij het
beschouwde als een toevertrouw-
een inkomen van twaalfhonderd den schat, een der zware verant-
frank te hebben, aoodat ik onafhanke-1 woordelijkheden met zich bren-
lijk en rustig zou kunnen leven,
dè zij.
zei-gend, die op menschenschoiid'ers
rusten, hield de rijkdom op hem
Eenige dagen later, toen een vrij on-te verkleinen, ging hij een gewich-
beteekenende roman was uitgelezen. tige plaats vervullen in zijn leven,,
zeide Scribe tot haar:
„Ik geloof, dat daar een aardig on
derwerp voor een blijspel van één be-
droeg hij tot zijne vorming bijIs
j het niet zoo met alle bezit,? Werpt
j het ruiet zijne vruchten' en zijn ze-
drijf in is. Gij hebt mij op dat denkbeeld j gen slechts den gene af, wiens ziel
gebracht. Hebt gij lust om dat stuk
met mij te schrijven?"
Dit voorstel werd met blijdschap aan
genomen. Drie dagen later kwam Scri
be met het voltooide blijspel in het
Salon en drie maanden later werd aan
gekondigd, dat het stuk te Parijs opge
voerd zou worden.
Scribe begaf zich naar de woning
van zijn agent en zeide tot hem, onder
het zegel van geheimhouding: „Er zal
vanavond een stuk van mij opgevoerd
worden. Ik heb daarbij een jonge da
me als medewerkster gehad. Of het
succes zal hebben, weet ik niet, maar
ik Weet wel, dat het haar, zoo lang als
zij leeft, twaalfhonderd frank 'sjaars.
moet opbrengen. Schik het zóó, dat
het een zeer natuurlijken schijn heeft."
Het vervolg van deze geschiedenis le
vert een merkwaardig type van het
menschelijk karakter. Verrukt over
haar succes, besteedde de jonge En
gelsche gouvernante een groot gedeel
te van haren tijd met uit Engelsche
romans onderwerpen voor tooneel-
stukken te zoeken, welke zij allen aan
Scribe bracht, die ze vriendelijk af
wees.
Op zekeren dag liet iemand, in te
genwoordigheid van de jonge dame,
zich met warme bewondering over Seri- j
he uit.
„O, ja," zeide zij, „hij is een char
mant man, maar eigenlijk wel
wat ondankbaar! Wij hebben samen
een heel aardig blijspel gemaakt, dat
ons twaalfhonderd frank 'sjaars heeft
opgebracht, maar hij wil toch niet
weer met mij schrijven!"
er boven staat?
Hoover.
De liefde, die niet op innige:
vriendschap berust, op solide- eigen
schappen. op een beminnelijke
wijsbegeerte, op een bestudeer
de diplomatie, blijft niet. twee jaar
na het huwelijk bestaan. Niets van
dit alles verwerft men .in den enga
gementstijd1, en ziedaar de reden,
waarom dikwijls de huwelijken uit
convenance beter uitloopen dan die
der neiging. In zulke gevallen zijn
het loterijbriefjes.
Max o'Ileü. L'Ami Mac Donald.
Uit den Moppentrommel.
Het werk der Rechtvaardigheid
veel duurzamer dan het werk
'MET EEN KLEINE OMZETTING.
De Engelsche componist Kelly vond,
dat zijn talent hem T>:n+ genoeg op
bracht; daarom, besloot1 er een wijn
handel mee te verbinden.
Toen bij Sheridan daarover raad
pleegde, zeide deze: „Ik heb er niets
tegen; maar ik zou je voorstellen op
je naambord te zetten: .Kelly, Muziek-
handelaar en Wijncomponist."
TWEEëRLEI UITLEG.
Man en vrouw zaten te zamen eenige
brieven in te zien, die op eene geplaat
ste advertentie waren ingekomen:
„Dit jongmensch, dat om de betrek
king solliciteert," zei de vrouw „heeft
op zijn brief den postzegel scheef en
het onderste boven p-ezet. Is dat geen
bewijs, dat hij slordi- achteloos en
misschien niet wel bij 't hoofd is?"
„Neen, lieve," antwoordde haar
practische man. „dat is een bewijs,
dat hij bedrijvig en voortvarend is en
zijn tijd niet aan' beuzelingen verspilt."
PROFESSORALE CONTRADICTIES.
De blindheid (onwetendheid) van een
■fe
der Liefdadigheid en zal in volle toezienden voogd benadeelt dikwijls de
kracht bloeien, wanneer de Liefda- belangen van minderjarigen,
digheid niet meer noodig zal zijn j Verklaringen van doove onderhoo-
op aarde. Liefdadigheid'uit oprechtrigen zijn niet altijd betrouwbaar,
medelijden met armoe en ellende Handelingen van een stommen (dom-
is schoon maar nog edeler en 1 men) lompen man zijn veelal het spre-
1 schooner is de Rechtvaardigheid, kend bewijs, dat eene lichtvaardige op-
die aan een ieder geeft wat hem voeding zwaarwichtige gevolgen na
Een fabriekshelm.
Zoowel in het fabrieksbedrijf als op
ander gebied der industrie bestaan een
groot aantal karweitjes, waarbij de
werklieden gevaar loopen, schadelijke,
zelfs giftige dampen en walmen in te
ademen. Zooals men echter den duiker
bij zijn werk op den bodem der zee
door middel van een slang versche
lucht toepompt. kan dat sedert eenigen
tijd ook geschieden bij de arbeiders.
die bijvoorbeeld loodkamers in de che-1 Liefdadigheid,
mische fabrieken of ketels moeten j voornemen om.
schoonmaken, of bij die, welke in lo-
kalen voor ijs- en koelmachines, waar
ammoniakgassen en zwavelige dam
pen opstijgen, werkzaam zijn of in
lood- of tinfabrieken.
Voor zulk werk is een helm vervaar
digd, die op de teekening is afgebeeld
en die in Duitschland op vele fabrieken
reeds is ingevoerd.
Het is een luchtdicht sluitend hoofd
deksel in kapvorm, die verbonden is
met een pomp voor den toevoer van
versche lucht.
j toekomt. Zij, de Rechtvaardigheid,
1 is het gezondste en het krachtigste
1 kind der ware Liefde. Verstaat
gij mij. kinderen? Ik verwacht van
allen, dat allen alle goede men
schen zullen eeren en- waardeeren,
onverschillig wat die menschen ge-
looven. dat ze alle Liefdadigheid
zullen waardeeren. die voortvloeit
uit oprecht medelijdien met de on-
gelukkigen, dat ze zelf liefdadig
heid zullen oefenen, waar dat op
hun weg ligt. maar dat ze voor al
les zullen denken aan de Recht-
vaardigheid die meer is dan de
VROUWEN-VRIENDSCHAP.
Mevrouw A.: „Jelui bent buren hoori
ik. te Zeewijk met de Smitsens. Kun
jelui nog al samen overweg?"
Mevrouw B.„O. dat gaat uitste-!
kend. Wij hebben nooit het minste
of geringste samen!"
Mevrouw A.: „Niet waar? De Smit
sens zijn zulke zachte, lieve menschen,
zij zullen, geloof ik. eerder allesl
dragen, dan ruzie makenl"
CONSCIËNTIEUS.
Boer .door zijn vrouw aan het spoor
wegstation afgehaald;: „Als ze mij nu
maar niet bekeuren, oudje!"
Boerin: „Hoe dat zoo, vader?"
Boer: „Omdat ik in een rookwagen
heb gezeten, en niet gerookt heb!" j
TERECHT GEWEZEN.
Reiziger: „Conducteur, ik kan ner^i
gens plaats vinden. Er zijn veel te
weinig wagons!"
Conducteur (deftig): „Wagons zijn
er niet te weinig, maar passagiers zijn
er te veel!"
STAD EN LAND.
Kleine Bets (die voor het eerst buh
ten een korenveld ziet): „Kom toch
eens kijken, juf. Hier groeien garna*
len!"
ffv
PROBLEEM No. 15.
ZWART.
Wit speelt en geeft in vier
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 2 Septem
ber ingewacht aan het adres van dei
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. vai
Foreest,. Atjehstraat 134. te Den Haa?
Oplossing van Probleem No. 13.
1 Da3, Kc6, 2 Dd3, Kb7,3Da6:
Ke6, 2 Dd3, K sp. 3 Dg6 T
K anders, 2Pb4, K sp. 3Dd3
Goede oplossing ontvangen van A.
V. te Haarlem.
CORRESPONDENTIE.
A. v. V. te Haarlem. Aan uweB
wensch tot het geven van meer volle
dige oplossingen is gevolg gegeven. I
De zwarte pion on a6 'Probleen
No. 13 dient ter voorkoming van ee
neven-oplossing.
Op onze vorige prijsvraag waren
antwoorden ingekomen. Het groot
aantal woorden :4025) was van de
zich kan slepen.
NIET VERBETERD.
„Niet waar. Tantetje, u is een oude
vrijster?"
„Nu, Suusje. dat zal ik niet ontken- heer c. c. CRAMER, Gaeïstïaat no
nen: maar het is niet beleefd zoo iets De prijs ligt Maandag a s tusschi
aan iemand te vragen. 2 en 3 uur ter beschikking van de
„Weest u dan maar niet boos, Tan-1 winner,
telief. Ik weet immers heel goed, dat
bet uwe schuld niet is!" ?eff k,eer «eJen een Pr'ls"">
sel, dat als volgt luidt
en nu reeds zich
zoodira ze mensch
zullen geworden zijn. mede te wer
ken met al degenen, die de heer
schappij der wereld willen ver
schaffen aan de Rechtvaardigheid.
Nelly. Dr. Bernardo.
Legt zonder ophouden het zaad
van den vrede in de harten der
jeugd, opdat het sterk worde met
zijne dragers. Dat is de zekerste
manier voor de beschaafden om
voor den vrede op te treden. En,
deze meerderheid zal dan bevelen;
„Strekt de wapenen!"
Bertsch.
WARE HONDENLIEFDE.
,,Ik ben blij, dat je weer een vroolijk
gezicht zet, vrouwtje. Ik vond van mor
gen, wel, dat je je over dat beetje ziek
zijn van Fido wat al te erg opwondt!"
O ja, nu ben ik weer geheel in orde.
Het geheel bestaat uit 17 letters
heeft ons in den laatsten tijd veel la
veroorzaakt.
Een 6, 11, 4, 8, vindt men bij de v
gels.
Baron van Zevenen is er geweest, en ^lle rijwielen zijn voorzien van
ii rtnf hnnripn van 1
die heeft mij verteld, dat honden van
soort van Fido uit de mode raakteiv,
en toen heb ik hem meteen maar weg
laten brengen!"
ERGER.
A. (tot zijn vriend, die den restau
rant verlaat): „Pas op! Je neemt mijn
hoed mee."
B.: „Wel neen! Dat is de mijne."
A. (opspringend): „Dan zit ik zoo
waar op mijn eigen hoed! Ik dacht, dat N.B. Berijmde oplossingen hebb
het de uwe was." I twee kansen tegen niet-berijmde één
12, 10, 7. 1.7. 17. zijn diep te bekl
gen.
In elk huis van eenisre grootte via
men een 15, 2, 14, 15.
13 is gelijk 10.
Oplossingen worden ingewacht tot
met Woensdag a.s.
Als prijs loven wij uit een
BOEK.