EEH HALVE WEEK
Tweede Blad,
behoorende bij
„Haarlem's Dagblad"
van
Maandag 4 November 1901.
No. 5629
Haarlemsche Handels-
vereeniging.
Goedgek. bij Kon. Be-duit van
12 Nov. No. 22, 1899.
De Haarlemsche Handelsvereen. telt
thans ruim 650 leden, dat is veel, doen
niet genoeg. Elke winkelier, elke han
delaar, zijn belang begrijpende, moei
zich aansluiten. De contributie be
draagt slechts ƒ2.50, terwijl de voor
deden groot zijn.
Rechtskundige adviseurs zijn de nee-
ren mra. Th. de Haan Hugenholtz en
H. Ph. de Kanter. Spaarne 94, weine
gratis advies in handelszaken geven
aan de leden en voor hen gratis optre
den in faillissementen.
Voor incasso's, door bemiddeling
der advocaten gedaan, wordt 5 "o
rekend.
Bankiers der vereeniging ae
lieeren Laane van Bemmel, Kruis
straat 51. __0
Alle brieven of aanvragen (ook °P8*~
ven voor het lidmaatschap) moeten ge
richt worden aa nhet bureau der ver
eeniging, 22 Lange Begijnestvaat.
Het is ons gelukt eene overeenKomsi
te sluiten, waardoor het
H.H. leden nauwkeurige informaties
te verschaffen omtrent alle firma s in
Nederland. ua^a
De kosten dezer informaties bedra
gen GO cents per adres, plus 5 cents
voor porto, en moeten vooruit betaaia
worden aan het bureau. Informatien
naar binnen de stad wonende perso
nen gratis.
Ruim 650 informatien en rechtskun
dige adviezen werden in het afgeloo-
pen jaar verstrekt. ,Q
h. Augustus en September zijn 4y
vorderingen tot een bedrag van faoau.ao
betaald, 12 vorderingen worden ai-
betaald; 16 vorderingen zijn uitgesteld.
Volgens artikel 7 client het Geheim
der Maandlijsten ongeschonden be
waard te blijven.
H.H. Leden worden er op attent ge
maakt. dat pretentiën, buiten de stad
in te vorderen, niet worden behan
deld, tenzii mrto-vergoeding (ld ets.}
is bijgevoegd.
liet Bureau der vereeniging is geves
tigd 22 Lange Begijnestraat en is ge
opend iederen werkdag van 's morgens
9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur.
Dagelijks is een der bestuursleden
aanwezig en bereid tot het geven van
alle gewenschte inlichtingen en wel
Maandag en Vrijdag van 11—12 uur
v.iri.de overige dagen van 3—4 n.m.
Men wordt geraden niet te leveren
aan D. Teeuwen, Brouwersvaart 80k,
voordat men heeft geïnformeerd aan
het Bureau.
dus bijna de zevenvoudige waarde van
Engelsclie verliezen hebben. Als wij
dit bedenken, krijgt de zaak dadelijk
een heel ander aanzien. Bovendien
krijgt men uit do verliezen van beide
partijen over het laatste jaar reeds de
zekerheid dat het voor de Boeren niet
slecht staat, want sedert den. 31sten
December verloren zij maar ongeveer
800 dooden en 3800 gevangenen, terwijl
de Engelschen aan dooden alleen meer
dan 10.000 en aan gevangenen ook
nog meer dan 2000 man verloren, dus
een verzwakking ondergingen die bij
na driemaal zoo groot was als die van
de Boeren."
De Koweit-quaestie heeft dan einde
lijk, naar het heet, eene oplossing ge
kregen, al wordt van bevoegde zijde
ook ernstig aan. de oprechtheid der
Engelsclie diplomatie getwijfeld.
De correspondent der „N. R. Ct." te
Konstantinopel schrijft hierover d.d.
2 October o. m.:
De dood van den Emir van Afgha
nistan is den Turken wel van pas ge
komen in de netelige kwestie over het
bezit van Koweit, waardoor het gezag
van den Sultan-Chalief en dat van
Turkije nder de Arabieren op het punt
stond een geweldigen stoot te ontvan
gen. Met het oog op verwikkelingen,
welke nu elk oogenblik over de erfe
nis van Abd-oer-Rahman Khan kun
nen ontstaan en een openlijk optre
den van den rechthebbende op den
troon, Ishak Khan, den beschermeling
van Rusland, kunnen uitlokken, heb
ben den Engelschen het voorzichtiger
geoordeeld, om het bereiken hunner
oogmerken op het Arabische schier
eiland tot gunstiger tijden uit te stel
len. En alzoo hebben ze niet geaarzeld
voor het oogenblik hunne aanspraken
op Koweit te laten varen, en zelfs den
Sultan eene overeenkomst voor te
stellen, welke alleszins geschikt is om
de Ottomansche eigenliefde te streelen.
Evenwel is dat vergelijk insgelijks
zoodanig ingericht, dat het die Turken
nog veel last kan bezorgen, daar het
Groot-Brittarmië nagenoeg vrijheid
van handelen voor de toekomst laat,
en het de gelegenheid opent om toch
weder in Arabië tusschenbeide te ko
men, wanneer het daarin zin zal heb
ben.
Wereldgeschiedenis.
De sterkte van het Boerenleger.
De overeenkomst tusschen En
geland en Turkiie betreffende
Koweit.
Er is menigmaal gevraagd: Hoe sterk
is het Boerenleger? en er zijn vele en
verbazend uiteenloopende antwoor
den op gegeven. De Engelschen be
weerden in "t begin van den oorlog,
dat de Boeren 100.000 man op de been
hadden, eene raming, die op het
zachtst genomen, zeer sterk overdre
ven mag genoemd war,den. Dichter
bij de waarheid lijkt ons een inzen
der in de „Relchsbote", naar wiens
schatting de Boeren die ten tijde van
hun grootste sterkte 54.800 man tel
den, in 't geheel 40.000 man aan doo
den, gewonden, gevangenen, overga
ven en vluchtelingen hebben verloren,
zoodat er nog ongeveer 14.000 man in
het veld zouden staan. In dit cijfer zijn
echter niet begrepen de Afrikaanders,
die zich in de Kaapkolonie hebben aan
gesloten.
„Terwijl do Engelschen zegt de
schrijver aan dooden 5 pet,, aan ge
vangenen 2.8 pet., aan invaliden 14
pet., aan gewonden 6 pet. hebben ver
loren, dus een totale verzwakking van
hun legermacht met meer dan een
vierde, hebben de Boeren aan dooden
8 pet., aan gevangenen bijna 50 pet,
en in. het geheel omstreeks 77 pet, ver
loren. Procentsgewijs berekend zijn de
verliezen van de Roeren liooger dan
die van de Engelschen. Men bedenke
echter dat er aan Engelsclie soldaten
omstreeks 350.000 man naar Zuid-Afri-
ka zijn gezonden, terwijl de Boeren
3. Id. id. verliooging post volgnum
mer 192. begrooting 1901.
4. Id. id. goedkeuring begrooting
Barbar a-gasthuis voor 1902.
5. Id. id. goedkeuring begrooting
corporatiën van ne erin gen, ambachten
en bedrijven, voor 1902.
6. Id. id. goedkeuring begrooting
Schutterij voor 1902.
7. Id. id. vaststelling staat beschik
king onvoorziene uitgaven, dienst 1901.
8. Id. id. goedkeuring le suppletoire
begrooting, dienst 1901.
8. Id. id. goedkeuring le suppletoire
begrooting. dienst 1901.
Id. id. ontslag onderwijzer J. W.
de Koning.
10. Schrijven B. en W. aanbieding
gemeentebegrooting dienst 1902 met
bij behoorende stukken,.
11. Voorstel B. en W. intrekking on-
bew.oonbaarverklaring perceel Oude-
weg 1.
12. Verslag opzichter gasverlichting
over September 1901.
Engeland biedt aan de opper
macht van den Sultan over ge
heel Arahië, te erkennen, met uitzon
dering van dte punten waar de Brit-
sche vlag reeds waait, en d'e landstre
ken welke reeds onder Britsche vlag
reeds waait, en de landstreken welke
reeds onder Britsche bescherming
staan en waarvan de grenzen door een
gemengde commissie zullen worden
vastgesteld. Koweit zal in geen geval,
en ond'er welken vorm ook, kunnen
worden afgestaan aan eene andere
mogendheid. Groot-Britannië zal er
zich evenwel niet tegen verzetten, won-
neer, nadat de groote spoorweg Koweit
zal hebben bereikt of de aanleg van
daar is aangevangen, aan Duitschlar.d
een bevoorrechte stelling in •ie bocht
en de haven van Koweit wordt toege
kend. Daarentegen kent de Ottoman
sche regeering Engeland het recht toe,
desnoods daadwerkelijk in to grijpen
tot het tegengaan van dein smokkel
handel in wapens en munitie, dtn sla
venhandel, en den zeeroof in de Roode
Zee en de Perzische Golf onder de Ot
tomansche kust, indien de Turkschö
overheid daartoe niet bij machte blijkt
te wezen.
Die overeenkomst is alreeds goed
gekeurd door den minïstrraad en de
Porte, en ze zal zeer waarschijnlijk
eerstdaags door het Keizerlijk zegel
worden bekrachtigd. In tusschen zijn
de Engelsclie kruisers, op één na, en
ook het grootste deel der Turksche
troepen, reeds van. voor Koweit terug
getrokken.
Het recht den Engelschen ingeruimd
om in de Turksche wateren om Ara
bië in enkele gevallen handelend op
te treden, kan ongetwijfeld' voor de
Turken in de toekomst zeer gevaarlijk
worden.
Stukken van den Gemeente
raad.
In de vorige raadsvergadering werd
aangehouden het verzoek van J. W. de
Koning, om eervol ontslag uit zijne
betrekking van onderwijzer 1ste klas
se aan de opleidingsschool voor jon
gens tot het Middelbaar en Hooger
Onderwijs, omdat van het Hoofd dier
school bericht was ingekomen, dat ge
noemde onderwijzer zonder verlof op
16 October reeds van de school was
weggebleven.
B. en W. stellen nu voor het verzoek
van J. W. de Koning om eervol ont
slag te wijzen van de hand, en hem
met ingang van 16 October jl. te ont
slaan.
De verordening op de heffing en
invordering van haven- en kaaigeld,
is geldig tot 1 Januari 1902. B. en W.
bieden haai- nu opnieuw ter vaststel
ling aan met enkele wijzigingen.
Aangezien de ondervinding heeft ge
leerd, dat in sommige gevallen moeilijk
is uit te maken of een vaartuig ai of
niet overdekt is, moesten B. en W.
eenige wijzigingen aanbrengen, ter
wijl zij tevens voorstellen in het
desbetreffend artikel den termijn van
3 dagen, als te kort, tot 7 dagen te ver
lengen, om dan in een daarop volgend,
nieuw artikel het bezwaar te onder
vangen, dat voor vaartuigen, niet val
lende onder de artikelen, welke ge-
ruimen tijd in de gemeentewateren
blijven liggen, slechts éénmaal belas
ting wordt betaald.
Overigens stellen B. en W. geene
wijzigingen voor, en verwijzen zij, met
betrekking tot het door de firma Pel-
tenburg en Zonen ingediend adres,
naar het advies van de commissie van
inlichting waarin wordt aanbevolen
om de grens van belastbaarheid tot
vaartuigen van niet meer dan 13 kub.
M. uit te strekken; waarmede zij zich
volkomen kunnen vereenigen.
B. en W. leggen de door den
Schuttersraad ingediende begrooting
van inkomsten en uitgaven der schut
terij voor liet jaar 1902 aan den Raad'
over, in ontvangst en uitgaaf bedra
gende 8393.75. waaronder eene toe
lage uit de gemeentekas van 8193.75.
B. en W. stellen voor goed te keu
ren de door den gemeente-ontvanger
ingediende begrooting van inkomsten
en uitgaven der goederen van de voor
malige corporatiën van neeringen,
ambachten en bedrijven voor het jaar
1902. sluitende in ontvangst en' uit
gaaf met een bedrag van f 1743.16', en
met een vermoedelijk batig saldo van
940.
Mej. C. P. M. Bon, onderwijzeres
aan de Tweede Tusschenschool alhier,
vraagt tegen 1 Januari 1902 eervol
ontslag.
De heer W. J. Brender A Brandis.
directeur der Imperial Continental
Gas-Association, deelt mede dat hij
wegens vertrek naar Antwerpen ver
plicht is ontsla? nemen als lid' van
de plaatselijke commissie van toe
zicht op de scholen voor middelbaar
onderwijs.
„hooging van den huurprijs der con-
.certzaal. Het valt te betreuren, dat
.Haarlem slecht9 één zaal bezit, waar
,,het mogelijk is onze concerten te ge-
,ven en aan onze leden plaats te ge-
,ven."
Wij hebben deze twee volzinnen niet
zonder verwondering gelezen. Bach's
bekwame penvoerder is hier niet ge
lukkig geweest. Immers hij kan, om
de besparing van een onnoozele hon
derd gulden, in gemoede niet wen-
schen, dat Haarlem twee concertzalen
bezat, die elkander uit den aard van
de zaak zouden doodconcurreeren!
Zou dergelijke toestand zijn in 't al
gemeen belang en in dat. van de leden
van Bach?
Wij meenen van niet, evenmin als
wij zouden willen meewerken aan de
oprichting van een nieuwen Schouw
burg.
Men vergeet al te vaak, dat wij
Haarlemmers ons gelukkig mogen re
kenen in 't bezit van een concertzaal,
zooals er maar weinig in ons land
zijn. In de lijn van deze gedachte had
dan ook Bach's bestuur o. i. in zijn
jaarverslag kunnen schrijven
„Het valt te loven, dat er in Haar-
„lem een uitstekende concertzaal is,
„die wij voor de totale afwezig-
„heid van consumptievoordeelen
.aanmerking genomen niet te hoo-
,gen prijs kunnen huren."
Deze volzin zou ook beter gepast heb
ben bij de in het verslag voorkomen
de verklaring, dat de Bach-vereeniging
in bloeienden toestand verkeert
Stadsnieuws.
Vergadering van den Raad, der
meerite Haarlem, op Woensdag 6 No
vember 1901, des voormiddags ten 10
ure.
De volgende zaken zullen aan de orde
worden gesteld:
1. Mededeelingen en ingekomen
stukken. Verzoek eervol ontslag mej.
E. P. M. Bon als onderwijzeres 2e Tus
schenschool.
2. Voorstel B. en W. intrekking on
bewoonbaarverklaring perceel Bal-
juwslaan 26.
Aardappel- en Boter-
over de afgeloopen
Staat van de
markt alhier,
maand:
Artikelen. Aangev. Verkocht Prijs.
Boter 467 KG. 467 KG. f 1.15—1.40.
Biggen 255 st 255 st, f 7.06-12.50
Schrammen 131 st. 131 st, f 1224.50.
Aardap. 2580 HL. 2482 HL. f 1.60-3.00
Appelen 2185 HL. 2118 HL. f 5.-28.—.
Peren 1635 HL. 1530 HL. f 5.—20.
Twee Concertzalen?
De Haarlemsche Bachvereeniging
heeft aan hare leden, zooals gewoon
lijk. een verslag uitgebracht over hare
verrichtingen in het afgeloopen boek
jaar. Het Bestuur, zich erover bekla
gende dat de kosten van de concerten
steeds hooger worden, slaakt vervol
gens deze jammerklacht:
„Zoo werden wii o. a. in heit afge
loopen jaar genoodzaakt, genoegen
,,te nemen met eene belangrijke ver-
Uit de Omstreken.
Bennebroek
Donderdagavond werd de hervor
mingsdag alhier herdacht, door 6en
rede van Ds. J. A. Gerth van Wijk voor
een overvol kerkgebouw.
Het was bij deze gelegenheid dat de
Christelijke zangvereeniging „Benne-
broek" eenige zeer goed geslaagde
nummers uitvoerde.
Binnenland.
Uit Apeldoorn meldt men, dat
H. M. de Koningin licht ongesteld
is en sedert twee dagen haar ver
trekken niet verlaten heeft.
ming. Hij kreeg werkelijk spraakwa
ter. En op 't laatst deed hij zoo raar,
dat 't oude mensch hem onverwachts
dn heele flesch voor zijn neus wegkaap
te en zei: „Doe krigst nait mir, Jan,
wat denkst wel, worst ja stoapelgek."
„Dat kenst laigen, Griet!" riep de nu
vertoornde mannelijke echtgenoot,
'k lust nog wel 'n spint". Maar Jan
kreeg niet meer. En toen de maaltijd
geëindigd was. ko© Jan zijn roer niet
meer recht houden. Hij stommelde te
gen alle meubels aan en viel eindelijk
duizelig en raar op een paar stoelen
neer. Zijn vrouw was doodverlegen,
toen Jan plotseling begon te zingen.
In haar angst haalde zij een buur
vrouw er bij. De gansche geschiede
nis werd haar in. eenige seconden
verteld. Buurvrouw steekt den neus in
'die stopflesch. „Moar menschen, wat
heb ie toch op dat goud?" roept ze.
Een kan edik", zegt 't bezrgde moe
dertje. „Ja lak", herneemt de eerste,
t, is brandewien."
En zoo was het. De jongen had een
verkeerde boodschap gedaan. Jan ging
eenige uurtjes onder de wol en was
toen. wel ietwat katterig, gelukkig
weer genezen.
Augurken komen in 't vervolg niet
weer op tafel.
Ned. Sanatorium te Davos.
De bouw van het nieuwe Sana
torium voor. weinig vermogende
Nederlandsche longlijders te Da-
vos, is nu zoo ver gevorderd, dal in
de eenste helft van November de
reedis aanwezige patiënten van uit
het oude huis sedert 4 jaar in ge-
bruik naar d'e nieuwe inrichting
zullen overgaan. De plechtige in
wijding van het nieuwe gebouw
door den Nedierlandschen gezant
te Bern rnr. D. L. graaf van By-
landt zal Zondag 17 November
plaats vinden. Na een openingsre
de van den president van het be
stuur mr. H. J. A. van Roy en', zal
door giraaf Van By landt een gedenk
steen in de voorhal worden ont
huld. Tot d'eze plechtigheid zijn
door het bestuur ook verschillende
autoriteiten uit Davos uitgenoo-
digd.
uostkantoor, kreeg bij liet haastig
openscheuren een stukje lak onder
de nagel en las, toen hij het lijvig
document ontvouwd had, met os
sen van lettere wat mot je? Woe
dend informeerde h:' aan het loket
naar den afzonder. Een dag of wat
lator kwam ter bescheid van de
postafzender was de heer W. A.
T. Mot.je te 's-Gravenhage. Eergis
teren werd in het holst van den
nacht bij den lieer Mulder, of hoe
hij ook heeten mag aangescheld.
Verschrikt sprong die lieer dies hui
zes het bed- uit en ijlde naar de
deur. Een telegrambesteller met
een dringend telegram. De heer
Mulder moest weer tiaar boven om,
een potlood, verloor op de trap een
slof, waarover hij op dew terugweg
struikelde, teekend'e en las na ein
delijk het couvert met bevende
hand verscheurd te hebben wat
mot je?
Hoe men er achter gekomen is,
weet ik niet. maar geen dag gaat)
er voorbij of op do hardsteenen
pui van zijn huis schrijft de straat
jeugd wat mot. je? en thans staat
de familie Mulder in de Emma1-
Adelheid of AdleLbeddi-Emmasfcraat
bij d'e kennissen en buren alge
meen bekend als de familie; Wat
Mot-je
De wraak eens Hagenaars is zoet!
Rechtszaken.
Men schrijft uit Schwieiri© aan die
„N. R. Gt." dd. 31 October:
Koningin Emma denkt in heit be
gin van de volgende week, waar
schijnlijk den 5e© November, het
kasteel Wiligrad, waar zij op be
zoek is bij hertog Johan© Albrecht
en zijn vrouw, te verlaten en zich
naar haar broer, den regeerenden
vorst van Waldeck-Pyrmont, naar
Arolsen ie- begeven. Vandaar zal
zij den 14en November naar Den
Haag terugkeereu.
Van andere zijde meldt mie©:
H. M. Koningin-Moeder wordt
23 November uit Duitschland te
's-Gravenhage -terugverwacht. He
den is het materieel van Hr. Ms.
staldepartement derwaarts terug
gebracht.
Hooge Raad.
Naar men vernoemt, zal, wanneer
jhr. mr. Van Swinderen gevolg geeft
aan zijn reeds vroeger aangekondigd
voornemen om de benoeming tot
Raadsheer van. den Hoogen Raad niet
aan te nemen, het hoogste rechtscol
lege worden uitgenoodgd een geheel
nieuwe aanbevelingslijst voor de
Tweede Kamer op te maken.
De augurken
Uit Boertange wordt aan de N.
Winsch. Ct. gemeld: Twee bejaarde
luitjes, man en vrouw, in de nabijheid
van onze plaats, hadden van hun
schoondochter, die in ..de stad" woont,
een partijtje augurken met de noo-
dige inmaakkruiden ten geschenke
ontvangen. Dezer dagen nu zouden ze
dat vreemde goedje eens proeven,
't Oude moedertje had al dadelijk van
den reuk genoeg, toen de groote stop
flesch geopend' werd. Met afkeer wend
de zij zich van die wondervruchten
af, nadat zij er eentje half naar bin
nen had gewerkt. Manlief gaf het
evenwel niet zoo spoedig op. ,,'t Kan
mij niet scholen," zei hij tot zijn ega,
,,'k lust ze ook niet graag, maar 't bin
augurken en alle groote luu in de stad
eten ze. En dit moet ik zeggen, hoe
langer ik ze proef, des te heter bevallen
zo mij."
En zoo was hot. De eetlust werd
steeds grooter en o wonder, hij geraak{e
er door in een zeer pleizierige stein-
De heer „Watmotje" of de
wraak van een Hagenaar.
In den j angsten Amsterdam-
schen(Br.ief" in het „Haagscbe Dag.
blad"'komt het volgende vermake
lijke verhaaltje voor:
Op een of ander Amsterdamsch
plein moeten twee straten uitloo-
pen, die de eigenschap hebben dat
een vreemdeling steeds de eene
voor de andere aanziet en altijd de
verkeerde inwandelt. Kunnen het
d:e Emma- en Adelheidbtraat zijn?
Een Hagenaar moest onlangs in de
Emma- of Adelheidstraat ik
weet niet welke zijn, vergiste
zich zooals het een welopgevoed
vreemdeling betaamt en schelde
dus bij numero zooveel in de ver
keerde straat aan. Laat ik op den
voorgrond stellen dat mijn vriend
er niet ongunstiger uitziet dan het
type van den doorsnee-Hagenaar,
en allerminst denken doet aan den
heer Mussolino of een- anderen
struikroover. De deur ging open en
hij vroeg, met het eene oog op hot
deurpLaatje, waarop een hem
vreemde naam troonde, of familie
laat ik maar zeggen Jansen
misschien verhuisd was en of men
ook wist waar ze nu woonde. Het
dienstmeisje van de familie laat
ik maar zeggen Mulder liet mijn
vriend op d'e stoep staan en ging
naar binnen voor de informatie.
Mijn vriend die niet ongeduldiger
is dan de meeste. Hagenaars, wacht
te en bleef wachten en schelde ten
slotte ten einde raad' weer aan.
Toen ging met een; woeste© ruk
het raampje van de voordeur open,
verscheen een zenuwachtig knik
kend hoofd achter de tralies en
schreeuwde woedend: wat mot je?
Mijn vriend, die niets „most", trok
zijne schouders op en de stoep af.
Thuis en tot bedaren gekomen,
schreef hij den lieer laat ik
maar zeggen Mulder een brief
kaart met niets anders er op dan
wat mot je? Een paar dagen later
ging er een brief naar Amsterdam.
Emma Adelheid of Adelheid Em-
mastraat, inhoudende de vraag:
wat mot je? en de vorige week
werd de familie Mulder verblijd
met een aangeteekendon brief aan
gegeven geldswaarde- f 750. Op een
hol liep de heer Mulder naar het
Dood door soliuld.
In Amsterdam stond Vrijdag terecht
de 19jarigc Chr. Joh. P. een steendra
ger, beklaagd van het veroorzaken
van dood door schuld. Onze lezers zul
len zich wel herinneren, dat op 31 Au
gustus LI. in de Govert FlincksLraat
een droevig ongeval plaats had. Een
troepje jongens in die straat toch wil
de, deelnemende aan het vreugdebe
toon, op Koninginne-verjaardag een
buitengewoon vuurwerk afsteken n
fabriceerde daarom een zoogenaam
de knalbus". Deze bestond uit een
stuk gaspijp gevuld met clilöorzura
kali en zwavel voorzien van een prop
en van o-nder versterkt door een zgn.
„sokkel". Toen dit "ovaarlijk projectiel
werd afgeslagen sprong het onderstuk
van de gaspijp uiteen en trof een voor
bijgangster mej. Schut» zoo ongelukkig
tegen het hoofd, aan de linkerslaap,
dat deze zwaar gewond neerstortte en
oogenblikkelijk daarop overleed. Uit
de rapporten der in deze zaak geraad
pleegde deskundigen bleek, dat do
dood onafwijsbaar veroorzaakt was
door een stuk van de gaspijpdeksel ter
grootte van een gulden, welk stuk in
het hoofd van de getroffene gevonden
werd.
De beklaagde, een analphabeet en
blijkbaar zeer weinig ontwikkeld, had
op den bewusten avond van een jon
gen, dien hij niet anders kent dan bij
den naam „hazelip", het gevaarlijko
voorwerp in handen gekregen. Zonder
eenig besef wat de gevolgen daarvan
konden zijn, had hij de knalbus tegen
den muur geslagen. Bij de nu volgen
de ontploffing werd hij zelf gewond
aan den arm; hij liadi ook niet gezien
dat er iemand was getroffen, maar
was dadelijk naar huis geloopen.
De gasthuis-arts B. Slingerberg deeL
de mede, dat de getroffen vrouw niet
langer meer dan een kwartier na het
ongeval geleefd had. Do lieeren dr.
Waller en dr. Jacobi verklaarden nog
maals ter terechtzitting, dat de dood
na de verwonding onvermijdelijk was
geweest. De geheele schedel en de her
senmassa was door het onderstuk van
de gaspijp doorboord.
Als deskundigen werden ook gehoord
de lieeren J. D. Berkhout en D. de
Kreuk, luitenant der artillerie, die in
lichtingen gaven, omtrent de explo
sie-kracht. van het gebruikte mengsel,
waarmee door hen proeven genomen
wareg.
De eigenaar van, de „knalbus", do
17jarige Schuit, had de gaspijp van
een loodgieter gekregen, terwijl zijn
kameraads hem verteld hadden dat hij
voor den knal chloorkali en zwavel
moest gebruiken. Deze getuige had
ook geen vermoeden gehad, welke ge
volgen het gevaarlijke spel kon heb
ben.
Na het hooren van nog enkele ge
tuigen werd door mr. Van Dam, na
mens het O. M, requisitoir genomen.
Daarbij werd het slachtoffer van het
ongeval herdacht en nog eens met uit
druk gewezen, op de ernstige gevolgen
van dit op het oog zoo weinig schul
dig bedrijf voor jongens. De groote
schuld van getuige Schuit werd hier
bij ook in het licht gesteld. Toegeven
de, dat bekl. zeer weinig ontwikkeld
is, achtte het O. M. den bekl. toch toe
rekenbaar. Het wettig en overtuigend'
bewijs geleverd zijnde, en voorkomen
de omstandigheden in aanmerking ne
mende, eischte spr. eindelijk tegen be
klaagde, wegens veroorzaken van
dood door schuld, een hechtenis van
1 maand.
Feuilleton.
Edel wild.
Naar het Duitsch
van E. W E R N E R.
7)
Hij sprak er slechts zeer zei
den over, hoe vertrouwelijk wij
ook waren. Ik weet alleen dat u
uwe ouders vroeg hebt verloren.
Ja, mijne moeder stierf toen
ik nog een kind! was, en' ook mijn
vader overleed in de kracht van
zijn leven. Op mi in twintigste jaar
pfond ik alleen, maar op dien leef
tijd komt men zul'k een verlies te
boven. Ik had mijn schoon Aue©-
feM dat mij na aan het hart lag. ik
had jeugd en gezondheid en nog
Lets, dat slechts aan weinigen ge
gund wordit een vriend, waar-
vÜin i'k het meest hield op de ge
heele wereld Hans Dahlieni was de
zoon van onzon .naasten buurman,
een paar jaar jonger dan ik, een
van die zonnige, gelukkige karak
ters. die alleen geschapen zijn tot
vreugde voor zichzelf en voor an
deren.
Hij hield een oogenblik op en keek
weder naar dien opborrelende©
damp die nu de geheele oppervlak
te van het meer bedekte. Zonder
den blik daarvan af te wenden,
vervolgde hij
Wij waren samen opgegroeid,
hadden de kinderspelen en de stu
diejaren gedeeld en later, toen wij
thuis terug kwamen verliep er bij
na geen dag waarop wij elkander
niet. zagen. Ik was toen reeds van
natuur ernstig, ietwat somber,
maar bij Hans was alles alleen
lachen, alles blijde., opbruisende
levenslust, en juist dat ketende ons
zoo vast aan elkander. De oudle
heer Dahlen drong er dikwijls ge
noeg bij zijn zoon op aan toch ein
delijk eens aan trouwen te gaan
denken en ook mij las hij er dik
wijls d'e l'es over, maar Hans
lachte dian altijd maar op zijn over
moedige manier en riep Ik heb
immers Ulrich, papa, en hij heeft
mij 1 Wat zullen wii nu met een
vrouw aanvangen? Zij zou bij ons
toch slechts d'e tweede plaats inne
men en d'at zou zij zich toch be
zwaarlijk laten welgevallenHij
had gelijk, wij waren vrienden op
Leven en dood en zijn dlat d'an
ook lot het einde gebleven
Hij s-rak halfluid, oogenschijn-
lijk bedaard, maar er lag een. bij
zonder vreemde klank im zijn stem
die verried hoe deze vertelling hem
ontroerde. Paula Luisterde in de
grootste spanning en toen hij nu
plotseling ophield, vroeg zij zacht
en medelijdend
Hebt u uw vriend verloren?
Is hij gestorven?
Neen gedoodzei de ULrich
eensklaps luid en. snijdendIk
heb hem doodgeschoten.
Met een. half onderdrukte uit
roep van schrik sprong het jonge
meisje op.
Om Gods wil mijnheer von
Bernieck
Op de jachtvoegde hij er dof
bijHet was het noodlotDat
treft als een bliksemstraal en. men
bezwijkt er onder
Maar hoe was dat mogelijk?
Hoe kon d'at gebeuren? riep Paula
uit, nog ?eheel onder die© indruk
van dear schrik.
Vraag het mij niet ik weet
het nietHet was een enkel, onza
lig oogenblik. Mijn schot viel
en het was geschied
Paula waagde het niet verder le
vragen, zij zag dlat hij doodsbleek
was en zijne lippen krampachtig
samentrokken.
Eerst na eene lange pijnlijke pau
ze begon hij weder
Men beweert altijd dat als een
mensch een ramp boven het hoofd
hangt, een voorgevoel, een stem in
zi jn binnenste hem daartegen waar
schuwt Wij weiden, door n iets ge
waarschuwd. door geen voorgevoel,
door geen teekon, wij waren mis
schien nooit zoo gelukkig, nooit
zoo jong en zoo vroolijk geweest
als op dien dag toen wij er in d'en
frissche© herfstochtend op uitgin
gen het laatste gelukkige uur
van mijn leven Het was de jaar
lij ksche groote jacht in Auenfeld,
waarbij altijd de geheele nabuur
schap werd uHjgenood'igd, natuur
lijk ook Hans en zijn vader en
ditmaal zou er op grof wild ge
jaagd worden dat bij ons zoo zeld
zaam is. Ik had in mijn jachtveld
een paar prachtige dieren, d'ie ge
spaard waren geworden voor den
grooten jachtdag. Hans en ik wa
ren al d'e anderen vooruit. Ik zie
hem nog voor mij den schoonen, le
venslustigen jongen met zijn opbrui
sende© overmoed. - Vandaag ge
ven wij ons niet af met hert ge-
meen.e tuig, Ulrich riep hij mij
jubelend' toe. Vandaag jagen wij
edel wild En dht zullen wij ook
naar huis brengenDaarbij blonk
hem die echte jage-rslust uit die-
oogen en ik lachte mede, weinig
vermoedende hoe vreesedijk dat
woord bewaarheid zou worden.
Zoo trokken wij liet herfstachtige
bosch in. waar de rijp nog op den
grond glinsterde en de eenste zon
nestralen met de vroege nevelfe
kampten. En daarbinnen loeide op
hem de dood en op mij nog veel
erger
Het drijven nam een aanvang,
Hans en ik hadden onze stand
plaats dicht bij elkander, de ande
re jagers hadden zic-h in het bosch
verdeeld en schoten:, zoodra zich
een stuk wild vertoonde. Ik ver
roerde mij niet, ik wachtte op een
hert dat komen moest en het kwam
ook. M ar Hans was vlugger d!an
ik. hij schoot het eerst en ik zag
het dier neerstorten. Wart toen: ge
beurde, d'at weet God alleen Hans
schijnt i.n zijn blijdschap over zijn
jaèhttgehik alle voorzichtigheid uit
hert oog te hebben verloren en zijn
veilige standplaats te hebben ver
laten. hij wild» zeker naar zijn
buit toesnellen. Ik had) d&t mis
schien. kunnen zien., moeten- zien,
maar mijn. jagensdnift maakte mij
doof em blind voor al het andier,e.
Ik zag alleen dat juist het tweede
hert uitbrak en legde aan. - Het
beest ontkwam, maar een ander
edeler wild viel onder mijn kogel
Hans lag bloedend op den
grond
Was hij dood vroeg liet
jonge meisje nauwelijks hoorbaar.
Doodielijk gewond! Er was
dadelijk hulp bij de hand, want
onze- J'okter bevond zich ondier d'e
jagers, maar hij kon. geen redding
brengen Het was een stervende
dien wij opnamen en in. de houtves-
terewonsimg brachten. Het heeft nog
een uur geduurd', maar zulk een
uur sluit een eeuwigheid van
smart i© zich Als men hot liefste
wat men op aarde heeft hopeloos
ziet doodbloeden en weet dat de
eigen hand dat bloed heeft vergo-to
ten. als men d'ie oogen, in dood
strijd ziet breken, het laatste reu
telen hoort
Zijne stem begaf hem. hij sprong