EEN HALVE WEEK Tweede Blad, Dedoodevanden zwarten koffer. behoorende bij „Haarlem's Dagblad van Maandag 2 December 1901. Ne- 5653 Haarlemsche Handels- vereeniging. GoedgeJcbij Kon. Besluit van 12 Nov. No. 22, 1899. De Haarlemsche Handelsvereen. telt :ians ruim 650 leden, dat is veel, doen ^iet genoeg. Elke winkelier, elke nan- aelaar, zijn belang begrijpende, moet zich aansluiten. De contributie be draagt slechts ƒ2.50, terwijl de voor dellen groot zijn. Rechtskundige adviseurs zijn de nee- ren mrs. Th. de Haan Hugenholtz en H. Pb. de Ivanter, Spaarne 94, welke gratis advies in handelszaken geven aan de leden en voor hen gratis optre den in faillissementen. Voor incasso's, door bemiddeling der advocaten gedaan, wordt o h De* rekend. Bankiers der vereeniging zijn J»e heeren Laane van Bemmel, Kruis straat 51. Alle brieven of aanvragen (ook opga ven voor het lidmaatschap) moeten ge richt worden aa nhet bureau der ver- leniging, 22 Lange Begijnestraat. liet is ons gelukt eene overeenkomst te sluiten, waardoor het mogelijk is H.H. leden nauwkeurige informatie., te verschaffen omtrent alle firma s m Nederland. De kosten dezer informaties bedra gen 60 cents per adres, plus 5 cents voor porto, en moeten vooruit betaaia 'worden aan het bureau. Informatien naar binnen de stad wonende perso nen gratis. AKioiriiTi Ruim 650 information en rechtskun dige adviezen werden in het afgeloo- pen jaar verstrekt. /Q In Augustus en September zijn vorderingen tot een bedrag van fzozu.^o betaald, 12 vorderingen worden ai- betaald; 16 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens artikel 7 dient het Geheim der Maandlijsten ongeschonden waard te blijven. H.H. Leden worden er op attent- ge maakt. dat pretentiën, buiten de stad in te vorderen, niet worden behan deld. tenzii -orto-vergoeding rtu ets.; is bijgevoegd. Het Bureau der vereeniging is geves tigd 22 Lange Begijnestraat en is ge opend iederen werkdag van's morgens 9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur. Dagelijks is een der bestuursleden aanwezig en bereicl tot liet geven van alle gewenschte inlichtingen en wel Maandag en Vrijdag van 1J-—uur v.m., de overige dagen van 64 n.m. Men wordt geraden niet. te leveren aan D. Teeuwen, Brouwersvaart. «Uk, voordat men heeft geïnformeerd aan het Bureau. Wereldgeschiedenis* Het paldis van den Duitschen Rijkskanselier. De terechtstel ling van twee gevangen Engel- schen. De Duitsche Ri jksdag had) aan Graaf Bülow, den Rijkskanselier een kwart nrllioen toegestaan voor verfraaiing an zijn paleils. En de graaf lieeft dat geld wèl besteed. Donderdag liet hij aan heel Berlijn een kijken, lio-e hij zijn woning lieeft. opgeknapt. En hij had niet over gebrek aan belangstel ling te klagen. Alles wat een bekenden naam had, was verschenen: de parlementsleden, ministers, die chefs van de departemen ten en andere hooge ambtenaren van de ministeries, de leden van den Bonds raad, de hoofdofficieren, de gemeente lijke overheidspersonen, kunstenaars, kooplui, schrijvers en journalisten. De politieke on maatschappelijke onbe vooroordeeldheid van den tegenwoordï- gen kansel ieeen gevolg van zijn lang durig verblijf in den vreemde, de veel zijdigheid van zijn ook buiten de poli tiek liggende belangen, ook een zekere vriendelijke voorliefde voor alle man nen van de pen bleken uit het aantal en de keus van zijn gasten. In de plaats van de oud-Pruisische, sobere voornaamheid van de inrichting van het paleis is een moderne elegance en gezelligheid gekomen. De congres zaal 'is tamelijk wel onveranderd ge bleven. maar de andere vertrekken, dis alle iets zaal-achtigs, ongezelligs had den, zij u in fraaie, smaakvolle salons veranderd. Er is een prachtige biblio- theek te voorschijn getooverd en kun- stige meubels en oude schilderijen, ten deele graaf Bülow's eigendom, ten deele uit musea afkomstig, versieren de vertrekken. Het 'is nu een voornaam paleis waarin de hand van een kunst zinnige vrouw te bespeuren is. Daar mee in overeenstemming is ook bet aantal bedienden in kwistige liverei, iets dat herinnerde aan Italiaansclie zedisn, en dan was er nog iets nieuws: de vrouw des bu'izes en de schoonmoe der van den kanselier, donna Laura, waren bij de ontvangst tegenwoordig en begroetten de gasten in een rooden salon. In ons vorig nummer kwam een be richt voor over de executie door Fouché van twee Engelsche krijgsgevangenen. Er werd echter geen melding gemaakt van de aanleiding tot liet voltrokken doodvonnis. En dat valt gemakkelijk te verklaren. Hoe absoluut rechtvaardige handeling hier ook li ebbe. plaats gehad, het is in bet belang der jingolistische lastercampagne tegen de Boeren om de zaak in elk geval als een laaghairtigen moord voor te stellen en aldus de ge moederen in Engeland warm te hou den. Overigens zal natuurlijk niemand aannemen, dat Fouclié zoo maar eens een paai- weerlooze gevangenen neer beeft geschoten, aan welken hij geen overtreding van liet oorlogsrecht of militaire gebruiken kon ten laste leg gen. Zijn kennisgeving perr brief van het voltrokken doodvonnis aan den Engelschen operbevelliebber te Kaap stad wijst er .integendeel al op, dat Fouché de zaak zoo correct en open baar mogelijk heeft willen behandelen. Een Brunswijksche firma brengt spuwbakjes in den handel, waarvan de binnenkant het portret van den En gelschen minister van koloniën Cham berlain vertoont De zaak—Stolp. Het volgende adres is verzonden: Aan den Raad' der Gemeente Haarlem, Geven met den meesten eerbied te kennen: Nicolaas Clement Wefers Bettink, lid der handelsvennootschap, onder de firma Heenk en Wefers Bettink, wo nende te Haarlem, ien Galenus Jaoobus Heenk, lid der handelsvennootschap, onder de firma Heenk en Wefers Bettink, wonende te Heemstede. Dat adressanten zich niet kunnen ontveinzen, met eenige verwondering kennis te hebben genomen van het rapport der door Uwen Raad met be trekking tot hun bij adlres van den 5en November jl., gedaan verzoek, be noemde commissie; Dat adressanten tocli met allen eer bied van oordeel zijn, dat de dJoor even gemeld adres opgeworpen, kwestie be halve eene zeker niet te miskennen juridieke zijde meer in 't bijzonder een bij uitstek pra-ctiische zijde heeft; Dat. adressanten voor deze meening steun vinden in heit niet te weerspro ken feit, dat d'e woorden ,,mi:d)dlaLlijk deelnemen" in artikel 24 alinea 3 dei- gemeentewet als voor zeea* ruime en ook meer beperkte opvattingen en uitleggingen vatbaar, geens zins eene specifiek juridtielcd beteeke- mis kan worden toegekend, zoodlat d!an ook tot goed begrip dier woorden in het zinverband, waarin dezelve zijn gebezigd, ongetwijfeld! met den geest en de bedoeling dlier wetsbepaling aan de hand van hare geschiedenis te rade moet worden gegaan. Dat adressanten beslist van meaning zijn, dat over geest en becKoeling van liet bij artikel 24 alinea 3 der gemeen tewet bepaalde die overgroote meer derheid der leden van Uwen Raad, of schoon (juister ware misschien om dat) zij geen juristen zijn, zich met minder letterknechten!] en niet minder deskundig oordeel zal kunnen vormen; Dat adressanten met alle beschei denheid vertrouwen, dat eenige meer dere voorlichting dan door even ge melde commissie in haar rapport (wel ke soberheid kennelijk liet onvermij die-lijk gevolg is van den ten deze be trachten, spoed) aan Uwen raad' wordt verschaft aan UEdel Achtbaar College niet ongevallig kan zijn; Dat adressanten te dien einde eer biedig uw aandacht vragen voor A. de memorie van antwoord en die redevoeringen door Minister Thorbec ke met betrekking tot art. 24 dur Ge meentewet, waarin o a. wordt gezegd: dat het doel moet zijn den besten waarborg te vinden voor de beharti ging van het gemeente-belang; dat 's ministers vertrouwen niet zoo ver gaat, waarvan volgens Z. E. dit ontwerp van wet veelvuldige blijken draagt om aan te nemen, dat ei- gecne andere waarborgen noodig zijn dan de rechtstreeksche verkiezingen en de - i»enbaarheid'; (iat des ondanks tocli de wetgever geroepen kan zijn om, waar het die belangen van publieke lichamen als de gemeente geldt, niet enkel op die waarborgen te vertrouwem. dat de reden voor het behoud der bepaling (zonder inlassching van het woord ..onderhandsch" voor aanne mingen en leveringen) eenvoudig is; dat den mi uister de gedachte stuitte dat een particulier belang in gemeenschap zoude worden ge bracht met d' e publiek o betrek king, die men bekleedt, zooals die van lid der gemeente-vertegenwoordi ging; dat het Z. E. noodig schijnt zooda nige gemeenschap waar dit kan uit te sluiten. dat zij bestaat, wanneer een raads lid deelneemt aan verpachtingen, le- verantiën of aanbestedingen; dat het toch zeer de vraag is of de uitvoering van het werk of de leve ring evengoed gewaarborgd is, indien het Dagelijksch bestuur oen raadslid mogelijk zou hebben te ontzien. B. het slot der missive van Minis ter Thorbecke, d.d. 16 April 1883. de aanhef van welk schrijven slechts in het rapport Uwe*- Raadscommissie te vinden is, luidende dit slot in vervolg op de verwijzing naar de statuten vennootschap; Het schijnt echter in ieder geval wensehelijk, dat de raadsleden zich van deelneming in dergelijke ven nootschap onthoudien. De Raad toch zal te beslissen hebben hoeveel dbor de gemeente aan de onderneming voor de levering zal worden betaald en hier bij is vanzelf het belangder aan deelhouders betrokken. De raadsleden, die deelnamen in devennootscliap zouden dus daardoor in den toestand worden ge- braclrt een gemeentebelang niet meer met volkomen onpartijdigheid te kun nen beoordeelen. C. Het K. B. van 3 Maart 1862, Bois- sevain, Gemeentewet, blz. 135, waar bij werd overwogen: dat een raadslid' besturend' vennoot eener naamlooze vennootschap genie tende 40 van de wiinsten der fabriek na aftrek van 5 voor de aan d'e el- boudbrs wegens het aandeel in de winst grootbelang heeft in d'e le veringen die d e fabriek doet en d e fabriek uit dien hoofde geacht kan worden in groote mate zijne zaak te zijn; dat dit raadslid in elke levering al leszins betrokken en inderdaad' deel genoot is waartegen niet afdoet, d'at hij in zijn bestuur beperkt is en behal ve voor de daden van beheer, die d ad e 1 ij k voorziening eischen, de goedkeuring van commissarissen' be hoeft, noch ook dat hij niet onder de aandeelhouders in dia ^onderneming der fabriek behoort, al hetwelk niets kan wegnemen van het h o o g e be lang, dat dit raadslid. heeft bij elke le vering der fabriek op grond waarvan hij als voornaamste belang- hebbendeinde onderneming is te beschouwen. D. Het oordeel van de redactie dier „Gemeentestem" te vinden in no. 1074 waarbij de meaning van sommigen wordt weersproken als zoude voor de toepasselijkheid van art, 24 een direc te of indirecte rechtsband tus- schon het raadslid en de gemeente worden vereischtl" De bewoordingen! noch de liedoeling der weit rechtvaardigen deze enge op vatting. De bewoordingen: Indien art. 24 luidde: middellijk noch onmiddellijk leveringen deen aan de gemeente ware liet iets anders, maar het artikel is in veel ruimer bewoordingen vervat, spre kende van deelnemen aan leve ringen ten behoeve van de ge meente. De bedoeling. De minister ging uit van het beginsel van vertrouwen. En terecht; want hoe men zich ook af- keerig- toone van het veronderstellen van kwade trouw en verkeerden in vloed, die afkeer kan alleen te pas komen als men over zijn eigen parti culiere belangen te beschikken heeft, maar de wetgever geroepen, om rege- ten te stellen, die het algemeen belang waarborgen moet w a n t r o u w e n Van dat beginsel en hier beroepen wij ons op al wat de minister bij art, 24 gezegd heeft, ging de wetgever uit. toen hij het middellijk en onmiddellijk deelnemen aan die leveringen en aan nemingen verbood en in dien geest be- hooren de raadsleden, wanneer het geval zLeh voordoet, het artikel toe te passen. E. ile beslissing van Ged. Staten van Friesland. (Ld. 23 Mei 1872: ..Gemeen testem" 1079, bevestigd bij Kon. Besl van 15 September 1872; „Gemeente stem" 1097, waarbij o. m. werd' over wogen: dat het doel der bepaling van art. 24 is om te voorkomen, d'at een raads lid bij de behartiging der gemeente belangen zou kunnen gedreven wor den door eenige zucht hoe ge naamd tot bevordering van persoonlijk belang." F. het oordeel van de redactie der Gemeentestem' te vinden in no. 1292 en 1984, waarbij wordt te kennen ge geven: ..dat art. 24 geene andere bedoeling heeft dan te voorkomen, dat het belang der gemeente in de waagschaal wordt gesteld voor do persoonlijke be- i langen barer vertegenwoordigers." Zulks met een beroep op het door minister Thorbecke bij de beraadsla gingen gesprokene. De redactie ziet im mers overeenkomstig vorenstaande meening strijd met art. 24, indien door een industrieele firma, waarin een raadslid deelgenoot is. werd gele verd aan een aannsmer van gemeen tewerk, zij het ook, dat het patent niet ten name van het raadslid staat en de compagnieschap niet notarieel is aan gegaan (No. 1292). G. Het K. B. van 3 Jan. 1884, „Ge meentestem" 1709, waarbij o. m. werd overwogen: „Dat volgens de geschiedenis harer vaststelling met de bepaling van art, 24 werdi beoogd te voorkomen zoowel, dat een particulier belang in gemeen schap worde gebracht met de publieke betrekking, die men bekleedt, als dat de waarborg in het toezicht van het Dagelijksch Bestuur over de levering gelezen, wordt verzwakt, hetgeen het geval zoude zijn als niet een particu lier, dien Burgemeester en Wethou ders niet behoeven te ontzien, maar een lid van den raad de leverancier of aannemer is"; „dat in het thans voorhanden geval het persoon 1 ij k belang van het raadslid dermate is betrokken, dat het noodwendig in tweestrijd moet raken met het belang der gemeente- hetwelk hij als raadslid heeft te be hartigen „een strijd van belangen", die art. 24 juist ten doel heeft te ver mij deal." H. Het K. B. van 15 Juni 1888 „Ge meentestem" 1918; Het K. B. van 12 Januari 1898, „Ge meentestem" 2439; Het K. B. van 9 April 1900, „Ge meentestem" 2535, bij welke gelijke overwegingen als sub G genoemd tot handhaving van de vervallen verkla ring van het raadslidmaatschap heb ben geleid, uit alle welke beslissingen en oordeelvellingen, zeker niet het minst ntt de verklaringen van minis ter Thorbecke, ten duidelijkste volgt hoezeer bij de beslissing van de ten deze aan Uw oordeel onderworpen quaestie de beoordieeling van eene in meerdere of mindere mate mogelijke cumulatie van belangen, naar geest en -bedoeling der wet, den doorslag ge- ven mag en moet. Dat adressanten nog met alle be- schaidenheid opmerken, dat Uw Colle ge in deze geenszins als rechter fun geert, waar immers de schorsing op de besb'ssing van Ged. Staten over de vervallenverklaring van het lidmaat schap geenszins vooruit loopt en dan ook als voorloopige maatregel alle re den van bestaan heeft, zoo dikwijls het van belang mag worden geacht om trent het g-cval (art. 26 Gemeentewet), een oordeeJ uit te lokken van den bij de wet daartoe speciaal aangewezen adiministratieven rechter; Dat adressanten zich eerbiedig ver oorloven te allen overvloede nog aan Uwen Raad ter kennisneming hierbij in originali over te leggen: I. eene missive van Prof. Mr. H. Krabbe te Groningen, d.d. 16 Novem ber 1901; 2. eene missive van. prof. rnr. J. die Louter te Utrecht, d.d. 14 Nov. 1901; 3. twee missives van Prof. Mr. J. Oppenheim te Leidfen, d.d. 15 en 21 November 1901; 4. een advies van Mr. B. M. Vlielan- der Hein, advocaat te 's-Gravenhage, d.d. 19 November 1901; op wier auto riteit zeker door niemand, hij moge jurist zijn of niet. iets zal kunnen wor den afgedongen; Redenen waarom adressanten eer biedig zich wenden tot Uwen Raad met het verzoek, dat het UEdel Acht baar College moge behagen op dit adres zoodanig acht te slaan als het zelve in billijkheid zal vonneenen te beliooreru 't Welk doende, enz., (get.) N. C. WEFERS BETTINK (get.) G. J HEENK. Haarlem, 29 November 1901. Bij bovenstaand adres hebben wij in originali aan den Raad overgelegd onderstaande adviezen van vier auto riteiten op rechtskundig gebied. Op de vraag, gesteld als volgt: „Is een lid van den gemeenteraad, levens commissaris van een naamloo ze vennootschap (welke leveringen doet aan de gemeente) en die zelf toe zicht uitoefent, en ofschoon geen be heer voerende, niettemin uit de win sten percentsgewijze uitkeeringciii ont vangt, al dan niet te beschouwen als m i d de 11 ij k deelnemende aan ge noemde leveringen, en handelt hij derhalve niet in strijd met art. 24 al. 3 der Gemeentewet?' luidt het antwoord, d.d. 16 Nov. 1901, van Prof. Mr. H. Krabbe, hoogleoraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen: „De levering is eene rechtshande ling, welke onder „beheer" valt. Aan dat beheer neemt de commissaris geen onmiddellijk deel. Of hij middellijk deelneemt, liangt hiervan af. of in zijn commissariaat, in bijzonder in het hem opgedragen toezicht, opgesloten ligt een recht om op het verrichten van daden van beheer invloed uit te oefenen. In liet algemeen is dat bij commissarissen van naaml. vennoot schappen niet het geval. Of dit in casu anders is. hl ij kt uit het door u medegedeelde niet. „De gestelde vraag is dus m. i. ont kennend tc beantwoorden, wanneer de commissaris, als zoodanig, op het verrichten van belieerdaden. speciaal op rechtshandelingen die leveringen ten behoeve der gemeente ten gevolge kunnen hebben, rechtens geen invloed kan uitoefenen. „Ik merle ten slotte, voor zooveel noodig, nog op. dat. het in uwe vraag aangevoerde punt, het ontvangen van percentsgewijze uitkeeringen uit de winst, voor de beslissing van geen ge wicht is." Prof. Mr. J. de Louter, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, geeft als zijne meening te kennen bij schrijven d.d. 14 Nov. 1901: „Naai* mijne meening is de commis saris eener naamlooze vennootschap, welke leveringen doet aan eene ge meente. en die zelf toezicht uitoefent en ofschoon geen beheer voerend© des niettemin uit de winsten percentsge wijze uitkeeringen geniet, w l te be schouwen als m i d d e 11 ij k deelne mende aan (le genoemde leveringen en derhalve binnen het bereik van art. 24 al. 3 der gemeentewet." Prof. Mr. J. Oppenheim, hoogleer- aar aan de Rijksuniversiteit tc Leiden, schrijft op den 15sn November 1901: „De vraag, die ge mij voorlegt, is eene bij uitstek lastige. Er is veel sub jectiefs in het oordeel in elk concreet geval over de quaestie of „middellijke levering" aanwezig is in d'en zin, waar in artikel 24 dei- Gemeentewet haar verbiedt. Thorbecke zelf was genegen haar aan te nemen, zoodra een raads lid, hij mag dan zelf niet in rechtsbe trekking tot da gemeente komen, groot belang lieeft bij die levering en deze moet geacht worden in groote mate zijne zaak te zijn. Anderen laten meer speelruimte. „Terwijl ilc dius op den voorgrond stel, dat voor een verschil vah inzicht over de vraag alle ruimte is. hel ik er toe over, een commissaris van een naaml. vennootschap, die levoriingen doet aan die gemeente en welke com missaris toezicht uitoefent en uit de winsten percentsgewijze uitkeeringen ontvangt, niet aan te merken als zicli schuldig te maken aan het in ar tikel 24 der Gemeentewet neergelegd verbod. Ik kom tot dit besluit, omdat ik voel. al beeft zij willen waken, dat een particulier belang met het raads lidmaatschap in gemeenschap wordt gebracht, niet zoover heeft willen gaan dat zij elk belang van raadsledten bij ondernemingen, die leveringen aan de gemeente te doen heeft willen uit sluiten, omdat een commissaris van eene vennootschap, die zelf geen be heer voert maar slechts controle en toezicht, slechts zeer van verre kan inwerken op da handelingen dier ven nootschap en liare daden, ook niet in direct als de zijne kunnen worden be schouwd. en. eindelijk omdat ik het plicht reken artikel 24 zóó in te inter- proteeren, (lat hel niet indirect eene groote beperking der verkiesbaarheid in zich gaat sluiten, wat het geval worden zoude als men daaraan die wijds strekking ging geven, (lie de be vestigende beantwoording van uwe Vraag medebrengt en stellig zou in- druischen tegen de bedoeling die bij den wetgever voorzat. Na ontvangst van dit schrijven werd Prof. v. Oppenheim nog medegedëeld. dat de commissaris in quaestie 223 aandeeien van do gestorte 400 bezaten deelde ZEd. in antwoord, d.d. 21 Nov. 1901, hierop o. a. mede: „Ik wil niet ontveinzen, dat toen ik uwe nadere mededoeling kreeg na mijn advies, ikaan h e 11 w ij f e 1 e n ben gegaan of een commissariaat, zooals het nu bleek te zijn, nog door den heugel kan in liet aangezicht der wet. Maai- mij ontbreekt op dit o ogen- hl ik de tijd de feiten nauwkeurig te toetsen." Verder deelt Mr Vlielatider Hein, advocaat te'VGravenhage. mede: „De ondergetekende, advocaat te 's-Gravenhage, gevraagd of het lid van den gemeenteraad te Haarlem, de. heer W. Stolp, verkeert in (le verboden termen van art. 24 der Gemeentewet, bijaldien do naaml. ven.nnob«»cliap „de Vercen-gde Ijzerhandel" waarvan hij aandeelhouder en tantième gerechtigd commissaris is, aannemingen of leve ringen doet van of aan de gemeente, is van meening, dat die vraag beves tigend moet worden beantwoord „En zulks op de volgende gronden: „Het verbod van art. 24 is ruim ge steld: .noch middellijk, noch onmid dellijk, deelnemen aan leveringen of aannemingen." Deelnomen aan eene onderneming en minstens middellijk deelnemen aan eene onderneming doet elkeen, rlie zich stelt in zoodanige rechtsbetrekking tot de onderneming, dat hare goede en kwade kansen hem noodzakelijk moeten treffen. In die verhoudiing staat de aandeelhouder en staat ook de tantième gerechtigde commissaris eensr naamlooze vennoot schap tot de leverantie of de aanne ming door de naaml. vennootschap jegens de gemeente ondernomen, want die goede of de kwade uitslag dfer on derneming treft, niet toevallig of on willekeurig. doch als gevolg van de rechtsverhouding, waarin de aandeel houder en de commissaris zich heb ben geplaatst tot de vennootschap en hare ondernemingen, den een zoowel als den ander in zijne beurs. Het is waar, dat ook door den Iloogien Raad de naaml. vennootschap ten onzent tot de rechtspersonen wordt gerekend. Het is echter niet minder waar, dat do naaml. vennootschap, ongeacht d;ie rechtspersoonlijkheid, dit met alle aiv dere vormen van maat- of vennoot schap, gemeen heeft dat zij uitsluitend werkt in hot rechtstreeks geldelijk be lang barer aandeelhouders en winst- trekkers. Men moge voorts op de posi tie harer directeuren als lasthebbers der aandeelhouders nog zooveel af dingen, te loochenen valt toch u'et. dat do beheerder der haamloozo ven nootschap is de door de annd.'elhou- ders aangestelde agent, gede egeerete of zetbaas, belast om ten hunnen Late en schade een handel of bedrijf uit te oefenen. En het moge eindelij a ook al waar zijn, dat liet niet do wil van den enkelen aandeelhouder, doch diie van de statuaire vereeniguig of ver gadering van de gezamenlijke aan deelhouders is, die dien beheerder be noemt, ontslaat of in dleze of gene richting vermag te drijven, de enkele aandeelhouder heeft door zijne aan sluiting aan de aldus georganiseerde vennootschap de positio zoolang aau- vaard, en bij behoudt die positio zoo lang hij zich niet van zijn aandeel ontdoet, dat elke operatie der vennoot schap. hetzij hij voor of tegen haar Iiebb3 geadviseerd of gestemd,niettemin krachtens zijn aan d e eJ teek e ni n g of aandoelneming en dus krachtens zijn eigen daad en wil hem noodzakelijk ten goede of ten kwade in zijn vermo gen moet treffen. „Hetzelfde geldt van den tantième gerechtigden commissaris: ook deze aanvaardt willens on wetens de positie van rechtstreeks financieel belangheb bende hij de operatiën d>r vennoot schap, en neemt dus. niinstons mid dellijk, aan de operatiën deel. „Ik zou dus meeuen, dat het onkolo feit van aandeelhouderschap, gelijk liet enkele feit van tantième gerech tigd commissariaat het raadslid, le vert de vennootschap aan de gemeente, brengt in de verboden houding van art. 24 der gemeentewet. „De bepalingen van art. 24 der ge meentewet vinden hoars gelijken reeds in art. 8 van de Reglementen van 1815: „de leden van den raad en alle diegenen, welke tot hun huisgezin be- hooren, zullen niet mogen hebben de collecte, noch oenig aandeel in bet pacht u v au slaikn.ki.il>-;,-li; zij zul- Feuilleton. Vrij naar liet Engels h van MAARTEN MAARTENS. HOOFDSTUK XXIX. Ik begin te begrijpen. Heft was nie nu mogelijk dies mis daad1 te construeesim. of tem minste volgens mijm idee met. vrij groote zekerheid vast te stellen. Blijkbaar had: Austin Harvey zijtn. (tante ver moord met het oogmerk definitief haar eigende» min beziit ,fce nemem, voor ze haar wil verainderdie. Het geheel e plan was netjes voor.be- raamd. en die grootste zorg van dien moordenaar was het geweest voor zijn alibi te zorgen.. In dleze poging was hij' zeer wel (geslaagd!. Hij kon' o lourlijk zijn, tegemvooreBig- heid tot even over half tien verkla ren. Hij kon bewijzen cBa-khij voor half elf weer thuis ge we,est was En die schurk had ook maatregelen genomen om te bewij-zem d<a,t hij dien geheelen «ajohfc het huis nliet verlatten had. Niemand!, dacht liij. zou hem be schuldigen twee en een 'halve mijl te hebben ©eloopen en daarna een mooid! begaan en een lijk ingepakt te hebben, ma uit een koffer aMe boeken te heblien gehaald -in veel minder dan .een uur, en hierin oor deelde hiji juist. Hij was uiteen met die bewoonsteis van het huis bekend met d'e aanwezigheid van het rij wiel in het sohruntje; ongemerkt kom hij heb krijgen; waarschijnlijk, neen zeker, had' hij in zijn. jeugd gefietst. Niemand' zou gedroomd hebben van zulk een onwaarschijn lijke verklaring, want om te be ginnen niemand zou hem ver dacht hebben. Hij moest naar huis gerendi zijn en dlam die twee en een halve mijil, die nog verklaard dien den te wordenper rijwiel hebben afgelegd. Dab zou hem een kwar tier tijd lallen voor hetgeen hij in het huis te doem had. Genoeg vol gens mij-n oordeel. Da misd'aadi. eenmaal gepleegd, bleef er niets over d'a.n d!e gamsclve blaam op zijn broeder te werpen, dien natuurlijk „verdhohte". Aan deen 'eem'etn kamt scheen dit monster achtig gemeeni. aan den anderen kant scheien hef aannemelijk bij d!e ged lachte van die groote verwijde ring die car tusscheu d lwce:s ge komen, was, doordlat ze mededin gers naar hs.nd' van miss Simp- kiaison geworden waren. Het is waar. Philip had altijd over zijn oudsten, broer met tesdorheiid, zelfs met bewomdtering gesproken; maar foem was Phiitip de bevoorrechte in die gunsten van, het meisje, hoe wel Austin haa/r hand verworven had' e<n> succes in zulke zaken moiakt zacht gestemd, terwijl falen juist bitter stemt. Austin, zou ongetwij feld! meeinen zijn zaak slechts ten haLve gewoaten: te hebben, indleni hij zijn, broeder niet uit miss Simp- kiinson's voorkeur verdrongen» had. Er was een' weg. de eenige, waar langs hij mogelijk twee doeleinden bereikte: zijn eigen veiligheid on den val van zijn mededingen. Wat wonder, d'at hij dien weg ging, ook al was die mededinger zijtn» broeder? Er zijn in jalouzie en in oorlog geen natuurlijke affectie meer. En n,u, plotseling, in dit licht geplaatst, werd Austin's gedrag in Parijs me volkomen d'uidelijik. Toen de moord eenmaal gepleegd was. moest hij tegelijkertijd voor twee zaken zorgen, ten- eerste- om de schuld in ds openbare meening op zijn breeder te werpen, ten tweedie om zijn brosder uit d'e han den dter justitie te houden. Hij wikte zajin broer niet naar de ga leien brengen, dat was zeker. Wat hij wilde, was Philip veilig naar een of ander ver verwijderd lanid te krijgen, waarvan hij nooit kon te- rugkeereni en dan veiligjes en mi vrede zou hijzelf zich kunnen ver heugen dn, het beait van die diame en van het geld. Hij: zou blijkbaar alles hebben gedaan' wat hij kon' om z-ijn. broader het lot zoo drage lijk mogelijk te maken onder de omstandigheden. Ik kon nu begrijpen hoe bijzon der nuttig hem die diensten van een particulier detective moesten zijn. Mijn hulp was juist wat hij wenscli- itie, eau hij haid die dan ook dadelijk aangegrepen. Ik moest Philip's schuld ontdekken en. den armen man zoo verschrikkendist hij zelf volkomen zou gel'ooven in zijn schuld) en vluchten. Om dit te be reiken had' hij. mij d'e precies nood zak tbike info'iimsafi'ea verstrekt en die voor de politie geheim gohou- den. En do brief, op de irappen verlo ren! Di emoest opze.btedijik verloren zijn! Austin's lieele bezoek aan mij moest alleen maar ten doel gehad hebben dien bnietf voor mijn oogen te laten vallen, toen hij heenging. Ik wend daair zeker van. zoodira ik er aan dacht. Zijn terugkomst in. mijn kamer, dio gejaagdheid, dat vechten om het document, d&t was alles slechts gedaan om. mij in bet vermoeden, dat bii me mocht zijn opgerezen, te steven. Iemand die een valsches rol spoelt, overdrijft altijd, uit vrees dat demgene. dun hij bedriegt een kehLnigheid zou kunnen opmerken en daaruit allei- leii gevotgitrekkijiigen maken. Ik lu.i- i.nmen'de m'e hoe onverwacht A us tin's klacht gedurende het geveeld scheen te zijn afgenomen. Dut had ik toen ook opgemerkt. Nu ge voelde ik zeker, d'at dit bij zijn be driegerijen had behoord, en dat hij, jonig. krachtig e.n behendig als hij was. mij gemaklu-lijk had kunnen overmeesteren indien hij gewild had. En nu begreep ik. waarom do fei •ten van het "ovail aco wazig in mijn brein; waren gewvert bij het- begin. De mevutenuar zelf h:. I mij gehol pen cm aan de poli de alle i nlichtin gen gvwetged. Zijn gelw-ole bere kening was gebaseerd op de hcop, dut dv juli'ie het roadbed con: paar darden later zou heblxni opgelost j dan ik. En die tusscheniijd zou j Philip dieneai om te vluchten. Dit plan was zooads we gezien hebben, tegelijk-.: 'tijd gesteogd en mislukte De menschein van Scotland Yard waren na-mi' gekomen, zeker, maar ze. lisdde.n me dicht op d'e hielen. gezeten eau zo hadden Philip ge pokt voor hij vluchten kon. Ecu eedtseH daarvan kwam op rekening van Pliilip's onwilligheid om zijn gewaande schuld le erkeiwieu. Indeid.ad. terwijl ik minach tend; had gelachen over de autoni- teiten. waren ze zoo snel vorrteron- de a ls oiuler da omst andigheden Imogelijk was. terwijl ik. die zoo veel dunk van mijn succes gehad; had., slechts een werktuig was ge- woest in de bandon van. oen man tienmaal listiger d?n ikzelf. Toch was ik uit de lijn gegaan, die hij voor me gebeekend had en. zoodra alle feiten, mij bekemi waren, had ik hem -undanks alles ontmaskerd. Daarop kon ik tretsch zijn. Heli was Austin Harvey - bedoeling' niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5