NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad- in Haarlem en Omstreken.
Dedoodevanden
zwarten koffer.
I9e Jaargang
Zaterdag 9 November 1901.
No. 5634
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maandenL2Q
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02J£
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37
de omstreken en franco per post0.45
ADVERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ots.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentien van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampereingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 11I8»
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlieité Etrangèr§ Q. L. DAUBE Co. JOHN F. JONEËjSucc., Parijs 3V** Faubourg MontmSHixe*
m^\ - - ul 1
Haarlem's Dagblad van 9 Nov.
bevat o.a.
Een geestdriftige vergadering
te Berlijn, Li Hoeiig Tsjang f,
Frankrijk en Tnrkije, Een paeda-
gogisch twistgesprek, Nabetrach
ting van den Gemeenteraad.
Advertentien
VOOR HET
Zaterdagavondnummer.
Meermalen zijn wij tot ons leedwe
zen genoodzaakt Advertentien af te
wijzen voor het Zaterdagavondnum
mer, die des Zaterdagsmorgens pas
worden bezorgd.
Wil men zeker zijn van de plaatsing,
dan is inzending op Vrijdagavond noo-
dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad
vertenties of familieberichten, die
moeilijk vooraf kunnen worden inge
leverd.
DE ADMINISTRATIE.
Politiek Overzicht.
Dat die haat tieigen Engeland) ook
in het Duii/tscbe Rijik sterk ontwik
keld is, bewees wet de groote pno-
tiest vergader ing tegen de uitlatin
gen van Chamberlain, in zijne re
de te Edinburg. Deze bijeenkomst
werd Woensdagavond gehouden in
een der publieke vergaderlokalen
in het Oosten van Berlijn en werd
voornamelijk bezocht door studen
ten en oud-studenten tezamen, on
geveer twiee duizend in getail.
Opmerkelijk was, aldus de oor-
respondent der ,,N. R. Ct.", dat de
Beirlijnsche studleerende jeuigd on
der aanvoering van verschillende
bekende professoren, sterk verte
genwoordigd was, niettegenstaande
de tegenwoordige rector van de uni
versiteit, professor Kekule van
Stradowiitz zijn toestemming tot
net houden van deze vergadering
aan de studenten had geweigerd te
jeven. Onder de sprekers waren de
geheimraden en professoren, Adolf
iVagner, Gierke, Brunner, Kahl en
Seeberg. VersoliiMende hunner zivn
bej aaide' mannen, die den Frarascn-
Duitschen oorfog hebben meege
maakt en het ijzeren kruis dragen.
Ook waren er onder dJe anderen
verscheidene veteranen, die de on
iet veld van eer verkregen onder
scheidingen droegen.. Professor
Gierke sprak als medestrijder van
1870. Ons Duitschers, zei hij, was
de oorlog van 1870 een heilige
sirih1 waarin alLe zonen van
Duitschland zonder onderscheid
naast elkander vochten ter bescher
ming van den vaderlandschen bo
dem. Daarentegen zendt Engeland
voor geld gekochte scharen, naar
Zuid-Afrika, om een, dapper volk
te vernietigen. Wij voerden den
strijd, ondanks het vreeselijk ka
rakter dat hij had, met groote men
schel ijkheid. Ook waren bij! ons
oveiwinuings-bulletins onbekend,
over vei'overde ossen. Zoo sterk
mogelijk moest iedere vergelijking
tusschen de Engelsche wijze van
doen en den Duitschen oorlog wor
den afgewezen.
Professor Kahl, evenals Gierke
met het ijzeren kruis versierd, en
een medestrijder bij Sedian, uitte
zich: Over den Engelschen verove
ringsoorlog zullen God en die we
reldgeschiedenis oordeelen, over de
Engelsche wreedheid hééft reeds de
geheele. niet Engelsche wereld haar
oordeel uitgesproken. Het dappere
en ridderlijke Franschie leger te
overwinnen was een eer. De ver
smoring met geweld van de Boeren
is een schande. Wij voerden oorlog
met ideale doeleinden, maar niet
om der wille van den Mammon
Wellicht heeft Chamberlain miet
zijne redevoering in Frankrijk
ouden haat tegen Duitschland weer
willen opwekken.
Professor Wagnier vereenigt zich
met het laatst uitgesproken denk
beeld. hoopt op een verstandige
verhouding tusschen Duitschland'
en Frankrijk, en dat alle mogend
heden van het continent vereend
tegenover Engel and-pal staan. Prof.
Wagner beroept zich op die berich
ten, welke nu en in 1870 door de
pleegzusters gegeven werden, en
zegt dat deze duidelijk het onder
scheid tusschen den oorlog der En
gelschen in Zuid-Afrika en dien
van de Duitschers in Frankrijk.,
aantoonen.
Toen een ter vergadering aanwe
zige medestrijder der Boeren, die
in den oorlo" een been verloor,, een
„hoch" op generaal De Wet in
stelde, vond hij geestdriftige in
stemming.
De Berliinsche studenten beslo
ten onder meer over heel Duitsch
land aan de hoogescholen gel' k-
soortige betoogingen met gelijklui
dende conclusies te organiseeren.
Behalve de academische verga-
dleiri*- - vond Woensdagavond nog
een tweedie groote volksvergadering
om te protesteer en tegen de woor
den van Chamberialin, in het Noor
den van Berlijn plaats."
Zulke bijenkomsten, ze mogen
op het wereldgebeuren geen in
vloed' hebben,, toch leggen zij een
schitterend getuigenis af van den
overal heerschenden geest, een
geest van haat en verachting tegen
Albion, dat vroeger de beschermer
der vrijheid, thans die vrijheid
tracht te smoren in een zee van
bloed. O, de stem van al die dui
zenden en duizenden, ze moge dan
klinken als die eens roependien in
de woestijn, toch zal haar nagalm
doord'averen «tot voor den troon van
Engel and's heerscher, als de verre
donder van een naderend onweer,
dat eens met volle kracht zich zal
ontlasten boven de krijtrotsen van
het eens zoo machtig eilandenrijk.
Buitenlandsch Nieuws,
Bakenlaagteund kein Ende
Kitchener seinde Woensdag uit
Pretoria nadere bijzonderheden,
over de ramp, aan Benson overko
men. Hij zegt, dat toen Benson's
colonne tijdens een zware regenbui
het terrein voor het kampement be
reikte, de Boeren versterkt werden
door Louis Botha met 600 man. De
zen rukten snel op tot op zeer kor
ten afstand van Benson's achterhoe
de. Het verlies der Boeren bedroeg,
volgens betrouwbare inlichtingen,
44 dooden en 100 gewonden.
Frankrijk en Turkije.
Een nota van, Havas zegt
Een telegram uit Mybilene dealt
mede, dat admiraal Caillard de dou
anekantoren aldaar, zonder tegen
stand bezet heeft.
Aan de mogendheden, is een cir
culaire verzonden, waarin de be
doelingen der Frainsche regeering
zijn uiteengezet volgens de verkla
ringen: door Delcassé in de Kamer
afgelegd. Er zijn reeds antwoorden
ingekomen, die toornen, dat de cir
culaire overal goed is opgenomen.
De „Kölnische Ztg." deelt mede
dat de Fransehc gezant te Berlijn
Donderdag aan de Duiitsche Reg.
verklaringen heeft overhandigd be
treffende d'e Fransche vlootexpedii-
tiie, die hiierop neerkomen, dat
Frankrijk volstrekt niet de bedoe
ling heeft grondgebied' te verwer
ven, maar dlait het zenden van de
vloot naar Mytilenie slechts ge
schied is om waarborgen te ver
krijgen voor de betaling van de
veelbesproken vorderingen en ze
kerheid tegen mogelijke pogingen
der Turksche regeering om die zaak
op de lange baan te schuiven.
Het blad verneemt uit St. Peters
burg, dd. Donderdag, dat daar ver
luidt, dat Rusland en Frankrijk
met elkaar in beginsel de voorwaar
den hebben vastgesteld) voor een
gemeenschappelijk optreden, tot
doorzetting van de hervormingen,
die door den Sultan voor Armenië
en de Buropeesche provinciën zijn
beloofd' bij het tractaat van Berlijn.
Beide Rijken zouden de overige
mogendheden, die het tractaat heb
ben geteekend, uitnood'igen om
zich bij hun gemeenschappelijk op
treden aan te sluiten. Men zou dan
een conferentie willen houden, om
tot uitvoering van het tractaat te
komen.
Aleemeene berichten.
DE OORLOG IN ZUID-AFRIKA.
Drie colonnes hebben Dinsdag
avond een marsoh van 28 K.M. ge
maakt en hadden Woensdag vroeg
een treffen met de Boeren langs de
Rietspruit. Veldkornet Kroop en
vijf anderen werden gevangen ge
nomen.
Twee Boeren hebben aich te
Win burg ove rgegeven
De jongste opgave der verliezen
van het Engelsche leger in Zuid-
Afrika toont, dat er nu 855 officie
ren en 16.989 man overleden zijn
8 officieren en. 524 man sta aai nog
als vermist vermeld7 officieren
en 432 man zijn na hun vertrek
van het oorlogsveld op zee of in En
geland overleden en 3958 man zijn
levenslang ongeschikt voor den
dienst.
Te PortrElizabeth is weer een ge
val van pest voorgekomen.
De correspondent van de „Stan
dard" te Ottawa meldt, dat Laurier
den gouverneur-generaal van Cana
da verzocht heeft, er bij de regee
ring te Londen op aan te dringen,
om de paarden, die in Canada ge
kocht worden ten behoeve van Z.
Afrika, ook over de Canadeesche
havens, en niet over de havens der
Vereenigde Staten, te verschepen.
ALLERLEI.
Het Britsche ministerie heeft een
'belangrijken kabinetsraad gehou
den, die Woensdagavond begonnen,
Donderdag voortgezet is. Salisbu
ry was uit Hatfield overgekomen,
en Chamberlain, Balfour, Hamil
ton,. Brod'rick, Long woonden de
bijeenkomst bij.
In Spanje schijnt een ministe-
riieelie crisis ophanden1. De minister
van Financiën heeft zijn aftreden
reedis aangekondigd.
De „New York Herald" verneemt
uit tot dusver vertrouwbare bron,
dat die stad Panama (Columbia) in
de macht der liberalen (opstande
lingen) gevallen is.
Een telegram uit Colon zegt even
wel dat er geen schijn van waar
heid is in dit bericht. Er heeft hoe
genaamd geen gevecht plaats ge
had'.
Li Hoeiig Tsjang. f
De groote Chineesche staatsman
is niet meer.
Reeds zoovele malen was
Li Hoeng Tsjang ongesteld
weest, welke ongesteldheid dan ge
woonlijk in verband stond met po
litieke aangelegenheden, dat het
eerste bericht van zijne laatste
ziekte vrij ongeloovig werd be
schouwd. Hij zou w.el weer beter
worden, was de algemeene opinie.
Edoch, Li werd niet beter en de
oude man, die zoo dikwijls als 't
ware gespot heeft met ziekte en
dood, heeft eindelijk zich ook moe
ten buigen voor de macht, die ons
allen vroeg of laat dwingt, het moe
de hoofd voor altijd' neer te leggen.
Hij stierf op het oogenblik dat ziin
vaderland, het schip, dat hij zoo
vaak voor onheilen heeft behoed,
groote kans loopt te 6tranden op
de gevaarlijke klippen der buiten-
landsche olitiek.
De grijsaard zsg het gevaar en
wilde daarom zijn vaartuig binnen
loodsen in de veilige haven van
vriendschap met Rusland en. Japan.
En temidden van de onderhande
ling tusschen het eerste Rijk en
China gevoerd over eene nieuw
verdrag betreffende Mantsjoerije
stierf Li Hoeng Tsjang. Voor zijn
land) een verlies, want niemand
wist zoo listig en toch vol energie
het hoofd: te bieden aan de vaak
buitensporige eischen der mogend
heden als hij, de man die zoo uit
muntend de kunst verstond! zich in
allerlei bochten te wringen e.n met
iedereen goed'e vrienden te blijven.
Kortom, de diplomaat op en top.
Toch is Li zijn loopbaan begon
nen meer als militair dan als be
stuursambtenaar. In 1853, op 31-
jarigen leeftijd, wend hij, door het
Pekingsche hof naar zijn geboorte
streek gezonden (hij was geboren
te Ho-fü-shiën in An-hwei) om daar
een opstand der Tai-ping's te hel
pen. dempen'. Hij had succes, en in
1861 volgde ziin benoeming tot
provinciaal rechter in Tsje-kian,
soe, daarna werd' hij gouverneur
van de provincie Kiang-soe, waar
hii weer een opstand' onderdrukte,
waarop hii in 1865 onderkoning
werd van die belangrijke zuidelijke
provinciën der beide Kwang's. In
Februari 1867 verplaatst naar Hoe-
kwam e\ en in het volgende jaar be
noemd tot plaatsvervangend grootr
kanselier, werd hij in 1869 weer
naar de zuidwestelijke provincie
Se-tsjoean gezonden als keizerlijk
commissaris, om tw.ee maanden na
den vreeirwMingeninooixt te Tien
tsin (1870) benoemd te wordlen tot
onderkoning van de provincie Tsji-
li waar Peking in lrigb.
Nu begon eemst zijne eigenlijke
werkzaamheid als staatsman. Wel
moest ook hij ondervinden dat hoo-
ge betrekkingen lang niet altijd de
aangenaamste zijn eau haalde na
zich vele malen de ongenade van
het Chineesche hof op den hals,
doch spoedig kwam hij weer in
blinkende gunst en zag zich in 1872
tot de waardigheid van Rijks-groot
kanselier verheven. Deze past be
zorgde hem vele moeilijkheden,
waar hij zich echter met een be
wondere nswaardi g talent doorheen
sloeg.
In 1883 voerde hij de onderhande
lingen met Frankrijk die aan dien
veldtocht van Tongking voorafgin
gen.
De Chineesch-Japansche oorlog
in 1894/95 die in 't nadeel van China
afliep, werd ook voor Li noodlottig.
De nederlaag moest oen oorzaak
hebben, en die kon niemand an
ders zijn dan de onder-koning van
Pet-tsji-li. Hij werd uit zijn be
t-rekkingen ontslagen verloor het
gele vest, den roodien mandarij
nen-knoop en de drie oogige pau
wen veer, en vied geheel in onge
nade.
ten worden, wilde graaf Ito, de
pansche minister president, met
niemand anders onderhandelen dan
met Li, zoodat de regeering te Pe
king wel gedwongen werd Li in
eere te herstellen en het lot van het
Rijk in zijn handen te leggen.
Tijdens de onderhandelingen
werd Li te Simonoseki door een lid
der Soshi ernstig gewondmaar hij
herstelde, en sloot dien vrede.
Sedert heeft Li, ondanks zijn hoo-
gen ouderdom, nog steeds zijn land,
zij het ook niet naar den zin van
d'e Pekingsche mandarijnen, dan
toch met eene en toewijding ge
d'iend.
Hij vertegenwoordigde China bij
de kroning van Czaar Ni kol aas te
Moskou reisde daarna door Euro
pa, waarbij hij ook Nederland be
zocht, en keerde naar China terug,
vele ervaringen rijker.
En toen verleden jaar de onlus
ten in China uitbraken, door de
Boxe rs en de an li-vreemdel in gen-
partij begonnen, was Li het, cUffi
poogde in zijn land de onlusten te
staken, en tevens de mogendheden
te we erhouden van. tegen-maatrege
len.
Een groot man is tem grave ge-
dlaald
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad dier ge
meente Haarlem op Donderdag 7 No
vember des voormiddags te 10 ure.
(Vervolg).
De heer SCHRAM vraagt mededee-
ling hoeveel leerlingen in dit jaar heb
ben deelgenomen aan don taai-cursus
van de Burgeravondschool.
De lieer N. KRUSEMAN zegt dat dfit
31 leerlingen zijn.
De hr. HOFLAND vraagt bij den post
hooger onderwijs waarom de inkom
sten 'thans zooveel minder geraamd
zijn.
De heer N. KRUSEMAN zegt dat dit
aantal leerlingen minder tis geworden.
De lieer VAN STYRUM brengt in
hem nering dat curatoren van het
gymnasium in 1893 ongunstig heb
ben geadviseerd oin bet schoolgeld van
1 80 op f 100 te brengen.
Hij wenscht nu te constateeren dat
de voorspelling van curatoren, dat dit
geen voordeel zou geven, is uitgeko
men.
Wanneer men terug gaalt tot 1898
dan ziet men dat het aantal leerlingen
van buiten af ontzaggelijk is afgeno
men.
Men zal goed doen te gelegener tijd
deze zaak nog eens onder de oogen te
zien.
In Groningen waar het schoolgeld
f 70 is zijn 195 leerlingen, hier 98.
De heer N. KRUSEMAN zegt ttoe de
zaak te zullen onderzoeken.
De heer MODOO gelooft dat wanneer
minder leerlingen van buiten af het
gymnasium bezoeken dit een voordeel
voor Haarlem is, want, op eiken leer
ling wordt een aanzienlijk bedrag toe
gelegd.
De heer SCHRAM merkt op dat zoo
veel aanstaande studenten tegenwoor
dig de 11. li. S. liezoeken. en deze fac
tor is door de heeren Van Styrum en
Maar toen er vrede moest geslo-Nieuwenhiiyzen Kruseinau vergeten.
Feuilleton*
Vrij naar het Eiigels:h
van
MAARTEN MAARTENS.
HOOFDSTUK I.
Waarin de auteur zich zelf voorstelt'
Wanneer ik mij nederzet om te
beschrijven wat in Scotland-Yard
en onder de krantemmenschen be
kend .is als „De doode van den
zwarten koffer", doe ik dat omdat
niemand anders zoo met de détails
van de zaak bekend is dan ik-zelf.
Ik maak in de verste verte geen
aanspraak op letterkundige waar
de, litteraire bekwaamheden heb
ik nooit gehad, en men moet dus
geen schrijvers-ornamentiek zoe
ken in het nuchtere verhaal van
gewone dingen. Mijn boek is de
geschiedenis van een slechte daad,
knap uitgevoerd en knap ontdekt
„Een. beetje van, alles en nergens
te veel van", ook niets te langdurig,
dat is altijd' mijn levensregel ge
weest.
Tien jaar geleden was ik gedu
rende achttien maanden in dienst
van een particulier dletective-bu
reau. Ik was ongeveer veertig jaar
oud en liad het vak opgenomen on
der den drang van omstandighe
den als een middled om eerlijk geld'
te verdienen op een oogetnblik toen
ik dat artikel hard noodig had
Mijn geld1 is altijd op een eerlijke
manier verdiend, dat kan ik tot
mijn blijdschap zeggen, uit hoe
veel verschillende zakken het ook
gekomen moge zijn.
Ik hield van het werk, omdat het
voor mij geschikt was en ik voor
het werk, denk ik. Des te meer te
betreuren dus, dat ik het moest
neerleggen, voor ik er nog sLechts
half zooveel van had1 gezien als het
geval had' kunnen zijn. Maar in de
korte periode van mijn connectie
met het beroep, kwam ik toch eens
of liever „rolde" voor een groote
„zaak" die ik het geluk had tot
volkomen klaarheid' te brengen.
En daarvan wil ik nu graag
schrijven. Niemand dan ik-zelf
weet er veel van. Zij is nooit voor
het gerechtshof gekomen.
Ik zal dan vertellen, wat ik van
„De doode van den zwarten kof
fen'" weet. Het is jaren geleden ge-
beu ïxl en zij, die er bij betrokken
waren en ter wille van wie ik het
geheim bewaard heb, zijn dood of
uit het oog verloren. Zelf ben ik
een ziek man, een man tegen wien
de wereld hand is geweest, en die,
misschien, zelf ook hardvochtig ge
handeld heeft met zich-zelf. En nu
praat ik graag over die episode in
mijn leven en over mijn besten
tijd. en daarom zend ik mijn boek
de wereld in.
HOOFDSTUK II.
Over den zwarten koffer.
Het was aan de Gare du Nord te
Parijs. De mail van Londen via Ga
lais, 6.30 ongeveer, was juist aan
gekomen en de passagiers waren
bozig him bagage in de groote zaal
met die lange banken te sjouwen,
waar het onderzoek door de doua
nen placht te geschieden. Ik was
per boot aangekomen en had niets
te declareeren; mij.n hand-valiesje
was bij het landen geopend en ik
kon dus ongestoord verder trek
ken. Maar. desniettegenstaande,
slenterde ik toch de douanen-zaal
binnen, omdat ik moest letten op
de luidjes, die ik vanwege het bu
reau volgen moest.
Ik liep dus in en uit tusschen de
zenuwachtige, druk jachtende groe
pen en zocht naar iets dat mij kon
interesseeren. Het duurde niet lang
of mijn attentie werd getrokken
door een oude dame en haar doch
ter. die voor een berg van nog on
geopende bagage stonden. Wat her
inner ik mij levendig hoe ik ze
daar zag staan en hoe weinig ik
toen vermoedde maar dat is een
zin die ik uit een roman gestolen
heb, en ik heb me-zelf plechtig be
loofd alle mooi-schrijverij na te la
ten, want wat geeft het een. paard
te bestijgen als men vooruit weet,
dat men toch niet rijden kan.
Het is echter waar, dat die twee
dames een belangrijke, hoewel niet
de voornaamste rol zouden spelen
in het treursnel, waarvan dit, voor
mij althans, het eerste bedrijf was.
Een van haar was, zooals ik gezegd
heb, oud. ten minste ze scheen om
en nabij de vijftig, dik, met een
verhit gelaat, drukke manieren en
een luide stem. De douane-forma
liteiten schenen haar een groote
last. zooals trouwens voor de mees
te menschen en ze hief er hartroe
rende klaagliederen tegen haar
dochter over aan gromde tegen de
meid en riep die beambten op een
allerkoddigste wijze aan. De doch
ter een slanke, interessante ver
schijning. met vurige, donkere
oogen, scheen haar moeders agi
tatie niet te deel en.
St. mama. hoorde ik haar her
haaldelijk fluisteren, ik zal u
dadelijk helpen en dan zal alle6
wel goed gaan.
Maar ik hoop, Edith, antwoord
de de moeder, dat ze je verve
lende zwarte koffer niet zullen
openmaken.
Als ze e<r naar vragen, zei de
dochter onzeker, dan zal ik zeg
gen. dat er fotografie-artikelen in
zitten.
Terwijl zo sprak, kwam een be
ambte die al langen tijd zonder iets
uit te voeren, had) slaan kijken,
naar haar toe, gevolgd door een
paar helpers in blauwe kielen.
Heeft u iets te declareeren i
vroeg hij in het Fransch.
De oude dame had den inhoud
van haar reiskoffer op de bank
voor hem uitgespreid. Zij ant
woordde in het Engelsch.
Neen, zeide ze, of, tenmin
ste. Eau de Cologne, maar de kurk
is er af, en in deze doos in een
beetje Iersche whisky, dat is alles.
De beambte, een Fransehman
met een tanig gezicht, en een groo
te snor, luisterde oplettend." Hij
liet zijn oogen dwalen over de col
lectie koffers, kisten en doozen en
wees ten slotte een groote, met ko
per beslagen koffer aan.
Ouvrez moi ca, zei hij. Hij
keek nog wat verder. Etea voeg
de hij er bij. terwijl hij zij'n hand
op een kist legde.
O, die eene niet, mongsew I
riep de oude dame verschrikt,
hot is zoo lastig het touw los te 'ma
ken en we moesten dat touw wel
zoo vastmaken, omdat het slot niet
in orde is.
De douane antwoordde nie>t. Een
van de blauwgekielde knechts be
gon de knoop bovenop die kist los
te maken, dio overdwars was ge
legd met een stevig touw. Ik lette
toevallig op hoe die knooD was go-