VOOR DAMES.
temationale kwastie mede m verband
staat on dat de oplossing daarvan af.
hangt van de snelheid waarmede dc
een of andere diplomatieke reis vol
bracht wordt. Hoewel wij gelukkig niet
diezelfde eindelooze voorzorgen behoe
ven te nemen, als in Rusland wannee.
de Czaar op reis gaat, toch is er dik
wijls heel wat te schikken, om een hoog
personage veilig en vlug op de plaats
zijner bestemming te- brengen. Want
waarlijk, zij, die in dc hoogste krin
gen verkeeren, hebben altijd en ovei
vijanden, ook wanneer zij op reis zijn.
„Toen ik de instucties, cbe gij daar
in uw hand hebt, ontving, kon ik wel
uit de grootei voorzorgen en geheim
houding opmaken, dat de een of ande.
re grootheid over de lijn moest passee-
ren AVie die doorluchtige persoon was,
doet niets ter zake; behalve dat gij u
misschien herinnert, dat in 't jaar
189— zeken* groot vorst van Oost-Euro
pa een bezoek bracht aan de koningin
een bezoek, dat eigenlijk een diplo
matieke onderhandeling ten grondslag
had.
„Ik was destijds stationchef van
Mill-bridge, een kleine, halte, op de
hoofdlijnen veertig a vijftig Eng. mij
len van de uiterste grens van Londen
verwijderd. Het was er bijzonder een
zaam, vooral 's nachts, want na ach
ten des avonds hielden er geen perso
nentreinen meer op, maar er passeer
den des te meer expres treinen. Het
aantal beambten was, zooals gij wel
kunt begrijpen, klein.
„Deze instructies kreeg ik 's avonds,
den 6 den Maart met een brief van den
hoofdopzichter der lijn. om mij nog
eens goed op 't hart te drukken, dat ik
alles met de grootste zorg en nauwge
zetheid moest opvolgen. Het luidde in
't kort, dat een expres om 10.30 des
avonds uit Londen zou vertrekken
naar Porthaven. Niet alleen moesten
wij op den tijd lotten, maar dezelfde
voorzorgmaatregelen werden genomen
als voor de koningin. „Twintig minu
ten voor cle aankomst van den expres
moest de baan vrijgemaakt zijn van
blok tot blok en twee uren voordat de
trein voorbijkwam, moesten de man
nen, die aan de rails werken op be
paalde punten post vatten; 11.23 zou
de trein Mill-bridge passeeren.
„Ik begreep wel, dat een aanzien
lijk en gewichtig persoon naar Portha
ven moest, een zeeplaats van waaruit
veel schepen naar de Oostzee gaan.
Den volgenden morgen begon ik mijn
instructies uit te voeren. Met den op
zichter der lijn regelde ik. hoe en waai
de mannen zouden postvatten. De sig
nalen werden zorgvuldig nagezien; ik
deed alles, wat noodig was en zond
het antwoord, dat alles klaar was,
naar de stad'.
„Natuurlijk helsloot ik zelf dezen ge-
wichtigen expres af tl wachten en be
val mijn portier om tegen 11 uur met
mij op wacht te zijn. Ook moet ik u
nog vertellen, dat ik ingevolge deze in
structies den seinwachter last had ge
geven, om den goederentrein, die 10.45
aankwam op een zijlijn te laten loo-
pen, totdat de expres was gepasseerd.
^Ongeveer half tien dien avond zat
ik op mijn kantoor mijn rekening op
te maken. Ik heb u reeds gezegd, dat 't
station ze-er eenzaam was gelegen. Mij n
eigen huis was het dichtstbij en dat lag
nog op een paar honderd meter af
stand. 't AVas heel stil op 't kantoor,
dat op het perron uitkwam. Ik was
da eenige persoon in 't station, en de
seinwachter was ju'ist in zijn seinhuis
bezig, dat dicht bij het perron lag. Er
zou geen enkele trein meer stoppen
dien avond. De klerken en dienstman
nen waren naar huis gegaan, en, zoo
als ik u reeds vertelde zou de portier
eejrst tegen elf uur komen.
„Ilc kon een zeker gevoel van vol
daanheid over de regeling voor den
expres-trein niet onderdrukken, over
tuigd als ik was, dat de mannen op de
rechte plaatsen stonden en alles vrij
gemaakt was, toen opeens, zonder eeni
ge waarschuwing mijn deur werd open
gegooid en twee gemaskerde mannen
binnentraden.
„Goeden avond," zeide de een kortaf.
„Gij zijt de stationchef niet waar?"
„Ja", antwoordde ik verwonderd.
„Zoo, wij hebben hier in deze kamer
iets te- doen, en als gij u kalm houdt,
zal u geen leed geschieden, anders zul
len wij strenger maatregelen moeten
nemen."
„Wat ter wereld' verlangt gij hier'
begon ik.
„In do eerste plaats moeten wij de
instructies hebben van een expres, d'ie
van avond uit Londen vertrekt."
„Gij zult er wel degelijk van afblij
ven," schreeuwdeik en probeerde de
deur te bereiken en om hulp te roepen.
„Maar zij waren mij te vlug. Zij vie
len op mij aan en in minder dan geen
tijd lag ik op mijn rug te spartelen."
„Geef dat pap'icr |p!"
„Neen!" gi.de ik, terwijl ik opsprong.
„Ilelp! help!"
„Stil, ellendeling!" zei de andere
man, d'ie tot nog toe niets gezegd had
en hij gaf mij een slag met een dikken
knuppel. Hij raakte mij ju'ist boven
mijn linkeroog, zoodat ik een paar mi
nuten bewusteloos lag.
Toen ik weer bijkwam hadden ze
mij een prop in den mond gestopt, mijn
armen waren achter op mijn rug vast
gebonden, en een der roovers was bezig
mijn voeten samen te binden. De ande.
re doorzocht ijverig mijn zakboekje."
„Tfiov heb 'ik het," riep hij uit.
„Rest," zeide de ander en legde den
laalsten knoop.
„Nou vertel mij alles, wat er in
staat."
„Hier hebben wij hat", zeide zijn
med i-1 terwijl hij 't papier bestu
deerde.
J)c lichten op de machine zijn wit
boven groen hm, dat moeten wij ont
houden. Vertrek van Londen 10.30.
Komt h'ier voorbij om 11.23 langs
seinhuis Ash 11.28 en Frambourne om
11,36."
„Ah zoo, tusschen de seinhuizen Ash
en Frambourne ligt een brug niet
waar?"
„.Ta, dan komt hij daarover onge
veer 11.33."
Mooi zoo. Hoe laat is het nu?'
Ilc za*r. dat de andere man eerst op
zijn horloge lceek en toen op de kljok
van 't kantoor.
„Wel, ik ben meer dan vijf m'inuten
achter," zeide hij; hier is 't al drie mi
nuten over tien. Ik zal mijn horloge
gelijkzetten en dan kunnen we gaan.
„Zijn horloge was echter goed'. AVant
al jaren lang had ik da gewoonte mijn
lcantoorklok vijf minuten voor te zet
ten."
En wat jou betreft, mijnheer de
stationchef", zeule hij even later, toen
zij op 't punt stonden te vertrekken,
„je zult je weTeen tijdje kalm moeten
houden, d'enk ik. Goede-n nacht en
droom pleizierig!"
Hiemede draaide hij mijn lamp uit
en ik hoorde, dat zij bij 't heengaan de
d'êur van buiten op slot draaiden. Ilc
kan u vertellen, dat ik mij lang niet
op mijn gepiak gevoelde. Niet alleen
lag ik aan handen en voete-n vastge
bonden, kon niet schreeuwen en had
veel pijn aan de wond, maar ik be
merkte uit alles, dat er iets vreeselijks
zou gebeuren met den expres-trein,
wat. dat kon ik niet zeggen, zelfs niet
vermoeden. Toen herinnerde ik mij,
hoe bijzonder de instructies geweest
waren, met hoeveel geheimzinnigheid
alles in zijn werk was gegaan, welke
ongewone voorzorgsmaatregelen wa
ren genomen en hoe nadrukkelijk er
op gewezen was om te zorgen, dat de
trein zelfs geen minuut vertraging zou
ondervinden.
„Ik leed ontzettend, lichameüik en
geestelijk. AVat hadden zij bedoeld met
de brug? Waren zij van plan den trein
te laten déPa'lleeren? Dat kon haast
niet, om de uitgezette wegwerkers. Er
was maar één brug tusschen de sein. j
huizen Ash en Frambourne, en die
lag daar, waar een overweg was. Vlak
bij d'ie brug was een wegwerker, dat
wist ik. Het was mij erg duister.
„En dan, wat mij "zelf betreft! Wan
neer zou ik vrij raken. De portier zou
eerst ongeveer elf uur op 't perron ko
men. Hij zou de deur probeereu open
te krijgen, maar die .gesloten vinden.
Ik zou hem onmogelijk kunnen ant
woorden. Hij zou denken, dat ik een
eindweegs de lijn was opgeloopen, of
naar huis was gegaan wat zou hi j
wel denken? In mijn woede probeer
de ik van alles om los te komen, maar
te vergeefs."
Zoo kroop de tijd' voorbij, 't Sche
nen mij uren toe." Ik hoorde de goe
derentreinen binnenkomen. „Tik, tik!'
De portier klopte aan de deur.
„Bent u binnen, mijnheer?"
Geen antwoord. Hij rammelde eens
even.
„Die is er van door gegaan," hoorde
ik hem mompelen, en zijn slappen stier
ven weg. Toen sloeg de klok elf.
„Met een laatste poging rolde ilc over
den grond en probeerde mijn voeten
l'os te krijgen door ze langs den tafel
poot te wrijven. Waarom had ik daar
niet eerder aan gedacht?" Ik droeg
elastieke schoenen. Hoezee! 't Lukte
mij er een bij den hiel af te wringen.
Nu da ander. Toen met een wan
hopige 'inspanning wreef ik 't touw
langs de poot en schuurde er zoo ho-
vig langs, dat mijn vel stuk ging. maar
langzamerhand gleed 't touw over mijn
voeten, 't Touw was nu los en
bom, bom in weinig tïjd's had ik
mijzelf zoo losgetrapt. Mijn armenwa
ren nog vastgebonden maar mijn voe
ten kon ik gebruiken en dat deed Ik. In
de hoop, dat iemand mij buiten kon
hooren, schopte en trapte ik met ge
weld tegen de deur. En dat gebeurde.
„Bent u hier, mijnheer?" 't AVas de
stem van den portier.
„Bom trap" was 't eenige ant
woord', d'ai ik kon geven
„Best, mijnheer, «ik begrijp er niets j
van. maar zal 'de deur intrappen, pas
dus op!"
„Binnen een oogenblik was hij be
zig m,et een ijzeren hefboom van een
der wegwerkers. De deur viel krakend
naar binnen. Het volle licht van zijn
lantaren viel op mij. Hij begreep, wat
hem te d'oen stond, nam zijn mes en
sneed dc touwen door, waarmee mijn
armen gebonden waren, en haalde den
zakdoek, dien de kerels mij 5n den
mond gestopt hadden, eruit.
„Zeg mij in 's hemelsnaam, hoe laat
is het?" was mijn eerste kreet, zonder
op zijn vragen te letten.
„Met den lantaren lichtte hij op de
klok. Kwart over elf! Tien minuten
over elf dus. Binnen dertein m'inuten
moest de expres passeeren. AA'at nu
volgde, gebeurde als bij ingeving. Dc i
portier (lachteen oogenblik, dat ,k gok 1
was géwordén en zelf nu kan ilc nog
niet zeggen, waarom ik alles heb ge
daan zooals ik het deed. Ilc wist alleen,
j dat ik, 't kostte, wat 't wilde, een val-
schen expres moest zenden.
„Vlug naar het seinhuisje en houdt
den expres op, totdat ik terug ben. Sta
me niet aan te gapen als een "idioot,
Gordon. Vlug. Laat 't. haltesignaal niet
weggenomen worden!"
„Toen rende ik alles voorbij naar de
machine van den goederentrein, die op
een zijlijn stond te wachten.
„Machinist—hola!" schreeuwde ik.
jJawel mijnheer!"
„Zet nieuwe-lichten op; je hebt maar
één voorlicht, zet er een groen hoven.
Versta je? Vlug wat!"
„AVat is er te doen. mijnheer?" vroeg
de verbaasde machinist.
„Dat doet er niet toe slechts 'd5t.
Ben je gereied, om dadelijk mijn heve
len op te volgen?"
„Zeg maar op, mijnheer!"
„Maalc je machine los, ga zijlijn no.
2 op en neem de drie leege passagiers-
wagens, die daar staan en rijd er di-1
reet mee naar Frambourne, zoo snel
mogelijk."
„Heel best mijnheer," zeide de ma
chinist en kreeg onderwijl de lichten.
„Maak maar los, Jim," voegde hij den
stoker toe.
„Als een pijl "ft een boog vloog ilc
naar het seinhuisjes» om den expres op
te houden. Alles ging verbazend snel in
zijn werk. Precies achttien minuten
over elven reed de geïmproviseerde
trein van de zijlijn af op de groote
baan. Hij was den expres vijf minuten
voor. De seinwachter merkte wel op,
dat er iets aan d'e hand was,miaar vroeg
niets en zond alleen naar den brug
wachter 't sein „wees gereed", waar
op hij 't gewone antwoord kreeg. Naar
Ash was een telefoon e-n daa,rmeie zond
ik direct eenige waarschuwingen."
„Ik vermoed gevaar op de lijn tus
schen Ash en Frambourn.telefoneer
de ik, en heb tot onderzoek een leegen
passagierslrein vóór den expres laten
afrijden. AVees er op bedacht, dat de
expres hem heel dicht volgt, maar
houd dezen op, totdat gij uit Fram
bourne bericht ontvangt, dat de lijn
vrij is. Laat te Frambourne dien lee
gen trein onmiddellijk op een zijlijn
loopen".
„In orde, mijnheer!" was t ant
woord.
Op dat moment klonk er een oor-
verdoovend gefluit in de verte.
..Hij verlangt dat 't halte-sein zal
weggenomen worden", zeidte de wach
ter, daarmee den expres bedoelende.
„Dan zal hij moeten wachten."
„De lichten verschenen met vermin
derde vaart langzaam dichterbij."
Daarop seinde Ash: „Lijn \jrjj.
„Klak!" 't haltesein viel neer en de
expres stoomde ons voorbij zijn vaart
verhaastend'. Een ingenieur stond voor
op den locomotief en ik hoorde dat lm
riep: „Hiervoor zul je je te verantwoor
den hebben!"
„Nu volgde een angstige spanning,
de eene minuut na de andere verliep
eindelijk het „baan vrij" uit Ash, de
expres was Ash voorbij. Nog verschei
den minuten toen een vreeselijk bel-
len van den telefoon."
„De leege trein is te Frambourne,
maar er is iets niet in ordix Baan is
vrij; de expres is gepasseerd."
„Nog een tijd wachten, toen een te-
legram uit Frambourne: Goed gehan
deld. Ge hebt den expres rered. De lo
comotief van den leegen trein komt
terug met goederenwagens. De machi
nist zal uitleg geven."
U kunt wel begrijpen met hoeveel
spanning wij dien locomotief afwacht,
len die kwam aanrijden met zijn ten
du voorop. Eindelijk, daar was bij en
tnon zagen wo op de locomotief eene
detectieve en een andere machinist,
want do oude Goodson was te zeer ont
steld om on de machine te staan. Hij
kwam in 1 kleine kantoor en vertelde
mij dc volgende buitengewone geschie-
denis:
Toen u mij met die drie leege pas
sagierswagens uitstuurde zeide hij,
„was ilc verstomd: van verbazing. La
ter eerst kon ilc weer denken. Door de
lichten begreep ilc wel, dat gij dezen
trein voor den expres wild'et laten door
gaan. en er is gevaar op handen, dacht
ik Daarom keek ik aan alle kanten
goed uit, want men kon nooit weten,
wat er kan gebeuren op de baan, al
;t ik oolc, dat er overal gewaakt
werd. 't AVas ook nog vrij donker en ik
kon niet ver vooruit zien.
.Wij passeerden Ash zonder ongeval
en vlogen voort als een ware sneltrein,
toen ik opeens boven op de brug de
schaduw van een paar mannen gewaar
werd. Het was zoo plotseling, dat ilc
niet kon zeggen, wat er precies gebeur
de maar Jim, de stoker roept „Hallo'
terwijl wij onder de brug doorgaan on
meteen keer ik mij om en zie iets boven
op dc wagens vallen. Toen volgden een
paar ontzettende ontploffingen en de
stukken hout en ijzer vlogen ons -
't hoofd. „Vooruit maar." riep Jim
toen ik met mijn hand naar den i .n
greep. „Vooruit maar," zei hij, „dc
trein is niet heeLemaal kapot 't zal
wel losloopen." Zoo reden wij door tot
Frambourne en zagen daar, dat er twee
waggons totaal vernietigd en uit el
kaar gesprongen waren.
„De heinel beware ons. mijnheer, als
er iemand in had gezeten was hij mors
dood geweest, 't AVaren een hoop splin
ters op wielen dat was de heele trein.
Begrijpt u, wat ze gedaan hadden?'
„Boven van de brug dynamietbom-
men op den trein gegoóid?" bracht ik
met moeite uit
„Juist, zij dachten dat het de ex-
pres-lrein was. 't Is een handig plan
van u geweest mijnheer."
„En de expres?"
,,0, die kwam er goed af, bijna vijf
minuten daarna. Zij z,ullen er niets van
welen voor dat de trein te Porthaven
is aangekomen
Een praatje orer Dnmcskapsels.
Vrouwenhaar! Een verleidelijk on
derwerp! De minnezangers van alle
tijden vergeten nimmer, de lokken
hunner dames geestdriftig le prijzen.
En als men in de Noordsche sagen
van elfen en nixen leest, wordt altijd
haar fladderend haar aangehaald, in
welks vlechten een zeer buitengewone
betoovering woont.
Zoo bewerkt de sirene, terwijl zij
haar mannenverdervend sirencnlied
zingt, met gouden kam heur gouden
haar.
Fig. 1. 14e Eeuw.
Ook in het gevoelsleven speelt de
hoofdtooi een rol. Een lok wordt als
zinnebeeld van liefde en vriendschap
ten geschenke gegeven; liefhebbende
moeder verzamelt zorgvuldig de lokjes
van haar kind in de verschillende
leeftijdsperioden, en vol piëteit bewa
ren wij haren van liet hoofd van een
geliefde doode tot ecuwig aandenken
In de oudheid maakten cle vrouwen
heur haar los ten teekeai van roow, of
sneden het af. Berenice, do gemalin i
van Ptolemeus, Euergetes, bracht in I
den tempel heur prachtig haar den j
goden ten offer, op dat zij haar
gade een gelukkigen terugkeer zou
den bezorgen. De koning keerde zege
vierend weer en de geofferde lokken
werden onder de sterren geplaatst.
Terwijl het dus van oudsher een
voorwerp van bewondering is geweest
heeft het vrouwenhaar in dienst van
de ijdelheid, van de grillige mode,
reeds heel wat meegemaakt. Reeds
zeer vroeg begon men het te krullen
Fig. 4. Helm a la Clorinde.
ten en men werkte ook daarbij met
kunstmiddelen. Gallic kan zich, als op
elk gebieid' van de mode, er ook op be
roemen. het vindingrijkst in haar
drachten te zijn geweest. En hier wa
ren het het eerst de mannen, daar de
vrouwen haai- aandacht nog op huiven
en kappen gevestigd hielden. Onder
Lodewijk XIII kwamen de pruiken in
de mode en nu konden natuurlijk ook
de dames niet achterblijven. Spoedig
hadden zij de mannen overvleugeld
de wonderbaarlijkste, dioor kus
sens en stellages gesteunde liaarge-
bouwen, uitgevonden. De moeilijke
en kunstige opbouwing van zulk een
kapsel dwong dlikwijls de sclioonen
dien nacht vóór een fee9t, geheel ge
kapt in een leuningstoel door te
brengen, daar de meest gezochte
kappers alle elegante hoofden niet
op één dag konden bedienen.
Met Lodewijk XIV begon de heer
schappij van het poeder en de allon-
ge-pruiken; spoedig nam de omvang
van deze toe tot ongelooflijke afme
tingen. De vrouwen stelden er zich
heele uiterlijke verschijning le bestu-
deeren. Een aantal karakteristieke por.
tretten uit verschillende tijden en ook
eenige van vrouwen van onbeschaafde
volken,, werden als voorbeelden geko
zen; ieder kapsel werd met het" haar
der dame nauwkeurig nagemaakt en
na het gereedkomen er van telkens ge
fotografeerd. De friscur gaf een schit
terende proef van zijn kunnen en het
was verbazingwekkend, welke veran
dering de verschillende kapsels, onaf
hankelijk van de kleeding, in de ver
schijning dier dame teweegbrachten.
Naar een koninginnestandbeeld uit
de 14e eeuw ontstond''t moeilijke kap
sel op fig. 1. Op het groote haargewelf
dat o peen kussen gearrangeerd is, lig
gen vlechten van kleurig lint, (lie van
ter zijde over het hoofd en rondom de
ooren gaan. Een rijkelijk met edelge-
Fig. 5. Kapsel-carricatuur uit dén
tijd van Marie Antoinette.
Fig. 2. Koningin Margaretha
van Navarre.
en kunstig op te maken. Ook versmaad
den de oude Grieken en de Romeinen
het niet, tot valsch haar hun toevlucht
te nemen. De vrouwen van beide vol
ken verstonden het, door het opwer
ken van lokken en vlechten hoogst
kunstige kapsels te verkrijgen, en zóó
gewichtig docht den voornamen Ro-
meinschen de hoofdtooi, dat sommige
keizerinnen de van haar vervaardigde
bustebeeldc-n Heten maken met af
neembaar haar, opdat de beelden al
tijd gekapt konden zijn naar de mode
van den dag Toen men de Germanen
leerde kennen., kwam het blonde haar
in de mode en de donkere vlechten der
Zuideuropeeschen moesten het zich
laten welgevallen dat zij door cosme
tische middelen gebleekt, of door prui- j
ken verborgen werden. Het was dus j
niets nieuws meer, toen eeuwen later,
ten tijde van Titiaan, de Venetiaan-
sclien haar lokken opvallend blond
kleurden. Urenlang zaten de sclioo
nen op de daken, van haar paleizen,
in de heetste zon, met een breeden
hoed zonder boden op het hoofd, ter
wijl over den rand van den hoed de
haren waren verspreid, dio gedrenkt
met een zekere vloeistof, door de zon
nestralen gebleekt werden.
Ook in Frankrijk gold liet op hel
eind van de 14e eeuw als een eiscli
van schoonheid, blond haar te bezit-
niet meer mee tevreden, kunstige ge
bouwen van valsche haren, parelen
en edelgesteenten op haar hoofden
op te tassen, maar ook dieren- en
mensclienfiguren, ja, heele land
schappen moesten ze versieren. En
in 1778 werden de kapsels met drie
masters, waaraan de zeven zeilen niet
ontbraken, opgetuigd.
Met liet begin van de 19e eeuw ver
dwenen deze fabelachtige haargebou-
wen met dis staartpruiken dér mannen.
De „Tituskop" en de Grieksche frisuur
beheerschten de beschaafde wereld.
Doch niet lang duurde liet, of bij hen
voegden zich de „La A'allière-lokken"
en kunstvolle kapsels. De slapen wer
den rijkelijk met lokken versierd, ter
wijl een groote, kransachtige toet het
achterhoofd tooide. Eindelijk, om
streeks 1840, keerde men weder tot het
natuurlijke terug: de portretten onzer
grootouders doen zien, hoe men er toen
van hield, de haren om de ooren op te
bollen.
Het is opvallend, hoe de wijze, waar
op het haar gedragen wordt, mede
werkt, om die gelaatsuitdrukking te be
palen, zelfs d)s geheele verschijning van
een vrouw. Een bekwaam haarkunste-
naarkan door zijn kunst als door too-
vermacht een damé zóó veranderen.
Fig. 7. Lovaten-vrouw.
stcente bezette kroon voltooit den strak
ken, plechtigen indruk van deze coif
fure.
Het naast, wat den tijd betreft, staat
het naar Koningin Margaretha van
Navarre genoemde kapsel (fig. 2), dat
voltooid moet worden door een op het
plaatje niet zichtbare, kleins kap van
fluweel of brocaat.
De verandering van deze frisuur in
dm karakterkop van een ecfelvrouwie
uit de 15e eeuw (fig. 3). was voor den
kapper het werk van eenige minuten,
ofschoon het juiste arrangement van
liet fijne zijde-gaas zeer moeilijk is.
Een ander kunstwerk is de helm
la Clorindle (fig. 4 de uitvinding van 'n
hoffriseur van de ongelukkige Mario
Antoinette. De moeilijkheden bij den
opbouw van dit gecompliceerde liaar-
monument overwon de moderne Lon-
dsnsche kapper spelenderwijs. Onver
moeibaar vormden zijn nerveuse vin
gers deze heuvels en dalen, bevestig,
den denaalden en strikken, en voltooi
den eindelijk het werk doordat hij er
een regen van iris-poeder overheen liet
ruischen. De sneeuw der jaren moet
oud en jong bedekken schreef toen.
maals de mode voor.
Een ongeveer uit denzelfden tijd af
komstige mode-carricatuur diende als
voojrbeeld voor het monsterkapsel op
fig. 5.
De overige plaatjes tooneu haar.
drachten van Afrikaansche' en Oostaz'i.
atische natuurvolken.
De opvallende .wielvormige coiffure
op fig. 6 vormt den trots van de sclioo
nen van den Balondo-stam, in Afrika,
en het 't geheele hoofd, met uitzonde,
ring van oógen, neus en mond, omge.
vende kapsel op fig. 7 wordt met rijke
lijke aanwending van schapenvet door
d'e L'ovaten-vrouwen, in het binnenste
Balondo-vrouw.
Fig. 3 15e Eeuw.
dat men zou gelooven, dat zij uit die
lijst van een portret uit de 14de of lGde
eeuw is gestapt, al naai* den aard van
het kapsel, dafc de coiffeur heeft geko
zen. Daarmee is echter do kunst van
een goed vakman nog lang niet ten
einde. Onder zijn handen wordt bin
nenkort een oude dame jong en een
jonge dame oud. Op menig bal wordt
een vrouw in de „beste" jaren, dus één
van 40 jaar naar do modebegrippen van
onzen tijd, door den vorm van het kap
sel, een weinig kleursel en 3 a 4 taclies
de beauté in den schoonen leeftijd van
25 jaar teruggebracht.
Dat dit alles en nog veel meer moge-
lijk is, bewijzen onze plaatjes, die hun
ontstaan te danken hebben aan een be
langwekkende proef, die een beroemde
Londensche friseur heeft genomen met
't haai* van een dame uit de hooge krin
gen.
Deze dame was zoo vriendelijk en
had' geduld genoeg, zich toe te ver
trouwen aan de handen van den En-
gelsclien haarkunstenaar,. om. door zijn
I werk het effect dier coiffure op de ge-
Fig. 8. Negerin van de Goudkust.
van het Zwarte Werelddeel, gedragen.
Een dergelijke zonderlinge smaak
spreekt uit de haardrachten der nege
rinnen aan de Goudkust (fig. 8), terwijl
de vèr-uitstekende haarpoffen in het
kapsel "van een Tartaarsche matrone
(fig. 9) den Londenschen kapper een
moeilijke taak bereidden.
Door welke der afgebeelde histori
sche en ethnographische haardrachten
gevoelige mannenharten het best zijn
te betooveren, moeten wij aan don
smaak onzer lezeressen overlaten. Een
kwantitatieve en ook wel kwalitatieve
Fig. 9. Tartaarsche matrone.
vermindering zouden al deze kapsels
moeten ondergaan, als zij, naar mo
derne begrippen, mooi moesten zijn,
doch wij geven den raad deze vermin
dering niet zóó te overdrijven, als de
heeren dier schepping dat tegenwoor
dig geneigd zijn te doen,, die de schaar
als een scheermachine laten werken,
zoodat men bijna zou gelooven, dat
zij met een kaal hoofd ter wereld ge-,
komen zijn.