DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Haarlemmer Halletjes.
No. 60.
Zaterdag 26 October.
1901.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
GEHARREWAR
In Zuid-Amerika is bijna altijd ge
harrewar tusschen de vele republic
ken, die elkaar het licht in de oogen
niet gunnen. In den laatsten tijd zijn
het vooral Columbia en Venezuela.
I welke het met elkaar te kwaad heb
ben. Nu eens hoort men. dat de troe
pen van eerstgenoemd land op het
gebied van Venezuela zijn gevallen
dan weer bericht men het omgekeerde.
De generaals, die in Zuid-Amerika in
ruimen overvloed aanwezig zijn, heb
ben dus druk werk en staan immer
met het zwaard in de vuist.
Voor de Europeesche maarschalken
om van te likkebaarden!
schillighoe lang het ook doelloos heeft
rondgezworven. De signalen worden
door helder klinkende bellen overge
bracht. door middel van electriciteit
bewogen; de beweegkracht wordt ge
leverd door een kleinen dynamo, ge
dreven door een gasoliemotor van zes
pk. De toestellen behoeven niet be
paald aan bet strand geplaatst te
worden, doch kunnen ook aan boeien
worden bevestigd of op elke gewensch-
te diepte geankerd. In dergelijke ge
vallen kan de stroom voor liet teweeg-
brengen der trillingen door een onder-
zeeschen kabel van de kust naar de
klok worden geleid.
ALLERLEI.
Seinen onder water.
Een Amerikaansch blad meldt, dat
de heer Arthur P. Mundy te Boston
een nieuw systeem voor het geven
van signalen onder water heeft be
dacht, gebaseerd op het gebruik van
water als medium tot het overbrengen
van geluiden langs groote afstanden,
evenals Marconi zich van den ether
bedient. Zijn toepassing heeft reeds
bewezen, dat in het ongunstigste ge
val een vaartuig op 12 mijlen afstand
van de kust gesignaleerd kan worden,
terwijl een schip de nadering van een
ander gemakkelijk op denzelfden af
stand kan gewaar worden, zoowel bij
storm als kalm weder.
Een vaartuig dat bij mistig wéder
de kust nadert, kan met veel zekerheid
de waarschuwingsseinen opvangen, en
met behulp van de bij het systeem be-
j hoorende kaart nauwkeurig de plaats
bepalen, waar het zich bevindt, onver
De fabricage van diamanten
in den electrischen oven is door twee
geleerden in den laatsten tijd een stap
verder gebracht. De beroemde schei
kundige Moissan en de Italiaan Quiri-
no Majorana hebben naar gemeld
wordt, beiden op verschillende manie
ren van de warmte van den electri
schen oven gebruik gemaakt tot het
voortbrengen van kunstdiamanten.
Het groote vraagstuk, waarmede de
techniek in deze te doen heeft, is de
koolstof in een andere substantie waar
mede zij verbonden is, op te lossen.
Om dit doel te bereiken, gebruiken
beide geleerden een sterken druk; Mois-
I san bezigt een sterken en langzamen
i druk, Majorana daarentegen een ster-
De hoofden en leidende staatslieden
der groote. Europeesche mogendheden
hebben altijd en immer, zoodra de ge
legenheid er aanleiding toe geeft, den
mond vol over hun braaf streven tot.
j handhaving van den lieven vrede. En
I zij betuigen dan elkaar bij diezelfde ge-
I legenheden hun vriendschap, zoodat
men zou wanen, dat de wereldvrede
nimmer op hechter grondslag heeft
I gestaan. Er ligt echter achter dezen
uiterlijken schijn van dikke vriend-
I schap naijver en concurrentiezucht.
Dikke vriendschap.
hoofdzakelijk gevolgen van de mede-1
j dinging, welke de groote industrieele i
I landen elkander op de wereldmarkt
I moeten aandoen ter verovering van j
I nieuwe afzetgebieden voor liun pro-
•ducten, die te talrijk zijn. om in eigen
land geplaatst te kunnen worden. Ach-
ter de uiterlijke politieke vriendschap
1 zit 't duiveltje van den grooten economi
I schen belangenstrijd, die met den dag
sterker wordt en zich nu reeds open-
I baart in zoogenaamde tarievenoorlo-
I gen. Natuurlijk moet de achterbaksche
vijandschap zich eens uiten in een
openlijk conflikt en daar men bang
voor elkaar is, hebben de mogendhe
den zich gecoaliseerd in twee groepen.
Wier belangen het meest identiek wa
ren, hebben zich vereenigd en zoo ziet
men, dat de vrede in Europa feitelijk
in evenwicht gehouden wordt door de
belangen die Frankrijk en Rusland te
eener. Engeland en Duitschland te
anderer zijde hebben.
He-t is nu ruim 2 jaar geleden, dat
de oorlog in Zuid-Afrika begon en de
Engelschen zijn verder dan ooit ver
wijderd van hun doel: knechting van
het vrije volk der Boerenrepublieken.
Twee jaar van geweldige krachtsin
spanning met een enorme overmacht
hebben de Britten niet opgeleverd dan
de met moeite gehandhaafde bezetting
van eenige voorname steden in Trans
vaal en den Vrijstaat en de bewaking
van eindelooze reepen spoorweg. Bui
ten dit gebied is de Boer zoo goed als
volkomen baas en sinds bijna een jaar
Het begin va» het derde jaar.
is ook in Kaapkolonie zijn wil feitelijk j kringetje loopen, nooit verder komen.
wet. De streken, waarin maanden lang
Engelsche colonnes met verlies van
vele levens hebben geopereerd en die
dan gezuiverd van republikeinen hee-
ten. worden door de Boeren weder be
zet, zoodra de Engelschen de hielen
hebben gelicht en het spel kan van vo
ren af aan beginnen. Engeland vordert
niets: de geweldige uitgestrektheid van
het Afrikaansche oorlogsterrein maakt
duurzame bezetting door een leger, al
was het ook nog zoo sterk, onmogelijk
en zoo komt het, dat de Britten in een
Zoo zullen zij blijven loopen en dra
ven in dien kring, tot zij bewusteloos
van duizeligheid neervallen en of zich
uit den kring zullen moeten slepen met
prijsgeving van de weinige behaalde
voordeelen, of met geweld uit dien
kring zullen gejaagd worden door de
onvermoeide Boeren. Treurig vooruit
zicht na 2 jaren van .n oorlog, die dui
zenden menschenlevens en schatten
geld heeft gekost!
i keren, maar tijdelijken druk. Het ge-
j volg daarvan is geweest dat Moissan
j wat grootere kristallen heeft verkre
gen, terwijl bij Majorana de kristallisa-
I tie onvolkomen bleef door tijdelijk op
gewekte warmte. De eerste gebruikt
bij de bewerking een ijzeren bol, met
een kern van sterk koolhoudend giet
ijzer. Het gewicht van dien bol is 200
gram; hij wordt Sterk verhit in een
electrischen over en daarna eensklaps
afgekoeld .in een bad van gesmolten
lood. Door deze bewerking gaat de bui
tenoppervlakte van den bol onmiddel
lijk in vasten toestand over, terwijl
van binnen de bol slechts langzaam
harder wordt onder grooten druk, en
tegelijkertijd een gedeeltelijke kristal-
I lisatieplaats heeft in den vorm van di-
j amanten.
Moissan heeft berekend, dat de druk
in den bol 10.000 KG. beliep of 7000
atmosferen.
Marjorana trachtte een stuk kool ge-
durende een tamelijk langen tijd aan
i een temperatuur van 2000 k 3000 gra.
den bloot te stellen, onder een druk
van 5000 10.000 atmosferen,
i Nadat zijn pogingen menigmaal mis-
I lukt waren, slaagde hij eindelijk in
I zijn moeilijke taak door het gebruik
i van een zeer harden stalen cilinder,
i waarin hij een klein stukje kool plaat-
ste, omringd door magnesiet. Deze
massa werd op 3000 gr. verhit en on
derworpen aan een druk van 5000 K.G.
In het begin vertoonde zich verschil
lende gebreken; zoo brak de stalen ci
linder meermalen. Maar eindelijk toch
slaagde hij en verkreeg de vervorming
van de kool in kleine diamanten.
Voor de eerste maal hebben de ge
leerden dus de kunstmatige voortbren
ging van diamanten beproefd langs
den wetenschappelijken weg. en langs
dezen weg hoopt men nog meer vorde
ringen te zullen maken, totdat men het
zoover heeft gebracht, dat de indus
trie er voordeel van kan trekken.
Onderzeesche booten.
In antwoord op den aanbouw van
de onderzeesche booten in Frank
rijk is men in Engeland' bezig ver
dedigingsmiddelen tegen deze vaar
tuigen te ontwerpen.
't Nieuwste idéé is, de destroyers
van sparren te voorzien, om op
eenigen afstand van het schip een
mijn te kunnen doen springen. De
uitwerking van de ontploffing van
een torpedo op een onderzeesche
boot, al heeft deze slechts in de na
bijheid plaats, is zoodanig dat de
boot omslaat, of ten minste gedwon
gen wordt onmiddellijk naar de op
pervlakte te stijgen.
Om af te schrikken, zegt de Ma
rine Engineer"'„Wij gelooven, dat
deze vaartuigen, die zoö gemakke
lijk tot drijvende doodkisten te ma
ken zijn, nooit populair zullen wor
den bij de bemanningen, want al
les wat in donker en sluipend'
werkt, is lijnrecht tegen de traditie
in de marine."
Voor de rechten der vrouw.
De vereeniging „Het Stemrecht
dor Vrouwen" te Parijs heeft, bij
haar ijverige werkzaamheden, een
fout ontdekt, die zij wil verhelpen.
De Fransche postzegels, die thans
in omloop zijn, stellen zinnebeel
dig de rechten van den man voor.
Maar de rechten van de vrouw zijn
vergeten. Aan die onrechtvaardig
heid moet oen eind komen. „Het
Stemrecht der Vrouwen" heeft nu
een blauwe vignet laten vervaardi
gen. die vrij veel gelijkt op die der
postzegels cn voorstellende een
vrouw, die de symbolen van haar
toekomstige rechten draagt.
Deze buitenwettige zegel wordt
op de briefomslagen naast den rijks-
zegel geplakt!
Een Zaterdagavondpraatje
Tot het beetje poëzie, dat uit mijn
jongen tijd in mijn geheugen is blij
ven hangen, behoort behalve een stuk
of wat versjes van Van Alphen „een
vriend, die mij mijn feilen toont" enz.
die ik graag voor eeuwig vergeten zou,
wat mij evenwel maar niet gelukken
wil tot dat beetje poëzie zeg ik, be
hoort een vierregelig rijmpje, dat luidt
als volgt:
„En kom je soms eens te Amsterdam,
„Dan zeg je: wat is 't toch klein, dat
Monnikendam.
„Maar kom je vervolgens in Buiksloot,
„Dan zeg je: wat is Monnikendam
toch groot!"
Ik schrijf dit versje niet zoozeer af
om de letterkundige waarde die er in
mocht liggen, als wel om de diep phi-
losophische strekking, die we er bij
kunnen opmerken. Het leert ons, dat
we zorgvuldig moeten verplegen en
onderhouden een gevoel, dat in een
praktische maatschappij van groot be
lang is, namelijk het gevoel voor af
metingen. Hoe juist weet de dichter
het te zeggen, dat Monnikendam van
Buiksloot uit gezien, groot is maar
van Amsterdam bekeken, klein!
De keus van de plaatsen doet er
natuurlijk niet toe. We kunnen voor
Monnikendam lezen Haarlem en voor
Buiksloot bijvoorbeeld Halfweg en dan
rijmt het wel niet meer. maar 't is
toch niet minder waar. En ik vraag
mij af, of de ingezetene, die concessie
voor een nieuwen schouwburg in
Haarlem heeft aangevraagd, het vbrsje
wel gekend beeft, dat ik hierboven
aanhaalde. Heeft hij, om zoo te zeg
gen, Haarlem niet al te veel bekeken
door een Halfwegschen bril?
Dames en heeren, medeburgeressen
en medeburgers, laten we mekaar
toch, bid ik u, zoo nu en dan eens een
klein lesje geven in het behoud van
gevoel voor afmetingen! Wat is Haar
lem? Een provinciestadje van 65.000
zielen, met. heerlijke omstreken, een
badplaats in de buurt en voorzien van
de nieuwste gemakken maar een
provinciestadje! Niets meer! En nog
wel een. dat niet eens het centrum
van de provincie is, waar alles heen
moet komen, waar alles te markt en
te berde komt och neen, de streek
waarvoor Haarlem „de stad" is, de
streek die belang bij ons heeft en
daarom belang in ons stelt, wordt be
grensd door de Lïede. Hillegom. Zand-
voort en Beverwijk. Lisse voelt zich
al Leidsch. Uitgeest interesseert zich
voor Alkmaar en Halfweg draait ons
den rug toe en kijkt liever naar Am
sterdam. Zóó klein is onze omgeving,
of om het in een politieken term uit
te drukken: onze invloedssfeer.
Verbeeld je nu, dat wij voor die klei
ne streek zouden hebben en onderhou
den een schouwburg, zooals ze dien
hebben te Amsterdam, 't Zou doen
denken aan een zuigeling met zijns
vaders cylinderhoed cp; aan den wa
terval van den Niagara in de Brou
wersvaart: aan den Eiffeltoren in de
Spaarnwouderstraat. Laat ons toch
vast en stevig het begrip van afmetin
gen omklemmen. Zijn we dat een
maal kwijt, dan komt er naast den
nieuwen schouwburg een gemeentelij
ke universiteit en daartegenover een
groot hótel met honderd kamers, elec-
trisch licht, liften en alle andere mo
derne gemakken.
Met de bescheidenheid, die ons, be
woners van dit provinciestadje past,
geef ik in overweging, dit nieuwste
schouwburgplan maar op te bergen bij
zijn voorgangers. Het is een gezellig
verblijf: dat graf van bijgezette
schouwburgplannen. Sedert de grijze
oudheid zijn er geboren; professor Von
Baumhauer is van een der eerste de
vader geweest. Helaas, ze zijn alle
jong gestorven!
Ik sprak daar straks van moderne
gemakken. Een goed spoorwegstation
behoort wel zeer stellig tot deze cate
gorie. Nu ben ik niet van plan om on
heil te gaan kraaien, maar het mag
toch wel eens gezegd worden, dat de
bouw van het nieuwe spoorweg-sta
tion wel waarschijnlijk is. maar toch
nog niet onomstootelijk vast staat. In
den Haag is nog altijd aanhangig een
aanvraag om concessie van de Hol-
landsche Spoor voor een directe lijn
AmsterdamLeiden door de Haarlem
mermeer, met het oog op tijdsbespa
ring voor het groote verkeer. Heeft
deze concessie kans van slagen, dan
wordt Haarlem een station voor uit
sluitend lokaal verkeer en is er voor
de Hollandsche Spoor geen enkel be
lang meer in gelegen om hier een
groot station te bouwen.
Veel hangt hier van den Minister af.
Van zijn voorganger wisten we, hoe hij
er over docht, van den tégenwoordigen
titularis weten we dat nog niet. We
zullen er maar het beste van hopen!
Bij de behandeling van de begroo
ting in de afdeelingen is, naar 't
schijnt, zoo huiselijk weg dit punt w-el
ter sprake gekomen. Maar daar zijn
ook andere dingen ter sprake gebracht.
Jammer maar dat wij leeken niet we
ten door wie. De verslagen over die
afdeelingsvergaderingen zijn twee
slachtig. noch visch. noch vleesch. Ge
heim zijn ze niet, want water gezegd
is wordt gedrukt en aan Raad en pers
toegezonden. Openbaar zijn ze intus-
schen ook niet, want w i e gesproken
heeft komen we niet. te weten. Verschil
lende leden beweren dit., één lid be
weert. dat, eenige leden geven iets in
overweging, 't Is net een puzzle! Mis
schien zal iemand beweren, dat bet
er weinig toe doet. wie van de Raads
leden een opmerking maakt, maar dat
ben ik toch niet met hem eens. Het
eene Raadslid is het andere niet. En
dat men in de afdeelingen dat ook zoo
vindt, blijkt uit de mededeeling in 't
rapport van de eerste afdeeling:
„Door verschillende leden
„wordt gewezen op de dringende nood
zakelijkheid om de inrichting van
„school D te verbeteren." Immers
was de rapporteur niet met mij van
meening geweest, dat het eene Raads
lid het andere niet is, dan zou hij
niet van verschillende, maar van ver
scheidene Raadsleden hebben gespro
ken.
Heel lang hebben die afdeelingsver
gaderingen niet geduurd. Zelfs die
waarvan de heer F. W. N. Hugenholtz
deel uitmaakte, is in één achtermid
dag afgeloopen. Ze hebben evenwel
lang genoeg geduurd, om aan tal van
leden de gelegenheid te geven, hunne
wenschen en verlangens kenbaar .te
maken. Ik heb mij de moeite gege
ven. eens een lijstje van verschillende
wenschen te maken, die geld zouden
kosten en geef dat hieronder ten beste,
waarbij ik doe opmerken dat dé cij
fers globaal genomen zijn:
Verandering van de meis
jesschool in eene voor m.
u. 1. o. 5,000.
Verhooging van loonen - 1,000.—
Uitbreiding van het aan
tal drinkfonteinen - 1.000.
Verbetering van school D - 1,000.—
Museumzalen inrichten
tot Raadszaal - 10,000.
Gymnastiek op het gym
nasium - 1,000.
Diversen - 1,000.—
f 20,000.—
Het is in elk geval een aangename
omstandigheid, dat de meeste van de
ze wenschen werden geuit door één
lid of door eenige leden. Nu is er
tenminste kans, dat ze niet alle bij
den Raad: verhooring vinden. Het eeni
ge. w:aarover men het althans in de
eerste afdeeling eens werd. was
dat het wenschelijk is het aantal
drinkfonteinen uit te breiden.
Ik wil openhartig erkennen, dat ik
dezen eenparigen hartewensch met
eenige verwondering gelezen heb. Ik
zou eerder gedacht hebben, dat er in
de afdeelingen gesproken was over de
kolossale waterverspilling bij de drink
fonteinen door de sitraatjeugd, die
meteen ten gevolge heeft, dat er een
paar meter rondom zoo'n fontein ge-1
regeld een vieze, natte modderplek ont
staat en blijft bestaan. Maar misschien
denkt de eerste afdeeling de lieve
jeugd door het plaatsen van nog meer
drinkfonteinen zoo aan het zien daar
van te gewennen, dat de jongens het
niet meer de moeite waard vinden, het j
kostelijke water te verspillen.
Niet minder verwonderlijk leek het
mij toe, dat het Leesmuseum kosteloos
een lokaal in gebruik beeft en ik kan
me begrijpen, dat er op aangedrongen
is om daarvoor een zekere som te la
ten betalen. Alleen denk ik. dat er
twee beletselen zijn om dat plan uit
te voeren. In de eerste plaats heeft
het Leesmuseum geen geld en in de
tw eede plaats is het lokaal dat er voor
gebruikt wordt, voor het doel zóó on
geschikt. dat het niet veel waard is.
Ware het niet een stadslokaal. waar
van je altijd met eenigen eerbied moet
spreken, dan zou ik het lokaal van 't
Leesmuseum afschilderen als: somber,
naargeestig, donker en doodsch.
Honderd gulden buur voor de groote
Slatenzaal is ook een bitter klein
beetje. De provincie, die haar twee
maal 's jaars gebruikt voor de ver
gadering van hare Staten, ko» waar
lijk wel wat meer betalen dan het on-
noozele sommetje van honderd gulden.
Waar het bestuur van de Provincie
duizenden geeft als subsidie voor tal
van instellingen en honderdduizenden
als renteloos voorschot voor spoor- en
tramwegen, daar zou het zeker ook
wel het lokaal waar het vergadert,
behoorlijk kunnen betalen.
Het komt er op een budget als de
Provincie heeft weinig op aan, of zij
duizend dan wel honderd gulden huur
betaalt. En er is wellicht iets voor
te zeggen om een flinke som te eischen,
om dat het Provinciaal Bestuur toch
vandaag of morgpn een eigen verga
derzaal houwen zal in den tuin van 't
Gouvernementsgebouw in de Jans
straat.
F1DELIO.