DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Haarlemmer Halletjes. No. 67. Zaterdag 14 December. 1901. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. President Kruqer's woning ..Oranjelust" in de Maliebaan te Utrecht. ALLERLEI. Kan een zwaluw van den grond opvliegen? De heer Henry Bardy, die deze strijdvraag in de Revue Scientifique" weer eens ter sprake bracht, zegt, ge lijk uit Haarlem's Dagblad" van Woensdag blijkt, neen. Dat die meening nog wel voor tegen spraak vatbaar is, bleek ons uit een schrijven, dat wij ontvingen van den heer Leonard A. Springer alhier. Hij schreef ons o.a.: Ik geloof dat onze nafcuurhistorici het met dien schrijver niet eens zullen zijn. Zwaluwen zijn in ons land geen vreemdelingen en ieder, groot of klein, heeft oog voor deze vlugge vogeltjes, zeker de beste vrienden van land- en tuinbouwers. Tallooze malen heb ik ze op den vlakken weg bij tweeën zien zitten, zoowel de boerenzwaluw (Hi- rondo domestica) als de huiszwaluw (Hirondo urbica) en weer gemakkelijk van den grond opvliegen als van den rand van het hooggeplaatste nest. Als tegenhanger van het verhaal van den heer H. B. diene bet volgende: 't Was ongeveer in het laatst van September dat ik niet vrouw en kin deren wandelde langs den ringdijk van de Haarlemmermeer, v an Benne- broek naar de Cruquius. Midden op den weg zat een oeverzwaluw Hiron do riparia) kenbaar aan het minder fraaie kleed, en aan de weinig ge vorkte staart. Daar de tijd van verhui zen reeds lang voorbij was, dacht ik dat een of andere oorzaak hem Het vliegen belette. Hij liet ons zoo dicht nabijkomen, dat ik het vogeltje met de hand meende te kunnen grijpen. Hij liet het echter zoover niet komen; toen ik naar hemgreep, vloog hij p, om een eind voor ons uit weer op den weg neer te strijken. Toen ik hem daarop weder dacht tegrijpen. was hij nog weder te vlug, en zoo ging dit tallooze malen, totdat het de zwaluw begon te vervelen en hij dicht bij de Cruquius de vlucht nam over de ring vaart en uit ons gezicht verdween. Dat deze zwaluw niet onder de best? conditie was. is zeker, daar hij om streeks dien tijd reeds lang vertrokken moest zijn en dat hij onder die ongun stige omstandigheden toch de bewe ring van den heer II. B. logenstraft, is wel het beste bewijs, dat in gewone gevallen, een zwaluw zich zeer goed van den vlakken grond kan opheffen naar de vrije luchtruimte. Ook de heer P. v. d. Eem zond ons een schrijven waarin dezelfde mee ning verdedigd werd. Hij heeft meer malen gezien, dat zwaluwen van den grond opstegen bij het halen van slik voor den nestenbouw. Het braadworstje. De nieuwe school van het dorp zou feestelijk geopend worden. Alle voor bereidende maatregelen waren geno men slechts' de feestrede ontbrak. En zonder feestrede ging het nu eenmaal niet, dat was toch immers ge woonte? Nu wilde het geval, dat op het dorp geen dominé was, zoodat men besloot, den dominé van het naas te dorp te verzoeken, de feestrede uit te spreken. Deze nu had het in zijn eigen gemeente al druk genoeg, ook zag hij wel eenigszins tegen de moeite op, maar het was een goedig en be hulpzaam man. zoodat hij aan het ver zoek dier boeren gevolg gaf en beloof de de rede te houden. Het feest was voorbij. De rede was schitterend en het glanspunt van het feest "eweest. Men moest dominé zeer dankbaar zijn. Eenige dagen daarna ging dan ook de burgervader naar het naburige dorp en trad bij dominé binnen. Ik kom heer dominé uit naam on zer gemeente, hartelijk dank zeggen voor de schoone rede en hier begon hij in zijn vestzakje te grabbelen daar dominé zooveel opofferingen niet voor niets behoefde te doen en do miné het toch al zoo druk had daar om bad de gemeente besloten om kort te gaan de burgervader legde een daalder op tafel, een heelen daalder. Dat maakte dominé toch wat korze lig. Wacht, oude schelm, dacm hij, dezt inhaligheid zal ik je betaald zet ten' Met de meeste ka'mte antwouruin hij: Neen, neeu, mijn waarde buree- meester, steek uw daalder maar wocr op. Voor zulke diensten neem ik geen geld en gij zoudt, met mij dezen -al- der te geven, in geldverlegenheid kun nen raken, Integendeel, ben ik u nu nog wat schuldig. Zooals u weet zijn de schoolkinderen bij het feest door de gemeente getracteerd op braadworst jes. Mijn jongen heeft er zonder erg een meegegeten. Daar hij niet tot uwe school behoort, had hij ook geen recht op een worstje. Ik voel me daar- 1 om verplicht, de gemeente deze schade 1 vergoeden. Hoeveel moet ik voor het worstje betalen? Och, dominé, stotterde de burger vader. daarvoor kunnen we toch niet. Jawel, mijn waarde, recht is recht, zeg maar gerust... Een korte pauze. Aha, hij begint eindelijk iets te nierken. dacht dominé vergenoegd. Maar opgepast. Ja ja kwam het hortende en stooten.de uit den mond van den bur gemeester, als ik dominé verzoeken mag... met een dubbeltje is de zaak in orde! Dominé betaalde en - waarlijk de burgemeester nam het aan en stak hoi in zijn zak. De slimme dominé hoopte heimelijk dat de gemeentenaren zich tegpn deze onedele handelwijze zouden verzetten. Dat gebeurde ook. Toen de burge meester den gemeenteraad met het ge beurde in kennis stelde en het dubbel tje op tafel legde, heerschte een dood- j sche stilte en menige grijze onder de vroede vaderen schudde verwijtend het hoofd. Eindelijk stond de oude schepen lvroppenbret op en sprak: Gottlieb, je bent en blijft een ezel. Moest jij den prijs bepalen? Had je mond gehouden, wie weet, had dominé nog een stuiver meer gegeven! Gottlieb werd niet meer tot burge meester gekozen. Blijkbaar ontbrak het hem, vol eens de vroede vaderen, aan de noodige snuggerheid. Een merkwaardige markt. In de Siberische stad Jakutsk levert de weekmarkt 'swinters een eigenaar dig schouwspel op. Alles wordt daar dan in bevroren toestand verkocht. Men ziet er visschen opeengestapeld als brokken hout en vleesch is er op dezelfde manier uitgestald. Allerlei soorten van vogels liggen er hard be vroren op hoopen door elkaar. Verscheidene doode dieren, die heel op de markt komen, wogden op hunne pooten gezel, zoodat zij er uitzien alsof zij levend waren, en als men door de rijen stalletjes loopt, zou men meenen door levende ossen, varkens, schapen en' hoenders te zijn omgeven, als op eene veemarkt te plattelande. Maar nog merkwaardiger is het dat ook vloeistoffen hard bevroren en wel in regelmatige blokken op de markt worden verkocht. Zoo laat men bijvoorbeeld melk be vriezen met een touw of een stok er in voor het opnemen. De koopers dragen dan hunne blokken melk gemakkelijk op den rug naar huis. Koning Alfonso XIII van Spanje. De koning koestert een warme ver eering voor zijn moeder, hetgeen haar voor de toekomst een toonaangevende plaats verzekert, te meer, daar zij de kunst verstaai. allen vreemden en schadelijken invloed van hem verwij- '1 rd te houden, die hem van 't hoofd doel zou kunnen afleiden. Dit heeft met slechts betrekking op de geeste lijke, maar ook op de lichamelijke op voeding, wat hem tot een sterken knaap gemaakt heeft. Men behoefde hem slechts bij zijn rijden en spelen te zien. om zich daarvan te overtuigen. Hij sprong, liepen klauterde matgroc- te vlugheid en kende geen vermoeid heid. De stalmeesters kunnen daarvan ook meepratenhij had onlangs, na inspectie van het Valencia-regiment, 1£ KM. afgelegd in draf. Tot heden toe is liij slechts éénmaal ernstig ziek - e- weest en alle voorspellingen over een korten levensduur zijn gelukkig be schaamd. Koning Alfonso bezit een groote voorliefde voor het militarism;!. Hi] staat geregeld om halfacht op en neemt, met een tusschentijd vooi paardrijden, gedurende een uur les tot aan het ontbijt. Om den anderen dag hield hij vroe ger militaire oefeningen, waarhij hen. te Madrid het Campo del Maco diende als manoeuvreveld. Sedert twee jaai droeg hij ook in den familiekring uit sluitend de vlugge cadetten-uniform. Neigingen voor de zee waren op zijn reis het vorige jaar ontstaan en deze hebben zich bij de oefeningen ter zee bij Bilbao meer ontwikkeld. Hij voert goed de wapens. Hij weet o. a. zeer goed met de floret om te gaan; zijn leermeester daarin is de bekende Ma- dridsche vechtmajoor Carbonell. AIö bijzondere liefhebberij doet hij aan fotografeeren. waarbij hijzelf de pla ten ontwikkelt. Tegenover zijn leeraars was hij volgzaam en onderscheidde hij zich door vriendelijkheid. Hij spreekt behalve Spaansch ook Engelsch. Fransch en Duitsch. Van bet. Latijn leerde hij slechts zóóveel als noodig was voor algemeene ontwikkeling. Bovendien studeerde hij physica en chemie, voor zooverre deze namelijk van belang zijn voor de prac- tische toepassing in de verschillende takken der industrie, mathematiek, geschiedenis en geografie. Thans zal hij ook ingewijd worden in de politiek en het recht. OOK EEN LEER-PROGRAM Oom: ..Leer je veel op school?" Neefje: ..Ja, zeker, oom. Ik leer stil zitten en niet praten, en geen leven maken, en opstaan, en zitten gaan, en heengaan, en zooal meer." De Amerikaansehe schatkist. De schatkist der Vereenigde Staten van Noord-Amerika bezit op het oogen- hlik het respectabel sommetje van 496 millioen dollars in gemunt goud, dat gedeeltelijk is gedeponeerd in de bank te Washington, gedeeltelijk bij agen ten (die te New-York bv. heeft een som \an 170 millioen dollars in bewaring). Buitengewone voorzorgsmaatregelen zijn genomen om deze schatten tegen I inbrekers en dieven te beveiligen. I Daarom 'is te Washington de „gou- j den kamer" gevestigd in de onderaard- sche kelders van de hoofdbank. Dat veKiek' is 75 Eng. voeten lang, 20 voet i reed en 12 voet hoog. wordt door twee j aichte muren van 12 voet omgeven, 'ie door enorme granietblokke ge voegd met cement worden gevoimd en van buiten en van binnen met staal zijn gepantserd. De tussclienruimte j tusscheu deze twee muren is geheel I it. t stalen kogels gevuld, waarop de j instrumenten zouden breken, welke j eventueele inbrekers zouden kunnen gebruiken, j Men heeft toegang tot de ..gouden kamer" door twee ijzeren deuren, die ieder 120 ton (1 ton is 1037 KG. en 50 gram) wegen en voorzien zijn van tijd"-sloten, (waardoor de deur slechts op een bepaald uur. minuut en seconde kan worden geopend) en van een electrische veiligheidsinrichting, die door schellen in verbinding staat met al de politieposten van de stad. Een Zaterdagavondpraatje ,,Pa," zei mijn zoon Jan, ..wanneer u bij gelegenheid dien mijnheer van de krant eens ontmoet, doet u hem dan mijn groeten en zegt u hem er namens mij bij, dat hij een hoogst bekwaam man 'is." „Hmwatzei ik afgetrokken, want ik had juist een beschouwing on derhanden over de verhouding van het percentage van onze inkomstenbelas ting tot het afnemen van onzen maat schappen j ken welstand, bekeken van een ethisch, philosofisch. maatschap pelijk en economisch standpunt,. Onder zulke omstandigheden begrijpt ieder een, dat je aan alledaagsche zaken, waartoe ook zoons behooren, niet. al te veel aandacht kunt schenken. „Een hoogstbekwaamman," zei Jan, op luiden toon alsof ik doof ben. „Wie bedoel je toch, lummel?" vroeg ik, want de heele opmerking was me een raadsel. „Ik bedoel den mijnheer, die in Haarlem's Dagblad van Woensdag avond over het afschaffen van de exa mens aan de H. B. S. heeft geschre ven," zei Jan. „Hij onderteekende zijn stuk met drie sterretjes, maar we heb ben op school allemaal gezeid: „drie is veel te weinig, hij mocht wel min stens met dertig sterretjes onderteeke nen; hij is alleen bijna een heele ster renhemel, zóóveel licht verspreidt hij. „Zwijg jongen," zei ik, .,en spreek niet meer over dingen waarvan je geen verstand hebt." „U is bijne beleedigend, pa", zei diie brutale zoon van mij. „Wat zou er nog wezen, waarvan wij leerlingen van de H. B. S. geen verstand hebben! De wiskunde bestudeeren we tot in '1 diepst van hare ingewanden, de na tuurkunde is ons datrelijksch brood, de scheikunde heeft zoogoed als geen geheimen meer voor ons. planten en dieren hebben onze onverdeelde be langstelling, in 't voorbijgaan maken we ons vertrouwd met vier talen en litteratuur en dan zijn er nog een stuk of wat vakken, die we ons in verloren oogenbliltken even eigen maken. Wat er in de wereld de moeite van !t weten waard is. valt toch stellig wel onder een van deze rubrieken." „Zwijg, jongen," zei ik. „Als de mijnheer met de sterretjes eens weer schrijft, moet u hem vragen of hij niet nog een stap verder zou wil len doen „Ilé, wat?" ..Ja. ziet u, of hij de heele Hoogere Burgerschool niet zou willen afschaf fen. Dan zou ik u kunnen helpen aan uw letterkundige stu Ilij kon het woord niet afzeggen, want ik kwam zoo dreigend op hem af. dat hij het maar beter vond de kamer uit te gaan. De jongen had mij heelemaal uit de kalme en bezadigde stemming ge bracht, die toch noodig is om een onderwerp als wat ik onderhanden had, (zie hierboven) te overzien. Maar zóó is de tegenwoordige tijd. De vaders liggen krom om hun kinderen een goe de opvoeding te geven en de kinderen waardeeren het niet en gedragen zich zoo nu en dan, of ze leeren en studee- ren ten pleziere van hun ouders! Groo te goedheid, het lijkt er in de verte niet op. De ouders, die bun schooltijd al jarenlang achter den rug hebben, worden in onze dagen weer betrokken in de worsteling om het bestaan, die hunne kinderen voeren. Ze leven mee in dat gevecht, ze lijden mee als ze hooren van lage cijfers, van slechte repetities en van treurige vooruitzich ten voor het examen. De uitdrukking „worstelen om het bestaan" is eigen lijk niet juist, beter is het te spreken van den strijd om het overgaan. Daar op wordt het heele jaar door gestaard, vooral in de tweede helft en allermeest in de laatste drie maanden. En als dan de jongens, met bange voorgevoelens bezield, 's morgens naar school gaan en er alleen vandaan komen om er 's middags met niet rrwnder bange ge voelens, weer heen te trekken, dan krijg je inderdaad zoo'n indruk van een worsteling, die geleverd wordt tus- schen den leeraar en den leerling, 't Lijkt soms of ze eikaars natuurlijke vijanden zijn en ze behooren toch el- kaars vrienden te wezen. De leeraar heeft voordat hij de worsteling met den leerling aanvangt, waarschijnlijk nog een ander gevecht geleverd, name lijk een bokspartij met Het Sys teem. Dat is een ding zonder lichaam, maar je hebt er dan ook niet dèminste houvast aan. Een aanval op een systeem loopt bijna altijd slecht voor den aanvaller af, want een sys teem, hoe verrot ook, laat zich niet omver werpen d'oor een of twee of tweehonderd menschen. Daar zijn le gioenen voor noodig. En zoolang de leeraar bu Het Systeem, dat exa mens voorschrijft voor alles en nog wat, niet onder de knie kan krijgen, zoolang zullen de ouders met hunne kinderen meeleven en meelijden in den chaos van cijfers en aanteekeningen en repetities en examens en heele fami lies zullen weken lang niet rustig kun nen slapen van ontzetting over de na dering van dat hoogste, grootste schrik beeld. het eindexamen. Ik gevoel, dat mijn betoog hier zulk een hoogtepunt van gruwelijkheid be reikt. dat ik de zenuwen van mijne lezeressen en lezers niiet langer op de proef stellen mag. Het spreekt natuur lijk vanzelf, dat ik den wensch van mijn zoon Jan dat er maar héélemaal geen Hoogere Burgerschool wezen moest, ten strengste afkeur, 't Is een bedroevend teeken des tijds, dat. de werklust van sommige jongelui af neemt, behalve op het voetbalveld en op de tennisbaan. En dat, nu er weer over gedacht wordt, om een nieuwe Hoogere Bur gerschool te bouwen. De terreinen van de oude gasfabriek zouden daarvoor in aanmerking komen! De beer is nog niet dood, of we verdeelen de huid al! Immers de commissie voor een nieuwen schouwburg heeft ook al een goed oogje op een stuk van die terrei nen laten vallen. En waarom ook niet? De uitersten in de wereld raken elkan der altijd. Wanneer voor veel leerlin gen van de H. B. S. dit gebouw de verwezenlijking is van een drama in vijf bedrijven, dan is de schouwburg daarnaast de incarnatie van een kluchtspel in vijf bedrijven. Voor alsnog komt het mij voor, dat een nieuwe Hoogere Burgerschool, met 't oog op onze gemeente-financiën, nog wat minder kans heeft om tot stand te komen, dan een nieuwe schouw burg, die naar mijn bescheiden mee ning. in 't geheel géén kans heeft,, om dat de menschen als het er op aan komt. met aandoenlijke eenparigheid de hand op den zak houden. Een van de leden der Commissie heeft mij gezeed dat ik dit te donker inzag en dat als maar eenmaal een goed terrein verkregen was, de noo- di- Mden niet op zich zouden laten wachten- Deze onmerking heeft mij den heelen dag in een aangename stemming gebracht. Het komt maar al te zelden voor, dat iemand in dezen tijd een uiting van opgewekte blijmoe digheid hoort. En in Haarlem vooral schijnt geen lange periode van onbe wolkt zonleven ons deel te mogen we zen. Nauwelijks hebben we de zaak Stolp in hare eerste phase afgewerkt, of daar komt de zaakBeijnes op de proppen. Na de ijzerquaestie de elec- triciteitsquaestic. En zoo'n electrici- teitsgeval is vooral niet minder moei lijk. Het is met electriciteit zoo: behan del je ze wat overhaast, dan brand je je vingers. En dat er hier wel een klein snippertje van een beetje van een weinigje overhaasting is geweest, kan hieruit blijken, dat de firma Beij- nes nooit gebruik heeft gemaakt van de door haar gevraagde vergunning, om voorloopig electrische kracht te mogen betrekken van de E, N. E. T. Altijd als ik. goed ben ingelicht, want een van de partijen in deze zaak laat niets los, dan een glimlach De heer Beijnes zwijgt! Zwijgt als een visch. Zwijgt als het graf. Zwijgt als een. visch in het graf! Naar mate ik en een ander meer gerucht van de zaak maken, wordt zijn zwijgen meer geaccentueerd, het wordt scherper, hel derder, ja ik zou zeggen: zijn zwegen wordt hoorbaarder. Nu kan men ie mand nopen tot veel: tot betalen van belasting, tot het waden in plassen op onze allerijselijkste Haarlemsche stra ten. maar tot praten dwingen kan men hem niet. wanneer hij dat niet wil. Intusschen heb ik zoo'n stille gedach te, dat in de eerstvolgende Raadsver gadering een of ander van onze Raads leden tl ie geen overlast van overbe- schroomdlieid heeft (en zoo hebben we er tegenwoordig wel een stuk of wat) een poging zal doen om den heer Beij nes uit zijn tent te lokken. Dan zal hij op het schakelbord, ik bedoel het schaakbord van de Raadsdebatten den striid bezwaarlijk kunnen ontgaan. Of hij de partij op 't schaakbord winnen zou, moet nader blijken, 't Is waar. de heer Beijnes is ten aanzien van zijn schaakstukken in gunstige conditie: Koning en Koningin zijn hem niet vreemd gebleven, hij is zelf Raadsheer, heeft een kasteel en een staf van pionnen, die hij kan vooruit schuiven. Derhalve twee Raadsquaesties te ge lijk en alsof dat nog niet genoeg was. wil de Amersfoortsche correspondent van het ..Handelsblad" maar voortdu rend hebben, dat de Centr. Werkplaats van de Holiandsche Spoor naar Amers foort zal worden overgebracht. Vroe ger is dat al tegengesproken, maar de man komt er zonder ophouden op te rug. Wat hebben we hen gedaan, dat hij ons ook dit kluitje nog uit de pap wil nemen? Onze gegoede ingezetenen verdwijnen bij halve dozijnen naar de buitengemeenten en nu zouden de ar id rs bij honderdtallen vertrokken? Zoodoende zou Haarlem in korten lijd ontvolkt worden en er ten slotte nie mand overblijven dan FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5