NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. De doodevanden zwarten koffer. I9e Jaargang Zaterdag 23 November ÏB'U No. 5(>46 HAARLEM'S DABBLAD ABONNEMENTSPRIJS Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1-30 Franco door het geheele Bijk, per 8 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02)£ Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J4 H de omstreken en franco per post 0.45 ADVERTENTIËN Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Boiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naai* plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 1JM. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti Jj en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèr§Q> L. DAUBE Co. JOHN F. JONEij&Succ., Parijs 31Faubourg MontmQjjre* ran i - r» i iijTT^ -rfffn Haarlem's Dagblad van 23 Nov. bevat o.a. Heftige tooneelen in de Belgi sche Kamer, Generaal de Wet, Moeilijk vechten, De brief van Chamberlain, Chili en Argentinië, Parlementaire Praatjes, Aanran ding, Thorbecke over art. 24 der Gemeentewet, Zondagsrust, Ge meenteraad van Bloemendaal. Thorbecke over Art. 24 der Gemeentewet. (J/i verband met de zaak-Stolp.) Art. 24. Verbod, van dieetae- miinig door Laden van den Raaid aan pacht van gemeentegoedfe- ren of inkomsten, aan leverin gen of aannemingen, ten behoe ve der gemeente. (Ontwerp van wet van Thor becke). I. De commissie, door den Raad be noemd:, om het geval-Stolp te onder zoeken heeft uitspraak gedaan men weet: eenstemmigheid iin het voordeel van den heer Stolp. Verscheidene leden zijn met die uit spraak niet tevreden. D. w. z. allen zijn inderdaad' verheugd over dezen uitstag wat betreft den persoon vam. den heer Stolp, dien men door zijn ja renlange werkzaamheid in den Raad' heek leeren waardeeren. Maar men meent dat het rapport d'ep commissie, samengesteld uit drie leden der rechts geleerde commissie waaronder twee advocaten van naam meer licht, yoor ons leeken, ha>d moeten versprei- dien, over dte wetsuiltlegging, d'e inter pretatie d'us van art. 24 dier Gemeente wet. Hoe moet art. 24 der ge meentewet wordenuitgelegd en opgevat? Het beste zal hierop kunnen ant woorden die vader dezer wetten, M i n. Thorbecke, (al kam niet ontkend wonden dat men toen nog niet kon voorzien de groote plaats die de naaml. vennootschappen thans in de Maat schappij innemen) en dank zij het werk van Mr. G. G. van derHoe- ven, die de onuitgegeven parlemen taire redevoeringen van Thorbecke verzamelde, in opdracht en onder toe zicht van het curatorium der Thor- becke-stichting, zijn wij in staat zijin meening hierover te hooren. Men zal begrijpen van welk een groot nut dit is in bet onderhavige geval. Artikel 24 kwam 14 en 16 Mei 1851 in de Tweede Kamer in behandeling. De heer De Man had twee amen dementen voorgesteld: lo. dit verbod! (van deelneming enz. Red. H. D.) te beperken tot onderhandr sche pachten," en 2o. het te beperken tot onderhandse he leveringen of aan nemingen." De openbaarheid der ver gaderingen en rechtstreeksche verkie zingen gaven, volgens hem, voldoen den waarborg, en voor kleine gemeen ten zoude deze verzachting van het verbod nuttig zijn. Minister T h o r- becke antwoordde hierop: ,,Ik stem gewis met den geachten voorsteller van het amendement, ge lijk hij zelf heeft erkend, overeen, dat hier het belang van de gemeente moet worden betracht. Het doel moet zijn, den besten waarborg te vindien voor de behartiging van dit belang. Nu heeft de geachte spreker uit de resi dentie, die zooeven het tweeledige amendement ondersteunde, gezegd, dat er geen andere waarborgen noodig waren dam de rechtsLreeksche verkie zingen en de openhaarheid. Zoover gaat mijn vertrouwen miet, mijne hee- ren, en hiervan draagt dit ontwerp van wet veelvuldige blijken, gelijk er vele blijken van voorhanden zijn in de Kieswet en in d'e Provinciale Wet. Ondanks de rechtstreeksche verkiezin gen, ondanks de openbaarheid, kan de wetgever geroepen zijn om daar, waar het de belangen van publieke licha men, als die gemeenten, geldt, niet en kel op die waarborgen te vertrouwen. De geachte voorsteller van het amen dement zegt: ..mijn vertrouwen is ook niet onbeperkt, maar wij moeten, wij mogen niet zoover wantrouwen als de Regeering schijnt to doen in dit arti kel." De reden voor het behoud der bepaling is eenvoudig. Vooreerst stuit mij de gedachte, dat een particulier be lang in gemeenschap worde gebracht met de publieke betrekking die men bekleedt, zooals dtie van Lid1 dor ge- meentevertegenwoordigi-ng. Het schijnt mij noodig, zoodanig gemeenschap, waar dit kan uit te sluiten. Zij be staat, wanneer een lid1 van den ge meenteraad deel neemt aan gemieente- verpachlimgen, leverantiën of aanbe stedingen. De publieke zaak oischt dat de leden van het gemeentebestuur zul ke verbintenissen van bijzonder be lang met da gemeente zoo min moge lijk hebben. In die tweede plaats is liet mij voorgekomen, dat het, wanneer men volgens het voorstel van den ge- achten spreker uit Nijmegen, liet ver bod beperkt tot onderhaudsche ver pachtingen of aannemingen, het dan beter zou zijn het verbod) geheel weg te laten." (Volgen eenige aanmerkingen op de Redactie). Dan gaat dis minister voort: „Wat de zaak zelve aangaat, heb ik, ten aanzien der aanbestedingen en le veranties, 9teeds zeer veel gehecht aan de opmerking, die in het midden is ge bracht door den geachten spreker uit Utrecht (den heer Van Doorn). Wan neer een werk volvoerd- is, dan moet worden gecontroleerd, of het overeen komt met die voorwaarden van die aan neming, en die controle zou nu een lid van den gemeenteraad treffen. Er komt nog dit bij. Gesteld, de gemeen teraad besLuit de begrooting van pu blieke werken geheim te houden, en ik ben niet ongenegen dit voor een nut tigen maatregel te houden, althans voor eene nuttige proef. Het is eene proef, die ik zelf heb genomen in het groot, en de gemeenteraad kan gelijke proef wilton* nemen. Gesteld dus, dat de gemeenteraad besluit de begrootiug j van die publieke werken geheim te houden. Wanneer nu mededinging aan leden van. den gemeenteraad vrij staat, dan zal die maatregel zijn uit werksel missen. De geachte voorsteller van het amen dement, wil het verbod ten aanzien van ondlerhandsche verpachtingen en aan nemingen behouden hebben. Maar het ontwerp van. wet zegt juist, dat d'e on derhandse he verpachtingen en aanne mingen in het publiek moeten worden behandeld door den Raad-. En wan neer nu openbaarheid een middel kan zijn. o-m nadoelen te keeren, dan- zal openbaarheid ook in dit opzicht als waarborg kunnen w orden aangeno men. In zooverre dus k-omt het amen dement mij voor in het stelsel van den geachten voorsteller zeiven niet- ver genoeg te gaan. Het is mij voorgekomen, mèt de be trekking van een lid van dien gemeen teraad, met de belangen van de ge meente "in he,t algemeen te strooken, dat die betrekking met dergelijke ver richtingen, niet in aanraking of ver- band| worde gebracht. Ik wil niet ont kennen, dal. door het verbod: hier of daar ongelegenheid zou kunnen ont staan. Maar die geachte voorsteller schijnt mij toe die ongelegenheid te var te drijven. De geachte voorsteller heeft gewezen op gemeenten, waar bv. slechts één metselaar is. Daar zou ech ter concurrentie en openbaarheid wei nig beteekonen; daar zou het rnder- daad mederkomen op een ondter- handsch contract, op eene onderhaud sche aanneming. Dat voorbeeldt dus, schijnt mij toe voor het amendement niet. te bewijzen. Ten slotte, zoo uit die bepaling, die liet gouvernement voorstelt, nadeelen kunnen voortsprui ten in kleine gemeenten, het voordeel schijnt mij zwaarder te wegen." Morgen meer over de behandeling van dit. artikel in, de Kamer. Politiek Overzicht. Indien we zoo af en toe ellen bliik eens richten naar wat. er voorvalt in vreemde parlementen, zijn we tel kens dankbaar dat in onze volks vertegenwoordiging alles zoo kalm en gematigd toegaat. Hoeveel er ook bij ons gediscussieerd- is over d!e z.g. legerwetten, nimmer beeft het debat aanleiding gegeven, tot toonieelen als in de Belgische Ka- me-r zijn voorgevallen. De afgevaar digde Lorand stelde een amende ment voor op artikel één van het tegerheawormlngsontwerp, en vroeg afzonderlijke stemming voor edk onderdeel van het amendement. De eerste parag,raaf zegt dat in geval van gevaar voor 't vaderland alle burgers verplicht zijn tat de verdediging mede te werken. De minister vroeg op welke wij ze? en stelde de prealabele quaeetie. De socialisten: riepen: „Naar de grenzen!" De minister president amtwoord- de hun dat het land op hen ndet rekent bij 't. naar de grenzen gaan. De socialist Furaémanit schold) den premier voor „Grédfon" (schooier). De heer Lorand verlangde dat de minister tot de orde zou worden geroepen. Fumémomt herhaalde: „Gródiin!" De rec-htea-zijde riep: „Tot de or de!" Furnémont schold den miniistiei* voor „bafouilleour" (babbelaar). De socialist Demblon balde de vuist en, riep tot driemalen toe: „Lafaard". De voorzitter verzocht hem dit woord 'terug te nemen, Demblon, wijzigde zijn uitroep en sprak wat kalmer. Ten slotte werd de prealabele quaestie met 81 te-gen 60 stemmen aangenomen De heer Lorand trok zijn amendement in en artikel 1 van het regeeringsontwerp zeggen de dat het leger bestaat uit vrijwil ligers en vender, voor zoover aan vulling noodig is ,u,it miliciens, werd met 80 tegen 58 stemmen aan genomen. De artkel-en 2 en 3 werden ook aangenomen. Goede parlementaire zeden! Uit Zuid-Afnika weinig nieuws. Bent telegram uit Johannesburg over den welstand van generaal De Wet is slechts een bevestiging van hetgeen in ons blad van Donder dag 14 Nov. j.l. daarover is meege deeld. In hetzelfde bericht is de reden aangegeven waarom de Wet geein groote strijdmacht meer bij z,ich heeft, ml. zijn aanvaarding van de niieuwe positie van inspecteur- generaal van alle commando's ten zuiden der Vaal- en Oranje^rivieren Hetgeen natuurlijk niet belet, dat hi op een gegeven oogenbttk eens klaps weer een min- of meer aan zienlijke macht onder zich ver- eenigt, zijn slag slaat, gelijik Botha bij Bakemlaagte heeft gedaan-, en vervolgens zijn troepen weer over een groote uitgestrektheid ver spreidt. Het Johammesbutrgsche te legram bewijst daarom volstrekt niet, dat het dezer dagen vermelde bericht, -dat de Wet bij Bethlehem een 6000 man had samengetrokken onjuist was. Het getal kan moge lijk wat overdreven geweest zijn; da schrik voor den beroemden Vrij- stater doet de Engelse-hen zijn han delingen nog al eens door een ver grootglas zien. Dan schijnen de Britten neg een klein succesje behaald te heli- ben bij Villiersdorp. Een telegram van Lord Kitchener uit Pretoria dd. 21 Nov. meldt: Commandant Buys is gevangen genomen, nadat hij een patrouille vam ongeveer honderd spoorweg- pioniers aan de Vaal bij Villiers- d'crp had aangevallen. De Engel- sche verliezen zijn nog niet gemeld. De colonnes van Rimington kwa men 'ter hulp. De patrouille heeft dus eerst waarschijnlijk Ln 't nauw gezeten. Voor de Engelsche verliezen zullen we maar wachten op de gebruike lijke lijsten. Buitenlandsch Nieuws. Moeilijk vechten. De „Daily Mail" haalt uit een brief van een Engelschman, die een gewichtige betrekking in de Ooste lijke Kaapkolonie bekleedt, het vol gende aan: „Ik kan u een feit mededeelen, dat aantoont hoe moeilijk het is de Boeren te bevechten, d. w. z. voor imperiale strijdmachten. Voor een paar weken hadden wij een gevecht in het district... en verscheiden van onze mannen werden daar ge vangen genomen. Een die terug keerde vertelde mij wat lvij met eigen oog,en gezien had. Vier Boe ren, die in een goede stelling zaten, hielden bijna twee dagen lang 100 man in bedwang .terwijil het com mando, waartoe zij behoorden, zich met de wagens uit de voeten maakte. „Het schijnt wel, vervolgt de schrijver, dat alle koloniale troepen ondier een Imperiaal officier staan en in neigen van de trien gevallen is deze te bevreesd en schrikt hiji er voor terug om zonder zijn trams port op te rukken," Versterkingen. Mle-n verwacht, dat voor einde November 4000 officieren en amn- schappen in Zuiid-Af riika zullen zijn aangekomen ter versterking van Kitchener's uitgeputte gelederen. Onder deze 4000 zijn die miilitier bataljortis niet mede-geteld. Zijn d!ie som,s de moeite van het meetellen niet eens waard? In December zal een infanterie brigade volgen. Heit 3e huzaren heeft blijkens een telegram uit ALlahabadi last gekre gen oninid)deLlij,k van Indlië naar Zuid-Af ri ka te gaan ter aflossing van andere troepen. De brief van Chamberlain. De „Nordid. Allg. Ztg." neemt den brief op, d-oor Chamberlain aan- Mannin-ar geschreven over zijn geruchtmakende Edinburger redo, en zet daamna uiteen, waarom zij tot nu toe tegenover deze rede nog geen stelling heeft genomen. Het blad stelt daarna vast, dat d£ Edin burger red'e dloor de nu gegeven verklaring van Chamberlain wordt verzwakt, maar zijn uiting van ver wondering over de gevoeligheid van het Duiitsche nationaal-gevoel is onreohtvaaid'ig en onbehoorlijk. Blijft verder hel misverstand waarvan. Chamberlain spreekt dit is te wij-ten aan de weken lang niet tegengesproken Engelsche ver slagen. Over de ter verontschuldi ging aangevoerde algemeene waar heid, dat in alle oorlogen harde dingen gebeuren, zou niemand in Duitschland! zich warm gemaakt hebben. Hei in volksvergaderingen hier en daar uitgesproken verlangen, dat m het belang van het Duitsche leger eenig officieel betoog tegen, de miet- off-iciLeelQ uitlatingen van dien Ei> gelschen minister zou volgen, ka-n die „Nordd." niet ondersteunen. Het aanzien, dat het Duitsche leger, zoo wel door tucht en nienschelijkheid als door dapperheid Ln heel de be schaafde wereld heeft verworven, staat veel be vaist, dan dat het door valsche en ongepaste vergelijkingen zou kunnen worden getroffen. Chili en Argentinië. De New-York Herald" heeft een telegram uit Buenos-Ayres, melden de dat die Chileensch-a quaestii© weer ernstig begint te staan. De „Tri- bunia", het orgaan- van Rooas, zei een-iige dagen geleden dat het ga- schil definitief geschikb scheen, maar de crisis van, het Gbi'leemsche Kabinet veranderde het aspect der zaak. Chilli beweert thans, dlat de Argeiiiitijnetn het betwiste gebied overweldigd bebbeai; het verklaart gee,n uitleg te will-em gevemi aan gaande den aanleg vam wegen en diem bouw van bruggen op het be twiste grondgebied, totdat Airgen- tiniië voldoening heeft gegeven ter zake vam heit be zilt van Ultima Bs- peranza (iu het zuiden van Pato gonië). Argentinië is besloten met geestkracht te handelen, maar niiet- temlin is het onwaarschijnlijk dat een conflict ontstaan zal. Argen tic! weet dlat d'e ChiLeensche gou-i veumeuir van Pun-ta Arenas gezag uitoefent in de streek, die de Ar-j getntijnem ondersteld worden te zijn: bi nnengedrongen Ben telegtram uit Santiago, het: gerucht vermeldend dat het Chi- leensche grondgebied geschonden- zou zijn, is naar men uit New- Yonk meldt geheel ongegrond', i De „Aloorta Argentina" zegt, dat de Argentijn-sche minister van bui- tenilandlsche zaken aan Chili da vaste verzekering heeft gegeven, dat er niets gebeurd is, en er geen re den tot ongerustheid bestaat De Fransohe Kamer. De Fransohe Kamer zette de be raadslaging voort over het leeinings- ontwerp voor China. Na een lang debat werd de algemeene beraad slaging- gesloten. Sembat vroeg verdaging van de verdere beraad slaging; hij zeide dat het oaimogelijk was over do leening te stemmen, zonden* de diplomatieke ondenham- detliimgen te kennen, waarop zij is gegrond. Waldeck-Rousseau noem- de deze motie ongrondwettig, de Feuilleton. Vrij naar het Engels h van MAARTEN MAARTENS. 13 Hij spuak meer tot zichzelf dan tot mij. maar thans was ik volkomen in zijn vertrouwen. Hij was zoo hulpeloos en ellendig. Wat hij nu zeide paste volkomen in mijn theorie van den, moord1. Ik had tijd gehad er over te denken en ik wist wat ik wist. Het was me nu duidelijk, dat ik van den begin ne aan goed1 had gezien. Philip Harvey was de mam, die de daad bedreven had-, en Philip Harvey al leen, En toc-h, kon hij het gedaan hebben ?Ik geloofde onmiddellijk in zijn goede trouw Het was dus duidelijk, dart, hij de daad moest hebben bedreven ini een staat van bedwelming, veroorzaakt door mor fine, terwijl zijn brein reeds verhit was door den drank. Ik zag in deze verklaring niets onmogelijks, hoe wel het natuurlijk een. zeer buiten gewoon geval was. Ik had een lange ervaring van dronkenschap, en wist wat grootem invloed' die kon hebben op een zenuwachtig en eenigszins ziekelijk temperament. Ik wist ook welken invloed de be dwelming kon hebben ,want ik had iemand ira staat van bedwelming dingen zien doem-, waarvan hij den volgenden dag geen rekenschap wist te gevem-. Ik kon daarom Austin Harvey's theorie wel aannemen, vooral na hetgeen hij verteld had van meer dergelijke voorvallen in zijns broeders leven. Het gaf de eenige voldoende verklaring vam wat amdeits iets onverklaarbaars zou zijn geweest. Aan den een en kant geloofde ik volkomen, dat Philip zijn tante vermoord) had, doch te vens dat hij het volkomen onbe wust had gedaan. Er moest dus eenige verklaring zijin, em die van Austin scheen volkomen aanneme lijk. Maar ik gevoelde 'tooh ook tevens, dat gieem enkele Engelsche jury de zaak 'aldus zou beschouwen. Bij de Fransche jury zou de man- een goe de kans hebben gehad. De Fran- schen zijn zeer geneigd aan psycho logische wonderen te gelooven, en Charcot heeft voor hen al die duis terheden van mesmerisme, magne tisme, etc. etc. netjes uitgelegd. Voor Charcot zijm er geen wonderen op het gebied der psychologie. Het onmogelijke gebeurt en gelukt al tijd'. Maar geen twaalf stevige En gelsche mannen van zaken zouden gelooven dat iemand een moord had kunnen doen zonder het zich te her inneren. Bovendien, bekende Phi lip niet dwaas en eerlijk dat hij woorden gelrad had met zijn tante, en haar uit die kamer had gegooid? En deed hij zooiets gewoonlijk? Neen, hij had haar vroeger nooit aamgeraakt. Ik vond' dat Austin, gelijk had. Het best wat de man kon doen, was den oceaan over te steken. Dien morgen vroeg had' ik besloten hem onmiddellijk te anr es beieren. Ik had alle gedachten om de familie eerst te waarschuwen, verbannen, en wilde geheel alleen den roem heb ben het geval voor de autoriteiten en voor de wereld te ontdekken. En dit denkbeeld gaf ik nu on. Ik voel de -mezelf ©enigermate aangetrok ken tot den ongel ukki gen moorde naar, een dronkaard als hij was, of liever ik voelde een prijzenswaar dig en ridderlijk verlangendat de man niet naar de uiterste streng heid zou worden veroordeeld. Ik wilde mijn best doen om hem te redden. Ik kan uw twijfel omtrent de boeken opheffen, zei ik. Ze zijn daar. Ik heb ze met mijn eigen oogen veaieai. Een kast vol. Ik had niet verwacht dat deze mededeeling Philip zoo zou ver schrikken. Zijn agitatie bewees mij hoezeer hij hing aan de mogelijk heid van zijn onschuld, en hoe on geneigd hij was zijn breeder's theo rie van den moord te aanvaarden. Dan is alles uit, zei hij. Austin heeft gelijk. Ik moet weg. Hij beefde op zijn beenen. Groote zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd. Nu niet, zei ik. Waai* ga j© naar toe? Wacht op de terugkomst van uw broei*. Hij was reedis bij de deur, en liep als een blinde, die op den tast den weg zoekt. Plotseling stond hij stil. Maar zal mijn heengaan een blaam werpen op Edith? vroeg hij. Ik zou liever honderdmaal veroor deeld worden dan i-.n.iu leed doem. Miss SimpkLnson is veilig, zei ik. Zii kunnen haar niets doen. En u kunt haar bevrijden, zoodra gij aan d'e overzijde ziji. Maar u kimt nu niet weggaan. De dagboot is reeds vertrokken. Ga vam avond naar Calais, ga d!an naar Marseille en tracht vandaar de Zuid-Ameri- kaansche Republiek te bereiken, zooals uw broeder wil. Hij zal het niet doen, zei hij met eeai zucht. Indien, cte detecti ves hier maar half ad rem zijn, zal hij het nooit kunnen doem. Hij liet zich naar zijn stoel terug brengen, blijkbaar gebroken en, el lendig. Hij vroeg ine cxm wat bran dewijn te schellen, maar dit wei gerde ik. U zult al uw krachten noodig hebban, zei ik, en van brandewijn krijgt u geen sterke zen uwem. Laat ons de zaak nog eens kalm bepra ten. U heeft thans nog tien uur voor uw vertrek, en hoe kalmer gij u in dien tusscbentijd houdt, des te beter. En zoo ging ik zelf den man hel pen, dien ik de laatste vier dagen nagejaagd had Ik stelde zelfs be lang in zijm kansen van ontsnap ping. En ik kon mezelf niet ont veinzen, dat die zeer gering waren. Wij moeten u weghelpen, zei ik, en u moet ons zelf helpeen. HOOFDSTUK XIX. En zoo zaten we bij elkaar, te wachten tot den avond het was een schrale middag over de moordzaak te praten. We moestem er over spreken. Nu en dan roer de ik een ander onderwerp aan, maar het gesprek kwam toch altijd weer op den moord terug. Ik vernam van Phélip Harvey dat zijn verhouding iot zijn tante een heel bijzonder karakter gedra gen had. Wanneer ze kwaad op hem was, was ze heel kwaad'; en was ze in een goede bui, dan was zo dol op hem-. Ze moet een drif tige ,zeer slecht geluimde vrouw geweest zijn. en ik geloof dat ze in den grond van haar hart het meest voelde voor den bedorven, ruwen neef, terwijl zo in schijn het meest op had met den rechtvaardige. Het scheten mij ook dat Philip wel geive. geilheid koesterde voor* de deftige

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 1