Rubriek voor Dames. Als Fortuna lacht... FEUILLETON. Licht en Schaduw, Stel u voor eeri darikeroogiR ineiske van zeven jaar. dat in staat is op min stens tienduizend vragen over histo rische of andere onderwerpen van al- gemeenen aard passende antwoorden te geven. Dat wonderkind' heeft na tuurlijk in Amerika het eerste levens licht aanschouwd. Zij heel Eire Cecilia Sal ambo. Haar vader zegt van haar: Zij werd geboren in Brooklyn. Mijn vrouw en ik zijn beide Amerika nen ofschoon wij veel in Europa rei zen Van het oogtnb!ik af. dat Eire begon te spreken, gaf zij blijken van een bijzonder goed g< h «gen. dat zich meer ontwikkelde naarmate zij grea ter werd. Omdat ik beter vond haar in geen enkel opzicht te dwingen, heb ik al tijd vermeden haai- iets tegen haar zin te leeren. terwijl ik haar gelegen heid gaf alles te leeren, wat haar la ter te pas zou kunnen komen. De vlugheid en gemakkelijkheid, waar mee zij d'e kennis van veel feiten tot de hare wist te maken, verbaasden mijn vrouw en mij evenzeer als zoo veel andere- menschen Een jaar geleden ongeveer kwam ik eerst op de gedachte om mijn kleine Eire aan het publiek te laten zien of juister hooien. Eerst begon ik haar eenige antwoorden te leeren op histo rische vragen, maar haar zucht naar meer was zoo groot, dat het aantal vragen nu tot tienduizend is aange groeiri Om u eeoig idéé te geven van den aard der vragen, die haar gesteld wor den. zal ik u er twaalf laten hooren, de andere zijn gelijksoortig daaraan. 1. Hoe groot was de schadeloosstel ling, dia Frankrijk aan Duit.schla.nd moest betalen? 2. Wanneer werd de ..London Brid ge- geopend, en hoe hoog waren de kosten van dat bouw we rk? 3. Wie was de eerste Prins van Wa les? 4. Wie was de eerste, die de koffie als drank gebruikte? 5. Wanneer werden de cabs in Lon den ingevoerd? 6. Wanneer was de moord op de Hu genoten? 7. Wanneer werd New-York van de Hollanders en Zweden afgenomen? 8 Wanneer werd de ..Tower of Lon don" gesticht? 9. Wanneer werd de at ui verspost zegel ingevoerd? 10. Wat is de grootste rivier in Eu ropa? 11. Wannec-r was de s'ag bij Has tings? 12. Wanneer werd Newfoundland ontdekt? Ik ben zelf dikwijls verbaaèd over de \lugheid, waarmee Eire dergelijke vragen beantwoordt. Men zou denken, dat het zien van een groot auditorium haar zenuwach tig zon maken en ongeschikt oni zich iets te herinneren. Het schijnt haar •chter eer op 'e wekken en dikwijls beantwoord zij vragen van het audi torium beter dan die van mij zelve. Eenigen tijd geleden op een séance in Swindon gebeurde een incident, dat u e. nig idéé zal geven van haar kalm te tegenover het publiek. Iemand vroeg haar. waarschijnlijk met het doel haar in de war te bren gen. ..Wanneer wordt koning Edward gekroond?" Die datum was toen nog niet bepaald. Zonder een oogenblik te aarzelen antwoordde ze: ,,Zeg het mij eerst, aan zal ik het u vertallen." Een antwoord, dat natuurlijk veel stof tot ▼roolijkheid gaf Tot zoover de trotsche vader! Zou de I moeder van dat overbelaste kind ook zoo trotsch zijn op die onnatuurlijke vroegrijpheid? Ik hoop, dat ui-1 winstbejag en ijdel- beid al het echt moederlijk gevoel op j zij heeft gezet en dat z?j nog met ver- langen kan denken, dat haar kind om niets anders zou gr-ven dan poppen en j springtouwen, dan hoepels en sport - j kanen. i In dat geval bekiaag ik die unn-;- moeder, die mede moet aanzien, flat haar arm kind nu op zevenjarigen leeftijd al een goed eind op weg is naar geblRzeerdbeid. dat ongeluk van l omm tijd. Ik zou haar wel willen toe- roepen: ..Moeder, wend al je invloed aan J om dat jonge leventje te redden, waar- s' hijnlijV. is het nu nog vroeg genoeg.' i Ce que femme vent. D'eu le veui". j als alle vrouwen dat spreekwoord waarheid maakten, door haar invloed zoo aan te wenden dat het «roede tot stand kwam; dan zouden zeker geen kleine kinderen meer gebruikt worden als kostwinning of als voorwerp van ijdelheid voor de ouders. Arm?, knappe Eire! EENIGE WENKEN. I. Als uw werk u verplicht v el te I-open. verwissel dan een paar keer per dag van schoenen, ee zult dan minder vermoeid woiden. Reden daar- van is, dat geen twee schoenen den voet op dezelfde wijze drukken. II. Bewaar nooit iets van de gecon serveerde etenswaren in het geopende I bhk Veel gevallen van vergiftiging vloeien daaruit voort. Neem direct den geh jelen inhoud er uit en bewaar uw resten in aardewerk schalen. 11T. Koffiedik s bijzonder geschikt om de aarde in bloempotten vrucht- l baarder te maken. Reeds in vroeger j lijd werd liet daarvoor met succes e<-- j hru ik t. No. 2 van de Afdeeling der oorspron kelijke Verhalen. ..Maar Moeder, hen' i dan silcs vergeten van a- oud? Ik zou immers met de Steenkerkens naar het concert; en u weet. dat Coba en Fie er altijd hec-1 chic uitzien, veel meer dan ik! En wat u zei van Papa, die vindt het veel prettig, als zijn eenige dochter er pre sentabel uitzid*., en ,,Hoor nu zoo'n kind eens doordra ven- Strijk maar gauw die runpels uit je voorhoofd. R e; dat flatteert je niets, hoor, fn je ziet er nu juist zoo goed uit. Erg aardig van de Steenkerkens, om je mee te vragen, hé? Ach ja, ze weten w 1. .'at je n et veri hebt!" liet*, mevrouw Yerlaan er met een zucht op volger». ..Kom, moeder, trek u dat maar uiet zoo aan: u weet wel, dat ik nu niet zoo héél veel geef cm uitgaan. Maar wat zie ik? Bij zevenen? Dan moet ik dade lijk weg Helpt u me even aan mij ape, en staat mijn hoed zoo goed?" „Onberispelijk, kleintje! Vooral de groten aan de familie, en veel genoe gen. hoor!" Met een haitelijken kus nam Marie afscheid van hare moeder, en toen deze even later de voordeur hoorde dicht- trekken, was het, of een groot deel van de gezelligheid der huiskamer mede verdwenen was. Met een lichte zucht zette mevrouw I Verlaan zich voor hei theeblad. Ter- wijl zij wat verstelwerk uit haar naai mand kreeg, namen hare gedachten onwillekeurig weder de wending, die ze d?n laatsten tijd zoo vaak hadden ge nomen. vooral wanneer ze alleen was. Kon ze Marie toch eens wat meer laten genieten op dezen heerlijken leef tijd. terwijl zij zelve en haar echtge noot nog jong genoeg waren, om in hare genoegens te doelen! En hare fantasie borduurde weer voort op het geliefkoosde onderwerp. ...Als ze eens een buitenkansje kre gen. al was het maar van een paai* duizend gulden, wat zouden ze dan al n elc kunnen doen! Een fiets voor Marie dat was nummer één; van den zomer een reisje dat was nummer twee; dadelijk lid worden va nminstens twee sociëteiten, drie muziekvereenigingen en het best- tooueelgezelschap. ongerekend nog de voorstellingen van Het Nederlandse!» Tooneel. de Opera e. d. dat was nummer drie; meer menschen zien, avondjes organise eren, dinétjes geven, dat was nummer vier, en dan. niet te jveigeten, de to.kitten, die Marie en zij voor al di? gelegenheden noodig «dch hebben! Ja, Marie y.ri nu wel. dat ze niet zooveel gaf om uitgaan, i maar dut w:st zij wel beier ze was :iok jong geweest! Ze had e** ook ai v. ns mut haar man over gesprokén maar die had haar geestdrift niet aangewakkerd, integendeel, hij had •heel logisch, ja eigenlijk gezegd heel i cynisch over hare luchtkasteelen ge- r d-neerri. en die koele uiteenzettin:. had als koude douche op haer v hous asm e ge werk. T rwijl mevrouw Verlaan aldus aan (hare gedachten den vrijen loop liet, I had ze niet gehoord, dat de sleutel in I de voordeur werd gestoken Toen haer i echfgen. ot dan ook een oogenblik daarna de kamer binnenkwam met, i een: „Dag vrouw! waar is Rie?" schrik- te ze uit ham* gepeins op Onder het theedrinken vertelde ze j dat Marie met de Steenkerkens was j meegevraagd naar het concert ten behoeve vun de Bo.-ren. i ,Zoo. 20oDan zal ik mijn stukje j muziek moet, n missen vanavond. Maar j zeg e ns. Mama, waar zat je zoo diep- zinnig over te denken, toen ik binnen kwam?" ..Ach, Toon wat zal ik je zeggen; jij voelt er toch niets voor," was het voorzicht ge antwoord. ..Ducnt ik het «nier! Het aardsche slijk schijnt tegenwoordig een groote rol bij je te spelen. Marianne! Maar komaan, we hebben van avond den tijd, ei vamen nog eens rustig een boom over op te zetten." Dit zeggende trok de heer Verlaan rijne laarzen uit, zette ze achter de kachel, dee<l de pantoffels aan, dïe Mar.e hem pas voor S,interklaas had gegeven, en schikte gezellig bij de ta li i, terwijl li ij een sigaar opstak en nog een kop thee vroeg. Mevrouw wist niet, wat ze hoorde, ze had d-t onderwerp reeds als afge handeld beschouwd en begreep vol- si r._ kt n* m wat h »>«i u an er toe bren gen kon. er cp t rog e komen, en dat ■iog w i uit. eigen bew.-ging. Nwtiemin greep zij de gelegenheid met beicte handen aun. om hear hart nog eens over ai hare illusies te luch- ten. ..Maar vrouvv, één d'hg." begon de j he-- r V rlaan op een tco:i van gewicht. We behandelen dit onderwerp geheel m ernst net of ik ci morgen op uit kan gaan, om een meevallertje in ont vangst r.e ne-i.en, begrepen?" Al- mevrouw juist op dit oogenblik »i-, i al haar aandacht voor het thee- sehenkm noocfig had gehad, zou zij j wellicht de zegevierende, jolige flik- 1 er ng in het oog van haar echtvriend hebb'n opgemerkt. Zoo.jia ze haar werk weer had op- ;.'C-vu: er. de nac.ld ijverig iiet gaan, ;-t. k ze van wai en laveerde regelrecht op haar do l aan of l'iever op het mid- del. dat er t e kon leiden, j ..Wel Toon, den laatsten keer wilde I je er mu: r nie-s van wetc-n om het ge luk d hand te b5eden. zooals do ge- j ijkte term 'tegenwoordig luidt. Wat j zie je in de couranten niet veel nan b odingen van al'eri-i loterijen. Ze maken het je zoo gemakkelijk i movelij:. en househ, het is de eenige man er. c'Je ik er op wee. om een \oor- de?tjte behalen. Erfenissen hebben w, geo.i van heiden fe wachten, dat weet je even goed als ik." Ik moM ie zeggen vrouw, dat ik mij ever j veib..;-s. Je hebt altijd ge- zeguwat een dwaasheid van de men. schen. om zoo met goed geld naar kwaad geld te gooien, maar sedert de Houtb roers dat prijsje uit de staats (loterij getrokken hebben reik je me. ais wijlen Eva. telkens de verboden appel toe! Ma; r je behandelt de zaak niet vol- veris afspraak, vrouw; je zouidt net doen, f h: t buitenkansje er al was." Nu dan; om t: beginnen..."en toen volgde de opsomming van al de idea- I n. die ju st m sschien door hunne on- i bereikbaarheid' zooveel bekoorlijks v oor haar hadden. Als laatste argument voegde zij er nog aan toe; ..Mag ik dan maar gaan Mama' Alles is in orde; uw sleutelmandje staat op den schoorsteenmantel en de thee heb ik al gezet. Wilt u 90ms een kopje, voordat ik weg ga? Mevrouw heeft slechts te spreken Kind, kind wat ben je opgewon den," klonk het nog al slaperig uit het hoekje der kamer dat het minste licht 1 l cht ontving, daar de lamp aan die j zijde van een scherm voorzien was, door de vroolijke Maria schertsend I het. Morpheus-luikje gedoopt", j .Opgewonden, ik? rloe komt u er I bij! Maar :k begrijp het wel: uw geest j is nog verduisterd: we zullen het luikje maar eens wegnemen". En, de daad bij het woord voegende, liet zij het licht onverhinderd schijnen j op het gelaat der pas ontwaakte, die z-ch dit al knipoogend en oogenwrij- vend liet welgevall n. Ze was reeds aan dit kritieke oogenblik gewoon. ,,Ja, Mama, ik mag u toch zoo gra?;, eens in het zonne:je zetten vooral met deze korte dagen". Mama, die nu goed wakker was, zette I haar lorgnet op. en nam hare over moedige dochter van het hoofd tot de l voeten op. „Wal heb je nu gedaan, Maria? -Je' zijden blouse aan; en je mooie rok ook al? En dat met die vuile straten! Meisje, meisje, wat ben ie roekeloos! Je arme vader moet het maar verdde? nen." EOLCE ^-^25 rLTXEaTXEl. Tambelan is een eiland van een gyoep nabij den Raouw-archipeil en staat evenals deze onder Nederlandsch bestuur. Het eiland ligit niet ver van I Singapore en wordt van daar uit druk bezocht door menschen met veel vrijen tijd en zoekers van orchideeën. De bevolking van Tambelan is waar- schijnlijk wel het luiste deel van het I Maleische iras. De plaat geeft er een I voorbeeld van. Zoodra een Maleiar I een paar centen verdiend; heeft, door ecnigp orchidee®» aan den man te bréngen, gaat. hij voor een goed mid- jdagmaal zoigen. Wij zien hem daaraan [bezig. Hij legt een steen in de schaduw van een pak.is-bo.om en. nadat hij twee, 1 soms drie vischlijnen aan den grooten teen van zijn rechtervoet heeft vastge- maakt, valt hij rust'g in slaap. Soms wordt hij onverwacht gestoord door i liet aanbijten van een visch. Maar 't j gebeurt veel dat de hengelaars in hun j slaperigheid te lui zijn, om de gevan- j gen visschen dadelijk op te halen en, laten de dieren dan aan de haken spar telen. tot zij hebben uitgedut. ,.Eri man, wa' zou het niet heerlijk zijn voor Marie, die dan veel meer kans zou hebben op een goed huwelijk dan nu!". ..Wat je onder een goed huwelijk be- lieft to verstaan, lieve. Wij hebben het ook n'iet rijk, maar zijn we daarover tot nos- toe wel ooit ongelukkig geweest? Alleen den laatsten tiid. nu jij je een beetje laat verblinden door het succes an anderen. Wil ik je eens voorspellen, hoe het zou gaan, als Fortuna ons eens wer kelijk toelacht?? Pas op! nu begint mijn fantasie te werken. Ik zie je zit ten met laat ons eens zeggen een bankje of vijf van duizend voor je. Je, hart zou goed genoeg zijn, om er een aan te spreken, maar wat zou je gauw tot andere gedachten komen' Wc-et je nog wel, vrouw, wat je zei; ■oen Marie één jaar werd?" Ja. zeker; ik ried je aan een soLiede lot voor haai* te koopen, dat altijd ren to gaf, zijn waarde behield, en een ze kere kans bood op een pri'S." Juist; sn toen heb ik zoo'n lot ge kocht..." ..Dat in die zeventien jaren niets buitengewoons schijnt ie hebben op geleverd!" viel mevrouw hem spijtig in do rede. ..Moed verloren, al verloren, vrouw, i Wat niet is. kan nog komen." V ?er tintelde er iets gc-he'irazin- nig.- in liet oog van den heer Verlaan. 1 wat zijn echtgenoot* evenwel weder ontging daar zij juist een stukje zette in haar mans jaeger borstrok. „Maar je brengt me weer van mijn onderwerp af, Marianne. Herinner je j je ook nog. wa; je verder zei op Marie's eersten verjaardag? Niet? Dan zal ik j het je zeggen: Als er later een prijs I op dat lot valt, dan zullen we dat som- nietje voor het kind vastzetten, en er [niets van gebroken, tenminste wan- j neer er gesn achterstallige betalingen 1 te doen 3 ijn. Dan krijgt ze er, zoodra ze 1 meerderjarig wordt of trouwt, zelve j de beschikking over. Niet waar vrouw? j dal zijn je eigen woorden!" „Ik kan het niet ontkennen, Toon, maar vind alleen, dat de tijden veran derd zijn. Ik zou het nu juist in Ma rie's belang achten, er een nuttig ge bruik van te maken, ook met het op haar toekomsr. Wie weet, waar het voor haar toe kon leiden, als ze wat meer in de wereld kwam." „Neem me niet kwalijk, lieve, dat ik het in deze al weder niet met je eens ben. Zooals ik Marie ken weet ik, dat ze bij de keuze van een echtgenoot nSet zal handelen naar aanzien des per- soons. Karakter en soliditeit zullen voor haar hoofdzaak zijn." ...Jawel; dat komlt er natuurlijk bij," gaf mevrouw toe, „maar 't neemt niet weg. dat het wel heel gemakkelijk zou zijn, om wat ruimer in onze financiën 1 te zi ten." „Nu begin je logisch te redeneeren. vrouw. Laat ons d e logica een vast- I houden. Je sprak zooeven van veel menschen zien. partijtjes geven en dergelijk? Voor wiens pleizier wou je !dat eigenlijk doen'? Voor het mijne niet, wantt ik amu seer me be t, als we gezellig bij elkaar j zitten, hetzij onder ons, hetzij met een paar van onze intiemste kennissen. Als Marie dan wat muriek maakt, ge niet ik voor mij al genoee- en kan die i drukte van allerlei vreemden best mis- j sen. En nu wat jezelf betreft. Je ziet. I hoe hö; bij de Iloutberoers toegaat. Die kunnen hun eigen plefizier wel r I sedert al die halve kennissen hun deur plat loopen na dat winstje, 't Is daar h :t één-e pretje na het andere, en als de eerste roes voorbij is, zijn de finan- c én weer pari en is het genot nihil.", Schetsen van DRKA. Haar hondje. Kees Tuit stond bekend als 'n slim merik. Zoo iets heb je. of je hebt het niet. Krijgen doet je 't niet gedurende je leven, 't Is je aangeboren. Noch van vaders, noch van moeders zijde, althans zon op het oog. De oude Tuit had 't heel aardig geboerd in de wereld. Eerst was ie klerk geweest op 'n notaris-kantoor. Maar de notaris ging er van door met veler centen. Dus werd Tuit gedwongen naar wat anders om te zien. 't. Lukte hem aan vankelijk niet, en hij moest in zijn on derhoud voorzien met zoo'n beetje de kruierïj van 't stadje en de omstreken waar te nemen. En wonder boven wonderdat zaakje liep als gesmeerd, zonder dat Tuit het helpen kon. 't Werd eerst een aardig affaire, waar in ze heel goed hun brood hadden, en later 'n héél mooie affaire, waar jon ge Kees nog pleizier van zou beleven. Nu reken ik een en ander niet on der 't slimme van Kees, al was het niet onverdienstelijk zoo'n ouden heer te hebben. Z'n wijs overleg woonde in hem zelf. en hij gaf daar bij verschil lende gelegenheden blijk van. Kees was kort geleden in zijns va ders zaak opgenomen. Als er een ver huizing was op te nemen werd hij er in liet vervolg op uitgezonden, en de contractjes die hij sloot, waren haast nog voordeeliger dan ooit zijn vader had gewrocht. 't Was in het volle vertrouwen hier op dat vader Tuit. die zich wat oud voelde worden, hem ten laatste óók belastte met de jaarlijksche verhuizing naar buiten van mevrouw BrongersÜ.' Wellicht dat gij deze uitroepteekens ietwat ongemotiveerd en overdreven vindt maar als ge met de toestanden in het onderhavige stadje bekend waart, zou dit gevoel u zeker niet heb ben overrompeld. Mevrouw Brongers was nl. hèt hoofd van het stadje. Je had er natuurlijk een Burgemeester, om van de andere nolabelen niet te spreken, maar me vrouw Brongers was dan toch in elk geval de stedelijke kloek. Zij woonde in het grootste huis, had den grootst en tuin en het grootste inkomen, en was beschermvrouw van de onderschei denlijke zang-, tooneel-, muziek-, en gymnastiekvereenigingen. Als ze, zoo met grandiose waardigheid, genoege- lijk dik, door de straten schommelde, steeds vriendelijk glimlachend en naar adem hijgend, leek zij inderdaad de goede moeder die naar haar kinderen komt omzien, en ieder die het genoe gen had haar tegen te komen, groette zeer eerbiedig of onderdanig. Met de eerste verhuizing die mevrouw Bron gers aan den ouden Tuit opdroeg was diens gloriezon gestegen, en Tuit, die niets trotsch was, erkende het in tee- dere oogenblikken dan ook steeds met groote oprechtheid. „Kees, jij moogt dit jaar mevrouw Brongers verhuizen!" zooals ongeveer de ernstige toespraak luidde van Tuit Senior tot Tuit Jpnior, was dus om zoo te zeggen de ridderslag voor den jongen verhuizer, en op aanraden van zijn vader, die wist hoe het hoorde, maakte hij zich een paar maanden te voren op om de boel nog eens voor alle securiteit op te nemen. Mevrouw Brongers ontving hem, als blijk dat dit hare hooge tevredenheid wegdroeg, zeer vriendelijk. Ze zei dat hij zoo op z'n vader leek bij welke minzame concessie Kees. zeer goochem onderdanigjes glimlachte en ging hem daarop voor in de vertrekken, om de verschillende voorwerpen aan te wijzen die mee naar buiten gingen. Daaronder was een zeer teedere bezit- ting het hondje. Ik schrijf „het" hondje, en niet een hondje, en dat wel met opzettelijkheid. Want wie mevrouw Brongers kende, die kende ook haar hondje. Ze pasten wonderwel bij elkaar. Beiden waren niet van het aller- schoonste type, nogal oud, en vrij dik j beiden opgeschikt en steeds in el- kaars gezelschap als wijlen Castor en Pollux. Het hondje was mevrouw Brongers levensgezel geweest, sedert haar ega haar welverzorgd achterliet. Het hondje was de vreugde van haar gansche corpulente bestaan. Zonder dit lieve dier zou het groote, rijk ge- meubileerde en gezellige hui4- haar een dorre woestenij zijn geweest, en hadden alle zang-, muziek-, of tooneel- 1 gezelschappen der wereld, geen dartel- heid' in haar ziel kunnen brengen. Het hondje, eindelijk dus. was haar liefste j bezitting. Het hondje ging dus óók verhuizen, en zijn meesteres zou na een week vol- gen. En terwijl de wandeling door het i huis één kwartier had geduurd, vroe- 1 gen de besprekingen over dit kleinood meer dan vijf kwartier. „Of hij nou I goed' wist wat „Petit" op reis moest I hebben, en of de wagen niet te veel voor ..Petit" zou schokken; of meneer Piet zou zorgen dat 't lieve dier steeds bij alle pleisterplaatsen warme melk kreeg, en of hij „Petit" voortdurend eens lekker wou instoppen, 't Was nog zulk koud weer in Maart!" „Natuurlijk mevrouw, op mijn woord van eer," zei Piet. bij het af- I scheid nemen eerbiedig doch krachtig mevrouw Brongers' dik kussenhandje drukkend; en eenigszins theatraal schreed hij heen. als een die het va derland gaat redden. Hoe hij zich van zijn taak kweet. I zou het hondje beter kunnen vertellen dan ik. Maar in het algemeen kan ge- zegd worden, dat Petit vrijwel de on- gunstigste plaats op den wagen had, i in een schommelenden mand; dat Piet j op den bok, naast den koetsier zitten- t de, een pijpje rookte, zonder naar die arme Petit, om te zien, en die bewaking overliet aan een plagerig jongmensch. dat de arme hond eerst dol maakte met 'n strootje, en later iiet ontsnap pen Ontsnappen, ja. gruw geruste- lijk lezer, hij had het geplaagde dier 1 uit zijn korf genomen, om kunstjes te verrichten, doch het juffershondje, hieraan niet gewend, smeerde 'ni zoo dra het er kans toe zag. En natuurlijk beging de jongen in z'n angst een twee- de domheid' door niets van het onge luk te zeggen, voor de wagen tegen den middag goed en wel op het buiten van mevrouw Brongers was gearriveerd. Do arme Piet!, ja, wel was hij te be- rklagen. Hij gevoelde dat zijn zorge loosheid hem parten had gespeeld; hij begreep dat ook de meest verheven slimheid het hondje niet meer aan zijn meesteres zou kunnen teruggeven; hij j zag duidelijk voor zich de ruineering J van zijn vaders zaak, en van zijn toe- komst; dé minachting waarmede de j geheeJe stad hem zou aanzien, om niet 1 te spreken van eventueele bokspartijen I met verbolgen leden van de gymnastiek l vereeniging. Treurig reed hij terug, natuurlijk naar het ongeluk wilde, langs het huis van mevrouw Brongers. Zij klopte te- gen de ramen, en wezenloos wendde hij het hoofd in haar richting. Toen I li ij haar zag, overzag hij meteen het diep-rampzalige van zijn toestand, maar zijn instinct belette hem ver schrikt op te springen. Met 'n okcligen grijns, die een glimlach moest betee- kanen, beduidde hij haar dat alles wél was. Den volgenden dag kreeg hij een kort en eenigszins ontstemd briefje van de groote dame. Zij had minstens verwacht dat hij eens zou aankomen <>m te vertellen hoe de verhuizing was afgeloopen, en hoe het met „Petit" was. O, schrikkelijkste der folteringen! i Hebben er ooit vrecselijker bestaan? Piet ging heen, met 'n gevoel alsof 1 hij naar 't schavot ging: maar naarrna- i te hij het groote huis van mevrouw Brongers naderde, groeide er 'n soort van wanhopige moed in hem. Hij was i niet voor niet "n goocheme jongen! Hij zou er zich wel door heen slaan. En I hij begon het gesprek met'n vloed van I verontschuldigingen. Hij was doorge reden, omdat hij zoo koud was van den j rit op den wagen. Want hij had zijn jas over den mand van Petit heen ge hangen. En het prachtige diertje had zich éénig gehouden. O, mevrouw, riep Piet, zichzelf tot vervoering brengend., zóó'n hondje te bezitten!; 't is een schat, 'n juweel. Ik heb nooit geweten dat er '11 hondentaal bestond. Maar ik kan u zeggen, dat ik, gedurende de reis. een soort van gesprek met 't lieve dier heb gehouden. Mevrouw Brongers was aangedaan, en keek met stralende, hevig wateren de oogen, neer op den druk acteeren- den Piet. Daarop iiep zij naar haar secretarie, opende die, en drukte Piet in de eene hand een enveloppe met in houd voor de verhuizing, en in de an dere een gouden tientje, met de vrien delijke woorden; „Dit is voor hetgeen gij aan Petit hebt gedaan." En Piet voelde zich schurk toen zij heenging. Den volgenden morgen werd Piet plotseling weer bij mevrouw Brongers geroepen. Een electrische schriktrilling door liep zijn arm corpus. Nou kwam het! Maar zijn verdriet zou weldra in blijdschap veranderen. Want voor het raam zag hij het ge- noegelijk lachend gezicht van mevrouw Brongers, en vlak daarbij de welbe kende, leelijke kop van Petit, die te rug was komen loopen. Het zwaar ge teisterde dier lachte niet. maar blafte, blafte zoolang Piet binnen was, dat hooren en zien verging. Hij begroet u. betuigde mevrouw Brongers herhaaldelijk met overtui ging, hij dankt u voor uwe goede zor gen! Hij scheldt mij uit, dacht Piet, toen hij hoorde in welk een verwaarloos den toestand Petit was teruggekeerd. Maar zeggen deed hij dit niet! O wat een hondentrouw, riep hij in geestdrift. En mevrouw Brongers zei het hem opgewonden na.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 6