DE ZATERDAGAVOND GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD". Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Prijsraadsel. ALLERLEI. ONRECHTVAARDIG. Haarlemmer Halletjes. Blo» 71. Zaterdag 11 Januari. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. De oplossing van ons vorig prijs raadsel is: BUENOS-AIRES. De onderdeden zijn Neus, Bas, Roer en Nis. Ingekomen waren 356 goede oplos singen. Bij loting werd de prijs toegewezen aan den lteer W. NUGTEREN, Doel- s tra at 20 alhier, die z-ich Maandag a.s. tusschen 2 en 3 uur nam., aan ons Bureau Kampersingel 70, kan ver voegen. Ons nieuwe Prijsraadsel luidt als volgt: Mijn geheel bestaat uit 9 letters en is die naam van een plaats in 't Zuiden van ons land. 1, 5, 8. 4, is een lichaamsdeel. Als iemand hoos kijkt zegt men wel eens, wat zet hij een 7, 6, 6, 3 gezicht. 2 gelijk 5. 9 gelijk 4. Oplossingen worden ingewacht tot en met Woensdag a.s. Als prijs loven wij uit een KOP EN SCHOTEL. Een karpet bewaren. Een mooi, degelijk karpet is waard goed verzorgd te worden; goed behan deld kan het jaren mee. Die zorg be staat niet in het voor het oog verber gen door er weer een ander dekkleed overheen te leggen. Op die manier ge bruikt de huisvrouw haar mooie kar pet als voering voor een "onooglijk stuk goed' en zij onthoudt haar huis- genootem en zich zelve het genot ©en mooi kleed op den vloer te hebben. Door de losse draden van het dekkleed dringen allerlei scherpe vezeltjes en stof op het mooie kleed, dlat het ach teruit doet gaan zonder dat iemand er plezier van heeft. De ware manier om een mooi karpet zoolang mogelijk goed te houden is om het zorgvuldig te leggen op oude couranten of bruin papier. De druk inkt van couranten wordt door mot ten geschuwd, zoodat zij een derge lijk karpet altijd zullen vermijden als ongeschikt om eieren te leggen. De huisvrouw maakt op die wijze een voordeelig gebruik van haar cucte couranten. De couranten moeten tel kens vernieuwd worden als het kar pet wordt opgenomen. De gewone karpetschuiers zijn veel te hard' voor een goed kleed, men doet veel wijzer het met een gewonen kleer borstel geheel af te schuieren. Opgedroogde vetvlekken moeten met een bol mes voorzichtig verwijteed worden. Een spons, even gedoopt in ammoniumwater, kan de overige, vlek ken verwijderen. Zonder omwegen. In de dagen van zijn worstelstrijd als hoofd van die Hugenooten tegen de Ligue schreef Hendrik van Navarre eens aan een edelman: „Mijnheer de Launay! Gij hebt zonder twijfel uwe bosschen verkocht en zij zullen u ee- lidge duizenden pistolen (een munt van dien tijd) hebben opgebracht. Als dat zoo is, verzuim dan niet mij er zoo veel van te brengen als gij kunt, want nog nooit heb ik zoo in verlegenheid gezeten. Ik weet niet wanneer en hoe, ja of ik het u wel ooit terug zal kun nen geven, maar ik beloof u daarvoor eer en roem. Geld is toch geen voedsel voor edellieden als gij en ik zijn." Een bijzondere soort brieven bus. ,Een bewoonster van de Rathower- straat te Berlijn zag meermalen van uit haar venster, dat de kelder dage lijks vaak door dienstmeisjes uit het huis en afwisselend door parmantige zonen van Mars bezocht werd. Kort geleden moest zij ook in den kelder zijn. Toen zij haar oogen in die haar weinig bekende ruimte rond1 liet gaan, ontdekte zij toevallig een in een don ker hoekje verborgen pakje in een pa pieren omslag. Zij haalde het voor den dag en las er het volgende op: „Aan mijn trouwen Otlo". Bij nader onderzoek, vond zij een... stukje spek en een plakje ham. Hare nieuwsgie righeid was nu zóó gaande gemaakt, dat zij haar ontdekkingstocht voort zette, en toen bleek^haar dat er nog meerdere plaatsen waren, waar eetwa ren of brieven met teed'ere opschriften verborgen lagen. Daar was een ad'res aan „Mej. Auguste D...", misschien het begin ©ener liefdeshistorie; verder aan „Mijn zeer geliefde Mina', 'wat aan een vaster engagement deed den ken. en aan den „heer garde-hulaan (uhlaan) van het derde esskadron..." Het stond dus ook vast, dat de kelder door de keukenprinsessen van het huis zoowel ais door de soldaten als pri- vaat-liefd'e-bus gebruikt werd, dat het geheim getrouw door allen werd be waard en dat men elkander wederkee- rig vertrouwde. Tegen koude voeten. Tegen koud'e voeten is aan te raden om wijde laarzen te nemen en daarin leggen kurken zooltjes; enkele perso nen vinden baat met zonder kousen in de schoenen te gaan loopen, afge scheiden van koude afwasschingen, die nuttig kunnen zijn om de voeten eerst af te koelen om deze later grooter warmte te laten krijgen, doordat het bloecl krachtiger door de aderen gaat stroomen. Het is zeer te betreuren dat zoovelen, maar onachtzaam, met kou de voeten door blijven loopen, terwijl dit schromelijke ongesteldheden ten gevolge moet hebben met ziekte in het onderlijf, daar koude voeten aandui den dat d'e bloedsomloop veel te wen- schen overlaat en wanneer het bloed niet geregeld circuleert, dan heeft dit een zeer nad'eeligen invloed op de functiën der organen niet alleen, maar kan dit aanleiding geven tot inwendi ge ontstekingen, die zware operatiën noodig kunnen maken om een pijnlij ken dood te voorkomen. Zeelieden en tering. Het is een veel verbreide meehing, dat het beroep der zeelieden tot de meest gezonde behoort. Het frisch-ge- zonde uiterlijk veler zeelieden en de overweging, d'at zij altijd hun werk zaamheden in de buitenlucht hebben, is tot die opvatting een gereede aanlei ding. Maar dat deze opvatting ook te vens een groot misverstand is, dat is in de laatste! ijairen bewezen bij de onderzoekingen naar de verbreiding der tuberculose. Juist onder de zeelle den komt de tering buitengewoon veel vuldig voor. Door den directeur der Leipziger Med. Kliniek, dr. Curschmann, die vei le jaren ook directeur was van het ziekenhuis in Hamburg, wordt daarop in een voordracht over „Geneeskunde en. zeeverkeer' uitdrukkelijk de aan dacht gevestigd. Zelfs in geneeskundi ge kringen, zegt prof. Cursclimann, „vermoeden slechts weinigen, dat de tuberculose op z-ee nog meer verwoes ting aanricht dan aan den wal. In het bijzonder is dit het geval bij de scheepsbemanning; en ofschoon bij de marine in velerlei opzicht gunstiger, toestanden zijn dan bij de handelsvloot zijn de cijfers omtrent de tuberculose toch in cle meeste landen vrijwel over eenkomend. In de Hamburger- en Bre mer Ziekenhuizen zijn 38 pCt. der sterf- tegevallen bij de zeelieden de gevol gen van een longtering. In de z-ee- mans-ziekenhuizen in Frankrijk is on geveer hetzelfde aantal 39 pCt. sterf- tegevallen aan deze kwaal geconsta teerd. Ongetwijfeld is dit percentage in werkelijkheid nog aanmerkelijk hoo- ger, daar op verre na niet alle zeelie den, die daaraan overlijden, tol het laatste oogenblik in de haven-hospita len blijven. Vele sterven in hun geboor teplaats. Nog ongunstiger zouden deze cijfers zijn, indien ook de ziektegeval len hierbij genoemd zouden kunnen worden. Maar onomstootelijk staat nu John Buil zit aan tafel, om Kerstmis te vieren en een reusachtigen plum pudding te verslinden. Het servet heeft hij omgeknoopt, een groot mes houdt hij in de hand, links en rechts op taf-el staan potten ale en fleschjes pickles, Worcester sauce enz. 't Zal gezeild- zijn, en de dog, Kitchener, mag meehelpen. Maar voor hij het weet, is de pud ding door De Wet voor zijn neus weg gekaapt. De hoed in de eene, den plumpudding in de andere hand, mar cheert de heldl af en de geuren van de spijs waaien John in de gretig open gesperde neusgaten. Klagend zegt John Buil: „Dat is nu al de derde Kerstmispudding, dien bij mij voor den neus weghaalt., en nog altijd zegt men, dat ik de veelvraat ben." De geestige teekening is van Caran d'Ache in den Figaro. reeds vast, dat deze vreeselijke ziekte op zee. veel meer offers vraagt dan aan den wal. „Allereerst is dit het noodlottige ge volg van het nauw samenzijn van tu- berlosen en gezonden, gelijk het leven aan boord dit. medebrengt. Een hoofd rol spelen ongetwijfeld de bacillen in de uitwerpselen, bij het onderhouden, verbreiden en overbrengen der kwaal, waarvoor alweer de eigenaardige ver houdingen aan boord bijzonder ge schikt zijn. Met name zijn het de veelal onvoldoende en daarbij meestal zeer ongunstig gelegen verblijfplaatsen der manschapen, het z.g. „volkslo gies"; liet ontbreken van voldoende de sinfectie der vloeren, bedden, wanden, kleederen en meubelstukken; en dat, terwijl het volstrekt niet onmogelijk is. bij eenige opoffering, de schadelij ke toestanden te neutraliseeren. Flinke, krachtige mannen, die juist om hun gezond en krachtig uiterlijk in dienst zijn genomen, ziet men binnen korten tijd krachteloos en bleek worden dikwijls gedurende één groote reis. Ze ker heeft men, vertrouwde op de lichamelijke gezondheid der zeelieden en op het gezonde beroep,, aan deze vreeselijke vijand-en. der zeevaarders niet voldoende aandacht geschonken." Prof. Curschmann dringt er op aan, dat èn door de particuliere zorg der reederijen, èn door voorziening der wet maatregelen in 't belang der zeelieden zullen wordein genomen. Nadat in de Kamer dezer dagen door den heer Hugenhoitz is gewezen op d'e misstanden bij de marine wat de hy giëne betreft, en nu we verrast zijn met het bericht dat er aan een nieuwe wet wordt gewerkt, om de zeelieden bij de koopvaardijvloot te beschermen, is het zeker niet overbodig aldus het „Soe. Weekblad," waaraan het boven staande is ontleend van deze uit spraak melding te maken. Mac. Kinley en de ver slaggever. Een Amerikaansch blad verhaalt het volgende voorval, dat do goedhar tigheid van den overl-eden President aantoont: Tijdens een van zijne rondreizen voor de Congres-campagne weid hij overal gevolgd door den verslaggever van een blad van de tegenpartij, een van die slimme, volhardende kerels, dlie altijd aan het werk zijn, snel hun ne kans waarnemen en er handig het beste gebruik van weten te maken. Terwijl Mac Kinley zich aan den eenen kant ergerde over de verkeerde voorstelling, die bijna dagelij te van hem gegeven werd, kon hij toch niet nalaten de bekwaamheid en de vol harding te bewonderen, waarmede bij werd aangevallen. Zijne bewondering was daarenboven verraengdi met me delijden, want de verslaggever was ziek, slecht gekleed en had een lee- lijken hoest, Op zekeren avond nam Mac Kinley een dicht rijtuig om zich te laten rij den naar eene naburige st-ad, waar hij zou spreken. Het was vreeselijk ruw en koud weder, en nu had het volgende plaats: Hij had nog niet ver gereden, toen hij dien hoest hoorde en daaruit op maakte, dat de vei-slaggever bij den koetsier op den bok zat. Mac Kinley liet den koetsier stilhouden en stapte uit. „Kom van den bok af, jongmensch", zeide hij. De verslaggever gehoorzaamde cn meende, dat het uur der wraak van Mac Kinley gekomen was. „Hier," zeide deze, terwijl hij zij ne overjas uittrok, „doe deze jas aan en ga in het het rijtuig zitten." „Maar, mijnheer," zei de verslagge ver, „u weet niet, geloof ik, wie ik ben. Ik ben u overal gevolgd:; telke.ni wanneer gij gesproken hebt, heb ik m uitgekleed, en vanavond zal er geen stuk van u heel blijven, als ik er ie to aan doen kan." „Dat weet ik wel," zeide Mac Kin ley. maar trek nu die jas aan en sta» m; dan kunt ge wat warmer en daar door beter geschikt voor uw wvrk worden." Een Zaterdagavondpraatje Toen ik in mijn vorig Zaterdagavond, praatje erop wees, dat men wel doet met scheurkalenders onder benefice van inventaris te aanvaarden, had ik hi et gedacht, dat ik diezelfde waar schuwing ook zou moeten toepassen op een wandkalendea- en wel op een, die in onze eigen stad door een van onze eigen bladen is uitgegeven. Be doeld blad, 'dat zijn zetel niet ver van d'e Groote Markt heeft verkondigt op dlien kalender namelijk aan de lezers, dat het in een van de maanden twee maal nieuwe maan is, in het midden en aan 't einde van de maand. Ik heb mij afgevraagd of dit ook een symbolieke beteekenis hebben kan. Vanwaar die overdreven belangstelling voor de maan? De samensteller van den kalender zal toch niet meenen, dat zijn lezers „naar de maan" zullen gaan? Deze maneliefde is mij een raad sel gebleven, maar dat is in onzen tijd geen wonder. Met al de hulpmiddelen van stoom, electriciteit, telephonie, te- legraph'ie, recherche, conserveeren van levensmiddelen, scheikundige analyse, serums tegen pest, cholera en diphteri- tis met dat alles kunnen we nog geen verklaring vinden voor veel wat we om ons heen hooren en zien. Zoo beeft bijvoorbeeld onlangs in een van de dagbladen een zekere mijnheer X in een mu/.ickverslag verkondigd, dat do acoustiek van de concertzaal van cle Sociëteit Vereeniging niet deugde. Gelukkig maar, clat de schrijver zich achter dezen letter heeft verscholen.Hij zou anders gevaar hebben geloopen, dat men hem vroeg: „wou u soms be weren, dat de zee droog is?" De acoustiek van de groote zaal in de Sociëteit Vereeniging slecht! 't Is nog veel komieker, dan het feit-, dat ons gemeentebestuur officiëele speel plaatsin afschaft en er daarna offi- cieuse opricht. Het ligt ons allen nog versch in het geheugen, wat er niet te doen geweest is over de speelplaats aan 't Kenaupark. Daar was een oppokitie tegen van wat ben je me en zelfs de leden van den Raad, anders in door snee vrijwel de tamste menschen van de wereld, al gaat er nu en dan een. schijnbaar kwaadaardig, uit brullen, keken er mekaar kwaad over aan. Goed, de speelplaats in 't Kenaupark wordt afgeschaft, de omwonenden kun nen weer -rustig slapen. Maar wat doet het gemeentebestuur nu? Het legt eenige tientallen wijde ijzeren buizen, die klaarblijkelijk voor de ringleiding .van de gemeentelijke gasfabriek zullen moeten dienen, op de Turfmarkt neer.. Deze buurt nu ver heugt zich in de nabijheid van een on overzienbaar aantal scholen. Gevolg daarvan is, dat 's morgens te half ne gen deze huizenrijen het tooneel zijn van een druk gewoel. Meisjes en jon gens in den aanvalligen leeftijd waar op men naar de lagere school gaat, dansen daarop, gieren, gillen en schreeuwen geen gebrek, porren er el kaar af, raken aan 't vechten, storten tranen of slaken vloeken en amuseeren zich en cle voorbijgangers door dezen met steentjes en andere fraaiigheden om de ooren te gooien. Dat duurt tot negen uur, begint weer te kwartlier voor twaalven en gaat, zoo afwisse lend door tot het donker is. 's Avonds komen dan de ouderen, vermaken zich met erin te kruipen en geluiden te sla ken, die zenuwachtige juffrouwen een doodschrik op 't lijf moeten jagen. Hoe lang die grappen nog moeten duren, kan ik zelfs bit benadering niet zeggen. We weten het: aan de gemeente-admi nistratie worclt hard gewerkt: de bur gemeester heeft het zelf gezeid. En toets ik nu mijn verwachting aan mijn ervaring, dan zou ik zoo zeggen, dat het nog wel een maand of drie duren kan, voordat die buizen worden weg gehaald. In dien tijd kunnen deze bui zen zich tegen weer en wlind barden, wat een goed ding is, en blijft de Turf markt voor niet-officieele speelplaats d'enen. Wat de- lieve jeugd aangaat, zij leert er springen door, dat mis schien een voordeel is nu de gym nastiek als leervak op do lagere school zoo'n beetje in den hoek is gedrongen. Agenten van politie zijn er niet voor handen. Het -is over 't algemeen ee-n merkwaardig verschijnsel, dat er geen politie is waar een Haarlemsch burger die wol, en wel. politie is, waar opge- melde burger die niet zou verwachten. Natuurlijk is dat niet te-wijten aan de politie, maar aan de burgerij, die zich verbeeldt dat het vrij wat beter is ker ken en vergaderzalen, dan niet-offi cieele speelplaatsen te bewaken. Wat weet ze daarvan? de burgerij bedoel ik. Zwijgen mag ze en gehoorzamen. Zelfs de Raad moet oppassen voor hij naar dit kruidje roer me niet grijpt. Het eenige wat van cle burgerij gevraagd wordt i,s, dat ze betaalt Maar gelukkig worden niet alleen kerken en vergaderlokalen bewaakt. Ook de scholen hebben hun politie agent. Dezer dagen bracht een vader zijn kind naar school, neemt nagenoeg vlak voor het gebouw afscheid, maar ziet tot zijn schrik, dat het kind de straat overstekende, bijna wordt aan gereden door een dol geworden vleeschopdefietswegbrengendenslagers. jongen. Dat er geep ongeluk gebeurde was een wonder. De vader wendt zich tot den dienstdoenden agent en vraagt: „Mag dat maar zoo? Is dat dolle ge ren maar geoorloofd?" De agent uit hierop de gedenkwaar dige woorden: „ik kan hem toch niet achterna loopen!" De vader geeft dit toe. maar zegt: „je hacl toch een poging kunnen doen om hem aan te roepen, want hij had niet eens een bel aan cle fiets. Daarvan kon dan toch proces-verbaal zijn op gemaakt." Hierop verklaarde cle accent met be nijdenswaardige zielekalmte: „Er wordt alleen proces-verbaal opgemaakt als er een ongeluk gebeurd' is." Verpletterd door zooveel philosophic ging de vader heen. Hij dacht aan den veelbea'oemden Foezel, clen revue-poli- t' eagent eer aan de gedenkwaardige woorden van het liedje: „Ga maar gauw de politie halen, „De man is mogelijk nog piet dood." Maar deze politieman wou blijkbaar alleen optreden als iemand wel goed dood is. Dan treedt hij op en zwaait Hermanclads wrekende® arm. Het be grip evenwel dat voorkomen beter is dan genezen, schijnt in hem geen aan hanger te h;zitten. Misschien kan de theorie, die door een inspecteur aan de agenten gegeven wordt, in deze rich ting iets goeds tot stand brengen. Maar ik ga op dozen toon niet door. Onze politie heeft teveel goeds, dan dat we haar een kleinigheid al te zeer kwalijk mogen nemen. Ernstiger ont stemd was ik, toen lik onlangs langs een van Van Keekens kiosken kwam en daar een bordje zag hangen met de woorden: „Warme grog." „Wat!" zoo dacht ik, „heeft de alcohol nu ook al zijn intree gedaan in deze meest on schuldige tapkast van cle wereld?" Ge lukkig werd ik gerustgesteld, daar ik vernam dat het hier een warmen win. terdrank betrof, d e met alcoholica niets ter wereld te maken heeft. Maar waarom dan een naam genomen, die aan cognac, rum en andere dranken van dezelfde soort Hoeft denken? Ziedaar een puzzle. Maar een veel belangrijker vraagstuk is het, dat de hoofden en harten van de ingezetenen van Haarlem bezig houdt. „Zal," zoo vraagt men zich af, „do heer Beijnes na het bekende votum van clen. Raad over d'e quaestie van de electrische kracht, zijn mandaat als RaacLüd neerleggen of niet?" Een rijk onder werp om over te redekavelen. Dc oen beweert, dat de heer Beijnes wol moei lijk anders doen kan, dhn zijn man daat te stellen in de handen van de kiezers en aldus te vernemen, wat die erover denken. Zijn de kiezers het met den Raad eens, dan benoemen, zij den heer Beijnes niet weer. Meenen zij, dat de heer Beijnes gelijk heeft en niet de Raad, dan kiezen zij den heer Beij nes opnieuw. In dat laatste geval zou den dan welbekeken al de Raadsle den, die vóór de motie-Tjeenk Willink hebben gestemd, moeten aftreden. Wat zou dat een gebeurtenis wezen! Derlig nieuwe leden van den Raad kiezen! Ongehoord verschijnsel. Het zou, onder al de merkwaardigheden die in clen laatst en tijd in Haarlem zijn voorgevallen en die ons een soort van leuommée in. het land' bezorgen, zeker wel cle allermerkwaardigste zijn. Maar zóóver zijn we nog niet. Onbe wust van de mogelijkheid van deze gebeurlijkheid heeft de Raad zich in de eerste vergadering van dit nieuwe jaar weer mldfe-a iW UbVzae <ftei dis- cusfeite? @gt§0rpeft en- pWelërl claai lus tig in rona. Allee"i' zwerm de eèn wat I beter, dan de ander. De heer Modoo plaste al heel wonderlijk, toen hij ie- gen de gunning van een werk aan een fabriek bezwaar maakte, omdat li ij bij geruchte vernomen had, dat aan deze fabriek lage werkloonen wer den betaald. Bij geruchte vernomen! Komen ernstige Raadsleden ai zoover, dat zij geruchten gaan bespreken in den Raad? En dan nog wel geruchten, die voor een met naam genoemde firma onaangenaam zijn! Toen ik er in mijn huiselijkon krino over sprak, zei mijn zoon Jan, die me' open mond-had zitten luisteren: „Maar pa. als ze ergens een fabriek "weten waar lage loonen. worden betaald, dan zou je juist zoo'n fabriek aan work moeten helpen. De fabrikant zou clan zijn personeel beter kunnen betalen." Zwijg, jongen," zei ik'gestreng, ,,en praat niet over dingen waar je geen verstaald van hebt." Toen keek ik cle lijst eens door van de aanhangig gebleven Raadsstukken en vond met welbehagen, dat het een heele stapel is. Het gaat onzen Go meeri'teraad precies als sommige groo te genieën, die niet werken kunnen wanneer ze niet- omringd1 zijn door achterstallige papieren. Voor werk loosheid in onzen Raad is vooreerst geen nood. En een groote achterstand maakt op 't publiek zeker en wis een deftigen indruk. Wanneer alles zoo gauw werd beëindigd en afgedaan, zou de burgerij wel denken, dat er geen kunst aan was! F1DELIO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5