DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. Ko. 38. Zaterdag 12 October. 1901. IVIeest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Het begin van den Z.-Afrikaansdi ::i zomer en het verstrijken van den ter mijn van lord Kitchener's proclama tie (15 Sept.) zijn het sein geweest voor een aanvallend optreden der Boeren en binnen een tweetal weken hebben zij op verschillende gedeelten van het reusachtige oorlogsgebied zooveel voor deelen behaald, den Engelschen zóó gevoelige nederlagen toegebracht, dat men zich zou wanen in do eerste peri ode van den oorlog, in den tijd van Magersfontein en Colenso. Overal wor den de Engelsclie colonnes bedreigd door rappe vijanden, die. naar de ge legenheid gunstig- is, hun slag slaan. Benijdenswaardig is de positie der Engelschen niet, in deze fase van eeri. oorlog,- die op een week na. reeds 2 jaar duurt. Velen in het Vereenigd Koninkrijk zullen berouw hebben, dat deze strijd ooit begonnen is en da: de Zuid-Afrikaansche quaestie maar niet liever onderworpen is geworden aan de uitspraak van het internationale scheidsgerecht te 's Hage. De Engelsche soldaat, die op Kitche ner lijkt en als gevangene door twee Boeren (Botha en De la Rey) buiten Afrika wordt gebracht, denkt er ook zoo over: hij mompelt peinzend voor zich uit: Misschien zou het beter geweest zijn. als ik den weg naar Den Haag Henomen had! llij is wel de meest goedlachsche Se- cretaris. dien we in de laatste jaren ooit gehad hebben. Er moest vroeger al lieel wat merkwaardigs gebeuren, j voor Mi'. Land, en de vorige Secreta ris, Mr. Rasch zich tot een glimlach lieten verleiden. Onze tegenwoordige Secretaris laat zich in dat opzicht meer gaan. Wanneer er in den Raad een koddig oogenblik aanbreekt, daji kan hij hartelijk meelachen en dan koint meteen al de vriendelijke opge wektheid, die in zijn gezicht verscho len zit, naar voren. Ik gun hem die momenten van har te. Ze zijn als 't ware een verfrisschen- de case in de woestijn van dorheid, die een Raadsvergadering gewoonliv. is. En voor den Secretaris is de verga dering dorder nog dan voor de leden. Hij heeft het onderwerp dat aan de orde is, al zoo vaak onder de oogen gehad. Dikwijls komt het hem zelfs (wanneer het bijvoorbeeld een request geldt) nog eerder onder de oogen don j den Burgemeester zelf. Misschim I geeft hij daarbij zelfs wel een wenk I en goeden raad. Dan woont hij de bespreking van de zaak bij in het GoJ- j lege van B. en W., houdt daar aan- j tockening van, krijgt de adviezen van de Raadscommissiën erover onder de oogen. ontvangt en passant nog eens een bezoek van den requestrant en I moet dan de discussiën in den Raad er I over aanhooren en aanteekenen. Ik i vermoed, dat hij dikwijls gelegenheid vindt om inwendig eens te lachen over de onbenulligheden die leden van den Raad er dan met groote wijsheid over I ten beste geven. Tegenover het publiek is hij de we!- willendheid zelf. Ga hem een inlich ting vragen, een verzoek doen en ge i vindt hem altijd vriendelijk en toi hulp bereid, eenïgszins gejaagd en met drukke bewegingen, als iemand, die den geheelen dag geen twee uur achter een rustig werken kan. En dat moet ook wel zoo wezen, want voortdurend komen er bij de boden menschen, die zich bij hem laten aanmelden: men schen met zaken van belang en met zaken van weinig belang en met zaken van in 't geheel géén belang. Ik heb nog nooit gehoord, dat hij er één on welwillend ontving en ik schrijf dit eigenlijk met zekere wroeging neer, want misschien heeft dit tengevolge, dat er nog meer menschen bij hem komen met zaken van hoegenaamd geen belang Dat hij dus in zijn werkkamer niet alleen veel hoort praten, maar zelf ook veel spreken moet, ligt voor de hand. In de Raadszaal is hij evenwel de meest zwijgende figuur. Misschien, maar dat nog zeldzaam, permittee) t hij zich nu en dan fluisterend een kleine inlichting of opmerking tot don Voorzitter, maar dat is ook alles. Of neen toch, niet geheel. De Secre taris der Gemeente houdt gedurende zijn secretariale carrière in de Raads zaal twee toespraken. Slechts twee. Niet- meer. maar ook niet minder. De eerste bij zijn installatie, wanneer hij de rede van den Burgemeester beant woordende, zich aanbeveelt bij dezen en andere autoriteiten en belooft, de belangen der gemeente naar zijne bes te krachten te zullen behartigen. Deze rede heeft ook de heer Pijnac- ker Hordijk indertijd uitgesproken. De tweede en laatste toespraak heeft plaats, wanneer de secretaris aftreedt en hij te antwoorden heeft op het. vaar wel van den Burgemeester en Raad. Allen die den heer Pijnacker in zijn belangrijke functie kennen, hopen ze-, ker dat het nog lang moge duren voor hij aanleiding beeft tot het houden van deze tweede rede. Engelschman door het paleis te Ver sailles. en terwijl hij hem opmerkzaam maakte op de vele tropeöen der over winningen van Lodewijk XIV, die zich daar bevonden, vroeg hij den En gelschman. of ziin Vorst. Willem III, zijn paleis ook met - zegeteekenen gestoffeerd had. „Neen." antwoordde deze. de ge- denk teekenen der overwinningen van j mijn meester zijn overal te zien. be- I halve In zijn eigen huis." ALLERLEI. Op zijn plaats gezet. Een Fransch edelman geleidde een Vorken. liet is al ruim negen eeuwen geleden dat de vork voor het eerst werd ge- j bruikt in West-Europa In 995 trouwde een zoon van den Ve- netiaanschen Doge Pietro Orseolo met I de Byzantijnsche Prinses Argila eu aan het feestmaal gebruikte de bruid een gouden lepel en een zilveren vork. Dat vond nu in vele aanzienlijke fa milies van Venetië navolging. Toch duurde 't nog 360 jaren voor het gebruik van vorken zelfs tot Florence j doordrong. In 1379 begon men in j Frankrijk rken te bezigen; maar er verliepen daarna nog 250 jaren, vóór I bet nuttige eetgereedschap algemeen gebruikt werd in Europa. Figuren uit de Raads vergadering. DE SECRETARIS. Aan den linkerkant van den Burge meester, op het podium waarop het dagelij ksch bestuur dezer gemeente troont, zit de Secretaris van Haarlem, dc heer Mr. W. F. C. C. Pijnacker Hor dijk. Behalve wie hem wel eens in zijn kwaliteit gesproken hebben en de be zoekers van. de Raadsvergaderingen, kennen betrekkelijk weinig menschen den Secretaris van onze gemeente. Dc oorzaak daarvan is natuurlijk deze dat hij zich weinig in het publiek ver toont. Ik kan niet zeggen, of dat toe te schrijven is aan een zekeren tegenzin in het openbaar leven dan wel aan de meening. velen ambtenaven eigen,dal zij verstandiger doen zich met het oog op de onpartijdigheid, strikt tot de werkzaamheden van hun ambt te be palen. Het is zeer wel mogelijk, dat de oorzaak eenig en alleen schuilt in dien werkkring zelf. Het ambt van Secretaris toch. .is allesbehalve een sinecure. Wat het publiek eivan ziet is maai* een klein gedeelte, het meeste is wat hij te doen heeft achter de deu ren van de vergaderkamer van B. en W. of achter die van zijn eigen werk vertrek. Mr. Pijnacker Hordijk is een jonge man, met veel goed humeur en opge wektheid op zijn gezicht, waaraan de vroeg-gladde schedel met geen moge lijkheid een uitdrukking van leeftijd geven kan. Haarlems Stedemaagd doet, met vele dankbare vrienden, den vertrekkenden Zomer uitgeleide. Een Zaterdagavondpraatje. Over de verdwijning van den zomer zal ik maar geen weeklachten laten hooren. We wisten toch. toen hij be gon. al. dat hij ten doode was opge schreven. Laat ons, nu hij langer tti vroolijker geleefd heeft dan we moch ten venvachten of verlangen, eenvou dig met een „waarde genoten" in dank de rekening met den zomer quiteeren en een nieuw hoofd in ons boek ope nen voor herfst en winter. Het schijnt vreemd, dat we beginnen moeten met. daarop de verdwijning Ie boeken van het stalletje van de Haar- lemsche paardentram op de Dreef. Men zou zoo meenen, dat het meer voor de hand ligt. tegen den winter schuil plaatsen te bouwen dan die af te bro ken. Deze en gene heeft dan ook al ge klaagd over onverschilligheid jegens mensch en dier de mensch in dit ge val, koetsier en conducteur van de tram, het dier, hun.paard, dat den wagen trekt. Zoo erg is het evenwel I niet. Iemand, die het weten kan, heeft mij verzekerd, dat zooals de dienst thans is ingericht, de paarden op de Dreef nauwelijks behoeven te staan wachten. Hieruit volgt, dat ook de koetsier en de conducteur niet veel tijd hebben om aan het eindpunt koud te worden ik kan me trouwens niet voorstellen, dat iemand het hun kwa lijk zou nemen wanneer ze gedurende die paar minuten binnen in den wagen wachtten in plaats van er buiten op. Wat het natuurschoon in onzen Hout betreft, dat heeft er zeker mee gewon non, dat het dingetje weg is. Tot ver- hooging van de schoonheid van het landschap heeft het nooit bijgedragen en de leden van de Vereeniging lot Verfraaiing van Haarlem en Omstre ken en tot bevordering van het Vreem delingenverkeer kunnen er blij om we zen, dat nu het stalletje toch .eenmaal oud en versleten was, het' bestuur vau de tram geen kosten heeft gemaakt om het weer op te bouwen. A propos van de Verfraai ingsvereeni- ging, ik ben zeer benieuwd naar het verslag van hare verrichtingen over iit bijna afgeloopen jaar. Ik heb namelijk van die verrichtingen dezen zomer niet heel veel gemerkt. Nu zal lat na tuurlijk mijn schuld wel wezen: ik zal niet voldoende acht hebben gegeven op de daden, die door deze vereeniging zullen zijn begaan tot verfraaiing van ons en onze omstreken en tot uitbrei ding van ons vreemdelingen verkeer Dat een vereeniging, die een flink ha tig saldo geborgen heeft bij de Haar- lemsche Bank, weinig of niets gedaan zou hebben, mogen we zeer zeker niet aannemen en neem ik dan ook niet aan. Dat het werk af zou wezen, kan ik al even weinig gelooven. Zoolang er nog tientallen van mooie plekjes in en om de stad hankloos zijn, zoolang Zandvoort nog ruimte heeft voor meer vreemdelingen, zoolang er nog bouw terrein over is in Bloemendaal. is het werk van deze Vereeniging niet aan een eind. Ik vind het een geruststellende zaak. dat zustervereenigingen van onze Verfraai ingsv ereenigin g dat inzien. Voor de algemeene vergadering van den Bond van deze genootschappen, die pas gehouden is of weldra gehou den zal worden, heeft een van de ver- eenigingen voorgesteld, dat voortaan bij de bestuursleden een schild aan hun huizen zal worden gehangen, waarop die qualiteit staat vermeld en vervolgens, dat die bestuursleden een insigne op hun jas zullen dragen, waaruit aan een ieder deze functie dui delijk blijkt. Ik hou wel van nieuwe denkbeeldeu, al lijkt me dat voorstel van het insigne een beetje,'hoe zal ik het zeggen, een beetje ..duitschig". Daar heerscht óók de leus: alles uniform. De vereeniging die het plannetje opperde komt dan ook van de Duitsche grenzen. Drong dit beginsel eenmaal in onze samenleving door, dan zie ik morgen de bakkers met een insigne loopen en de smeden en de handelaars in manufacturen en, je zult het nog beleven, ook de kran ten- en persmenschem hijvoorbeeld met een gevleugelde pen. Het zou m elk geval een heele troost wezen voor menschen. die geen lintje hebben en geen kans zien om er ooit een machtig te worden. En wat die schilden aan hun deur betreft, de bestuursleden van de Ver fraai ingsvlreenigingen zouden daar van waarschijnlijk weinig plezier be leven. Iedereen heeft wel eens den man op straat ontmoet die van Leiden komt loopen en naar Alkmaar gaat, of om gekeerd. die in twee dagen niets gege ten heeft en om een kleinigheid vraagt om een stuk brood ie kunnen koopen. Welnu, deze industrieel zou het zich voortaan gemakkelijker kunnen ma ken. Hij zou naar de bestuursleden van de vereenigingen voor vreemdelin genverkeer gaan en tot hen zeggen ..Meheer, ik zie daar asdat uwes is van 't vreemdelingenverkeer nou dan, ik ben een vreemdeling, mot u wete, op weg van Leiden naar Alk maar. Bevordert uwes nou asjehli f mijn verkeer en geef me een pop om verder te koine!" Ik voor mij zou dus geen van deze twee voorstellen durven aanbevelen wanneer ik stem in 't kapittel had. Dat heb ik evenwel niet, ik ben maar een doodgewoon lidje van de Haarlemsche vereeniging en heb dus niets anders te doen, dan af te wachten wat er dit jaar voor de goede zaak gedaan is of in de laatste maanden misschien nog gedaan zal worden. Zoo wacht ik dan op 't verslag, met al de bescheidenheid en nederigheid, die mij als gewoon R;1 passen. Intusschen nu ik toch over vreera delingenverkeer spreek, moet mij de opmerking van 't hart, dat een zekere angst mij bekropen heeft voor dat ver keer van vreemdelingen in Haarlem, dat ten doel heeft hier een woning te komen zoeken en met vrouw en kroost hier neer te strijken. Aan het dage- lijksche vreemdelingenverkeer, wat men noemt de dagjesmenschen. heb ben we niet hijster veel. Zij Devoor deelen den restaurateur, den rijtuig verhuurder. den sigarenhandelaar den koffiehuishouder en de uams. maar de rest van de burgerij wordt er, helaas, niet beter van. Wie wc het liefst, hebben dat zijn de vreemdelin gen die hier komen verkeeren om zich hier te vestigen. Ik zal nu maar niet te veel nadruk erop leggen, dat ze een minder plezierigen indruk zullen krij gen van den toestand van onze stra ten. De eerste de beste jongen kan hun vertellen, dat de omstandigheden aan onze bestrating nu eenmaal in de laa) ste jaren 't noodlot hebben beschoren, dat ze om de zes maanden waterlei- dingsch, telephonisch, telegrafisch, electrisch en gassisch moet worden om gewoeld. Die chronische ingewands ziekte komt, dat weten We, zoodra de verlichtingsfabrieken gereed en in werking zijn. tot staan en tqt zoolang moeten we haar met geduld en lijdza me berusting verdragen. Maar het percentage van onze in komsten-belasting! Waar moet dat naar toe? Tot dusver hadden de ge meentelijke financiers het zoo aardig op dezelfde hoogte (laagte mag ik niet zeggen) Weten te houden. Het dob berde altijd zoo tusschen drie en vier in. overschreed soms de helft, maar schroomvallig en schoorvoetend, om daarna weer triomfantelijk terug te deinzen tot 3.3 of 3.36 of zoo iets. Wat staat ons evenwel in het jaar 1902 te wachten? Terwijl we in 1901 f 313,000 hebben opgebracht, verklaren Burgemeester en Wethouders in de be grooting voor 1902, dat zij in dat jaar 364,000 zullen noodig hebben, dat wil zeggen f 51.000 meer. Toen ik dat las. vloog ik als een haas naar de toelichting op de begroo ting en sloeg die open. Ze bracht wei nig licht. Met ijzige kalmte verklaart het Dagelijksch Bestuur van onze ge meente. dat ..deze post op het geraam de bedrag is bepaald, ten einde het to taal der inkomsten met dat der uit gaven in overeenstemming te bren gen Daarmee kunnen wc naar huis gaan en afwachten, of de Raad mis schien zooals hij in den regel doet sommige uitgaafposten nog een beetje zal verhoogen. Dan hebben B. en W., zooals van zelf spreekt, nog meer noo dig dan f 364,000 en gullen ons dat met dezelfde ijzige kalmte wel aan 't verstand weten te brengen. Onze wethouder van financiën is een goedhartig man. Ik zou hem wil len toeroepen: „doe met ons belas tingschuldigen wat ge wilt, scheer ons als 't niet anders kan, vil ons desnoods een beetje als 't wezen moet, maar blijf, wat ik u bidden mag. beneden de vier procent. Laat het komen tot 3.9. .tot. 3.95 als 't niet anders gaat, maar vraag niet vier. Herinner u, gij die in de familie ziji van een van onze grootste mannen op 't gebied van den boekhandel, van uw naamgenoot A. C.. herinner u hoe hij er nooit aan ge dacht zou hebben voor een boek een vlakaf cijfer als verkoopprijs vast té stellen. Hij stelde het op f 1.90, f 2.90, f 3.90, 4.90, nooit op f 2.f 3. 4 of f 5.—, en hij kende zijn volkje wel. Ik vraag dat in hoofdzaak voor 't vreemdelingenverkeer. Voor ons, die ons werk hier hebben en niet weg kun nen. voor ons komt het er minder op aan. Als t percentage stijgt kunnen wij niet anders doen dan 't hoofd nog maar wat dieper buigen en... betalen. Maar dc vreemdeling, die van 3.95 nog niet vervaard zal raken en spreken van „drie percent met nog een fractie, geloof ik. och. hoeveel is't ook weer?" diezelfde vreemdeling krijgt kippe- vel van het brutale, vlakaffe cijfer 4. Laten we ons dus daarvoor wachten! Gelukkig, dat er zalf is voor iedere wonde. Zijn onze belastingen ook niet laag. de gemakken die we hier krijgen kunnen, nemen eveneens toe. Met spoed wordt er gewerkt aan de clectrische verlichting en het duurt al licht nog maar een half jaar. of we kunnen het in onze huizen branden. Dat wil zeggen: als we licht en instal latie betalen willen. Wat het eerste kosten zal hangt nog in de lucht: de installatie wordt ons door drie firma's aangeboden. "t Spreekt vanzelf dat de kosten van de mindere of meerdere bezwaarlijk heid van den aanleg afhangen.. Ruw geschat hoorde ik dezer dagen de kos ten van een gloeilicht-installatie op f 10.per licht van 16 kaarsen taxee- ren wie dus tien lichten noodig heeft, betaalt voor aanleg f 100.voor een booglamp-installatie van f 70. tot f 100 per lamp. al naar gelang van de sierlijkheid, t Is veel geld. maar dat weet men eenmaal. En ik heb hooren verluiden, dat verschillende firma's in onze winkelstraten daarte gen niet op zullen zien. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5