DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. ALLERLEI. Haarlemmer Halletjes. 53. Zaterdag 7 September. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Ingang van den Hertenkamp bij de Volksspelen op Koninginnedag. Het vervoer in Amerika. Een lijkstoet beweegt zich in Ameri ka niet in statigen stap langs de stra ten, maar in een elecranten draf. Dat verklaart ook, hoe men er onlangs te Philadelphia toe komen kon een auto mobiel als lijkwagen te gebruiken. Na tuurlijk ging ook het gevolg in auto mobielen mee. In New-York bestaat reeds de helft der huurrijtuigen uit automobielen Er waren in Newyork tot dusver minder huurrijtuigen dan in de Europeesche groote steden en het meest werd nog de Londensche hansom gebruikt. Deze heeft wel het voordeel dat het uitzicht der passagiers vrij is. maar daarente gen krijgt men bij droog weer veel stof en bi.i regen veel water naar binnen. De huurkoetsier draagt geen uni form. maar kleedt zich al naar zijn smaak als gigerl of als vagebond. Even als zijn Parijsche collega heeft hij "•een goede manieren en houdt van een hoog tarief, of lv 'dt snel. al gaat het dan ook over menschelijke en andere wezens heen. Als hij keert, kijkt hij niet om. want hij kan veel beter zien wat achter hem was als hij eenmaal gekeerd is. Een reglement voor het stadstarief wordt door de autoriteiten zoowel als door de maatscT geheim gehouden. Daarin wordt gezegd dat bij verschil van meeninc koetsier en passagier naar het naaste politie-bu- reau moeten gaan. waar de politie commissaris beslissen zal. Dank zij dit voorschrift krii- He koetsiev die door geen nummer onderscheiden wordt, steeds het door hem - - uschte tarief, daar niemand veel tijd verliezen of den trein missen wil. Dierenliefhebbers onder de vorsten. Bijna alle regeerende vorsten blijken een voorliefde voor een bepaalde dier soort te bezitten. De Duitsche keizer. Wilhelm II houdt buitengewoon veel van katten, en niet van salonpoesjes of buitengewone exemplaren van het kattengeslacht alleen, maar bovenal van de gewone „dakhazen", die door de tuinen en in de goten rondzwerven. Er wordt een niet onbelangrijke som aan het hof uitgetrokken voor de voe- i (lering dezer dieren. Carolus. Portugal's konL ver maakt, zich met een reusachtigen bavh I aan. die zich buitengewoon kwaadaar dig betoont tegen iedereen, die bij hem 1 komt. behalve tegen zijn meester. De Grieksche koning is als een vol bloed sportsman, een liefhebber van 1 paarden en bezoekt Lderen morgen de koninklijke stallen. Een minnaar van vogels is koning Leopold van Belgié. die te Laeken enorme volières heeft met kakketoes, musschen, kolibri's enz. De diertjes kennen hem op een prik. Geiten verheugen zich in de bijzon dere ingenomenheid van de koningin- i moeder van Spanje, die haar zoon, den i jeugdigen koning voor een "root ge- i deelte met geitenmelk beeft grootge- j bracht. En eindelijk is president Loubet van Frankrijk buitengewoon gehecht aan I twee leelijke honden, die hem, wan neer hij te Ramhouillet op jacht gaat. I uitnemende diensten bewijzen. Eene walvischkuur. In Australië is een, hotel dicht aan zee. waar allen, die aan rheu- matisme lijden, naar toe 9troomen. Zoodra er een walvisch gevangen is, worden de zieken naar de plaats geroeid, waar het dier aan stukken gesnedfen wordt. Dan wordt er in zijn lijf een lang. smal gat uitge hold. waarin de patient twee uren lang als in een Turksch bad moet liggen, terwij 1 de uitzij pelende traan de uitwerking van een groo- teiL omslag doet. Deze kuur moet dikwijls zeer heilzaam gebleken zijn. Slimheid van een hond. Als het gesprek op de schrander heid van honden kwam, placht de phi- losoof Gottfried Wilhelm von Leib nitz eene anecdote te vertellen, waar van hij zelf getuige was geweest. „Toen ik eens, "zoo verhaalde hij, „in den winter met mijne jachthonden, die van koude bijna verstijfd waren, thuis kwam, liepen zij alle tegelijk naar het haardvuur en legden zich daar neder, op één na. die geen plaats meer kon vinden. Om hij het vuur te komen gebruikte hij ae volgende list. Hij liep naar de kamerdeur en begon hard te blaffen. Op dit sein spron gen al de andere honden op, meenen- de dat er onraad was, en blaften ins- gelijks. Nu liet de eerste de anderen maar blaffen, liep ongemerkt van de deur naar den haard terug en ging daar op zijn gemak liggen. Slimmer had een mensch het wel I niet kunnen aanleggen. Fatalisme. Van den Griekschen wijsgeer Zeno (350260 vóór Christus), die alles wat er gebeurde aan een onvermijdelijk noodlot (Fatum) toeschreef, wordt verhaald, dat hij eens een slaaf op diefstal betrapte en hem liet geeselen. Toen de misdadiger onder de tuchti ging riep: „Het was mij door het nood lot voorbeschikt te stelen!" zeide Zeno, die de strafoefening bijwoonde, daar op bedaard: „En ook gegeeseld te wor den." Een dergelijke geschiedenis wordt uit den nieuweren tijd verhaald. Een dief werd naar de galg gebracht en beklaagde zich tegen den beul, die hem vergezelde, dat hij onrechtvaar dig tot de doodstraf veroordeeld was, want hij was tot stelen geboren, hij kon het niet laten (wat men tegen woordig kleptomanie zou noemen). „Ben je tot stelen geboren, dan ben Feestvierende kinderen op Koninginnedag. je ook tot hangen geboren," was het koele antwoord van den modernen Zeno. Een kussend volk. In geen land op de wereld is het kus sen zoo in zwang als in Rusland. Sinds onheuglijken tijd is het de nationale groet geweest; 't is werkelijk meer eene I begroeting dan eene betuiging van har- 1 telijkheid. Zoowel in publieke zaken als in het j huiselijk leven is de kus een gevestigd j gebruik. Vader en zoon kussen elkaar; oude generaals met grijze knevels kus sen elkaar; heele regimenten kussen. De Keizer kust zijne officieren. Bij I eene revue worden evenveel kussen ge geven als schoten gelost. Als een corps De Ridder wan de Droevige Figuur bij de Kinderfeesten. De Ridder klaagt Een paar vuile handen „Nu heb ik met modder willen gooien in de kinderpret, en wat leverde het mij op? cadetten de Keizerlijke goedkeuring heeft verdiend, krijgt de knaap, die aan het hoofd staat, de eerste Keizerlij ke begroeting, namelijk een kus. dien hij weer aan zijn buurman geeft dat i bet klapt, en deze op zijne beurt aan den naast hein staande, en zoo het heele jeugdige korps door. Op een feestdag kust de jonge vrouw- van den huize niet alleen al hare vrou welijke dienstboden, maar al de man nelijke ook, en als er een beschroomd I in een gebogen houding blijft staan. 1 bukt zij zich en kust hem op de wang. Naar het aantal kussen te oordeelen I moet de huwelijksband een band van ongestoord geluk zijn. Een heer komt de kamer nauwelijks binnen of gaat er I uit, zonder zijne vrouw te kussen, het zij op haar voorhoofd, op hare wang of op hare hand. Een handige dief. De eigenaar van een hotel wilde juist naar boven gaan naar zijn eigen vertrekken, toen hij een man op de trap zag, die achteruit naar beneden kwam met een veeren bed op de schou ders. „Wat heb je daar?' vroeg de hotel- houder. „Een bed voor u, mijnheer," ant woordde de man. „Dat. ïs niet voor mij; ik heb geen bed besteld!" ,.Ik moet toch op No. 2 zijn." .'k Dacht het wel; dat is hiernaasu" De man ging heen en droeg het bed j weg voor de oogen van den hotelhou- I der, die zijn verlies eerst bemerkte. toen het te laat was. DIE INHALIGE POST! Postbeambte: .Deze brief is te zwaar, mevrouw. Er moet n" -"ort hij. Dame: „De administratie is wel in- halic Ik weet zeker dat ik honder den brieven op de *v>st eedaan heb, die beneden het gewicht waren. Ik zou denken, dat deze ééne nu er wel onder door mag loopen.' ALTIJD PRACTISCH. „Kan je de paarden niet meer hou den. Jan?" „Ik vrees van neen. Mijnheer!" „Laat ze dan in s Hemelsnaam tegen iets aanloopen, maar tegen iets goed koops!" Een Zaterdagavond-praatje. Waar eerst geen eind aan scheen te komen, is alweer voorbij de vacantie is om, en onze kinderen en kindskin deren beijveren zich weer op alle mo gelijke onderwijsinrichtingen wijsheid te verzamelen. Toch kan je ze het nog aanzien, hoè ze genoten hebben; han den en gezichten zijn lekker bruin ge brand, en op de meeste wangen gloeit een donkerrood n&, als van een pioen roos. Jammer dat door het luiden van de schoolbel de vroolijke. mooie zomer zóó c-eschrikt is, dat. zij er ijlings van door gestoven schijnt Ten minste, we hebben nog wel een zonneschijntje zoo nu en dan p.n nog wel een mooie, blauwe lucht ook, maar de wind is zoo schraal, en als je 's avonds wandelt of fietst, kun je het al geducht voelen dat dit .het begin van het eind is. Hupstra lachte mij er deze week om uit. ,,'t Mocht wat", zei hij. „jullie jong geslacht bent ook zoo gauw uit het veld geslagen. Geen quaestie van dat de zomer al om zou zijn. Nou krijg je nog de beste dagen van het jaar!" En toen ik hem naar eene verklaring van deze pertinente verzekering vroeg, zei de oolijkert: ,'t Kan immers niet anders, ik moet nog uit de stad!" Nu, van uit. de stad gaan zal dit jaar bij de meesten wel niet meer komen. De zomer was zóó mooi dat al ons geld, (men veroorlove mij voor een oogenblik dit gemeenschappelijk, be zittelijk voornaamwoord! er van door is gegaan. Maar daarom niet getreurd, de verfrissching van lichaam en geest kunnen ze je niet ontnemen, en bo vendien: Onze stad zelf biedt nog zoo'n boel moois, dat wii den laatsten tijd schandelijk verzuimd hebben. Ik raad bijv. een ieder aan a. s- Zondag eens den Wagenweg langs te wandelen, voorbij het heerlijk buiten Wester hout van Mevr. de Wed. Visser van Hazerswoude de welbekende be schermster van onze Harmonie. Die smalle, tuin voor het huis is bekend door de fraaie bloemen en planten, vooral de goedgekozen, veelgetinte mozaiekplantjes in het korte, fluwee- len gras doen altijd zoo heerlijk. Maar juist in dezen tijd. nu de gele bladeren gaan vallen treft de orachti- ge. rijke bloementooi die er te zien is. buitengewoon. Eenig was ook do lichtoptocht! Wou ter is ziek van ergernis -worden om dat er niets was te veronaangena men". Wij beginnen hot hier waarem- pel te leeren. Als de Amsterdammers sojns eens een kijkje h:' ons willen ne men, dan kunnen ze eens zien hoe men lichtoptochten behoort te organisee- ren. Ik neem de vrijheid ze hierbij namens Haarlem's Burgerij uit te noo- digen. Alleen een paar op- geen aan merkingen, zooals Wouter pleegt te zeggen, als hij venijnig wil wórden maar bij mij is het. toch heusch e-oed bedoeld. Wij streven immers naar vol making? Vooreerst, zou ik der Com missie voor den volgenden lichtstoet willen aanraden de leuke troep wiel rijders, wielrijdstei s. en wielrijder- tjes wat beter in het zonnetje te zetten. Die waren wel wat al te zeer misdeeld, zoodat je bijv. grappigheden, als .dat heele kleine kereltje" niet opmerkte, eer ze al half voorbij waren. Mijn tweede raadgeving geldt de verlichting met vetpotjes die wel zeldzaam was maar ik toch nog heb opgemerkt. Voor eene huizen-illuminatie is dat ouderwetsche glaasje met smeer een ideale verlich ting, althans zoo komt ze m" voor. Ik zie graag dat bewegelii*-- -md'en punt je dansen ach.er het rimpelig vlak. Maar als verlichting van een voertuig dat schokkend over de straatsteenen voortgaat, zijn ze niet te eebruiken. Ik zag een stelletje op het Houtplein, dus kort na het uitrijden, en toen waren er al heel wat van die eigenwijze dingen uit de ringetjes van ^erdraad in de vrijheid gewipt. Een en ander werkie niet mede om den luisterrijken aanblik va?i dit gedeelte te verhoogen. Mijn laatste opmerking is een raad geving tevens. Zij is gericht aan onze Haarlemsche turners. Haarlemsche turners! Wat heb ik u toegejuicht in mijn binnenste, toen ik daar zag komt in het licht van de rosse flambouwen, uw frissche tricots en schitterend witte broeken. Maar Haarlemsche turners! wat hebt gij mij ook teleurgesteld. Was dat een houding, zooals het kloeke afstam m ingen van de dappere ge slachten der Ha^selaers en Ripperda's betaamt? Fij over u! Gij deedt uwe leermees ters, de heeren Meijerink, Martin, v. d. Boom, sser, v. d. Evnde of wie ze ook zijn. en allen die het wèl meenen met een gezonde, harmonische ontwik keling van het lichaam, oneer aan. Bedenkt een volgende maal dat de beoefening der gymnastiek niet slechts bestaat in het mooie pakje, maar dat wij tevens van u verwachten een hou ding! Nu ik de adviseer-steniming over mij voel komen, wil ik ook verder gaan. Ik wil de politie adviseeren voortaan niet eenmaal maar driemaal te som- meeren bij opstootjes en relletjes. De Burgemeester zei van de week in de gemeenteraadszitting weliswaar dat daar geen tijd meer voor was. maar dan antwoord ik, Fidelio, dat de po litie het dan niet zoo ver had moeten laten komen. Zij had moéten som- meeren toen het nog tijd was. en wel licht was de oploop dan al in den be ginne verspreid. Ik wil de ..berepartii" in den Raad, de zes heeren de mocraten. dïe de hoogste banken rechts van den voorzitter innemen, ad viseeren niet al te veel van den kos- telijken zittingstijd in beslag te ne men. Deze week bevatte de agenda weinig, dat trof dus nog al, maar de zitting leek er wel wat door op een kind met een waterhoofd. Blijven wij zóó voortgaan dan wordt de geheele Raadszitting gewijd aan dintren die niet op de agenda staan. Ik zou de heeren, die het concert in de Groote Kerk op Koninginnedag organiseerden. wel willen adviseeren over een jaar wat meer Nederlandsche nummers op hun programma te zetten. Er is wel eens beweerd dat wij. Nederlanders, beter uitvoerende dan scheppende kun stenaars zijn, maar zoo'n heel enkel mooi dingetje hebben onze musici toch ook nog wel gemaakt en op een na- tionalen feestdag zijn Nederlandsche scheppingen toch niet geheel mis plaatst. En ten slotte zou ik der politie nog wenschen te adviseeren eens om te zien naar die kleine brandstichters op straat, 't Kan in de lucht zitten, of in den tijd van 't jaar. maar er heerscht hier op het oogenblik in de stad vrij wel een vuurtjes-manie. Als de kleine jongens wat krullen of droog papier bij elkander zien. gaat het een vol gend oogenblik in vlammen op. Een dezer dagen zat op de Turfmarkt zoo'n complotje midden in een hoop straat keien, waarin ze zich een soort van nestje hadden uitgespaard. Het waak zame oog van den politie-agent die er in de verte voorbijkwam kon niets anders ontdekken dan een flauwe rook wolk. tenzij hij in de steenen put keek. Mocht de politie wellicht deze mijne nederige aanteekeningen voor het rap port willen gebruiken, dat zij eiken middag ten stadhuize voor de ver slaggevers ter inzace le?f. dan zal ik ze daarvoor gaarne afstaan. Een aan vulling ervan schijnt, althans volgens een klacht, die ik in verschillende bla den las. niet overbodig. Wellicht dat gij ook van mijne geregelde medewer king wilt gebruik maken. Ik hen nogal eens bij den weg en spreek veel men- schen. De journalisten zouden er wèl bij varen en het officieele politie rapport ook. Ik hoor u zeggen: „Aangeboden dien sten neemt nien zelden aan!" Dus ook gij miskent mijne goede bedoelingen. Het moet u toch wel wat waard zijn, tijdig te weten wat er zoo al in onze stad omgaat. Ik weet bijv. dat gij 's Maandags in uw rapport niets wist van het hevige gevecht tusschen hu zaren en burgers np den Zonda te vo ren. Of hieldt gij u 'maar zoo. oolij- kerts? Enfin, ik beveel mij toch voor het postje aan op hoop van zegen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5