EEN HALVE WEEK
Tweede Blad,
Dedoodevanden
zwarten koffer.
behoorende bij
„Haarlem's Dagblad
van
Maandag 2 December 1901.
Ne- 5653
Haarlemsche Handels-
vereeniging.
GoedgeJcbij Kon. Besluit van
12 Nov. No. 22, 1899.
De Haarlemsche Handelsvereen. telt
:ians ruim 650 leden, dat is veel, doen
^iet genoeg. Elke winkelier, elke nan-
aelaar, zijn belang begrijpende, moet
zich aansluiten. De contributie be
draagt slechts ƒ2.50, terwijl de voor
dellen groot zijn.
Rechtskundige adviseurs zijn de nee-
ren mrs. Th. de Haan Hugenholtz en
H. Pb. de Ivanter, Spaarne 94, welke
gratis advies in handelszaken geven
aan de leden en voor hen gratis optre
den in faillissementen.
Voor incasso's, door bemiddeling
der advocaten gedaan, wordt o h De*
rekend.
Bankiers der vereeniging zijn J»e
heeren Laane van Bemmel, Kruis
straat 51.
Alle brieven of aanvragen (ook opga
ven voor het lidmaatschap) moeten ge
richt worden aa nhet bureau der ver-
leniging, 22 Lange Begijnestraat.
liet is ons gelukt eene overeenkomst
te sluiten, waardoor het mogelijk is
H.H. leden nauwkeurige informatie.,
te verschaffen omtrent alle firma s m
Nederland.
De kosten dezer informaties bedra
gen 60 cents per adres, plus 5 cents
voor porto, en moeten vooruit betaaia
'worden aan het bureau. Informatien
naar binnen de stad wonende perso
nen gratis. AKioiriiTi
Ruim 650 information en rechtskun
dige adviezen werden in het afgeloo-
pen jaar verstrekt. /Q
In Augustus en September zijn
vorderingen tot een bedrag van fzozu.^o
betaald, 12 vorderingen worden ai-
betaald; 16 vorderingen zijn uitgesteld.
Volgens artikel 7 dient het Geheim
der Maandlijsten ongeschonden
waard te blijven.
H.H. Leden worden er op attent- ge
maakt. dat pretentiën, buiten de stad
in te vorderen, niet worden behan
deld. tenzii -orto-vergoeding rtu ets.;
is bijgevoegd.
Het Bureau der vereeniging is geves
tigd 22 Lange Begijnestraat en is ge
opend iederen werkdag van's morgens
9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur.
Dagelijks is een der bestuursleden
aanwezig en bereicl tot liet geven van
alle gewenschte inlichtingen en wel
Maandag en Vrijdag van 1J-—uur
v.m., de overige dagen van 64 n.m.
Men wordt geraden niet. te leveren
aan D. Teeuwen, Brouwersvaart. «Uk,
voordat men heeft geïnformeerd aan
het Bureau.
Wereldgeschiedenis*
Het paldis van den Duitschen
Rijkskanselier. De terechtstel
ling van twee gevangen Engel-
schen.
De Duitsche Ri jksdag had) aan Graaf
Bülow, den Rijkskanselier een kwart
nrllioen toegestaan voor verfraaiing
an zijn paleils. En de graaf lieeft dat
geld wèl besteed. Donderdag liet hij
aan heel Berlijn een kijken, lio-e hij
zijn woning lieeft. opgeknapt. En hij
had niet over gebrek aan belangstel
ling te klagen.
Alles wat een bekenden naam had,
was verschenen: de parlementsleden,
ministers, die chefs van de departemen
ten en andere hooge ambtenaren van
de ministeries, de leden van den Bonds
raad, de hoofdofficieren, de gemeente
lijke overheidspersonen, kunstenaars,
kooplui, schrijvers en journalisten. De
politieke on maatschappelijke onbe
vooroordeeldheid van den tegenwoordï-
gen kansel ieeen gevolg van zijn lang
durig verblijf in den vreemde, de veel
zijdigheid van zijn ook buiten de poli
tiek liggende belangen, ook een zekere
vriendelijke voorliefde voor alle man
nen van de pen bleken uit het aantal
en de keus van zijn gasten.
In de plaats van de oud-Pruisische,
sobere voornaamheid van de inrichting
van het paleis is een moderne elegance
en gezelligheid gekomen. De congres
zaal 'is tamelijk wel onveranderd ge
bleven. maar de andere vertrekken, dis
alle iets zaal-achtigs, ongezelligs had
den, zij u in fraaie, smaakvolle salons
veranderd. Er is een prachtige biblio-
theek te voorschijn getooverd en kun-
stige meubels en oude schilderijen,
ten deele graaf Bülow's eigendom, ten
deele uit musea afkomstig, versieren
de vertrekken. Het 'is nu een voornaam
paleis waarin de hand van een kunst
zinnige vrouw te bespeuren is. Daar
mee in overeenstemming is ook bet
aantal bedienden in kwistige liverei,
iets dat herinnerde aan Italiaansclie
zedisn, en dan was er nog iets nieuws:
de vrouw des bu'izes en de schoonmoe
der van den kanselier, donna Laura,
waren bij de ontvangst tegenwoordig
en begroetten de gasten in een rooden
salon.
In ons vorig nummer kwam een be
richt voor over de executie door Fouché
van twee Engelsche krijgsgevangenen.
Er werd echter geen melding gemaakt
van de aanleiding tot liet voltrokken
doodvonnis. En dat valt gemakkelijk te
verklaren. Hoe absoluut rechtvaardige
handeling hier ook li ebbe. plaats gehad,
het is in bet belang der jingolistische
lastercampagne tegen de Boeren om de
zaak in elk geval als een laaghairtigen
moord voor te stellen en aldus de ge
moederen in Engeland warm te hou
den.
Overigens zal natuurlijk niemand
aannemen, dat Fouclié zoo maar eens
een paai- weerlooze gevangenen neer
beeft geschoten, aan welken hij geen
overtreding van liet oorlogsrecht of
militaire gebruiken kon ten laste leg
gen. Zijn kennisgeving perr brief van
het voltrokken doodvonnis aan den
Engelschen operbevelliebber te Kaap
stad wijst er .integendeel al op, dat
Fouché de zaak zoo correct en open
baar mogelijk heeft willen behandelen.
Een Brunswijksche firma brengt
spuwbakjes in den handel, waarvan
de binnenkant het portret van den En
gelschen minister van koloniën Cham
berlain vertoont
De zaak—Stolp.
Het volgende adres is verzonden:
Aan den Raad' der Gemeente
Haarlem,
Geven met den meesten eerbied te
kennen:
Nicolaas Clement Wefers Bettink,
lid der handelsvennootschap, onder de
firma Heenk en Wefers Bettink, wo
nende te Haarlem, ien
Galenus Jaoobus Heenk, lid der
handelsvennootschap, onder de firma
Heenk en Wefers Bettink, wonende
te Heemstede.
Dat adressanten zich niet kunnen
ontveinzen, met eenige verwondering
kennis te hebben genomen van het
rapport der door Uwen Raad met be
trekking tot hun bij adlres van den
5en November jl., gedaan verzoek, be
noemde commissie;
Dat adressanten tocli met allen eer
bied van oordeel zijn, dat de dJoor even
gemeld adres opgeworpen, kwestie be
halve eene zeker niet te miskennen
juridieke zijde meer in 't bijzonder een
bij uitstek pra-ctiische zijde heeft;
Dat. adressanten voor deze meening
steun vinden in heit niet te weerspro
ken feit, dat d'e woorden ,,mi:d)dlaLlijk
deelnemen" in artikel 24 alinea 3 dei-
gemeentewet als voor zeea* ruime en
ook meer beperkte opvattingen
en uitleggingen vatbaar, geens
zins eene specifiek juridtielcd beteeke-
mis kan worden toegekend, zoodlat d!an
ook tot goed begrip dier woorden in
het zinverband, waarin dezelve zijn
gebezigd, ongetwijfeld! met den geest
en de bedoeling dlier wetsbepaling aan
de hand van hare geschiedenis te rade
moet worden gegaan.
Dat adressanten beslist van meaning
zijn, dat over geest en becKoeling van
liet bij artikel 24 alinea 3 der gemeen
tewet bepaalde die overgroote meer
derheid der leden van Uwen Raad, of
schoon (juister ware misschien om
dat) zij geen juristen zijn, zich met
minder letterknechten!] en niet minder
deskundig oordeel zal kunnen vormen;
Dat adressanten met alle beschei
denheid vertrouwen, dat eenige meer
dere voorlichting dan door even ge
melde commissie in haar rapport (wel
ke soberheid kennelijk liet onvermij
die-lijk gevolg is van den ten deze be
trachten, spoed) aan Uwen raad' wordt
verschaft aan UEdel Achtbaar College
niet ongevallig kan zijn;
Dat adressanten te dien einde eer
biedig uw aandacht vragen voor
A. de memorie van antwoord en die
redevoeringen door Minister Thorbec
ke met betrekking tot art. 24 dur Ge
meentewet, waarin o a. wordt gezegd:
dat het doel moet zijn den besten
waarborg te vinden voor de beharti
ging van het gemeente-belang;
dat 's ministers vertrouwen niet zoo
ver gaat, waarvan volgens Z. E. dit
ontwerp van wet veelvuldige blijken
draagt om aan te nemen, dat ei- gecne
andere waarborgen noodig zijn dan
de rechtstreeksche verkiezingen en
de - i»enbaarheid';
(iat des ondanks tocli de wetgever
geroepen kan zijn om, waar het die
belangen van publieke lichamen als
de gemeente geldt, niet enkel op die
waarborgen te vertrouwem.
dat de reden voor het behoud der
bepaling (zonder inlassching van het
woord ..onderhandsch" voor aanne
mingen en leveringen) eenvoudig is;
dat den mi uister de gedachte stuitte
dat een particulier belang in
gemeenschap zoude worden ge
bracht met d' e publiek o betrek
king, die men bekleedt, zooals die
van lid der gemeente-vertegenwoordi
ging;
dat het Z. E. noodig schijnt zooda
nige gemeenschap waar dit kan uit te
sluiten.
dat zij bestaat, wanneer een raads
lid deelneemt aan verpachtingen, le-
verantiën of aanbestedingen;
dat het toch zeer de vraag is of de
uitvoering van het werk of de leve
ring evengoed gewaarborgd is, indien
het Dagelijksch bestuur oen raadslid
mogelijk zou hebben te ontzien.
B. het slot der missive van Minis
ter Thorbecke, d.d. 16 April 1883. de
aanhef van welk schrijven slechts in
het rapport Uwe*- Raadscommissie te
vinden is, luidende dit slot in vervolg
op de verwijzing naar de statuten
vennootschap;
Het schijnt echter in ieder geval
wensehelijk, dat de raadsleden zich
van deelneming in dergelijke ven
nootschap onthoudien. De Raad toch
zal te beslissen hebben hoeveel dbor de
gemeente aan de onderneming voor
de levering zal worden betaald en hier
bij is vanzelf het belangder aan
deelhouders betrokken.
De raadsleden, die deelnamen
in devennootscliap zouden dus
daardoor in den toestand worden ge-
braclrt een gemeentebelang niet meer
met volkomen onpartijdigheid te kun
nen beoordeelen.
C. Het K. B. van 3 Maart 1862, Bois-
sevain, Gemeentewet, blz. 135, waar
bij werd overwogen:
dat een raadslid' besturend' vennoot
eener naamlooze vennootschap genie
tende 40 van de wiinsten der fabriek
na aftrek van 5 voor de aan d'e el-
boudbrs wegens het aandeel in de
winst grootbelang heeft in d'e le
veringen die d e fabriek doet en d e
fabriek uit dien hoofde geacht kan
worden in groote mate zijne zaak te
zijn;
dat dit raadslid in elke levering al
leszins betrokken en inderdaad' deel
genoot is waartegen niet afdoet, d'at
hij in zijn bestuur beperkt is en behal
ve voor de daden van beheer, die
d ad e 1 ij k voorziening eischen, de
goedkeuring van commissarissen' be
hoeft, noch ook dat hij niet onder de
aandeelhouders in dia ^onderneming
der fabriek behoort, al hetwelk niets
kan wegnemen van het h o o g e be
lang, dat dit raadslid. heeft bij elke le
vering der fabriek op grond waarvan
hij als voornaamste belang-
hebbendeinde onderneming
is te beschouwen.
D. Het oordeel van de redactie dier
„Gemeentestem" te vinden in no. 1074
waarbij de meaning van sommigen
wordt weersproken als zoude voor de
toepasselijkheid van art, 24 een direc
te of indirecte rechtsband tus-
schon het raadslid en de gemeente
worden vereischtl"
De bewoordingen! noch de liedoeling
der weit rechtvaardigen deze enge op
vatting.
De bewoordingen: Indien art. 24
luidde: middellijk noch onmiddellijk
leveringen deen aan de gemeente ware
liet iets anders, maar het artikel is in
veel ruimer bewoordingen vervat, spre
kende van deelnemen aan leve
ringen ten behoeve van de ge
meente.
De bedoeling. De minister ging uit
van het beginsel van vertrouwen. En
terecht; want hoe men zich ook af-
keerig- toone van het veronderstellen
van kwade trouw en verkeerden in
vloed, die afkeer kan alleen te pas
komen als men over zijn eigen parti
culiere belangen te beschikken heeft,
maar de wetgever geroepen, om rege-
ten te stellen, die het algemeen belang
waarborgen moet w a n t r o u w e n
Van dat beginsel en hier beroepen
wij ons op al wat de minister bij art,
24 gezegd heeft, ging de wetgever uit.
toen hij het middellijk en onmiddellijk
deelnemen aan die leveringen en aan
nemingen verbood en in dien geest be-
hooren de raadsleden, wanneer het
geval zLeh voordoet, het artikel toe te
passen.
E. ile beslissing van Ged. Staten van
Friesland. (Ld. 23 Mei 1872: ..Gemeen
testem" 1079, bevestigd bij Kon. Besl
van 15 September 1872; „Gemeente
stem" 1097, waarbij o. m. werd' over
wogen:
dat het doel der bepaling van art.
24 is om te voorkomen, d'at een raads
lid bij de behartiging der gemeente
belangen zou kunnen gedreven wor
den door eenige zucht hoe ge
naamd tot bevordering van persoonlijk
belang."
F. het oordeel van de redactie der
Gemeentestem' te vinden in no. 1292
en 1984, waarbij wordt te kennen ge
geven:
..dat art. 24 geene andere bedoeling
heeft dan te voorkomen, dat het
belang der gemeente in de waagschaal
wordt gesteld voor do persoonlijke be- i
langen barer vertegenwoordigers."
Zulks met een beroep op het door
minister Thorbecke bij de beraadsla
gingen gesprokene. De redactie ziet im
mers overeenkomstig vorenstaande
meening strijd met art. 24, indien
door een industrieele firma, waarin
een raadslid deelgenoot is. werd gele
verd aan een aannsmer van gemeen
tewerk, zij het ook, dat het patent niet
ten name van het raadslid staat en de
compagnieschap niet notarieel is aan
gegaan (No. 1292).
G. Het K. B. van 3 Jan. 1884, „Ge
meentestem" 1709, waarbij o. m. werd
overwogen:
„Dat volgens de geschiedenis harer
vaststelling met de bepaling van art,
24 werdi beoogd te voorkomen zoowel,
dat een particulier belang in gemeen
schap worde gebracht met de publieke
betrekking, die men bekleedt, als dat
de waarborg in het toezicht van het
Dagelijksch Bestuur over de levering
gelezen, wordt verzwakt, hetgeen het
geval zoude zijn als niet een particu
lier, dien Burgemeester en Wethou
ders niet behoeven te ontzien, maar
een lid van den raad de leverancier of
aannemer is";
„dat in het thans voorhanden geval
het persoon 1 ij k belang van het
raadslid dermate is betrokken,
dat het noodwendig in tweestrijd moet
raken met het belang der gemeente-
hetwelk hij als raadslid heeft te be
hartigen „een strijd van belangen",
die art. 24 juist ten doel heeft te ver
mij deal."
H. Het K. B. van 15 Juni 1888 „Ge
meentestem" 1918;
Het K. B. van 12 Januari 1898, „Ge
meentestem" 2439;
Het K. B. van 9 April 1900, „Ge
meentestem" 2535, bij welke gelijke
overwegingen als sub G genoemd tot
handhaving van de vervallen verkla
ring van het raadslidmaatschap heb
ben geleid, uit alle welke beslissingen
en oordeelvellingen, zeker niet het
minst ntt de verklaringen van minis
ter Thorbecke, ten duidelijkste volgt
hoezeer bij de beslissing van de ten
deze aan Uw oordeel onderworpen
quaestie de beoordieeling van eene in
meerdere of mindere mate mogelijke
cumulatie van belangen, naar geest
en -bedoeling der wet, den doorslag ge-
ven mag en moet.
Dat adressanten nog met alle be-
schaidenheid opmerken, dat Uw Colle
ge in deze geenszins als rechter fun
geert, waar immers de schorsing op
de besb'ssing van Ged. Staten over de
vervallenverklaring van het lidmaat
schap geenszins vooruit loopt en dan
ook als voorloopige maatregel alle re
den van bestaan heeft, zoo dikwijls het
van belang mag worden geacht om
trent het g-cval (art. 26 Gemeentewet),
een oordeeJ uit te lokken van den bij
de wet daartoe speciaal aangewezen
adiministratieven rechter;
Dat adressanten zich eerbiedig ver
oorloven te allen overvloede nog aan
Uwen Raad ter kennisneming hierbij
in originali over te leggen:
I. eene missive van Prof. Mr. H.
Krabbe te Groningen, d.d. 16 Novem
ber 1901;
2. eene missive van. prof. rnr. J. die
Louter te Utrecht, d.d. 14 Nov. 1901;
3. twee missives van Prof. Mr. J.
Oppenheim te Leidfen, d.d. 15 en 21
November 1901;
4. een advies van Mr. B. M. Vlielan-
der Hein, advocaat te 's-Gravenhage,
d.d. 19 November 1901; op wier auto
riteit zeker door niemand, hij moge
jurist zijn of niet. iets zal kunnen wor
den afgedongen;
Redenen waarom adressanten eer
biedig zich wenden tot Uwen Raad
met het verzoek, dat het UEdel Acht
baar College moge behagen op dit
adres zoodanig acht te slaan als het
zelve in billijkheid zal vonneenen te
beliooreru
't Welk doende, enz.,
(get.) N. C. WEFERS BETTINK
(get.) G. J HEENK.
Haarlem, 29 November 1901.
Bij bovenstaand adres hebben wij in
originali aan den Raad overgelegd
onderstaande adviezen van vier auto
riteiten op rechtskundig gebied.
Op de vraag, gesteld als volgt:
„Is een lid van den gemeenteraad,
levens commissaris van een naamloo
ze vennootschap (welke leveringen
doet aan de gemeente) en die zelf toe
zicht uitoefent, en ofschoon geen be
heer voerende, niettemin uit de win
sten percentsgewijze uitkeeringciii ont
vangt, al dan niet te beschouwen als
m i d de 11 ij k deelnemende aan ge
noemde leveringen, en handelt hij
derhalve niet in strijd met art. 24 al.
3 der Gemeentewet?'
luidt het antwoord, d.d. 16 Nov. 1901,
van Prof. Mr. H. Krabbe, hoogleoraar
aan de Rijksuniversiteit te Groningen:
„De levering is eene rechtshande
ling, welke onder „beheer" valt. Aan
dat beheer neemt de commissaris geen
onmiddellijk deel. Of hij middellijk
deelneemt, liangt hiervan af. of in zijn
commissariaat, in bijzonder in het
hem opgedragen toezicht, opgesloten
ligt een recht om op het verrichten
van daden van beheer invloed uit
te oefenen. In liet algemeen is dat bij
commissarissen van naaml. vennoot
schappen niet het geval. Of dit in
casu anders is. hl ij kt uit het
door u medegedeelde niet.
„De gestelde vraag is dus m. i. ont
kennend tc beantwoorden, wanneer
de commissaris, als zoodanig, op het
verrichten van belieerdaden. speciaal
op rechtshandelingen die leveringen
ten behoeve der gemeente ten gevolge
kunnen hebben, rechtens geen invloed
kan uitoefenen.
„Ik merle ten slotte, voor zooveel
noodig, nog op. dat. het in uwe vraag
aangevoerde punt, het ontvangen van
percentsgewijze uitkeeringen uit de
winst, voor de beslissing van geen ge
wicht is."
Prof. Mr. J. de Louter, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht,
geeft als zijne meening te kennen bij
schrijven d.d. 14 Nov. 1901:
„Naai* mijne meening is de commis
saris eener naamlooze vennootschap,
welke leveringen doet aan eene ge
meente. en die zelf toezicht uitoefent
en ofschoon geen beheer voerend© des
niettemin uit de winsten percentsge
wijze uitkeeringen geniet, w l te be
schouwen als m i d d e 11 ij k deelne
mende aan (le genoemde leveringen en
derhalve binnen het bereik van art.
24 al. 3 der gemeentewet."
Prof. Mr. J. Oppenheim, hoogleer-
aar aan de Rijksuniversiteit tc Leiden,
schrijft op den 15sn November 1901:
„De vraag, die ge mij voorlegt, is
eene bij uitstek lastige. Er is veel sub
jectiefs in het oordeel in elk concreet
geval over de quaestie of „middellijke
levering" aanwezig is in d'en zin, waar
in artikel 24 dei- Gemeentewet haar
verbiedt. Thorbecke zelf was genegen
haar aan te nemen, zoodra een raads
lid, hij mag dan zelf niet in rechtsbe
trekking tot da gemeente komen,
groot belang lieeft bij die levering en
deze moet geacht worden in groote
mate zijne zaak te zijn. Anderen laten
meer speelruimte.
„Terwijl ilc dius op den voorgrond
stel, dat voor een verschil vah inzicht
over de vraag alle ruimte is. hel ik er
toe over, een commissaris van een
naaml. vennootschap, die levoriingen
doet aan die gemeente en welke com
missaris toezicht uitoefent en uit de
winsten percentsgewijze uitkeeringen
ontvangt, niet aan te merken als
zicli schuldig te maken aan het in ar
tikel 24 der Gemeentewet neergelegd
verbod. Ik kom tot dit besluit, omdat
ik voel. al beeft zij willen waken, dat
een particulier belang met het raads
lidmaatschap in gemeenschap wordt
gebracht, niet zoover heeft willen gaan
dat zij elk belang van raadsledten bij
ondernemingen, die leveringen aan
de gemeente te doen heeft willen uit
sluiten, omdat een commissaris van
eene vennootschap, die zelf geen be
heer voert maar slechts controle en
toezicht, slechts zeer van verre kan
inwerken op da handelingen dier ven
nootschap en liare daden, ook niet in
direct als de zijne kunnen worden be
schouwd. en. eindelijk omdat ik het
plicht reken artikel 24 zóó in te inter-
proteeren, (lat hel niet indirect eene
groote beperking der verkiesbaarheid
in zich gaat sluiten, wat het geval
worden zoude als men daaraan die
wijds strekking ging geven, (lie de be
vestigende beantwoording van uwe
Vraag medebrengt en stellig zou in-
druischen tegen de bedoeling die bij
den wetgever voorzat.
Na ontvangst van dit schrijven werd
Prof. v. Oppenheim nog medegedëeld.
dat de commissaris in quaestie 223
aandeeien van do gestorte 400 bezaten
deelde ZEd. in antwoord, d.d. 21 Nov.
1901, hierop o. a. mede:
„Ik wil niet ontveinzen, dat toen ik
uwe nadere mededoeling kreeg na
mijn advies, ikaan h e 11 w ij f e 1 e n
ben gegaan of een commissariaat,
zooals het nu bleek te zijn, nog door
den heugel kan in liet aangezicht der
wet. Maai- mij ontbreekt op dit o ogen-
hl ik de tijd de feiten nauwkeurig te
toetsen."
Verder deelt Mr Vlielatider Hein,
advocaat te'VGravenhage. mede:
„De ondergetekende, advocaat te
's-Gravenhage, gevraagd of het lid
van den gemeenteraad te Haarlem, de.
heer W. Stolp, verkeert in (le verboden
termen van art. 24 der Gemeentewet,
bijaldien do naaml. ven.nnob«»cliap „de
Vercen-gde Ijzerhandel" waarvan hij
aandeelhouder en tantième gerechtigd
commissaris is, aannemingen of leve
ringen doet van of aan de gemeente,
is van meening, dat die vraag beves
tigend moet worden beantwoord
„En zulks op de volgende gronden:
„Het verbod van art. 24 is ruim ge
steld: .noch middellijk, noch onmid
dellijk, deelnemen aan leveringen of
aannemingen." Deelnomen aan eene
onderneming en minstens middellijk
deelnemen aan eene onderneming doet
elkeen, rlie zich stelt in zoodanige
rechtsbetrekking tot de onderneming,
dat hare goede en kwade kansen hem
noodzakelijk moeten treffen. In die
verhoudiing staat de aandeelhouder
en staat ook de tantième gerechtigde
commissaris eensr naamlooze vennoot
schap tot de leverantie of de aanne
ming door de naaml. vennootschap
jegens de gemeente ondernomen, want
die goede of de kwade uitslag dfer on
derneming treft, niet toevallig of on
willekeurig. doch als gevolg van de
rechtsverhouding, waarin de aandeel
houder en de commissaris zich heb
ben geplaatst tot de vennootschap en
hare ondernemingen, den een zoowel
als den ander in zijne beurs. Het is
waar, dat ook door den Iloogien Raad
de naaml. vennootschap ten onzent
tot de rechtspersonen wordt gerekend.
Het is echter niet minder waar, dat do
naaml. vennootschap, ongeacht d;ie
rechtspersoonlijkheid, dit met alle aiv
dere vormen van maat- of vennoot
schap, gemeen heeft dat zij uitsluitend
werkt in hot rechtstreeks geldelijk be
lang barer aandeelhouders en winst-
trekkers. Men moge voorts op de posi
tie harer directeuren als lasthebbers
der aandeelhouders nog zooveel af
dingen, te loochenen valt toch u'et.
dat do beheerder der haamloozo ven
nootschap is de door de annd.'elhou-
ders aangestelde agent, gede egeerete
of zetbaas, belast om ten hunnen Late
en schade een handel of bedrijf uit te
oefenen. En het moge eindelij a ook
al waar zijn, dat liet niet do wil van
den enkelen aandeelhouder, doch diie
van de statuaire vereeniguig of ver
gadering van de gezamenlijke aan
deelhouders is, die dien beheerder be
noemt, ontslaat of in dleze of gene
richting vermag te drijven, de enkele
aandeelhouder heeft door zijne aan
sluiting aan de aldus georganiseerde
vennootschap de positio zoolang aau-
vaard, en bij behoudt die positio zoo
lang hij zich niet van zijn aandeel
ontdoet, dat elke operatie der vennoot
schap. hetzij hij voor of tegen haar
Iiebb3 geadviseerd of gestemd,niettemin
krachtens zijn aan d e eJ teek e ni n g of
aandoelneming en dus krachtens zijn
eigen daad en wil hem noodzakelijk
ten goede of ten kwade in zijn vermo
gen moet treffen.
„Hetzelfde geldt van den tantième
gerechtigden commissaris: ook deze
aanvaardt willens on wetens de positie
van rechtstreeks financieel belangheb
bende hij de operatiën d>r vennoot
schap, en neemt dus. niinstons mid
dellijk, aan de operatiën deel.
„Ik zou dus meeuen, dat het onkolo
feit van aandeelhouderschap, gelijk
liet enkele feit van tantième gerech
tigd commissariaat het raadslid, le
vert de vennootschap aan de gemeente,
brengt in de verboden houding van
art. 24 der gemeentewet.
„De bepalingen van art. 24 der ge
meentewet vinden hoars gelijken reeds
in art. 8 van de Reglementen van
1815: „de leden van den raad en alle
diegenen, welke tot hun huisgezin be-
hooren, zullen niet mogen hebben de
collecte, noch oenig aandeel in bet
pacht u v au slaikn.ki.il>-;,-li; zij zul-
Feuilleton.
Vrij naar liet Engels h
van
MAARTEN MAARTENS.
HOOFDSTUK XXIX.
Ik begin te begrijpen.
Heft was nie nu mogelijk dies mis
daad1 te construeesim. of tem minste
volgens mijm idee met. vrij groote
zekerheid vast te stellen. Blijkbaar
had: Austin Harvey zijtn. (tante ver
moord met het oogmerk definitief
haar eigende» min beziit ,fce nemem,
voor ze haar wil verainderdie. Het
geheel e plan was netjes voor.be-
raamd. en die grootste zorg van dien
moordenaar was het geweest voor
zijn alibi te zorgen.. In dleze poging
was hij' zeer wel (geslaagd!. Hij
kon' o lourlijk zijn, tegemvooreBig-
heid tot even over half tien verkla
ren. Hij kon bewijzen cBa-khij voor
half elf weer thuis ge we,est was
En die schurk had ook maatregelen
genomen om te bewij-zem d<a,t hij
dien geheelen «ajohfc het huis nliet
verlatten had.
Niemand!, dacht liij. zou hem be
schuldigen twee en een 'halve mijl
te hebben ©eloopen en daarna een
mooid! begaan en een lijk ingepakt
te hebben, ma uit een koffer aMe
boeken te heblien gehaald -in veel
minder dan .een uur, en hierin oor
deelde hiji juist. Hij was uiteen met
die bewoonsteis van het huis bekend
met d'e aanwezigheid van het rij
wiel in het sohruntje; ongemerkt
kom hij heb krijgen; waarschijnlijk,
neen zeker, had' hij in zijn. jeugd
gefietst. Niemand' zou gedroomd
hebben van zulk een onwaarschijn
lijke verklaring, want om te be
ginnen niemand zou hem ver
dacht hebben. Hij moest naar huis
gerendi zijn en dlam die twee en een
halve mijil, die nog verklaard dien
den te wordenper rijwiel hebben
afgelegd. Dab zou hem een kwar
tier tijd lallen voor hetgeen hij in
het huis te doem had. Genoeg vol
gens mij-n oordeel.
Da misd'aadi. eenmaal gepleegd,
bleef er niets over d'a.n d!e gamsclve
blaam op zijn broeder te werpen,
dien natuurlijk „verdhohte". Aan
deen 'eem'etn kamt scheen dit monster
achtig gemeeni. aan den anderen
kant scheien hef aannemelijk bij d!e
ged lachte van die groote verwijde
ring die car tusscheu d lwce:s ge
komen, was, doordlat ze mededin
gers naar hs.nd' van miss Simp-
kiaison geworden waren. Het is
waar. Philip had altijd over zijn
oudsten, broer met tesdorheiid, zelfs
met bewomdtering gesproken; maar
foem was Phiitip de bevoorrechte
in die gunsten van, het meisje, hoe
wel Austin haa/r hand verworven
had' e<n> succes in zulke zaken moiakt
zacht gestemd, terwijl falen juist
bitter stemt. Austin, zou ongetwij
feld! meeinen zijn zaak slechts ten
haLve gewoaten: te hebben, indleni hij
zijn, broeder niet uit miss Simp-
kiinson's voorkeur verdrongen» had.
Er was een' weg. de eenige, waar
langs hij mogelijk twee doeleinden
bereikte: zijn eigen veiligheid on
den val van zijn mededingen. Wat
wonder, d'at hij dien weg ging, ook
al was die mededinger zijtn» broeder?
Er zijn in jalouzie en in oorlog geen
natuurlijke affectie meer.
En n,u, plotseling, in dit licht
geplaatst, werd Austin's gedrag in
Parijs me volkomen d'uidelijik.
Toen de moord eenmaal gepleegd
was. moest hij tegelijkertijd voor
twee zaken zorgen, ten- eerste- om
de schuld in ds openbare meening
op zijn breeder te werpen, ten
tweedie om zijn brosder uit d'e han
den dter justitie te houden. Hij
wikte zajin broer niet naar de ga
leien brengen, dat was zeker. Wat
hij wilde, was Philip veilig naar
een of ander ver verwijderd lanid te
krijgen, waarvan hij nooit kon te-
rugkeereni en dan veiligjes en mi
vrede zou hijzelf zich kunnen ver
heugen dn, het beait van die diame
en van het geld. Hij: zou blijkbaar
alles hebben gedaan' wat hij kon'
om z-ijn. broader het lot zoo drage
lijk mogelijk te maken onder de
omstandigheden.
Ik kon nu begrijpen hoe bijzon
der nuttig hem die diensten van een
particulier detective moesten zijn.
Mijn hulp was juist wat hij wenscli-
itie, eau hij haid die dan ook dadelijk
aangegrepen. Ik moest Philip's
schuld ontdekken en. den armen
man zoo verschrikkendist hij zelf
volkomen zou gel'ooven in zijn
schuld) en vluchten. Om dit te be
reiken had' hij. mij d'e precies nood
zak tbike info'iimsafi'ea verstrekt en
die voor de politie geheim gohou-
den.
En do brief, op de irappen verlo
ren! Di emoest opze.btedijik verloren
zijn! Austin's lieele bezoek aan mij
moest alleen maar ten doel gehad
hebben dien bnietf voor mijn oogen
te laten vallen, toen hij heenging.
Ik wend daair zeker van. zoodira ik
er aan dacht. Zijn terugkomst in.
mijn kamer, dio gejaagdheid, dat
vechten om het document, d&t was
alles slechts gedaan om. mij in bet
vermoeden, dat bii me mocht zijn
opgerezen, te steven. Iemand die
een valsches rol spoelt, overdrijft
altijd, uit vrees dat demgene. dun
hij bedriegt een kehLnigheid zou
kunnen opmerken en daaruit allei-
leii gevotgitrekkijiigen maken. Ik lu.i-
i.nmen'de m'e hoe onverwacht A us
tin's klacht gedurende het geveeld
scheen te zijn afgenomen. Dut had
ik toen ook opgemerkt. Nu ge
voelde ik zeker, d'at dit bij zijn be
driegerijen had behoord, en dat hij,
jonig. krachtig e.n behendig als hij
was. mij gemaklu-lijk had kunnen
overmeesteren indien hij gewild
had.
En nu begreep ik. waarom do fei
•ten van het "ovail aco wazig in mijn
brein; waren gewvert bij het- begin.
De mevutenuar zelf h:. I mij gehol
pen cm aan de poli de alle i nlichtin
gen gvwetged. Zijn gelw-ole bere
kening was gebaseerd op de hcop,
dut dv juli'ie het roadbed con: paar
darden later zou heblxni opgelost
j dan ik. En die tusscheniijd zou
j Philip dieneai om te vluchten. Dit
plan was zooads we gezien hebben,
tegelijk-.: 'tijd gesteogd en mislukte
De menschein van Scotland Yard
waren na-mi' gekomen, zeker, maar
ze. lisdde.n me dicht op d'e hielen.
gezeten eau zo hadden Philip ge
pokt voor hij vluchten kon. Ecu
eedtseH daarvan kwam op rekening
van Pliilip's onwilligheid om zijn
gewaande schuld le erkeiwieu.
Indeid.ad. terwijl ik minach
tend; had gelachen over de autoni-
teiten. waren ze zoo snel vorrteron-
de a ls oiuler da omst andigheden
Imogelijk was. terwijl ik. die zoo
veel dunk van mijn succes gehad;
had., slechts een werktuig was ge-
woest in de bandon van. oen man
tienmaal listiger d?n ikzelf. Toch
was ik uit de lijn gegaan, die hij
voor me gebeekend had en. zoodra
alle feiten, mij bekemi waren, had
ik hem -undanks alles ontmaskerd.
Daarop kon ik tretsch zijn. Heli
was Austin Harvey - bedoeling' niet