VOOR DAMES. temationale kwastie mede m verband staat on dat de oplossing daarvan af. hangt van de snelheid waarmede dc een of andere diplomatieke reis vol bracht wordt. Hoewel wij gelukkig niet diezelfde eindelooze voorzorgen behoe ven te nemen, als in Rusland wannee. de Czaar op reis gaat, toch is er dik wijls heel wat te schikken, om een hoog personage veilig en vlug op de plaats zijner bestemming te- brengen. Want waarlijk, zij, die in dc hoogste krin gen verkeeren, hebben altijd en ovei vijanden, ook wanneer zij op reis zijn. „Toen ik de instucties, cbe gij daar in uw hand hebt, ontving, kon ik wel uit de grootei voorzorgen en geheim houding opmaken, dat de een of ande. re grootheid over de lijn moest passee- ren AVie die doorluchtige persoon was, doet niets ter zake; behalve dat gij u misschien herinnert, dat in 't jaar 189— zeken* groot vorst van Oost-Euro pa een bezoek bracht aan de koningin een bezoek, dat eigenlijk een diplo matieke onderhandeling ten grondslag had. „Ik was destijds stationchef van Mill-bridge, een kleine, halte, op de hoofdlijnen veertig a vijftig Eng. mij len van de uiterste grens van Londen verwijderd. Het was er bijzonder een zaam, vooral 's nachts, want na ach ten des avonds hielden er geen perso nentreinen meer op, maar er passeer den des te meer expres treinen. Het aantal beambten was, zooals gij wel kunt begrijpen, klein. „Deze instructies kreeg ik 's avonds, den 6 den Maart met een brief van den hoofdopzichter der lijn. om mij nog eens goed op 't hart te drukken, dat ik alles met de grootste zorg en nauwge zetheid moest opvolgen. Het luidde in 't kort, dat een expres om 10.30 des avonds uit Londen zou vertrekken naar Porthaven. Niet alleen moesten wij op den tijd lotten, maar dezelfde voorzorgmaatregelen werden genomen als voor de koningin. „Twintig minu ten voor cle aankomst van den expres moest de baan vrijgemaakt zijn van blok tot blok en twee uren voordat de trein voorbijkwam, moesten de man nen, die aan de rails werken op be paalde punten post vatten; 11.23 zou de trein Mill-bridge passeeren. „Ik begreep wel, dat een aanzien lijk en gewichtig persoon naar Portha ven moest, een zeeplaats van waaruit veel schepen naar de Oostzee gaan. Den volgenden morgen begon ik mijn instructies uit te voeren. Met den op zichter der lijn regelde ik. hoe en waai de mannen zouden postvatten. De sig nalen werden zorgvuldig nagezien; ik deed alles, wat noodig was en zond het antwoord, dat alles klaar was, naar de stad'. „Natuurlijk helsloot ik zelf dezen ge- wichtigen expres af tl wachten en be val mijn portier om tegen 11 uur met mij op wacht te zijn. Ook moet ik u nog vertellen, dat ik ingevolge deze in structies den seinwachter last had ge geven, om den goederentrein, die 10.45 aankwam op een zijlijn te laten loo- pen, totdat de expres was gepasseerd. ^Ongeveer half tien dien avond zat ik op mijn kantoor mijn rekening op te maken. Ik heb u reeds gezegd, dat 't station ze-er eenzaam was gelegen. Mij n eigen huis was het dichtstbij en dat lag nog op een paar honderd meter af stand. 't AVas heel stil op 't kantoor, dat op het perron uitkwam. Ik was da eenige persoon in 't station, en de seinwachter was ju'ist in zijn seinhuis bezig, dat dicht bij het perron lag. Er zou geen enkele trein meer stoppen dien avond. De klerken en dienstman nen waren naar huis gegaan, en, zoo als ik u reeds vertelde zou de portier eejrst tegen elf uur komen. „Ilc kon een zeker gevoel van vol daanheid over de regeling voor den expres-trein niet onderdrukken, over tuigd als ik was, dat de mannen op de rechte plaatsen stonden en alles vrij gemaakt was, toen opeens, zonder eeni ge waarschuwing mijn deur werd open gegooid en twee gemaskerde mannen binnentraden. „Goeden avond," zeide de een kortaf. „Gij zijt de stationchef niet waar?" „Ja", antwoordde ik verwonderd. „Zoo, wij hebben hier in deze kamer iets te- doen, en als gij u kalm houdt, zal u geen leed geschieden, anders zul len wij strenger maatregelen moeten nemen." „Wat ter wereld' verlangt gij hier' begon ik. „In do eerste plaats moeten wij de instructies hebben van een expres, d'ie van avond uit Londen vertrekt." „Gij zult er wel degelijk van afblij ven," schreeuwdeik en probeerde de deur te bereiken en om hulp te roepen. „Maar zij waren mij te vlug. Zij vie len op mij aan en in minder dan geen tijd lag ik op mijn rug te spartelen." „Geef dat pap'icr |p!" „Neen!" gi.de ik, terwijl ik opsprong. „Ilelp! help!" „Stil, ellendeling!" zei de andere man, d'ie tot nog toe niets gezegd had en hij gaf mij een slag met een dikken knuppel. Hij raakte mij ju'ist boven mijn linkeroog, zoodat ik een paar mi nuten bewusteloos lag. Toen ik weer bijkwam hadden ze mij een prop in den mond gestopt, mijn armen waren achter op mijn rug vast gebonden, en een der roovers was bezig mijn voeten samen te binden. De ande. re doorzocht ijverig mijn zakboekje." „Tfiov heb 'ik het," riep hij uit. „Rest," zeide de ander en legde den laalsten knoop. „Nou vertel mij alles, wat er in staat." „Hier hebben wij hat", zeide zijn med i-1 terwijl hij 't papier bestu deerde. J)c lichten op de machine zijn wit boven groen hm, dat moeten wij ont houden. Vertrek van Londen 10.30. Komt h'ier voorbij om 11.23 langs seinhuis Ash 11.28 en Frambourne om 11,36." „Ah zoo, tusschen de seinhuizen Ash en Frambourne ligt een brug niet waar?" „.Ta, dan komt hij daarover onge veer 11.33." Mooi zoo. Hoe laat is het nu?' Ilc za*r. dat de andere man eerst op zijn horloge lceek en toen op de kljok van 't kantoor. „Wel, ik ben meer dan vijf m'inuten achter," zeide hij; hier is 't al drie mi nuten over tien. Ik zal mijn horloge gelijkzetten en dan kunnen we gaan. „Zijn horloge was echter goed'. AVant al jaren lang had ik da gewoonte mijn lcantoorklok vijf minuten voor te zet ten." En wat jou betreft, mijnheer de stationchef", zeule hij even later, toen zij op 't punt stonden te vertrekken, „je zult je weTeen tijdje kalm moeten houden, d'enk ik. Goede-n nacht en droom pleizierig!" Hiemede draaide hij mijn lamp uit en ik hoorde, dat zij bij 't heengaan de d'êur van buiten op slot draaiden. Ilc kan u vertellen, dat ik mij lang niet op mijn gepiak gevoelde. Niet alleen lag ik aan handen en voete-n vastge bonden, kon niet schreeuwen en had veel pijn aan de wond, maar ik be merkte uit alles, dat er iets vreeselijks zou gebeuren met den expres-trein, wat. dat kon ik niet zeggen, zelfs niet vermoeden. Toen herinnerde ik mij, hoe bijzonder de instructies geweest waren, met hoeveel geheimzinnigheid alles in zijn werk was gegaan, welke ongewone voorzorgsmaatregelen wa ren genomen en hoe nadrukkelijk er op gewezen was om te zorgen, dat de trein zelfs geen minuut vertraging zou ondervinden. „Ik leed ontzettend, lichameüik en geestelijk. AVat hadden zij bedoeld met de brug? Waren zij van plan den trein te laten déPa'lleeren? Dat kon haast niet, om de uitgezette wegwerkers. Er was maar één brug tusschen de sein. j huizen Ash en Frambourne, en die lag daar, waar een overweg was. Vlak bij d'ie brug was een wegwerker, dat wist ik. Het was mij erg duister. „En dan, wat mij "zelf betreft! Wan neer zou ik vrij raken. De portier zou eerst ongeveer elf uur op 't perron ko men. Hij zou de deur probeereu open te krijgen, maar die .gesloten vinden. Ik zou hem onmogelijk kunnen ant woorden. Hij zou denken, dat ik een eindweegs de lijn was opgeloopen, of naar huis was gegaan wat zou hi j wel denken? In mijn woede probeer de ik van alles om los te komen, maar te vergeefs." Zoo kroop de tijd' voorbij, 't Sche nen mij uren toe." Ik hoorde de goe derentreinen binnenkomen. „Tik, tik!' De portier klopte aan de deur. „Bent u binnen, mijnheer?" Geen antwoord. Hij rammelde eens even. „Die is er van door gegaan," hoorde ik hem mompelen, en zijn slappen stier ven weg. Toen sloeg de klok elf. „Met een laatste poging rolde ilc over den grond en probeerde mijn voeten l'os te krijgen door ze langs den tafel poot te wrijven. Waarom had ik daar niet eerder aan gedacht?" Ik droeg elastieke schoenen. Hoezee! 't Lukte mij er een bij den hiel af te wringen. Nu da ander. Toen met een wan hopige 'inspanning wreef ik 't touw langs de poot en schuurde er zoo ho- vig langs, dat mijn vel stuk ging. maar langzamerhand gleed 't touw over mijn voeten, 't Touw was nu los en bom, bom in weinig tïjd's had ik mijzelf zoo losgetrapt. Mijn armenwa ren nog vastgebonden maar mijn voe ten kon ik gebruiken en dat deed Ik. In de hoop, dat iemand mij buiten kon hooren, schopte en trapte ik met ge weld tegen de deur. En dat gebeurde. „Bent u hier, mijnheer?" 't AVas de stem van den portier. „Bom trap" was 't eenige ant woord', d'ai ik kon geven „Best, mijnheer, «ik begrijp er niets j van. maar zal 'de deur intrappen, pas dus op!" „Binnen een oogenblik was hij be zig m,et een ijzeren hefboom van een der wegwerkers. De deur viel krakend naar binnen. Het volle licht van zijn lantaren viel op mij. Hij begreep, wat hem te d'oen stond, nam zijn mes en sneed dc touwen door, waarmee mijn armen gebonden waren, en haalde den zakdoek, dien de kerels mij 5n den mond gestopt hadden, eruit. „Zeg mij in 's hemelsnaam, hoe laat is het?" was mijn eerste kreet, zonder op zijn vragen te letten. „Met den lantaren lichtte hij op de klok. Kwart over elf! Tien minuten over elf dus. Binnen dertein m'inuten moest de expres passeeren. AA'at nu volgde, gebeurde als bij ingeving. Dc i portier (lachteen oogenblik, dat ,k gok 1 was géwordén en zelf nu kan ilc nog niet zeggen, waarom ik alles heb ge daan zooals ik het deed. Ilc wist alleen, j dat ik, 't kostte, wat 't wilde, een val- schen expres moest zenden. „Vlug naar het seinhuisje en houdt den expres op, totdat ik terug ben. Sta me niet aan te gapen als een "idioot, Gordon. Vlug. Laat 't. haltesignaal niet weggenomen worden!" „Toen rende ik alles voorbij naar de machine van den goederentrein, die op een zijlijn stond te wachten. „Machinist—hola!" schreeuwde ik. jJawel mijnheer!" „Zet nieuwe-lichten op; je hebt maar één voorlicht, zet er een groen hoven. Versta je? Vlug wat!" „AVat is er te doen. mijnheer?" vroeg de verbaasde machinist. „Dat doet er niet toe slechts 'd5t. Ben je gereied, om dadelijk mijn heve len op te volgen?" „Zeg maar op, mijnheer!" „Maalc je machine los, ga zijlijn no. 2 op en neem de drie leege passagiers- wagens, die daar staan en rijd er di-1 reet mee naar Frambourne, zoo snel mogelijk." „Heel best mijnheer," zeide de ma chinist en kreeg onderwijl de lichten. „Maak maar los, Jim," voegde hij den stoker toe. „Als een pijl "ft een boog vloog ilc naar het seinhuisjes» om den expres op te houden. Alles ging verbazend snel in zijn werk. Precies achttien minuten over elven reed de geïmproviseerde trein van de zijlijn af op de groote baan. Hij was den expres vijf minuten voor. De seinwachter merkte wel op, dat er iets aan d'e hand was,miaar vroeg niets en zond alleen naar den brug wachter 't sein „wees gereed", waar op hij 't gewone antwoord kreeg. Naar Ash was een telefoon e-n daa,rmeie zond ik direct eenige waarschuwingen." „Ik vermoed gevaar op de lijn tus schen Ash en Frambourn.telefoneer de ik, en heb tot onderzoek een leegen passagierslrein vóór den expres laten afrijden. AVees er op bedacht, dat de expres hem heel dicht volgt, maar houd dezen op, totdat gij uit Fram bourne bericht ontvangt, dat de lijn vrij is. Laat te Frambourne dien lee gen trein onmiddellijk op een zijlijn loopen". „In orde, mijnheer!" was t ant woord. Op dat moment klonk er een oor- verdoovend gefluit in de verte. ..Hij verlangt dat 't halte-sein zal weggenomen worden", zeidte de wach ter, daarmee den expres bedoelende. „Dan zal hij moeten wachten." „De lichten verschenen met vermin derde vaart langzaam dichterbij." Daarop seinde Ash: „Lijn \jrjj. „Klak!" 't haltesein viel neer en de expres stoomde ons voorbij zijn vaart verhaastend'. Een ingenieur stond voor op den locomotief en ik hoorde dat lm riep: „Hiervoor zul je je te verantwoor den hebben!" „Nu volgde een angstige spanning, de eene minuut na de andere verliep eindelijk het „baan vrij" uit Ash, de expres was Ash voorbij. Nog verschei den minuten toen een vreeselijk bel- len van den telefoon." „De leege trein is te Frambourne, maar er is iets niet in ordix Baan is vrij; de expres is gepasseerd." „Nog een tijd wachten, toen een te- legram uit Frambourne: Goed gehan deld. Ge hebt den expres rered. De lo comotief van den leegen trein komt terug met goederenwagens. De machi nist zal uitleg geven." U kunt wel begrijpen met hoeveel spanning wij dien locomotief afwacht, len die kwam aanrijden met zijn ten du voorop. Eindelijk, daar was bij en tnon zagen wo op de locomotief eene detectieve en een andere machinist, want do oude Goodson was te zeer ont steld om on de machine te staan. Hij kwam in 1 kleine kantoor en vertelde mij dc volgende buitengewone geschie- denis: Toen u mij met die drie leege pas sagierswagens uitstuurde zeide hij, „was ilc verstomd: van verbazing. La ter eerst kon ilc weer denken. Door de lichten begreep ilc wel, dat gij dezen trein voor den expres wild'et laten door gaan. en er is gevaar op handen, dacht ik Daarom keek ik aan alle kanten goed uit, want men kon nooit weten, wat er kan gebeuren op de baan, al ;t ik oolc, dat er overal gewaakt werd. 't AVas ook nog vrij donker en ik kon niet ver vooruit zien. .Wij passeerden Ash zonder ongeval en vlogen voort als een ware sneltrein, toen ik opeens boven op de brug de schaduw van een paar mannen gewaar werd. Het was zoo plotseling, dat ilc niet kon zeggen, wat er precies gebeur de maar Jim, de stoker roept „Hallo' terwijl wij onder de brug doorgaan on meteen keer ik mij om en zie iets boven op dc wagens vallen. Toen volgden een paar ontzettende ontploffingen en de stukken hout en ijzer vlogen ons - 't hoofd. „Vooruit maar." riep Jim toen ik met mijn hand naar den i .n greep. „Vooruit maar," zei hij, „dc trein is niet heeLemaal kapot 't zal wel losloopen." Zoo reden wij door tot Frambourne en zagen daar, dat er twee waggons totaal vernietigd en uit el kaar gesprongen waren. „De heinel beware ons. mijnheer, als er iemand in had gezeten was hij mors dood geweest, 't AVaren een hoop splin ters op wielen dat was de heele trein. Begrijpt u, wat ze gedaan hadden?' „Boven van de brug dynamietbom- men op den trein gegoóid?" bracht ik met moeite uit „Juist, zij dachten dat het de ex- pres-lrein was. 't Is een handig plan van u geweest mijnheer." „En de expres?" ,,0, die kwam er goed af, bijna vijf minuten daarna. Zij z,ullen er niets van welen voor dat de trein te Porthaven is aangekomen Een praatje orer Dnmcskapsels. Vrouwenhaar! Een verleidelijk on derwerp! De minnezangers van alle tijden vergeten nimmer, de lokken hunner dames geestdriftig le prijzen. En als men in de Noordsche sagen van elfen en nixen leest, wordt altijd haar fladderend haar aangehaald, in welks vlechten een zeer buitengewone betoovering woont. Zoo bewerkt de sirene, terwijl zij haar mannenverdervend sirencnlied zingt, met gouden kam heur gouden haar. Fig. 1. 14e Eeuw. Ook in het gevoelsleven speelt de hoofdtooi een rol. Een lok wordt als zinnebeeld van liefde en vriendschap ten geschenke gegeven; liefhebbende moeder verzamelt zorgvuldig de lokjes van haar kind in de verschillende leeftijdsperioden, en vol piëteit bewa ren wij haren van liet hoofd van een geliefde doode tot ecuwig aandenken In de oudheid maakten cle vrouwen heur haar los ten teekeai van roow, of sneden het af. Berenice, do gemalin i van Ptolemeus, Euergetes, bracht in I den tempel heur prachtig haar den j goden ten offer, op dat zij haar gade een gelukkigen terugkeer zou den bezorgen. De koning keerde zege vierend weer en de geofferde lokken werden onder de sterren geplaatst. Terwijl het dus van oudsher een voorwerp van bewondering is geweest heeft het vrouwenhaar in dienst van de ijdelheid, van de grillige mode, reeds heel wat meegemaakt. Reeds zeer vroeg begon men het te krullen Fig. 4. Helm a la Clorinde. ten en men werkte ook daarbij met kunstmiddelen. Gallic kan zich, als op elk gebieid' van de mode, er ook op be roemen. het vindingrijkst in haar drachten te zijn geweest. En hier wa ren het het eerst de mannen, daar de vrouwen haai- aandacht nog op huiven en kappen gevestigd hielden. Onder Lodewijk XIII kwamen de pruiken in de mode en nu konden natuurlijk ook de dames niet achterblijven. Spoedig hadden zij de mannen overvleugeld de wonderbaarlijkste, dioor kus sens en stellages gesteunde liaarge- bouwen, uitgevonden. De moeilijke en kunstige opbouwing van zulk een kapsel dwong dlikwijls de sclioonen dien nacht vóór een fee9t, geheel ge kapt in een leuningstoel door te brengen, daar de meest gezochte kappers alle elegante hoofden niet op één dag konden bedienen. Met Lodewijk XIV begon de heer schappij van het poeder en de allon- ge-pruiken; spoedig nam de omvang van deze toe tot ongelooflijke afme tingen. De vrouwen stelden er zich heele uiterlijke verschijning le bestu- deeren. Een aantal karakteristieke por. tretten uit verschillende tijden en ook eenige van vrouwen van onbeschaafde volken,, werden als voorbeelden geko zen; ieder kapsel werd met het" haar der dame nauwkeurig nagemaakt en na het gereedkomen er van telkens ge fotografeerd. De friscur gaf een schit terende proef van zijn kunnen en het was verbazingwekkend, welke veran dering de verschillende kapsels, onaf hankelijk van de kleeding, in de ver schijning dier dame teweegbrachten. Naar een koninginnestandbeeld uit de 14e eeuw ontstond''t moeilijke kap sel op fig. 1. Op het groote haargewelf dat o peen kussen gearrangeerd is, lig gen vlechten van kleurig lint, (lie van ter zijde over het hoofd en rondom de ooren gaan. Een rijkelijk met edelge- Fig. 5. Kapsel-carricatuur uit dén tijd van Marie Antoinette. Fig. 2. Koningin Margaretha van Navarre. en kunstig op te maken. Ook versmaad den de oude Grieken en de Romeinen het niet, tot valsch haar hun toevlucht te nemen. De vrouwen van beide vol ken verstonden het, door het opwer ken van lokken en vlechten hoogst kunstige kapsels te verkrijgen, en zóó gewichtig docht den voornamen Ro- meinschen de hoofdtooi, dat sommige keizerinnen de van haar vervaardigde bustebeeldc-n Heten maken met af neembaar haar, opdat de beelden al tijd gekapt konden zijn naar de mode van den dag Toen men de Germanen leerde kennen., kwam het blonde haar in de mode en de donkere vlechten der Zuideuropeeschen moesten het zich laten welgevallen dat zij door cosme tische middelen gebleekt, of door prui- j ken verborgen werden. Het was dus j niets nieuws meer, toen eeuwen later, ten tijde van Titiaan, de Venetiaan- sclien haar lokken opvallend blond kleurden. Urenlang zaten de sclioo nen op de daken, van haar paleizen, in de heetste zon, met een breeden hoed zonder boden op het hoofd, ter wijl over den rand van den hoed de haren waren verspreid, dio gedrenkt met een zekere vloeistof, door de zon nestralen gebleekt werden. Ook in Frankrijk gold liet op hel eind van de 14e eeuw als een eiscli van schoonheid, blond haar te bezit- niet meer mee tevreden, kunstige ge bouwen van valsche haren, parelen en edelgesteenten op haar hoofden op te tassen, maar ook dieren- en mensclienfiguren, ja, heele land schappen moesten ze versieren. En in 1778 werden de kapsels met drie masters, waaraan de zeven zeilen niet ontbraken, opgetuigd. Met liet begin van de 19e eeuw ver dwenen deze fabelachtige haargebou- wen met dis staartpruiken dér mannen. De „Tituskop" en de Grieksche frisuur beheerschten de beschaafde wereld. Doch niet lang duurde liet, of bij hen voegden zich de „La A'allière-lokken" en kunstvolle kapsels. De slapen wer den rijkelijk met lokken versierd, ter wijl een groote, kransachtige toet het achterhoofd tooide. Eindelijk, om streeks 1840, keerde men weder tot het natuurlijke terug: de portretten onzer grootouders doen zien, hoe men er toen van hield, de haren om de ooren op te bollen. Het is opvallend, hoe de wijze, waar op het haar gedragen wordt, mede werkt, om die gelaatsuitdrukking te be palen, zelfs d)s geheele verschijning van een vrouw. Een bekwaam haarkunste- naarkan door zijn kunst als door too- vermacht een damé zóó veranderen. Fig. 7. Lovaten-vrouw. stcente bezette kroon voltooit den strak ken, plechtigen indruk van deze coif fure. Het naast, wat den tijd betreft, staat het naar Koningin Margaretha van Navarre genoemde kapsel (fig. 2), dat voltooid moet worden door een op het plaatje niet zichtbare, kleins kap van fluweel of brocaat. De verandering van deze frisuur in dm karakterkop van een ecfelvrouwie uit de 15e eeuw (fig. 3). was voor den kapper het werk van eenige minuten, ofschoon het juiste arrangement van liet fijne zijde-gaas zeer moeilijk is. Een ander kunstwerk is de helm la Clorindle (fig. 4 de uitvinding van 'n hoffriseur van de ongelukkige Mario Antoinette. De moeilijkheden bij den opbouw van dit gecompliceerde liaar- monument overwon de moderne Lon- dsnsche kapper spelenderwijs. Onver moeibaar vormden zijn nerveuse vin gers deze heuvels en dalen, bevestig, den denaalden en strikken, en voltooi den eindelijk het werk doordat hij er een regen van iris-poeder overheen liet ruischen. De sneeuw der jaren moet oud en jong bedekken schreef toen. maals de mode voor. Een ongeveer uit denzelfden tijd af komstige mode-carricatuur diende als voojrbeeld voor het monsterkapsel op fig. 5. De overige plaatjes tooneu haar. drachten van Afrikaansche' en Oostaz'i. atische natuurvolken. De opvallende .wielvormige coiffure op fig. 6 vormt den trots van de sclioo nen van den Balondo-stam, in Afrika, en het 't geheele hoofd, met uitzonde, ring van oógen, neus en mond, omge. vende kapsel op fig. 7 wordt met rijke lijke aanwending van schapenvet door d'e L'ovaten-vrouwen, in het binnenste Balondo-vrouw. Fig. 3 15e Eeuw. dat men zou gelooven, dat zij uit die lijst van een portret uit de 14de of lGde eeuw is gestapt, al naai* den aard van het kapsel, dafc de coiffeur heeft geko zen. Daarmee is echter do kunst van een goed vakman nog lang niet ten einde. Onder zijn handen wordt bin nenkort een oude dame jong en een jonge dame oud. Op menig bal wordt een vrouw in de „beste" jaren, dus één van 40 jaar naar do modebegrippen van onzen tijd, door den vorm van het kap sel, een weinig kleursel en 3 a 4 taclies de beauté in den schoonen leeftijd van 25 jaar teruggebracht. Dat dit alles en nog veel meer moge- lijk is, bewijzen onze plaatjes, die hun ontstaan te danken hebben aan een be langwekkende proef, die een beroemde Londensche friseur heeft genomen met 't haai* van een dame uit de hooge krin gen. Deze dame was zoo vriendelijk en had' geduld genoeg, zich toe te ver trouwen aan de handen van den En- gelsclien haarkunstenaar,. om. door zijn I werk het effect dier coiffure op de ge- Fig. 8. Negerin van de Goudkust. van het Zwarte Werelddeel, gedragen. Een dergelijke zonderlinge smaak spreekt uit de haardrachten der nege rinnen aan de Goudkust (fig. 8), terwijl de vèr-uitstekende haarpoffen in het kapsel "van een Tartaarsche matrone (fig. 9) den Londenschen kapper een moeilijke taak bereidden. Door welke der afgebeelde histori sche en ethnographische haardrachten gevoelige mannenharten het best zijn te betooveren, moeten wij aan don smaak onzer lezeressen overlaten. Een kwantitatieve en ook wel kwalitatieve Fig. 9. Tartaarsche matrone. vermindering zouden al deze kapsels moeten ondergaan, als zij, naar mo derne begrippen, mooi moesten zijn, doch wij geven den raad deze vermin dering niet zóó te overdrijven, als de heeren dier schepping dat tegenwoor dig geneigd zijn te doen,, die de schaar als een scheermachine laten werken, zoodat men bijna zou gelooven, dat zij met een kaal hoofd ter wereld ge-, komen zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7