Van alle tijden. Voor alle tijden. SCHAAKSPEL. Prijsraadsel. Tan Europa een middel om die zaak zóó te regelen, dat er niet over te twis ten valt In plaats van naar den lieef- tijd van het kind te bepalen hoeveel vracht er voor betaald moet worden, gaat het naar de grootte, D« kinderen worden met een liniaal van vijf voet gemeten. Ieder kind on der de maat van vier-en-twintig duim reist vrij en voor kinderen tusschen de vier-en-twintig en één-en-vijftig daim wordt halve vracht berekend. Voor allen, boven de maat van vier voet en drie duim zijn, moet de volle vracht betaald worden. Bock-bier. M&ximiliaan van Beieren, de eerste Keurvorst, had een Engelschen genees heer voor zijn zieke gemalin om raad gevraagd, en die had Buckingham- mer dubbelbier voorgeschreven, dat in dien tijd eene bijzondere vermaard heid had. Nadat men dit tweemaal met groote kosten had laten overkomen, kwam Maximiliaan op den inval zijn hofbrou- wer naar Buckingham te zenden, om op de plaats zelve de bereiding te lee- ren. Het na de terugkomst van den brou wer in Munchen gebrouwen Bucking- hammer bier (later verkort tot Buck- en zoo wederom Bockbier genoemd) kwam in het jaar 1623, en wel den 12n October, den Maximiliaansdag, voor de eerste maal op de Keurvoretelijke tafel. Aanvankelijk meer als geneesdrank gebruikt, werd er spoedig smaak in ge vonden en de bepaling gemaakt, dat het voortaan twee weken voor en twee weken na Frohnleichnam, den Don derdag na het Drieëenheidsfeest, ge brouwen moest worden. Yan heer gewisseld. In 1807 heette heft postkantoor te Emden: Koninklijk Hollandsch Post kantoor"; in 1811: Kaiserlich französi- sches Postamt: in 1813: Königlich Preussisches; in 1815: „Königlich gross- brittannischHannoverisches; in 1837: Königlich hannoverfiscb.es; in 1866: Königlich preussisches; in 1868: Nord- deutsches Bundes-postamt, en sinds 1871 heet het: Kaiserlich deutsches Postambt. Dt postkantoor heeft dus do wisse ling der tijden ten volle gekend. Zonderlinge ammunitie. De zonderlingste ammunitie, waar van men zeker ooit gehoord heeft, werd door den bekenden commodore Coe van de vloot van Montevideo gebruikt om een zeeslag met den Argentijnschen admiraal Brown tot eene beslissing te brengen. Coe had zijne laatste kogels reeds verschoten. „Wat zullen wij doen?" vroeg hij zijn eersten luitenant, toen de noodzake lijkheid van de vlag te strijken hem reeds voor oogen stond. Dat bracht den luitenant op den in val om koolstruiken als kanonkogels te gebruiken. Daarvan was toevallig een groote voorraad aan boord, en bin nen weinige minuten werd van de oude Santa Maria, Coe's vlaggeschip, het reeds gestaakte vuur weer geopend. Veel meer projectielen dan vroeger vlo gen Brown om het hoofd. „Waar schieften de kerels mee?" vroeg Brown. Niemand wist daar antwoord op te geven. Een schot drong door een schiet- luik, doodde twee men en barstte op den tegenoverges telden scheepsrand ufiteen. Brown meende, dalt zij eene ammunitie van eene geheel nieuwe soort hadden, en toen vier of vijf ande re schoten zijne zeilen sheurden, gaf hij bevel tot den aftocht, onder nog eene volle laag kooien van den vijand. Koffie. I Wie verbouwen en drinken de meeste koffie Brazilië is bet land, waar de meeste koffie wordt geteeld. De jaarlijksehe koffieoogst over de geheele aarde be draagt circa 650,000 ton (van 1000 kilo); daarvan levert Brazilië, waar de koffietuinen 810,000 hectaren beslaan, alleen 400,000 ton op, zijnde de oogst van 300 millioen koffieboomen. Deze cultuur verschaft aan ongeveer 800,000 arbeiders werk. Daarentegen bedraagt het koffie- verbruik in Brazilië, per hoofd der j bevolking, gerekend, gemiddeld 6Vskilo jaarlijks. De Nederlanders verbruiken door elkander 7s/* kilo per jaar, de Belgen nagenoeg 3!/s kilo. Noorwegen, de Vereenigde staten en Zwitserland staan als koffiedrinkers onderling ongeveer gelijk met 2.75 2.8 kilo per jaar. Duitschland ver bruikt per hoofd bijna precies 2 kilo koffie. Frankrijk en Oostenrijk slechts bijna 1 kilo. Andere volken komen als koffiedrinkers bijna niet in aan merking, daar bij hen het gemiddeld verbruik per jaar lU kilo niet te boven gaat. Goudvischteelt. Nergens ter wereld) wordt d'e goudvischteelt op zóó groote schaal geoefend als in het district Shelby van den Staat Indiana (Vereemgde Staten). Twee boerenhoeven zijn daar uitsluitend aan deze zaak gewijd, eene in het Zuiden van onge veer twaalf hectaren en eene, die omstreeks een derdie grooter is, meer in het Noorden van het graaf schap. Op elke dezer hoeven vindt men een zeer groot aantal vijvers, waarvan vele niet grooter. zijn dan drie meters in het vierkant, allen door middel van kleine kanalen met elkander verbonden. De water bakken, voor de eigenlijke teelt be stemd, de kinderkamers, zijn van hooge randen voorzien, ten ein de de jonge visschen tegen wind en koude te beschutten. De visschen worden driemaal daags met geroosterd brood gevoe derd. Na zekere bepaalde tijdruim ten worden de in de vijvers aanwe zige visschen gesorteerd volgens grootte en qualiteit, en van tijd tot tijd zendt men proef-exemplaren ervan naar aquaria in alle wereld- deelen. Volgens schatting zou de groot ste dezer beide hoeven altijd meer dan 200.000 goudvisschen in voor raad hebben. Toppunt van verkeerd overleg Van zekere vrouw wordt ver teld. dat zij haar voorschoot naar den lommerd bracht, toen zij band moest koopen om het te zoomen. Burgemeesters bij nacht. In oude stukken, de stad Deven ter betreffende, wordt gewag ge maakt van burgemeesters bij nacht en van een raad bij nacht, 't Wa ren. om beurten, die bewindsman nen, die in tijdein van oorlog of stedelijke onlusten bij avond of in den nacht hunne diensten, in 't be lang der burgerij en der stad, ge ven moesten. Het gezag, dat zij uitoefenden, was groot, dat van een voltalligen raad en zijne besluiten gelijk. Als er „kwaad aan de lucht" was, kre gen zij geregeld het wachtwoord van de bezetting of 't- werd door hen gegeven. ruggekaatste kleur van den zonne schijn. W. Besant, The two Sophias. De herfst is als de dalende avond, tijd der nadenkens en der herinnering. Als de avond die den nacht voorafgaat, zoo vervult het najaar de zliel met voorge voelens van den winter en zijne ge strengheid en gelijk een mensch te avond nadenkt over den dag en zijne geschiedenis, zoo doeft, de herfst onze gedachten teruggaan naar zomerweel de en zonnegloed. L. Knappert, Herfst. Uit den Moppentrommel, Gevangenschap en misdaad. Misdaad heeft de groote Na poleon gezegd is even besmette lijk als de pest. Misdadigers, die gezamenlijk gevangen zitten, be dierven elkander; wanneer hun straftijd verstreken is, zijn zij erger dan ooit, als zij in dei maatschappij terugkomen De Waimangoe-Geysep. Het middelste, ten zuiden van de landengte van Auckland gelegen deel van het noordelijke eiland van Nieuw- Zeeland, omvat een streek die bekend is om haar levendige, vulkanische werkzaamheid. Dit vulkanische gebied is bekend als het Hot Lake-dlstrict (het district der heete meren). Wegens het groote aantal van bijna alle vulkani sche verschijnselen, wegens de pracht van het landschap, door de mildheid van het klimaat, en door de eigenaar dige zeden der inboorlingen, is dit dis trict wel het belangwekkenste deel van het aan natuurwonderen zoo rijke Ma- orilancL Nog slechts wéinige jaren geleden was deze streek moeilijk te bereiken, thans kan zij van Auckland uit in één dag met den spoortrein bezocht worden is daarom tegenwoordig het doel van vele touristen en wordt, tengevolge van de wereldberoemd geworden genees- bronnen, door honderden zieken be zocht. Ongeveer 1000 vierkante kilome ters omvat dit district, waarin vulkani sche uitbarstingen plaats vinden, die hier en daar belangrijke veranderin gen in den grondsgesteldheid tengevol ge hebben. In den afgeloopen zomer schiep zulk een uitbarsting iets nieuws, dat de bewondering opwekt van alle bezoekers dezer streek. In het Echokraterdal was tot voor korten tijd de bodem bezaaid met een geweldig groot aan tal kleine openingen waaruit met korte tusschenpoozen heet- waterstralen en damp opstegen. Nu toont bet landschap een geheel ander beeld. Verdwenen zijn al de kleine gey sers. om plaats te maken voor een reu- zengeyser, die alle bekende heete springbronnein in hoogte en kracht overtreft. Tusschen den Echokrater en de Boiling River heeft zich een rond meer gevormd van ongeveer 1/2 vier kanten kilometer oppervlakte, uit welks midden van tijd tot tijd een dik ke zuil inktzwart, kokend en ziedend water.dat modder en steenen meesleurt opstijgt en onder oorverdoovend ge raas in de lucht geslingerd wordt. In gelijkmatige dikte verheft zich deze waterzuil tot een hoogte van 200 £l 250 meter, waarop zij zich voor een oogen- blik schijnt te handhaven. Doch reeds in het volgend oogenblik stort de zuil ineen en haar neerstroomende, zwarte waterstralen vereenigen zich weer sissend en brandend met den sneeu- wigen wolkendamp, die majestueus omhoogstijgen, om zich eindelijk, op I een hoogte van minstens 1000 meter, j in het helle blauw des hemels te ver- liezen. Van imponeerende grootsch- heid is de werking van dezen geyser, doch de toeschouwer is verplicht op eerbiedigen afstand te blijven, daar de i naar alle richtingen rondgeslingerde j steenen en moddermassa's het niet ge raden maken de oevers van het meer al te dicht naderen. De Pauselijke kroon. Paus Sylvester I, 314335, was de eerste, die de tiara of pauselijke kroon diroeg. Zij was toen nog maar eene gewone enkele kroon. Paus Bonifacius VIII maakte er, op het einde van de dertiende eeuw, 1394, eene dubbele kroon van, om alzoo de vereeniging van de wereldlijke macht met de geestelijke zinnebeel dig voor te stellen. De driedubbele kroon is haar be staan verschuldigd aan Benedlctus XII, 1334 de derde kroon duidt het vaderlijk gezag des Pausen aan. Volgens eene andere lezing is de tiara het zinnebeeld van de heerschappij van den H. Vader over de zielen op de aarde, in het vage vuur en in den hemel. Het was schemeravond; wij tuurden op de warrelende sneeuwvlokken; die in duizenderlei vormen en kringen dooreenzweefden. maar toch altijd ongemerkt daalden en zachtkens smolten en weer door andere vervan gen werden; het treffend evenbeeld van de droomen onzer verbeelding, in de lucht gevormd en in het slijk opge lost. Zij vingen hare afgebroken opmer kingen op, kort en gejaagd door het kloppen van haar hart. terwijl zij aan zijn arm voortwandelde, en dan volg de weer een tweede stilzwijgen, of haar zachte lach, waarop haar ziel zich te wiegen scheen, de lach van een vrouw, die in de nabijheid is van den man. dien zij liefheeft, die lach, waar mede niets in de geheele wereld' is te j vergelijken. Zij zagen hoe licht haar tred was, als het zweven van een vo geltje, even voor het is neergestreken. Thomas Hardy, Tess. Gij zult toch lachen, nietwaar Anse- lina? Er gaat niets boven het lachen. Waar twee menschen met elkander hartelijk lachen, ziet God toe en ver heugt zich. Marie Joutchek, Himmliscbe und irdische Flammen. Een namiddag in November; de zon was ondergegaan, maar er was een stille, warme gloed in het Westen, en op het terras, dat uitzicht had over den tuin, en in de ramen van het huis was nog een vroolijk licht en de te ONNOODIG VRAGEN. ..O 't was verschrikkelijk," vertelde meneer B. „Er viel een man over boord in volle zee en nooit werd er meer iets van hem gezien." ..Verdronken?" vroeg mevrouw op zenuwachtigen toon. Wel neen, natuurlijk niet," ant woordde haar man, knorrig. ..Ik denk, dat hij zijn enkel verzwikt heeft." ALS VROUWEN MIKKEN. ,Nu, mevrouw, ik bewonder uw moed. Zoo dien inbreker te durven neerschieten, alleen en onbeschermd! Wat. ia er van hem geworden?" „De andere heeft hem weggedragen!' „Welke andere?" „Die, waarop ik gemikt had!" VERDEELDE ZORG. Jongen (binnenstuivend): °a, er komt een voetbal-wedstrijd ten voor- deele van „Armenzorg", entrée een kwartje!" Vader (geen vooratander): „Armen zorg! Marinus! Ik mocht lijden, dat ze wat meer voor beenenzorg deden!" PASSEND GESCHENK. „Wat zouden wij Mama geven?" vraagt een vrouwtje, wier moeder al vier maanden bij haar over den vloer is, met Kerstmis aan haren echtge noot. „Laat ons haar... een reiskoffer ge- vën!" volgt, na eenig peinzen, als ant woord. AFGEKOMEN. Ma, mag ik als melkmeisje naar het gecostumeerde bal gaan? Wel neen, kind! Daar ben je veel te klein voor! Dan als een gecondenseerd melk meisje? HET WARE SLACHTOFFER. Uw man schijnt een slachtoffer te wezen van de rookgewoonte! Nu, het slachtoffer ben ik meer! Het pleizier er van heeft hij! ONDER VRIENDINNEN. Wat zou jij wel geven om zulk haar te hebben als ik? Nu, dat weet ik zoo nietl Hoeveel heb jijzelf gegeven? WEER EEN VAN DEN PAPEGAAI. „Een aardig pappetje heeft u daar, juffrouw Betsy. Is dat een cadeau van uw vriend George?" „Neen, wij hebben hem al ja ren „En praat hij ook?" ..O, hij doet letterlijk alles na. Het is wel eens lastig „Toch ook wel aardig. Ik heb er een gekend, die precies het geluid van kussen nadeed Kan onze ge vederde vriend daar in den. hoek dat misschien ook?" Juffrouw Betsy (verontwaardigd): „In het geheel niet, mijnheerDat is hij niet gewoon hier te hooren, mijnheer 1" Papje (schor en gejaagd)„Laat staan toch Sjors I Laat staan Laat ik tenminste eerst die dekselschen vogel buiten brengen I" AL TE MOOI. „Heb je er tegen om buiten te wonen?" vroeg eene huismoeder, aan een dienstmeisje dat zich bij haar aanbood. „In 't minst niet", mevrouw; ant woordde het meisje beleefd. „Ik heb een groot gezin," zei de dame. „Des te prettiger", zei het meisje. „Zeven kinderen, waarvan twee nog heel jong." „Ik houd veel van kinderen". „Je zult brood moeten bakken, wasschen en koken. Pasteien ma ken en het kamerwerk doe ik zelf." „Ik wil ook wel de pasteien ma ken en al het overige doen, als u het mij vergunt." „Ik kan je niet meer dan drie vrije middagen geven." „Twee is genoeg misschien meer dan ik verlang want ik ben voornemens eiken dag mijn werk zoo geregeld en vlug te doen, dat mij nog tijd genoeg overschiet om te rusten." „Uitmuntend I" riep de jonge dame uit. Op dit oogenblik kwam er haas tig iemand binnen. „Het spijt mij, dat ik u stoor, mevrouw," zei hij, „maar u spreekt daar met eene van mijne patiënten, die zooeven uit het Gesticht voor Ongeneeslijke Krankzinnigen ont snapt is." Nieuwe melkketel. Het plaatj* stelt voor ««n toeeftel, dat het mogelijk maakt melk te koken, zon der dat men er naar behoeft te zien en zonder dat zij overkookt of aan brandt Het toestel bestaat uit een reservoir A, dat verwarmd wordt door een spi- rituslamp D. In het reservoir is een pannetje B geplaatst, voorzien van een gebogen steel C, die bewogen kan wor den door een stangetje F. Als de te ko ken melk in het reservoir is gegoten niet hooger dan halverwege, doet men het door een veer gesloten hoedje E van de spirituslamp open en men houdt het in evenwicht door midd«l va* hü stangentje F. Deze stand ia mogelijk als het pannetje B horizontaal is ge plaatst, dat op een rustpunt G stauni Als zoo de geheele inrichting na «Ten- wicht verkeert, steekt men het iampj» aan en dan heeft men nergaws a>w naar om te kijken. Als de melk omhoog begint ta gaan, dringt een kleine hoeveelheid in het pannetje door en doet dit kant«l«n in den stand als door de 9tiplijnen aange geven. F raakt dan vrij. houdt het hoedje E niet meer vast. waardoor dlit dichtslaat en de vlam uitdeelt. OM EN OP DE AARD F Wanneer 32 millioen vrouwen hand aan hand gingen staan, zouden zij juist om den aardbol reiken. Maar voegt het Engelsch blad, hetwelk dit mededeelt, er leukjes bij laat haar dit maar niet probeeren en liever thuisblijven om op haar huis houden te passen. BELEEFDE WRAAK. Zeker geleerde was op een diner, waar een der gasten! dien spot be gon te drijven met „meta-physische wijsbegeerte" en brutaal als zijne meening te kennen gaf, diait „phi- lisoof" niet andiers was dan een an dere benamir- voor „gek." „Wat is uw gevoelen, professor?" vroeg hij. „Is er wel veel verschil tusschen Met eene beleefde buiging tegen zijn vis-a-vis, antwoordde de pro fessor ernstig: „Soms is dat ver schil niet grooter dian de breedte van een tafel." TEGEN VRAGERS. Een afdeelings-inspecteur beeft de gewoonte, wat ais blijk van be langstelling moet gelden, zijne on dergeschikten nu en dan ook naar hunne familie-aangelegenheden te ondervragen. „Zoo weinig variatie weet hij daar evenwel in te brengen, dat hij b. v. den boekhouder zeker al wel twintigmaal gevraagd heeft, hoe veel kinderen hij had. „Vier, mijnheer Dank voor de belangstelling I" is telkens he<t ant woord geweest. Bij eene herhaling der vraag luidt echter bij de volgende gele genheid plotseling het antwoord „Zes, mijnheer „Hé, zes? Ik dacht, dat het er vier waren zegt de inspecteur verbaasd. „Eigenlijk zijn het er ook altijd nog maar vier", is het op beschei den. toon «egeven antwoord. „Maar ik dacht ziet u, dat het u mis schien zou gaan vervelen altijd weer hetzelfde antwoord te krij gen." EEN NIEUWE ZIEKTE. „Hoe is het met uw man vanmor gen, juffrouw Smits?" ..Nu, slecht, hoor! Hij heeft er vanmorgen nu weer een nieuwe ziekte bijgekregen, ik weet niet hoe de dokter het ook weer noemt! Juistreconvalescentie zegt hij TEGENOVERGESTELDE POLEN. Hij Neen, van die gelijkge stemde zielen moet ik niets heb ben. Trouw ik ooit, dan moet ik juist een vrouw hebben, die vlak het contrarie is van mij-zelf Zij (aanmoedigend)„Nu, dan heeft u veel kans hierWant ons stadje geniet een zekere beroemd heid om zijne vele mooie en intel ligente meisjes!" VROUWEN EN STEENEN GOOIEN. „Hoe is het gekomen zei de chirurg verder, nadat hij de wond in de wang verbonden en een koel compres op het oog gelegd had. „Gegooid met een steen I" ant woordde de patient. „Wie gooide er mee?" vroeg de chirurg verder. „Mijn vrouw", was het tegen strevend antwoord. „Nu, dat is ook voor den eersten keer, dat ik van een vrouw hoor, die raakte waar zij op mikte I" „Zij mikte niet op mij, dokter, maar op de kippen van onzen buurman. Ik stond achter haar I" EEN GENTLEMAN. En waarom zou de slang Bva h«t eerst verzocht hebben, Ferdin&aéf Maar, tante! Dames moté m*x immers laten voorgaan! PUZZLE. Waar is uw man toch 7 PROBLEEM No. 26. Zwart. Wit speelt en geeft in drie zetten mat. Oplossingen worden vóór 18 Nov. ingewacht aan het adres van den redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te 's-Gravenhage. Oplossing van Probleem No. 24. 1 Pd5, ed62 Pe5, Re5:, 5 Db6: anders, 3 De7 Rfó, 2 Pföonversch, 3 Dbö:^ anders, 2 Pe7, onversch. 3 De6 CORRESPONDENTIE. A. v. V. te Haarlem. Op 1 Pfe6 antwoordt Zwart met e2 en het mat is niet mogelijk. De oplossing van ons vorig Prijs raadsel is DAGBLAD. De onderdeelen zijn gal, bal, dal ex de letter d. Ingekomen waren 306 goede oplos singen. Bij loting werd de prijs toege wezen aan mejuffrouw M. C. Kloeze- man, Esschilderstraat no. 2rood alhier, voor wie de prijs Maandag a.s. tus schen twee en drie uur ter beschikking ligt aan ons bureau Kampersingel 70. Ons nieuwe Prijsraadsel luidt als volgt: Mijn geheel bestaat uit 7 letters en is eene stad in Noord-Holland. Een 3 5 4 dient om het haar in ordo te houden. Een 7 6 4 is een mannetjesschaap. Met 2 13 verzegelt men brieven en dergelijke stukken. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een BOEK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 8