NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
De doodevanden
zwarten koffer.
I9e Jaargang
Zaterdag 23 November ÏB'U
No. 5(>46
HAARLEM'S DABBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1-30
Franco door het geheele Bijk, per 8 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02)£
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J4
H de omstreken en franco per post 0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Boiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naai* plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 1JM.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertenti Jj
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèr§Q> L. DAUBE Co. JOHN F. JONEij&Succ., Parijs 31Faubourg MontmQjjre*
ran i - r» i iijTT^ -rfffn
Haarlem's Dagblad van 23 Nov.
bevat o.a.
Heftige tooneelen in de Belgi
sche Kamer, Generaal de Wet,
Moeilijk vechten, De brief van
Chamberlain, Chili en Argentinië,
Parlementaire Praatjes, Aanran
ding, Thorbecke over art. 24 der
Gemeentewet, Zondagsrust, Ge
meenteraad van Bloemendaal.
Thorbecke over Art. 24 der
Gemeentewet.
(J/i verband met de zaak-Stolp.)
Art. 24. Verbod, van dieetae-
miinig door Laden van den Raaid
aan pacht van gemeentegoedfe-
ren of inkomsten, aan leverin
gen of aannemingen, ten behoe
ve der gemeente.
(Ontwerp van wet van Thor
becke).
I.
De commissie, door den Raad be
noemd:, om het geval-Stolp te onder
zoeken heeft uitspraak gedaan men
weet: eenstemmigheid iin het voordeel
van den heer Stolp.
Verscheidene leden zijn met die uit
spraak niet tevreden. D. w. z. allen
zijn inderdaad' verheugd over dezen
uitstag wat betreft den persoon vam.
den heer Stolp, dien men door zijn ja
renlange werkzaamheid in den Raad'
heek leeren waardeeren. Maar men
meent dat het rapport d'ep commissie,
samengesteld uit drie leden der rechts
geleerde commissie waaronder twee
advocaten van naam meer licht,
yoor ons leeken, ha>d moeten versprei-
dien, over dte wetsuiltlegging, d'e inter
pretatie d'us van art. 24 dier Gemeente
wet. Hoe moet art. 24 der ge
meentewet wordenuitgelegd
en opgevat?
Het beste zal hierop kunnen ant
woorden die vader dezer wetten, M i n.
Thorbecke, (al kam niet ontkend
wonden dat men toen nog niet kon
voorzien de groote plaats die de naaml.
vennootschappen thans in de Maat
schappij innemen) en dank zij het
werk van Mr. G. G. van derHoe-
ven, die de onuitgegeven parlemen
taire redevoeringen van Thorbecke
verzamelde, in opdracht en onder toe
zicht van het curatorium der Thor-
becke-stichting, zijn wij in staat zijin
meening hierover te hooren.
Men zal begrijpen van welk een
groot nut dit is in bet onderhavige
geval.
Artikel 24 kwam 14 en 16 Mei 1851
in de Tweede Kamer in behandeling.
De heer De Man had twee amen
dementen voorgesteld:
lo. dit verbod! (van deelneming enz.
Red. H. D.) te beperken tot onderhandr
sche pachten," en 2o. het te beperken
tot onderhandse he leveringen of aan
nemingen." De openbaarheid der ver
gaderingen en rechtstreeksche verkie
zingen gaven, volgens hem, voldoen
den waarborg, en voor kleine gemeen
ten zoude deze verzachting van het
verbod nuttig zijn. Minister T h o r-
becke antwoordde hierop:
,,Ik stem gewis met den geachten
voorsteller van het amendement, ge
lijk hij zelf heeft erkend, overeen, dat
hier het belang van de gemeente moet
worden betracht. Het doel moet zijn,
den besten waarborg te vindien voor
de behartiging van dit belang. Nu
heeft de geachte spreker uit de resi
dentie, die zooeven het tweeledige
amendement ondersteunde, gezegd, dat
er geen andere waarborgen noodig
waren dam de rechtsLreeksche verkie
zingen en de openhaarheid. Zoover
gaat mijn vertrouwen miet, mijne hee-
ren, en hiervan draagt dit ontwerp
van wet veelvuldige blijken, gelijk er
vele blijken van voorhanden zijn in
de Kieswet en in d'e Provinciale Wet.
Ondanks de rechtstreeksche verkiezin
gen, ondanks de openbaarheid, kan de
wetgever geroepen zijn om daar, waar
het de belangen van publieke licha
men, als die gemeenten, geldt, niet en
kel op die waarborgen te vertrouwen.
De geachte voorsteller van het amen
dement zegt: ..mijn vertrouwen is ook
niet onbeperkt, maar wij moeten, wij
mogen niet zoover wantrouwen als de
Regeering schijnt to doen in dit arti
kel." De reden voor het behoud der
bepaling is eenvoudig. Vooreerst stuit
mij de gedachte, dat een particulier be
lang in gemeenschap worde gebracht
met de publieke betrekking die men
bekleedt, zooals dtie van Lid1 dor ge-
meentevertegenwoordigi-ng. Het schijnt
mij noodig, zoodanig gemeenschap,
waar dit kan uit te sluiten. Zij be
staat, wanneer een lid1 van den ge
meenteraad deel neemt aan gemieente-
verpachlimgen, leverantiën of aanbe
stedingen. De publieke zaak oischt dat
de leden van het gemeentebestuur zul
ke verbintenissen van bijzonder be
lang met da gemeente zoo min moge
lijk hebben. In die tweede plaats is liet
mij voorgekomen, dat het, wanneer
men volgens het voorstel van den ge-
achten spreker uit Nijmegen, liet ver
bod beperkt tot onderhaudsche ver
pachtingen of aannemingen, het dan
beter zou zijn het verbod) geheel weg
te laten."
(Volgen eenige aanmerkingen op de
Redactie). Dan gaat dis minister voort:
„Wat de zaak zelve aangaat, heb ik,
ten aanzien der aanbestedingen en le
veranties, 9teeds zeer veel gehecht aan
de opmerking, die in het midden is ge
bracht door den geachten spreker uit
Utrecht (den heer Van Doorn). Wan
neer een werk volvoerd- is, dan moet
worden gecontroleerd, of het overeen
komt met die voorwaarden van die aan
neming, en die controle zou nu een
lid van den gemeenteraad treffen. Er
komt nog dit bij. Gesteld, de gemeen
teraad besLuit de begrooting van pu
blieke werken geheim te houden, en ik
ben niet ongenegen dit voor een nut
tigen maatregel te houden, althans
voor eene nuttige proef. Het is eene
proef, die ik zelf heb genomen in het
groot, en de gemeenteraad kan gelijke
proef wilton* nemen. Gesteld dus, dat
de gemeenteraad besluit de begrootiug j
van die publieke werken geheim te
houden. Wanneer nu mededinging
aan leden van. den gemeenteraad vrij
staat, dan zal die maatregel zijn uit
werksel missen.
De geachte voorsteller van het amen
dement, wil het verbod ten aanzien van
ondlerhandsche verpachtingen en aan
nemingen behouden hebben. Maar het
ontwerp van. wet zegt juist, dat d'e on
derhandse he verpachtingen en aanne
mingen in het publiek moeten worden
behandeld door den Raad-. En wan
neer nu openbaarheid een middel kan
zijn. o-m nadoelen te keeren, dan- zal
openbaarheid ook in dit opzicht als
waarborg kunnen w orden aangeno
men. In zooverre dus k-omt het amen
dement mij voor in het stelsel van den
geachten voorsteller zeiven niet- ver
genoeg te gaan.
Het is mij voorgekomen, mèt de be
trekking van een lid van dien gemeen
teraad, met de belangen van de ge
meente "in he,t algemeen te strooken,
dat die betrekking met dergelijke ver
richtingen, niet in aanraking of ver-
band| worde gebracht. Ik wil niet ont
kennen, dal. door het verbod: hier of
daar ongelegenheid zou kunnen ont
staan. Maar die geachte voorsteller
schijnt mij toe die ongelegenheid te
var te drijven. De geachte voorsteller
heeft gewezen op gemeenten, waar bv.
slechts één metselaar is. Daar zou ech
ter concurrentie en openbaarheid wei
nig beteekonen; daar zou het rnder-
daad mederkomen op een ondter-
handsch contract, op eene onderhaud
sche aanneming. Dat voorbeeldt dus,
schijnt mij toe voor het amendement
niet. te bewijzen. Ten slotte, zoo uit
die bepaling, die liet gouvernement
voorstelt, nadeelen kunnen voortsprui
ten in kleine gemeenten, het voordeel
schijnt mij zwaarder te wegen."
Morgen meer over de behandeling
van dit. artikel in, de Kamer.
Politiek Overzicht.
Indien we zoo af en toe ellen bliik
eens richten naar wat. er voorvalt in
vreemde parlementen, zijn we tel
kens dankbaar dat in onze volks
vertegenwoordiging alles zoo kalm
en gematigd toegaat. Hoeveel er
ook bij ons gediscussieerd- is over
d!e z.g. legerwetten, nimmer beeft
het debat aanleiding gegeven, tot
toonieelen als in de Belgische Ka-
me-r zijn voorgevallen. De afgevaar
digde Lorand stelde een amende
ment voor op artikel één van het
tegerheawormlngsontwerp, en vroeg
afzonderlijke stemming voor edk
onderdeel van het amendement.
De eerste parag,raaf zegt dat in
geval van gevaar voor 't vaderland
alle burgers verplicht zijn tat de
verdediging mede te werken.
De minister vroeg op welke wij
ze? en stelde de prealabele quaeetie.
De socialisten: riepen: „Naar de
grenzen!"
De minister president amtwoord-
de hun dat het land op hen ndet
rekent bij 't. naar de grenzen gaan.
De socialist Furaémanit schold)
den premier voor „Grédfon"
(schooier).
De heer Lorand verlangde dat de
minister tot de orde zou worden
geroepen.
Fumémomt herhaalde: „Gródiin!"
De rec-htea-zijde riep: „Tot de or
de!"
Furnémont schold den miniistiei*
voor „bafouilleour" (babbelaar).
De socialist Demblon balde de
vuist en, riep tot driemalen toe:
„Lafaard".
De voorzitter verzocht hem dit
woord 'terug te nemen, Demblon,
wijzigde zijn uitroep en sprak wat
kalmer.
Ten slotte werd de prealabele
quaestie met 81 te-gen 60 stemmen
aangenomen De heer Lorand trok
zijn amendement in en artikel 1
van het regeeringsontwerp zeggen
de dat het leger bestaat uit vrijwil
ligers en vender, voor zoover aan
vulling noodig is ,u,it miliciens,
werd met 80 tegen 58 stemmen aan
genomen.
De artkel-en 2 en 3 werden ook
aangenomen.
Goede parlementaire zeden!
Uit Zuid-Afnika weinig nieuws.
Bent telegram uit Johannesburg
over den welstand van generaal De
Wet is slechts een bevestiging van
hetgeen in ons blad van Donder
dag 14 Nov. j.l. daarover is meege
deeld. In hetzelfde bericht is de
reden aangegeven waarom de Wet
geein groote strijdmacht meer bij
z,ich heeft, ml. zijn aanvaarding van
de niieuwe positie van inspecteur-
generaal van alle commando's ten
zuiden der Vaal- en Oranje^rivieren
Hetgeen natuurlijk niet belet, dat
hi op een gegeven oogenbttk eens
klaps weer een min- of meer aan
zienlijke macht onder zich ver-
eenigt, zijn slag slaat, gelijik Botha
bij Bakemlaagte heeft gedaan-, en
vervolgens zijn troepen weer over
een groote uitgestrektheid ver
spreidt. Het Johammesbutrgsche te
legram bewijst daarom volstrekt
niet, dat het dezer dagen vermelde
bericht, -dat de Wet bij Bethlehem
een 6000 man had samengetrokken
onjuist was. Het getal kan moge
lijk wat overdreven geweest zijn;
da schrik voor den beroemden Vrij-
stater doet de Engelse-hen zijn han
delingen nog al eens door een ver
grootglas zien.
Dan schijnen de Britten neg
een klein succesje behaald te heli-
ben bij Villiersdorp. Een telegram
van Lord Kitchener uit Pretoria dd.
21 Nov. meldt:
Commandant Buys is gevangen
genomen, nadat hij een patrouille
vam ongeveer honderd spoorweg-
pioniers aan de Vaal bij Villiers-
d'crp had aangevallen. De Engel-
sche verliezen zijn nog niet gemeld.
De colonnes van Rimington kwa
men 'ter hulp.
De patrouille heeft dus eerst
waarschijnlijk Ln 't nauw gezeten.
Voor de Engelsche verliezen zullen
we maar wachten op de gebruike
lijke lijsten.
Buitenlandsch Nieuws.
Moeilijk vechten.
De „Daily Mail" haalt uit een
brief van een Engelschman, die een
gewichtige betrekking in de Ooste
lijke Kaapkolonie bekleedt, het vol
gende aan:
„Ik kan u een feit mededeelen,
dat aantoont hoe moeilijk het is de
Boeren te bevechten, d. w. z. voor
imperiale strijdmachten. Voor een
paar weken hadden wij een gevecht
in het district... en verscheiden
van onze mannen werden daar ge
vangen genomen. Een die terug
keerde vertelde mij wat lvij met
eigen oog,en gezien had. Vier Boe
ren, die in een goede stelling zaten,
hielden bijna twee dagen lang 100
man in bedwang .terwijil het com
mando, waartoe zij behoorden,
zich met de wagens uit de voeten
maakte.
„Het schijnt wel, vervolgt de
schrijver, dat alle koloniale troepen
ondier een Imperiaal officier staan
en in neigen van de trien gevallen is
deze te bevreesd en schrikt hiji er
voor terug om zonder zijn trams
port op te rukken,"
Versterkingen.
Mle-n verwacht, dat voor einde
November 4000 officieren en amn-
schappen in Zuiid-Af riika zullen zijn
aangekomen ter versterking van
Kitchener's uitgeputte gelederen.
Onder deze 4000 zijn die miilitier
bataljortis niet mede-geteld. Zijn d!ie
som,s de moeite van het meetellen
niet eens waard?
In December zal een infanterie
brigade volgen.
Heit 3e huzaren heeft blijkens een
telegram uit ALlahabadi last gekre
gen oninid)deLlij,k van Indlië naar
Zuid-Af ri ka te gaan ter aflossing
van andere troepen.
De brief van Chamberlain.
De „Nordid. Allg. Ztg." neemt
den brief op, d-oor Chamberlain
aan- Mannin-ar geschreven over zijn
geruchtmakende Edinburger redo,
en zet daamna uiteen, waarom zij
tot nu toe tegenover deze rede nog
geen stelling heeft genomen. Het
blad stelt daarna vast, dat d£ Edin
burger red'e dloor de nu gegeven
verklaring van Chamberlain wordt
verzwakt, maar zijn uiting van ver
wondering over de gevoeligheid
van het Duiitsche nationaal-gevoel
is onreohtvaaid'ig en onbehoorlijk.
Blijft verder hel misverstand
waarvan. Chamberlain spreekt
dit is te wij-ten aan de weken lang
niet tegengesproken Engelsche ver
slagen. Over de ter verontschuldi
ging aangevoerde algemeene waar
heid, dat in alle oorlogen harde
dingen gebeuren, zou niemand in
Duitschland! zich warm gemaakt
hebben.
Hei in volksvergaderingen hier en
daar uitgesproken verlangen, dat m
het belang van het Duitsche leger
eenig officieel betoog tegen, de miet-
off-iciLeelQ uitlatingen van dien Ei>
gelschen minister zou volgen, ka-n
die „Nordd." niet ondersteunen. Het
aanzien, dat het Duitsche leger, zoo
wel door tucht en nienschelijkheid
als door dapperheid Ln heel de be
schaafde wereld heeft verworven,
staat veel be vaist, dan dat het door
valsche en ongepaste vergelijkingen
zou kunnen worden getroffen.
Chili en Argentinië.
De New-York Herald" heeft een
telegram uit Buenos-Ayres, melden
de dat die Chileensch-a quaestii© weer
ernstig begint te staan. De „Tri-
bunia", het orgaan- van Rooas, zei
een-iige dagen geleden dat het ga-
schil definitief geschikb scheen,
maar de crisis van, het Gbi'leemsche
Kabinet veranderde het aspect der
zaak. Chilli beweert thans, dlat de
Argeiiiitijnetn het betwiste gebied
overweldigd bebbeai; het verklaart
gee,n uitleg te will-em gevemi aan
gaande den aanleg vam wegen en
diem bouw van bruggen op het be
twiste grondgebied, totdat Airgen-
tiniië voldoening heeft gegeven ter
zake vam heit be zilt van Ultima Bs-
peranza (iu het zuiden van Pato
gonië). Argentinië is besloten met
geestkracht te handelen, maar niiet-
temlin is het onwaarschijnlijk dat
een conflict ontstaan zal. Argen
tic! weet dlat d'e ChiLeensche gou-i
veumeuir van Pun-ta Arenas gezag
uitoefent in de streek, die de Ar-j
getntijnem ondersteld worden te zijn:
bi nnengedrongen
Ben telegtram uit Santiago, het:
gerucht vermeldend dat het Chi-
leensche grondgebied geschonden-
zou zijn, is naar men uit New-
Yonk meldt geheel ongegrond', i
De „Aloorta Argentina" zegt, dat
de Argentijn-sche minister van bui-
tenilandlsche zaken aan Chili da
vaste verzekering heeft gegeven, dat
er niets gebeurd is, en er geen re
den tot ongerustheid bestaat
De Fransohe Kamer.
De Fransohe Kamer zette de be
raadslaging voort over het leeinings-
ontwerp voor China. Na een lang
debat werd de algemeene beraad
slaging- gesloten. Sembat vroeg
verdaging van de verdere beraad
slaging; hij zeide dat het oaimogelijk
was over do leening te stemmen,
zonden* de diplomatieke ondenham-
detliimgen te kennen, waarop zij is
gegrond. Waldeck-Rousseau noem-
de deze motie ongrondwettig, de
Feuilleton.
Vrij naar het Engels h
van
MAARTEN MAARTENS.
13
Hij spuak meer tot zichzelf dan tot
mij. maar thans was ik volkomen
in zijn vertrouwen. Hij was zoo
hulpeloos en ellendig.
Wat hij nu zeide paste volkomen
in mijn theorie van den, moord1. Ik
had tijd gehad er over te denken en
ik wist wat ik wist. Het was me
nu duidelijk, dat ik van den begin
ne aan goed1 had gezien. Philip
Harvey was de mam, die de daad
bedreven had-, en Philip Harvey al
leen, En toc-h, kon hij het gedaan
hebben ?Ik geloofde onmiddellijk in
zijn goede trouw Het was dus
duidelijk, dart, hij de daad moest
hebben bedreven ini een staat van
bedwelming, veroorzaakt door mor
fine, terwijl zijn brein reeds verhit
was door den drank. Ik zag in deze
verklaring niets onmogelijks, hoe
wel het natuurlijk een. zeer buiten
gewoon geval was. Ik had een
lange ervaring van dronkenschap,
en wist wat grootem invloed' die
kon hebben op een zenuwachtig en
eenigszins ziekelijk temperament.
Ik wist ook welken invloed de be
dwelming kon hebben ,want ik had
iemand ira staat van bedwelming
dingen zien doem-, waarvan hij den
volgenden dag geen rekenschap wist
te gevem-. Ik kon daarom Austin
Harvey's theorie wel aannemen,
vooral na hetgeen hij verteld had
van meer dergelijke voorvallen in
zijns broeders leven. Het gaf de
eenige voldoende verklaring vam
wat amdeits iets onverklaarbaars zou
zijn geweest. Aan den een en kant
geloofde ik volkomen, dat Philip
zijn tante vermoord) had, doch te
vens dat hij het volkomen onbe
wust had gedaan. Er moest dus
eenige verklaring zijin, em die van
Austin scheen volkomen aanneme
lijk.
Maar ik gevoelde 'tooh ook tevens,
dat gieem enkele Engelsche jury de
zaak 'aldus zou beschouwen. Bij de
Fransche jury zou de man- een goe
de kans hebben gehad. De Fran-
schen zijn zeer geneigd aan psycho
logische wonderen te gelooven, en
Charcot heeft voor hen al die duis
terheden van mesmerisme, magne
tisme, etc. etc. netjes uitgelegd.
Voor Charcot zijm er geen wonderen
op het gebied der psychologie. Het
onmogelijke gebeurt en gelukt al
tijd'. Maar geen twaalf stevige En
gelsche mannen van zaken zouden
gelooven dat iemand een moord had
kunnen doen zonder het zich te her
inneren. Bovendien, bekende Phi
lip niet dwaas en eerlijk dat hij
woorden gelrad had met zijn tante,
en haar uit die kamer had gegooid?
En deed hij zooiets gewoonlijk?
Neen, hij had haar vroeger nooit
aamgeraakt.
Ik vond' dat Austin, gelijk had.
Het best wat de man kon doen,
was den oceaan over te steken. Dien
morgen vroeg had' ik besloten hem
onmiddellijk te anr es beieren. Ik had
alle gedachten om de familie eerst
te waarschuwen, verbannen, en
wilde geheel alleen den roem heb
ben het geval voor de autoriteiten
en voor de wereld te ontdekken. En
dit denkbeeld gaf ik nu on. Ik voel
de -mezelf ©enigermate aangetrok
ken tot den ongel ukki gen moorde
naar, een dronkaard als hij was, of
liever ik voelde een prijzenswaar
dig en ridderlijk verlangendat de
man niet naar de uiterste streng
heid zou worden veroordeeld. Ik
wilde mijn best doen om hem te
redden.
Ik kan uw twijfel omtrent de
boeken opheffen, zei ik. Ze zijn
daar. Ik heb ze met mijn eigen
oogen veaieai. Een kast vol.
Ik had niet verwacht dat deze
mededeeling Philip zoo zou ver
schrikken. Zijn agitatie bewees mij
hoezeer hij hing aan de mogelijk
heid van zijn onschuld, en hoe on
geneigd hij was zijn breeder's theo
rie van den moord te aanvaarden.
Dan is alles uit, zei hij. Austin
heeft gelijk. Ik moet weg.
Hij beefde op zijn beenen. Groote
zweetdroppels parelden op zijn
voorhoofd.
Nu niet, zei ik. Waai* ga j©
naar toe? Wacht op de terugkomst
van uw broei*.
Hij was reedis bij de deur, en liep
als een blinde, die op den tast den
weg zoekt. Plotseling stond hij stil.
Maar zal mijn heengaan een
blaam werpen op Edith? vroeg hij.
Ik zou liever honderdmaal veroor
deeld worden dan i-.n.iu leed doem.
Miss SimpkLnson is veilig, zei
ik. Zii kunnen haar niets doen.
En u kunt haar bevrijden, zoodra
gij aan d'e overzijde ziji. Maar u
kimt nu niet weggaan. De dagboot
is reeds vertrokken. Ga vam avond
naar Calais, ga d!an naar Marseille
en tracht vandaar de Zuid-Ameri-
kaansche Republiek te bereiken,
zooals uw broeder wil.
Hij zal het niet doen, zei hij
met eeai zucht. Indien, cte detecti
ves hier maar half ad rem zijn, zal
hij het nooit kunnen doem.
Hij liet zich naar zijn stoel terug
brengen, blijkbaar gebroken en, el
lendig. Hij vroeg ine cxm wat bran
dewijn te schellen, maar dit wei
gerde ik.
U zult al uw krachten noodig
hebban, zei ik, en van brandewijn
krijgt u geen sterke zen uwem. Laat
ons de zaak nog eens kalm bepra
ten. U heeft thans nog tien uur
voor uw vertrek, en hoe kalmer gij
u in dien tusscbentijd houdt, des te
beter.
En zoo ging ik zelf den man hel
pen, dien ik de laatste vier dagen
nagejaagd had Ik stelde zelfs be
lang in zijm kansen van ontsnap
ping. En ik kon mezelf niet ont
veinzen, dat die zeer gering waren.
Wij moeten u weghelpen, zei
ik, en u moet ons zelf helpeen.
HOOFDSTUK XIX.
En zoo zaten we bij elkaar, te
wachten tot den avond het was
een schrale middag over de
moordzaak te praten. We moestem
er over spreken. Nu en dan roer
de ik een ander onderwerp aan,
maar het gesprek kwam toch altijd
weer op den moord terug.
Ik vernam van Phélip Harvey
dat zijn verhouding iot zijn tante
een heel bijzonder karakter gedra
gen had. Wanneer ze kwaad op
hem was, was ze heel kwaad'; en
was ze in een goede bui, dan was
zo dol op hem-. Ze moet een drif
tige ,zeer slecht geluimde vrouw
geweest zijn. en ik geloof dat ze in
den grond van haar hart het meest
voelde voor den bedorven, ruwen
neef, terwijl zo in schijn het meest
op had met den rechtvaardige. Het
scheten mij ook dat Philip wel geive.
geilheid koesterde voor* de deftige