dat het onjuist is, dat de terreinen in
exploitatie zullen moeten komen, doch
reeds in exploitatie zijn, daar moet
6preker dit betwisten.
En nu zegt de heer Bijvoet dat men
deze terreinen thans gelijk maakt met
andere stadsgedeelten, dan merkt S pi
ep dat men de terreinen zooals de
waarde wordt ,moct vergelijken met
zooals ze zijn geweest.
Do heer ROOG heeft zich afgevraagd:
zou deze belasting billijk of onbillijk
zijn en daarover is hij het met zich
zelf eens. En hij had licht gewenscht
over de al of niet wettigheid en daar
naar zijn stem te richten. Doch hij is
het eens met den heer Modoo om dit
van hoogerhand te doen beslissen.
En het staat voor hem vast dat
waar de waardevermeerdering der
gronden zoo groot is. het z. i. billijk is
aan de gemeente ook eenige baten te
doen toevloeien.
Do heer VAN STYRUM zegt dat de
heer Spoor niet genoeg in het oog heeft
gehouden dat de toestand in Amster
dam gansch anders is dan hier.
Hier heeft de gemeente geen stra-
ten-rioleeringen enz. gelegd waarover
het artikel van do gemeentewet-
spreekt.
I)e heer MODOO zegt dat waar de
juristen het over de wettigheid niet
eens zijn, men zich bij het uitbrengen
van zijn stem moet- laten leiden door
de billijkheid; de wettigheid kan dan
van hoogerhand worden beslist.
De heer SPOOR komt er tegen op
dat er hier geen werken zijn gedaan
ten behoeve van liet stadskwartier,
zooals door den heer Van Styrum be
weerd wordt.
Artikelsgewijze wordt de voorge
stelde verordening nu behandeld.
Art. 1 wordt verworpen met 17 stem
men tegen 12. Voor sternden de hee-
ren Willink, Hugenholtz, Schram,
Sneltjes, Groot, Roog. Modoo, Spoor,
Hofland, de Braai, Sabelis en v. d.
Berg.
Nu art. 1 verworpen is komt het den
heer SNELTJES gewenscht voor het
voorstel in te trekken
Zulks geschiedt
PUNT 6.
B. en W. stellen den Raad voor hen te
machtigen den heer F. C. Brakel af te
staan een strook grond, gelegen aan
de Raamvest in ruil voor een strook
grond, gelegen aan de verbindings
straat tusschen de Raamvest en dc
Gedempte Raamgracht, onder voor
waarde, dat de kosten op de overeen
komst vallende, komen voor rekening
van den heer F. C. Brakel.
De heer ROOG dient hieromtrent een
ander plan in. dat-, wanneer het voor
stel door B. en W. mocht zijn verwor
pen in behandeling zou kunnen wor
den genomen.
De heer DE BREUK wijst op de
noodzakelijkheid daar een verbetering
tot stand te moeten brengen en wel
zoodat het de gemeente geen geld
kost.
De heer TJEENK WILLINK gelooft,
dat het door den vorm, die B. en W.
thans willen geven aan den toestand,
het aldaar zeer weinig verbetert. Men
moet het zielsjammer vinden dat men
daar een ellendigen toestand zal laten.
Volgens het plan van den heer Roog
zouden we een rechten doorgang krij
gen van de Voldersgracht naar de
Raamvest. wat op een groote 300 zal
neerkomen, en de heer Willink is er
van overtuigd dat men zich deze op
offering getroosten moet en beveelt
den raad aan het voorstel-B. en W. te
verwerpen en dat van den heer Roog
aan te nemen.
De heer v. d. KAMP meent dat het
voorstel van den heer Roog van de
verste strekking is en het eerst in be
handeling dient te worden genomen.
Spreker verwijt den heer Roog de late
indiening en zwakke verdediging.
De VOORZITER kan aan het ver
zoek van den heer v. d. Kamp niet vol
doen; de heer Roog heeft zelf de volg
orde verzocht.
De heer MODOO zegt dat waar door
den heer Roog een zeer gelukkige op
lossing is gevonden, veel beter dan die
van B. en W., hij tegen het voorstel
van B. en W. en vóór dat van den
heer Roog zal stemmen.
De heer ROOG vraagt prioriteit van
zijn voorstel.
De heer WELSENAAR kent het voor-
stel-Roog niet en zal tegenstemmen.
De heer DE BREUK komt op tegen
de voorstelling van den lieer Tjeenk
Willink alsof de toestand daar ellen
dig is. En een schuine lijn blijven
we ook houden bij aanneming van het
voorstel-Roog. Wanneer we nu toch
bij aanneming van het voorstel geen
rechte /rooilijn krijgen, mogen we
daarvoor geen 300 toestaan.
De heer ROOG' blijft er bij dat zijn
voorstel inderdaad een groote verbe
tering geeft.
De heer SPOOR gelooft dat bij aan
neming van het voorstel-B. en W. de
toestand inderdaad ellendig is.
Den heer WELSENAAR is het plan-
Roog geen 300 waard.
De heer STOLP gaat niet mee met
het voorstel van den heer Roog.
De heer ROOG bestrijdt het door den
heer Stolp aangevoerde.
De heer WILLINK zegt dat de hoogte
van de vest niet van dien aard is, dat
daar geen goede verkeersweg zou kun
nen worden vei kregen. De ophooging
is niet zulk eoo groot bezwaar.
De discussies ^-orden nu gesloten
en het voorstel-Roog in stemming ge
bracht. Dit wordt verworpen met 18
stemmen tegen 13 voor, die van de
hoeren Willink, Hugenholtz, Schram,
v. d. Kamp, Sneltjes, Groot, Roog, Mo
doo. Spoor, Hofland, Loomeyer, de
Braai en de Haan Huge holtz.
Het vocrrsrei-B. en W. - >rdt nu zon
der stemming a en gen om u.
PUNT 7.
B. en W. stellen voor kosteloos
te aanvaarden een strookje grond, ge
legen op den hoek van de Bakenesser-
gracht en de Vrouwesteeg. Dit is aan
geboden door directeuren der Haar-
lemscbe Brood- en Meelfabriek, in ver
band met de bebouwing van een per
ceel grond, gelegen aan de Bakenes-
sergracht en de Vrouwen steeg, waar
door op dien hoek een schuine hoek
zou ontstaan.
Aangenomen.
PUNT S.
B. en W. stellen voor het besluit
van 22 Mei jl. tot aanvaarding een er
strook grond, die door W. B. Scheer
der kosteloos was aangeboden, weder
in te trekken.
Aangenomen.
PUNT 9.
Door de erven van cïen heer A.
A. Perrin wordt nogmaals een plan
ingediend tot bebouwing van een stuk
grond, liggend© aan den Koninginno-
weg te Haarlem.
Indertijd rustte op dezen grond een
last, waarbij bepaald werd, dat er niet
op mocht worden geplant noch tui
nen op aangelegd.
De gemeenteraad hief. bij besluit
van 25 Juni 1873 dezen last op,, onder
geen andere bezwarende voorwaarde
dan deze, dat de grond in het vervolg
slechts zou worden bebouwd overeer-
komstig een vooraf door den gemeen
teraad goedgekeurd plan. De gemeen
teraad besloot in zijn zitting van 11
Maart 1874 om zoodra op het terrein
zes woonhuizen zouden zijn voltooid,
elk een huurwaarde hebbend van min
stens f 400, alsdan van gemeentewege
in het Molenpad, thans Koninginne
weg, een riool en bestrating zou wor
den aangelegd, echter onder voorwaar
de, dat zoo noodig een gedeelte sloot
of grond, toebehoorende aan Perrin,
zonder eenige vergoeding door den
eigenaar moest worden afgestaan.
Thans komen zij mei een nieuw be
bouwingsplan (zoo zij zich niet bedrie
gen van overheidswege ontworpen) en
betreffende o. m. de zoogen. gron
den van het Lakenkoopersgild, gele
gen aan den Raamsingel, den Koning
inneweg en het Geldelooze pad, welke
gronden eigendom zijn der gemeente
Haarlem. Voor dit plan, dat, naar ze
meenen .groote kans heeft aangenomen
te worden, vragen ze goedkeuring, im
mers voor zoover hun eigen daarop
voorkomenden grond betreft.
De verzoekers meenen. dat hiermede
een doeltreffend onderdeel van het
geheele plan zal zijn verkregen, daal
de eigenaar van het tuinlaantje eerlang
in zijn welbegrepen eigenbelang zal
moeten meewerken, waardoor de kade
doorgetrokken wordt in de richting
van de Leidsche Vaart en den Raam
singel, ten koste zoowel van verzoe
kers als van dien. eigenaar.
Bovendien zetten verzoekers uiteen
dat ook bij eenvoudige uitvoering van
het plan reeds een verbetering in den
toestand zal worden verkregen, door
dat er een geregelde communicatie met
den Koninginneweg tot stand zal
komen.
Ten slotte wijzen verzoekers er nog
eens nadrukkelijk op. dat het niet aan
gaat het belang van een derde (de meer
genoemde eigenaar) te doen betalen
door hen als belendende eigenaars, die
voor hun eigen belang reeds genoeg
belast zullen worden.
Naar aanleiding van dit adres ma
ken B. en W. opnieuw hun voorstel
van 8 Febuari 1900 aanhangig.
Destijds stelden B. en W. aan den
raad voor het bouwplan van de Erven
Perrin goed te keuren onder voor
waarde, dat bij.de overdracht der stra
ten als bijdrage in de kosten van het
aanbrengen eener houten beschoeiing
aan de Leidsche Vaart, langs de ont
worpen kade, worde gestort het volle
bedrag der daartoe van gemeentewege
op 1.610 geraamde kosten.
De heer HUGENHOLTZ heeft met
belangstelling de stukken doorgelezen.
Spreker heeft een voorstel belichaamd,
waarb, zijns inziens het bouwplan
van de Erven Perrin zou kunnen sa
menvallen met het geheele bouwplan
van de gemeente. Spreker heeft hier
bij vooral het oog gehad op de woning
wet. waarbij de werkelijke waarde
wordt bepaald; en tevens aan de ge
meente het recht tot onteigening.
We zouden nu kunnen gebruik ma
ken van de bepalingen van. de wo
ningwet, en omdat die nog niet in
werking is getreden heeft Spreker zijn
voorstel aldus geformuleerd, dat thans
r"eeds op de werkelijke waarde het
stukje grond zou kunnen worden ge
kocht van den heer v. d. Berg. waar
door grondspeculatie voorkomen
wordt.
Den heer ROOG heeft het bevreemdJ
dat B .en W. thans het voorstel d.d.
8 Februari 1900 weer aanhangig ma
ken.
Spr. is het niet eens met enkele uit
drukkingen in het adres van adres
santen.
Zij beweren o. a., dat dc beer A. A.
v. d. Berg belang zou hebben bij door
trekking van de kade. Dit is onwaar.
Er is aangevoerd, dat er indertijd
een buitensporige som gevraagd is,
docli dit is slechts schijn.
De heer v. d. Berg had indertijd die
grond daar willen afstaan voor ƒ12.000.
Spreker protesteert tegen de uitdruk
king in het adres als zou men het ge
meentebelang uit het oog verliezen en
gelet hebben op dat van derden, in casu
den heer v. d. Berg.
Spreker is echter tegen het voorstel
van B. en W., omdat dat- in de eerste
plaats gewijzigd had moeten worden,
en in de tweede plaats omdat, de las
ten alleen op de gemeente komen bij
doortrekking van de kade.
De heer TJEENK WILLINK is voor
het voorstel-Hugenholtz, doch wenscht
een advies van B. en W. of van de
rechtsgeleerds commissie.
De VOORZ. merkt op, dat het amen-
dement-IIugenholtz zeer ingrijpend is.
waarna B. en W. hun voorstel in
trekken.
PUNT 10.
Door J. G. Sclirama en elf andere
eigenaren van opstallen op de gronden
ten noorden van het Wijde Geldelooze-
pad, welke hebben behoord aan het
voormalige Lakenkoopersgilde, wordt
het verzoek gericht hun eene billijke
vergoeding te verleenen voor de scha
de. welke zij zullen beloopen tenge
volge van de wegruiming hunner op
stallen op 31 Januari a.s., op welken
dag eindigt de voor het laatst ver
lengde huur dier gronden.
Vooropstellende dat het den achter
eenvolgenden eigenaars dier opstallen
moet zijn bekend geweest, dat de ge
meente te allen tijd bevoegd en gerech
tigd zouden zijn. na afloop van een
huurtermijn het gebruik van den
grond te doen ophouden, en zij met
deze wetenschap rekening zullen heb
ben gehouden bij de bepaling van den
koopprijs der opstallen, meenen B. en
W.. dat, mocht al aan eenigen opstal
houder door het eindigen van het recht
schade worden berokkend, het huns
inziens niet op den weg van den
grondeigenaar, in casu de gemeente,
ligt om die schade te vergoeden.
Zij stellen daarom voor het verzoek
te wijzen van de hand.
Aanerenomen,
PUNT 11.
B. en W. bieden ter vaststelling
aan het tarief van den onderstand voor
1902, gelijk dit door het Burgerlijk
Armbestuur is ontworpen.
De heer SCHRAM heeft geen be
zwaar tegen die bepalingen en is over
tuigd, dat het B. A. in deze mild en
humaan zal optreden.
Er wordt echter gezegd, dat het B.
A. hij uitzondering aan mensdien be
neden de 16 jaar tarwebrood in plaats
van roggebrood verstrekt.
Spreker stelt voor te bepalen, dat
dit zich niet tot bijzondere gevallen
alleen zal bepalen.
Het amendement wordt aangeno
men met 7 stemmen tegen, die van de
beeren v. Thiel, de Breuk, v. Lennep,
Winkler. Speelman, Krussman, Sabe
lis. De heer Roog is afwezig.
Het tarief van onderstand wordt
thans aldus geamendeerd, aangeno
men.
PUNT 12.
B. en W. stellen voor een ont-
werp-besluit van herziening van de
tegenwoordige inrichting van. het
bureau van gemeentewerken
Daarna wordft bepaald
I. De leiding van en het toezicht
op den geheelen dienst van de open
bare werken dier gemeente, wordt
opgedragen aan den architect oveir
de werken en gebouwen der ge
meente, en aan den architect wor
den toegevoegdeen bouwkundig
ingenieur, vier opzichters eni een
schrijver.
De jaarwedden worden geregeld
als volgt
a. die van den architect op /3500
(thans 3000)
b. die van den bouwkundigen in
genieur op 2000.
c. die van de opzichters op 1100
tot 1300met bepaling dat de jaar
wedden van de thans in dienst
zijnde opzichters zullen bedragen
voor
L. Rijneveld, 1300.(thans ƒ23
per week);
D. Verlaan, 1100.(thans 19
per week
H. van der Roest-, 1100, (thans
19 per week
H. J. Zuurendonk, 1100, (thans
19 per week;
d. die van den schrijver 800.
tot 1000, met bepaling dat die jaar
wedde van den thans in dienst zijn-
den schrijver (G. D. Antonisse) zal
bedragen 1000.(thans 19 per
week).
II. Het toezicht op het bouwen
en op woning-toestanden, voortvloei
ende uit d'e wet of gemeentelijke
verordeningen, wordt opgedragen
aan eenen hoofd-opzichter over de
bouwpolitie.
Aan genoemden) hoofdopzichter
worden toegevoegd
a. drie opzichters
b. een schrijver.
De jaarwedden worden geregeld
als volgt
a. die van den hoofdopzichter op
2500.— (thans 2200.— plus 300
voor het toezicht op den Hout en
de plantsoenen)
b. die van de opzichtei's voor de
bouwpolitie op 1100.voor ieder,
(thans 1000.—)
c. die voor den opzichter voor
hel wonlngonderzcek op 936.
(gelijk aan het tegenwoordige week
loon ad 18.
d- die van d'en schrijver op 7S0
(thans 676.).
III. 'tToezdcht over den Hout en de
plantsoenen-op te dragen aan eenen
ambtenaar met den titel van „advi
seur voor den Hout en de plantsoe
nen."
Aan genoemden adviseur worden
toegevoegd
a. een opzichter voor het dlage-
lijksch toezicht;
b. een voorman-bloemist (thans
J. van Deventer, met den titel van
plantsoen-wachter in het Keniau-
park)
c. een voorman-boschwachter
(thans J.-W. Kollerie, met den titel
van voorwerker bij de plantsoenen).
De jaarwedden worden geregeld
als volgt.
a. die van den adviseur op 1000;
b. die van den opzichter op ƒ900;
c. die van de voorlui op 700.—
voor ieder (d. i. voor J- W. Kollerie
50.— meer dan tot dusver.)
IV. Te bepalen, dat de architect
over de werken en gebouwen der
gemeente, de bouwkundige inge
nieur, de hoofd-opzichter over de
bouw-poli-tie en d'e adviseur voor
den Hout en de plantsoenen zullen
worden benoemd door den Raad uit
eene door B. en W. in te dienen
aanbeveling, terwijl de benoeming
der verder hiervoren sub. I, II en
III bedoelde opzichters, schrijvers
en voorlui zal geschieden door B
en W.
Den. heer SNELTJES is een zaak m
deze regeling zeer opgevallen, n.l. dat
aan bijna elk ambtenaar een titel
wordt gegeven, behalve aan den
bouwkundig ingenieur, die geen titel
van gemeentewege heeft.
Ook zou spreker de voorkeur geven
aan d'en titel civiel-ingenieur, aan don
gemeente-architect wil de heer Snel
tjes geven den titel van directeur van
publieke werken, aan den civiel-m-
genieur adjunct-directeur.
Het voorstel wordit nu artikelsge
wijze behandeld.
Bij I stelt de heer SNELTJES voor
den titel architect te veranderen in
dien van directeur van publieke wer
ken.
De beer GROOT is hier niet voor.
Hij kan hier niet mee mede gaan om
de eenvoudige reden, dat binnen zeer
korten tijd zal voorkomen een voor
stel tot salarisvermeerdering. Hij wil
eerst afwachten of de heer Leijh die
rechte man is voor zijn taak en dien
titel verdient.
De heer WILLINK gelooft, dat door
den heer Groot een zeer waar woord
is gesproken.
Het is nog aam twijfel onderhevig of
in den gemeente-architect zou worden
gevonden de man, wien de titel direc
teur van publieke werken toe kan
worden gekend. Waar die man inder
tijd door B. en W. miet geschikt werd
geacht directeur van publieke werken
te zijn, daar gaat het niet aan, hem
nu een pluim op den hoed te steken.
Het zou verstandig zijn de titulatuur
te laten zooals ze is.
De heer DE BRAAL heeft gemeend,
dat men met den titel eerst had moe
ten komen als de regeling een jaar
gewerkt heeft. Spreker merkt op dat
het zonderling is, dat een architect
staat boven een bouwkundig ingenieur
De heer BIJVOET kan meegaan met
den heer Sneltjes. Spreker wil over
eenkomstig met de gansche regeling
aldus amendeeren: Architect over de
werken en gehouwen der gemeente,
die voortaan den titel zal dragen van
directeur van publieke werken.
De heer SNELTJES wil dit gaarne
overnemen. De heer Sneltjes zegt nog,
in verband met zijn amendement om
trent den titel, dat het zijn bedoeling
is ook een wijziging in het salaris
voor te stellen.
Het amendement-Bijvoet wordt door
den hee.r VAN STYRUM besproken.
Het is niet goed gedacht, die toevoe
ging achter den thans bestaan-
den titel. In dc lijn ligt dat'
men den ouden door den nieuwen ver
vangt Bovendien zijn de werkzaam
heden, zooals ze omschreven zijn in
de regeling niet overeenkomstig het
geen men verlangt van een directeur
vanpublieke werken, het toezicht cp
woningtoestanden bv. is hem niet op
gedragen.
De heer BIJVOET zegt dat het voor
stel-B. en W. volstrekt niet achteruit
gaat bij zijn wenken.
Wat het tweede bezwaar aangaat,
Spreker gelooft dat dit niet zwaar be
hoeft te worden. Sub II behelst alleen
de bouwpolitie en dit behoeft volstrekt
niet te ressorteeren onder den direc
teur van publieke, werken.
De beer DE BREUK verdedigt waar
om B. e-n W. geen aanleiding hebben
gevonden op een destijds genomen be
sluit terug te komen.
De heer WILLINK gaat mede met
hetgeen door den beer Van Styrum is
gezegd en onderschrijft vooral het
tweede door hem genoemde bezwaar.
Van den directeur van publieke wer
ken zal wel degelijk moeten verwacht
worden het ontwerpen b.v. van een
plan van uitbreiding van woningtoe
standen in verband met de woning
wet enz.
De lieer STOLP is in verband met
de feitelijke reorganisatie voor het
amendement-Bijvoet.
Dit amendement wordt verworpen
met 10 stemmen voor, die van de hee-
ren v. Thiel, de Lanoy, Welsenaar, v.
d. Kamp, v. Lennep. Sneltjes, Stolp,
Leupen. Bijvoet en Laane.
Over I heeft nu de beer v. d. KAMP
het woord, die meent dat bouwkundig
ingenieur staat boven architect.
De VOORZITTER zegt dat B. en
W. dit willen wijzigen in ingenieur.
Ook deze titel is hooger dan die van
architect, zegt de heer WELSENAAR.
Art. 1 eerste alinea wordt nu aan
genomen. Ingenieur zal nu worden
veranderd in gediplomeerd ingenieur,
op voorstel van den heer van Styrum.
Bij a. zegt de heer SNELTJES dat
de salarisverhooging van 500 voor
den architect wel wat heel hoog is en
stelt voor dat salaris te bepalen oj
3300.
De heer SPOOR vraagt of bij de
nieuwe regeling aan den architect
meerdere werkzaamheden zullen wor
den opgedragen en of de reorganisa
tie een salaris-vermeerdering wettigt.
De heer DE BREUK zegt dat hem
inde 'daad meer werkzaamheden zullen
worden opgedragen, speciaal wat rio-
leering eu bestrating betreft.
Ook heeft zich de gemeente steeds
uitgebreid en zijn zijn werkzaamhe
den aanmerkelijk, toegenomen.
De heer SPOOR vraagt of het werk
niet zeer verlicht wordt door den nieu
wen titularis, den ingenieur.
De heer DE BREUK antwoordt dat
hem dil eenigszins mag verlichten,
doch dat de lieer Leyh toch in elk ge
val de verantwoordelijke persoon
blijft.
De heer MODOO gaat niet mede met
het voorstel-Sneltjes, doch wil het la
ten op 31)00. In de gegeven omstan
digheden met het oog op de geschie
denis komt het hem voor dat de heer
Leyh niet in alle opzichten is bere
kend voor de taak van directeur van
gemeentewerken. En zoo lang we geen
sprekende bewijzen hebben dat hij in
alle opzichten bekwaam is. bestaat er
geen aanleiding zijn salaris te ver-
boogen.
De heer SCHRAM zegt dat met toe
stemming van het dagelijksch bestuur
de gemeente-architect werken voor
eigen rekening heeft mogen uitvoe
ren en bij aankoop van grond b.v.
vergoedingen beeft gehad, zoodat hij
veel meer dan 3000 maakte.
De heer TJEENK WILLINK wil do
salaris-regeling van deze regeling los
maken, en wil ook afwachten of de
architect berekend is voor zijn taak
zooals die zal worden, vooral ook in
verband met die1 omstandigheid, dat de
hoofdopzichter niet voor salaris-ver-
hooging in aanmerking komt.
Dit laatste bestrijdt de heer DE
BRAAL.
Na eenige discussie over do volgorde
wordt het eerst het amendement-Mo-
doo in stemming gebracht.
Het wordt verworpen met 17 stem
men tegen en 12 voor, die van de hee-
ren Willink, Hugenholtz, Schram,
Groot, Winkler, Modoo, v, Styrum,
Spoor, Speelman, Hofland, de Braai
en Sabelis.
Het yoorstel-Sneltjes wordt aange
nomen met 15 stemmen voor en 14 te
gen, die van de hoeren v. Thiel, de
Breuk, de Lanoy, Welsenaar, v. cl.
Kamp, v. Lennep, Roog, Stolp, Leu
pen, Bijvoet, Kruseman, Laane,
Nieuwenhuijzen Kruseman, en de
Haan Hugenholtz.
Lett. b. en c. worden vervolgens
zonder stemming aangenomen.
Bij d- stelt d'e heer ROOG voor. 1000
te brengen op 1200. Dit wordt, ech
ter niet genoegzaam ondersteund.
De heer v. THIEL wil het salaris van
800—1000 op 8001100.
De heer DE BREUK zegt, dat er geen
termen voor verhooging bestaan, om
dat de titularis eerst onlangs verhoo-
ging gekregen, heeft.
De heer ROOG staat op geheel an
der standpunt.
Dc heer VAN STYRUM vraagt of de
heer v. Thiel bedoeld heeft, personeele
verhooging-voor Antonisse.
De heer VAN THIEL zegt, dat het
zijn bedoeling is geweest, dat gelijk te
maken aan dat van. Zurendonk.
Na eenige discussie trekt de heer v.
Thiel zijn voorstel in.
II. lett. a, en b. worden aangenomen
en de lett. a, b, c. en d, jaarwedden
ook.
Vervolgens wordt III geheel aange
nomen.
IV, V, VI en VII worden nu aange
nomen, en daarmede liet gansche
voorstel.
De VOORZITTER stelde nu voorde
werkzaamheden te verdagen tot de
volgende vergadering met uitsluiting
van de benoemingen.
Aldus werd besloten, zoodat punt 13,
14. 15, 16. 17, 18 en 19 van de agenda
werden afgevoerd.
PUNT 20.
H. J. van der Veer, alhier, ver
zoekt aan den Raad dezer gemeente
om te worden benoemd tot makelaai
in roerende goederen (mobilaire goede
ren). B. en W. stellen voor dit toe te
staan.
De heer v. d. Veer wordt benoemd
met algemeene stemmen
PUNT 21.
lot onderwijzer aan de opleidings
school tot het M. en H. onderwijs
wordt benoemd de heer J. Westenberg
PUNT 22.
Het verslag van den opzichter gas.
verlichting over Augustus 1901 wordt
voor kennisgeving aangenomen.
PUNT 16 wordt op voorstel van den
heer STOLP nog afgehandeld.
B. en W. stellen voor behoudens
nadere financieele regeling alsnog ot
beschikking van B. en W. te stellen
een bedrag van 50.000 ter verster-
King van de post nr. 192 der begroe
iing, noodig voor bet verkoogen van
het terrein bestemd' voor den bouw
van een openbaar slachthuis, bet ver-
hoogen, rioleeren en bestraten der toe
gangswegen enz.
De heer ROOG ziet zich niet verant
woord de som van ƒ50.000 toe te staan.
De heer STOLP zegt, dat het geld
wordt gevraagd voor ophooging en be
strating van het terrein, enz. Voor het
slachthuis zelf is het niet- noodig.
De heer ROOG ziet niet in waarons
niet meer gegevens verschaft zijn.
De heer SPOOR zegt, dat hij bij de
gebrekkige inlichtingen niet verant
woord is thans 50.000 toe te staan en
zal bij stemming de kamer verlaten.
De heer BIJVOET zegt: ik ook.
De heer MODOO wil de zaak ook niot
in zulk een oogenblik afmaken.
De heer DE BREUK zegt dat er geen
andere stukken zijn.
De heer HOFLAND meent dat men
de som niet moet ^rongen onder de
post abbattoir.
De heer STOLP verzoekt de teeke-
ningen ter visie te leggen voor den
raad en in een volgende zitting de zaak
dan te behandelen.
Hiertoe wordt besloten.
De heer SCIIRAM vroeg nu nog hei
woord om aan het Dag. Bestuur liet
verzoek te doen in het vervolg de agen
da en stukken vroeger tc doen bezor
gen dan Zaterdag, aangezien er dan
zoo weinig tijd voor bestudeering over
blijft.
De VOORZ. zegt dat alle stukken
toch niet alle Zaterdag verzonden zijn.
Een bepaalde belofte kan hieromtrent
niet worden gedaan.
De heer HUGENHOLTZ vraagt of
de heer Nieuwenhuyzen Kruseman
heeft onderzocht naar de uitbetaling
van looncn voor schilderwerk, in da
vorige vergadering besproken en wijst
den heer De Breuk op het gemis van
goed drinkwater in een nieuwe straat
in het Noordenkwartier. Is het niet
mogelijk daarin verbetering te bren
gen?
Kan de eigenaar door onbewoonbaar-
verklaring niet gedwongen worden de
perceelen aan te sluiten bij de water
leiding?
Den heer N. KRUSEMAN kwam he'ö
al dadelijk vreemd voor, dat er op de
terreinen, waar alleen ruw metsel
werk was, schilderswerk werd gedaan.
Er is alleen gemenied. dat niet ge-'
daan werd door schilders, vakmen-
schen, doch door sjouwers en opperlie
den, zoodat het bestek-loon van 23
oent hier niet gold1.
Wat aangaat de klacht van het uit
betalen in een herberg, spreker heeft
het hiervan één geval" ontdekt, en
strenge orders gegeven dat dit niet
meer gebeuren kan.
De VOORZ. gaf den heer Hugenholtz
in overweging zich voortaan regelrecht
te wenden tot den burgemeester of een
der wethouders en niet te wachten tot
een raadszitting. (Applaus).
Hierna wordt de vergadering geslo
ten.
arme vrouw, ik moest mij van
hem afkeeren en hij gleed spoedig
genoeg dieper langs het hellend
vlak. Tekorten in' die kas-, verval
schingen werden ontdekt; Plehn
vond nog tijd zich door die vlucht
aan zijn arrestatie te onttrekken
Men hoorde niets meer van hem
Werd hij dan niet gesigna
leerd? vroeg de president onwille
keurig belangstellend, ofschoon dat
eigenlijk niet bij de afhandeling
dier zaak behoorde.
Neen. De heeren Walker
Zn, zagen af van een verdere ver
volging, zij achtten hun firma, daar
toe te voornaam zij hielden ook
rekening met de arme vrouw, die
van alle middelen ontbloot in de
grootste verlegenheid was achter
gebleven, want hij had er haar
klein vermogen ook al lang doorge
jaagd. Drie maand'en na zijn' vlucht
schonk zij het leven aan een' zoon
Ha liet zich op dit oogenblik
onder die toeschouwers een schelle
vrouwenstem hoorenHet was Oli-
viai. die dien kreet, geslaakt had,
maar Otto smoorde dien snel door
haar die hand op den, mond te druk
ken. Ook hij was verrasthem al
leen had Frits Herrlich iets uit zijn
gesprekken met. Langen,bruch mee
gedeeld. maar deze omstandigheid
had hij hem' nooit verteld.
Langenbruch liep nu zoo snel
mogelijk over het feit heen, hoe de
jonge vrouw door vrienden van
haar overleden vader ondersteund
was, tot zij in staat was geweest
door onderricht in muziek en tee
kenen en door fijne handwerkjes
in het onderhoud voor zich en haar
kind te voorzien, Eenige jaren wa
ren verloopen Eduard Plehn bleef
weg. In Langenbruch's hart was
een diepe hartstochtelijke liefde
voor de jonge vrouw ontkiemd, die
naar hij meende te bemerken, be
antwoord werd, ofschoon Ethel zich
de grootste moeite gaf dit te ver
bergen,
Zij geloofde d'at zij voor altijd
aan haar echtgenoot gebonden was,
en achtte zich verplicht te wachten
tot dat hij haar tot zich riep.
Eerst na lang aanzoek was het
Langenbruch gelukt, haar toastem-
miifg te verkrijgen om slappen tot
gerechtelijke echtscheiding te kun
nen doen. Eduard Plehn was ge
dagvaard, en daar hij, zooals in elk
te verwachten was geweest, bin
nen den voorgeschreven iiid niets
van zich hooren liet, werd zijn hu
welijk met Ethel May lands voor
ontbonden verklaard, en haar het
recht toegekend weder een huwe
lijk aan te gaan.
Plehni was vijf jaren weg,
Ethel's zoontje vier jaar oud1, ver
volgde de aangeklaagde, toen
ik eindelijk het dool van mijn wen-
soben bereikte. De geliefde vrouw
reikte mij de hand voor het echtal
taar. Reeds één dag na het huwelijk
verlieten wij Bradford en kwamen
hierheen, waar ik met de spaarpen
ningen, die ik gedurende mijn ver
blijf in Engeland bii elkaar gelegd
had. een zelfstandige zaak opricht
te. Bij mijn huwelijk had ik John,
den zoon zijner vrouw, geadopteerd
en hem mijn naam geschonken. Nie
mand hier in Lübeck wist en
mocht weten, dat. hij mijn zoon
niet was hij zelf het minst. Nu
heb ik het toch moeten bekennen.:
Mijn arme, arme John, hoe gaarne
had ik hem dit bespaard. Het mocht
niet zijn
Overstelpt door zijn smart, zonk
de beklaagde ineen, en medelij
dend, vergunde de president hem
eenige minuten rust, gedurende
welken tiid onder d'e toehoorders
weer een levendige beweging viel
waar te nemen. John Langenbruch,
zooa.ls men hem tot nu toe alge
meen genoemd had, was dus niet
de zoon van den mam met denzelf
den naam, en toch een broeder van
zijn kinderen, maar ook een broe
der van dien James Plehn, den aan
klager en vervolger van zijn stief
vader Welk een wonderbare loop
van het noodlotEn welke onthul
lingen stonden nog te wachten
Óp een wenk van den president,
stond Langenbruch weer op en ver
telde verder.
Ik hoopte door de verandering
van woonplaats en de verandering
van naam. voor vrouw en zoon, ge
heel met het verleden gebroken te
hebben, ik moest helaas echter er
varen, dat dat zich miet laat uitwis-
schen! Het wierp zijn schaduwen
ook in het nieuw begonnen leven.
Ik was gelukkig in, mijn onderne
mingen. mijn vermogen groeide
aan, van jaar tot jaar won mijn
zaak aan uitbreiding en belangrijk
heid ik verheugde mij in de ach
ting, het vertrouwen mijner mede
burgers em ik had ook in mijn fa
milie blij en gelukkig kunnen zijn,
als miin vrouw niet voortdurend
verontrust en gekweld was gewor
den door de herinnering aan haar
eersten echtgenoot. Niet dat zij hem
nog beminde, elk teeder gevoel voor
hem was al lang verdWemem, haar
hart behoorde mij geheel en onver
deeld, maar zij maakte 't zich tot
een verwijt, zonder zijm weten haar
huwelijk met hem verbroken en
een ander gesloten te hebben het
scheen haar strafbaar toe, dat, zij
hem van zijn zoon beroofd' en de
zen een anderen vader gegeven had:
zij vroeg zich daarom ongerust af,
wat er van den vluchteling kon zijn
geworden, van wien wij nooit weer
wat vernamen, ofschoon ik, om
haar gerust te stellen, mijn best
deed zijn spoor te vinden. Wel wa
ren er tijden, waarop, zij mij ge
williger het oor leende, waarop zij
deze ziekelijke voorstellingen scheen
overwonnen te hebben, maar zij
kwamen na korter of langer tus-
schenpoozen, door dc eem of ande
re uiterlijke aanleiding teweegge
bracht, steeds weer terug. Twee
zonen, die ons in de eerste jaren
hior geboren werden, stierven in
de prilste jeugd; mijn vrouw zag
daarin een soort van strafgericht
en vermocht zich over dit verlies
zelfs niet door een dochter die ons
geschonken was, le laten, troosten
De voortdurende opwinding veroor
zaakte eindelijk de hartkwaal
waaraan zij zooveel jaren geloden
heeft en waaraan zij eindelijk be-
zweken is.
Weder hield Langenbruch op
terwijl hij zijn gelaat achter zijn
zakdoek verborg en diep en moei
lijk scheen adem te halen. De pre
sident drong hem tot voortzetting
van zijn bekentenis door de vraag
Ge beweert d-us dat ge nooit
weer iets van Edüard Plehn ge
hoord hebt?
Ik beweer het niet alleen,
maar het is de waarheid, zooals al
les wat ik tot nu toe gezegd heb en
nog zeggen zal I riep Langenbruch
en hief, als om klem aan zijn woor
den bij te zetten de vermagerde
hand omhoog. De jaren verstre
ken, ik vernam niets van hem, en-
hacl het ook al lang opgegeven nog
onderzoek naar hem te doen. Mis
schien was hij dood, in elk geval
was het 't beste voor mij en de mij
nen wanneer hij dood voor ons
bleef,
(Wordt vervolgd.)