m
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
SCHAAKSPEL.
B
Prijsraadsel.
driemaal daags in een kop sterke kof
fie, is een uitstekend middel tegen
koorts en huiveringen. Men moet het
echter zonder suiker gebruiken, en met
water verdund.
Eikenbladeren kunnen meer water
opnemen dan de bladeren van andere
boomen. In 100 gewichtsdeelen van
essenb lad eren bevinden zich 85 deelen
water, in beukenbladeren 75 deelen,
in die van den ahorn GO; in de naalden
der pijnboonen 14 en in de beuken
bladeren 10 gewichtsdeelen.
Iemand, die de anthropologic is
gaan bestudeeren, is tot de slotsom
gekomen, dat het verschil tusschen de
beide seksen als volgt kan worden aan
gegeven: een man geeft een gulden uit
voor iets van zestig cents, dat hij noo-
dig heeft, en een vrouw geeft zestig
cents voor iets van een gulden, dat
zij niet nooddg heeft.
Een comité der New-Yorksche aca
demie van geneeskunde is tot de er
kenning gekomen, dat een dronkaard
zoodra hij aan deze kwaal vervallen
is. in den regel nog slechts vijftien
jaar leeft, en mei^ meent, dat driedui
zend' gevallen van vergiftiging door
alkohol voldoende zijn het verval van
de spierweefsels te veroorzaken.
Frederik de Groote en het duel.
Toen de graaf van C ha sot. een offi
cier, die tot de meer intieme vrienden
van Frederik de Groote behoorde, het
ongeluk had in een tweegevecht zijn
tegenpartij door een sabelhouw te doo-
den, werd' de koning zoo verontwaar
digd, dat hij zijn gunsteling terstond
wegzond met de harde woorden.:
Ik houd van dappere officieren;
maar scherprechters kan ik bij mijn
armee niet gebruiken.
Geen vorst ter aarde heeft zóó veel
geneesheeren als de Czaar van Rus
land. Er zijn er zevenentwintig, allen
gekozen uit de eerste geneeskundige
autoriteiten van het rijk. Daaronder
bevinden zich in de eerste plaats een
oppergeneesheer. dan komen tien
eere-dokters, drie chirurgen en vier
eere-chirurgen; voorts twee oogartsen,
een „voetenarts". en een „eere-voeten-
arts", twee hofartsen en ten slotte drie
speciale artsen voor de Czarin.
Kleine gasmeter.
Glas met schaal
vijzende plaat j|
Een zeer eenvoudige, kleine gasme
ter is in het buitenland in gebruik.
Hij heeft den vorm van een loodrecht
staand en cylinder van ongev. 20 mil
limeter middellijn uitwendig en 200
m. M. hoogte, en wordt onder den bran
der in de leiding geschakeld. De bo
venste helft van den cylinder is van
metaal, waarvan die boring eenigsl
zins conisch is. zoodat de middellijn
van boven ongeveer 1 m.M. grooter is
dam van onderen. De onderste helft is
een glazen buis, voorzien van een
schaalverdeeling met het nulpuüt on
deraan. Als wijzer dient een dunne,
licht metalen plaat, waaryan de mid
dellijn zóó klein is. dat het doorstroo
men van het gas niet gehinderd wordt.
Deze plaat hangt aan een dunnen
draad, die van boven aan een tweeden
draad bevestigd is. welker middellijn
•iets grooter is dan de conische boring
aan het ondereinde en deze dus vol
komen afsluit.
De beide platen met den draad wegen
zóó weinig, dat de kracht van het van
onderen naar boven stroomende gas
de platen kan opheffen, dat deze dus
als 't ware op den gasstroom drijven.
Het verschil in drukking onder en bo
ven de plaat komt op het oogenblik,
dat de kraan onder den meter geopend
wordt, overeen met de volle drukhoog-
te van de gasleiding, en de overmati
ge kracht aan de onderzijde der plaat
hef>: deze dientengevolge in de hoogte.
Dan ontstaa! aan den omtrek der plaat
een ringvorm ge ruimte, waardoor het
gas kan st? nomen en het verschil in
drukking onder en boven de plaat
wordt zeer klein, zoo groot slechts als
het gewicht der opgeheven massa Het
opheffen van de plaat houdt op, zoo
dia de doorstroom ingsweerstand ge
daald is :ot de kracht, die de plaat op
geheven houdt Daar echter dé' door-
stroomingsloestand toeneemt met de
hoeveelhe cl van het doorstroomende
gas bij gelijkblijvende doorstroomings-
ruimle en de gashoeveelheid ook bij
grootere branderdouche grooter is dan
bij een kleinere, wordt de plaat meer
opgeheven, naarmate het doorstroo-
mingsvermogen van de douche grooter
is, doordat in dat geval de ringvormi
ge doorstroomingsruimte om de plaat
grooter wordt.
Wat spreken wij van tranen, wonde
en pijn?
Ziet naar h u n leed. dat ijzingwek
kend stijgend
De zon omfloerst Ja 't overtopt
al dreigend
Ons leed als de Alp het duin. Geen
vrouwhand fijn,
Brengt laaf nis hun die 's werelds
wonder zijn.
Van 't ruw gebergt hun heldenaard
verkrijgend,
Volharden zij, één tegen tien. fier
zwijgend.
Door storm versterkt als t dondert
door 't ravijn.
Hoe tragisch groot! Faalt ons aan
oog en oor
Voor 't heldenvolk. dat d'oude vlag
omklemt,
't Verbrijzeld' volk. dat toch geen
wereld temt.
Welks hart kan breken, maar nooit
gaat te loor!
Hun heldenroein stroomt, door geen
tijd gestremd,
Bevruchtigend de laan der eeuwen.
door!
William Watson, De Ontembaren.
..Sentimentaliteit toonen zij, die
gevoel beschouwen als iets dat zorg
vuldig verborgen moet worden en
die het dan toch indrukken). Senti-
menteele lieden komen niet uit voor
hun gevoel... maar vertellen het in
vertrouwen als een soort van geheim
Openbaarheid te geven aan gevoel is
nooit sentimenteel, het is heroïsch.
De ridders van weleer, die met de kleu
ren van de liefste zich tooiden, die
haar naam als die van koningin der
schoonheid, jubelend uitriepen in het
kampveld bij het tournooi, waren niet
sentimenteel. Maar het is sentimen
teel dat gevoel als een geheim aan
honderden afzonderlijk toe te fluiste
ren als iets waarvoor men zich zoo
half schaamt, en waarvan men dus
een geheimpje maak."
Chestertoii.
Er ligt in elk ding schuilend fijne
essence
Van andre dingen. Daardoor wordt
een mensch
Als een piano, zóó dood, maar be
snaard
Nu eens rilt één snaar, dan d'aór
naar den aard
Van elk geluid buiten, soms, tegelijk
Heel veel. Dat maakt ook een stil
arm mensch rijk.
Rijen gevoelens staan bij hê'n üi
slaap.
En worden wakker terwijl hij van
knaap
Oud man wordt. Ach er stonden
velen zich dood
Te droomen, tot met hen hun leven
vlood.
En 't al voorbij was 't lijkt in oude
sprook
Betooverd slot, dat klimop en huis-
look
Verborgen; binnen is het stil, de
wacht
Pages en vrouwen zijn in slaap ge
bracht.
Maar als een prins komt en zijn
tooverw oord-
Spreekt, dan ontwaakt en wijkt
wijduit de poort,
Dan liggen kamers open in zonlicht,
En wandlen daar die menschen op
gericht.
Zoo is een menschenziel. waar elk
ding kan
Elk ding oproepen uit den doffen ban
Des slaaps, laat het maar luiden als
een schel
In zijn voorzaal of bij de waterwel,
Heel ver ver schallen uit zijn diepe
bosch.
Muziek lokt van een ziel muziek
weer los,
Die treedt in wondere gedaanten uit
De zielepoort, zoekend dat lokgeluid.
H. Oorter, Mei.
hand1 op de schaal, mei het vleesch
voor mij, mee te doen wegen,
meneer!
Een yerzairtgiaar van curiositeiten.
Heb je geen oude rariteiten, di-e je
van de hand: wilt doen.
Peperman (achter zijn hand fluiste
rend). Ja wel. mijn vrouws moeder
is hier gelogeerd maar ik weet niet
of ze bevallen zal.
Uwe conversatie, jonker Hevi-
mann, zei freule Peppes. een geeuw
onderdrukkend, doet me aan zekere
champagne denken.
Ah. Ah- riep de jonker uit. ik dank
u voor uw complimentje, freule, zóó
tintelend is dus mijn conversatie.
Neen extra-dry.
DE NIEUWE HOED.
Mevrouw. Daar wordt geheld; kijk
eens even uit 't raam, wie daar is.
Meneer. Ik geloof de meid van
den groentenboer met een mandje
groenten.
Dienstmeid (binnenkomend). Me
vrouw'. hier was uw nieuwe hoed.
ONMOGELIJK.
In een restaurant wordt een gast
een stuk vleesch op tafel gezet dat let-
terlijk bezaaid is met vliegen.
Gast, Jan-
KelLner. Meneer!
Gast. Als je verlangt dat- er nog
iets van dat vleesch voor mij zal over
schieten. moet je die vliegen ieder van
een muilkorf voorzien.
ARM.
Karig heer (in een restaurant, de
bediende een halven stuiver fooi ge
vend). Hier, kellner, een kleinig
heid voor u.
Kellner. Och, behoudt u het maar,
mijnheer, ik hen ook eens arm ge
weest.
DE HOOGE DOP.
Man. Vrouw, waar is mijn
hooge hoed? Ik moet bij mijn chef
aan huis komen om iets te bespre
ken; dan dien ik er wel wat deftig
uit te zien.
Vrouw (roepende tot de meid).
Weet jij ook. waar meneor's hoe-!
ge hoedJ is?
Meid (uit de keuken terugroepen- j
de). Ja. die staat immers in de;
provisiekast! U heefi er verleden!
week de uien in gedaan.
NIET OVERDRIJVEN S. V. P.
Heer. Je moet je walt schamen.
Daar ben je gisteren weier om 12 uur
smoordronken thuis gekomen! Jan,
Jan, diep ben. je gevallien.
Jan. Nu ja, dronken ben 'k ge
weest; maar gevallen ben ik niet.
U moet niet altijd overdrijven.
DORSTIG.
Een student werd des morgens]
v/akker na een avond vol zoeten
wijn.
Wel drommel, wat ben ik een
eendik had moeten voorzien dat
ik van morgen zoo dorstig zou zijn
en dan had' ik verstandig gedaan
met uit alle voorzichtigheid een
paar glazen meer te drinken.
GELUK.
Wie is ""elukkiger. de- man die
500,000 gulden bezit of de man die
zeven dochters bezit?
De laatste.
Waarom?
De man met 5 ton wil altijd
meer hebben de ander niet.
Daar zijn een en vijftig meta
len maar als je goud hebt, kun
nen de andere vijftig je geen cent
schelen.
TELEURSTELLING.
De meest teleurgestelde man op
de heele wereld is de man, die met
de post een brief van zijn aanstaan
de verwacht en in plaats daarvan
de rekening van zijn kleermaker
thuis krijgt.
DE POLITIE.
In een groote. stad' kwam een
man. die altijd vroeg op was een
politieagent tegen
Wat een vreeselijke misdaad
in dat huis?
De poli tie-agent, die 's nachts in
die straat had gewaakt:
Een misdaad, zeg je, ik-weet
van' niets, ik heb de ochtendbladen
nog niet gelezen.
EEN BEZWAAR.
Zij. Uw aanzoek vereert mij
zeer: uw inkomen is ook voldoende,
om een vrouw te onderhoudener
is echter een klein bezwaar.
Hij. O. dat is misschien uit
den weg te ruimen. Zeg, wat is het?
Zij. Dat ik niet van u houd.
GOED GECONSERVEERD.
A. ..Vind je niet, dat juf/rouw X.
goed geconserveerd is?'
B. „Ja. ze is nog geen zier minder
leelijk geworden dan ze vóór twintig
jaar al was.
SLIM.
Van zekeren Bart Lipping vertelde
men onlangs het volgende:
Bart moest van e>en stukje land, da
lacht had, de aardappels uitdoen.
Hij toog ijverig aan het werk, maar
hij was nauwelijks tien minuten aan
den gang of hij kwam thuis en ging
naar de pomp, hield daar iets onder
en veegde het af en riep:
„Wel pardie het is een kwartje!
„Heb je dat gevonden?" vroeg zijn
vrouw.
„Ja, zei Bart, ik stiet op iets hards
bij het werken en ik maak het schoon
en het is een kwartje'
Bart grng vergenoegd weer aan dan
arbeid en na een half uur kwam hij
weer thuis met een hard, groot- stuk,
dat hij afkrabde en afwiesch, en wa
rempel het bleek ditmaal niet minder
of meer dan een gulden te zijn.
Doch het was al middag en Bart
ging een dutje doen.
Toen hij sliep, spoedde zich stil zijn
vrouw naar het aardappelveld en rooi
de dat het zweet haar van het hoofd
stroomde, al de aardappels.
Maar zij zij vond niets.
Toen Bart uitgeslapen was had
zijn vrouw zijn werk gedaan en flui
tend ging hij een glaasje bier drinken
ONZE DIENSTBODEN.
Mevrouw. Zoo, Botje, ben je
van plan te- gaa/n trouwen? Demk er
om dat het eien groote waag is.
Meid. Nu ja. dat kan wel zijn;
maar niet iedea* zal het zoo onge
lukkig treffen als u!
JACHTBUIT.
Zij. Zoo! Dus je hebt heusch
wat geraakt o-p de- jacht? Wanneer
zullen we van- den buit smullen?
Hij. Geraakt... ja... maar wij
kunnen toch geen horwtevleesch
eten!
HIJ LIET HET BLIJKEN.
Dus de gemeene kerel, zei juf
frouw Pe-perman. heeft geweigerd
je de huur te betalen.
Dat zei hij wel niet, antwoord
de Pe.perman, maar hij liet het me
blijken'.
Hoe zoo?
Hij gooiidle me de tirappein af.
EEN DORSTIGE ZIEL.
Mijnheer, compliment van
mijn baas
O, ben jij het. Toontje?
Ja, mijnheer, en hij laat vra
gen of u van avond inj d!e herberg
komt want anders is het niet de
moeite waard dat hij een nieuw
vat bier aansteekt.
TE LANG.
Die lamme kleermaker die
broek is een mijt te lang.
Hoeveel zal ik hem opslaan,
vroe^ zijn vrouw.
Zoowat een halve duim.
MODERNE DICHTER.
Wist ik nu maar of ik mijn jongste
gedicht als ernstig gemeend zou zen
den aan ons tijdschrift-, of als parodie
aan een humoristisch blad.
Oude heer. Geef mij een broodji
met twee eieren. Maar ze moeten voor.
al versch zijn, hoor!
Kellner. Zeker, meneer- We zul
len de kip zeggen, dat zij de ede
legt, terwijl wij 't broodje smeren
Zij. Dat lied „Aan zee'' grijp:
mij altijd machtig aan. Jou ook?
Man. Ja, ik denk dan altijd aai
de hooge rekeningen in de badhotel*
Hoe gaat 't met de papegaai. di<
je gekocht hebt?
O, dat is het verstandigste beesi
dat. ik ooit zag, die zegt niets.
Ja, meneer, ik blijf er bij: alj
een man een extra-verdienste heeft
is zijn eerste plicht, zijn vrouw '*en
mooie, nieuwe japon cadeau te doen.
U is philosoof, meneer
Neen, ik handel in manufactu
ren.
Als de oorlog nog langer duurt,
bromde de Engelsche lord, zuilen wij
nog gebrek aan metaal krijgen.
Om kanonnen te maken? vroej
zijn vriend.
Wel neen, om medailles voor d«
officieren te maken.
IN HET PUBLIEK SPREKEN
Een Amerikaansche juffer, Anna
Shaw genaamd, gaf volgendier
wijs aan een vereeniging van (fames
te kennen hoe een vrouw het best
in. het publiek spreekt.
Gij moet u een hart ondier den
riem steken, riep zij uit en- niet dtoen
of je je man aan het uitscheïdten
bent.
Bakvischje (in een circus een ge
baarde vrouw ziende). Niet waar
mama, dat is de emancipatie wel wat
te ver drijven.
EEN HELD.
Moeder (toeschietend: op een vreese
lijk rumoer in de kinderkamer) Hé
Suzie, wat maak je een lawaai, kijk
liever naar je broertje, dat is tenrm
ste stiL
Suzie. Natuurlijk is hij stil, dat
spelen we juist; hij is papa die laat
thuis komt en ik ben u.
Jut v.-ncov,
PROBLEEM No. 38.
Zwart (6 stukken}.
Uit de Moppentrommel
EEN WEIGERING.
Nu. meneer Biefstuk, zei koel
het aardige weeuwtje, dat zelf haar
inikoopen d'oet. ik ben zeer getrof
fen door de eer die u me aandoet,
maar ik moet u zeggen, d'at ik voor
het oogenblik geen plan heb om
weer te hertrouwen en moet daarom
beslist de hand- weigeren, die u me
aanbiedt.
Maar maar maar me
vrouw stamelde die verbaasde
slachter, ik heb u nooit mijn hand
aangeboden en en en
En waarom tracht u d'an je
i *-c jen iAtn.
§100WiJJ6?.
Eg "bexoem.cLste 3Eia,m.a.rs.terG..
Dezer dagen deelden wij mede, dai
koning Edward van Engeland last
heeft gegeven tot de vervaardiging
van een speciale kroon, döe koningin
Alexandra zal dragen bij de kronings
plechtigheid.
Het glansstuk van deze kroon
zal zijn de wereldberoemde diamant
„Kohinoor" (Berg des Lichts), die be
hoort tot de Engelsche kroon juweel en
en die met deze sieraden pleegt geex-
poseerd te liggen in den Tower.
In verband met een en ander is het
interessant, afbeeldingen te geven van
de beroemdste en kostbaarste diaman
ten d'ile bekend: zijn. De afbeeldingen
zijn alle gebracht op de natuurlijke
grootte.
De „Kohinoor" moet in 1560, volgens
anderen reeds in 1300, in d'e mijnen
van Golconda (Haudarabad) in Br.-
Indië, gevonden zijn en oorspronke
lijk een gewicht bezeten hebben van
793 karaat, dat echter door herhaald
slijpen is teruggebracht tot 106 1/2 ka
raat. De waarde van dezen diamant
wordt geschat op eenige millioenen.
De „Groot Mogpl" heeft den vorm
van een halven bol en weegt ruim 200
karaat. Ofschoon de steen niet van
onbevlekte zuiverheid is. bedraagt zijn
waarde toch vele millioenen.
De ..Florentyner" of ..Groothertog'
van Toscane" is eenigszins geel van
kleur en 133 1 '8 karaat zwaar. Hij werd
door Karei den Stoute, hertog van
Bourgondie. verloren in den slag bij
Granson en kwam later in het bezit
van paus Julius II en ten slotte in dat
van dien keizer van Oostenrijk.
De „Sancy" is uit Indië naar Europa
gekomen. Karei de Stoute droeg hem
in 1477 in den slag bij Nancy, waarin
hij sneuvelde. Een Zwitsersche sol
daat vondi den diamant op het slag
veld en verkocht hem voor 1 gulden
aan een geestelijke. In 1389 kwam hij
in het bezit van koning Anton van Por
tugal; deze verkocht hem echter voor
100.000 francs aan een Franschman,
door wien hij het eigendom werd van
Sancy. wiens naam hij nu draagt. La
ter is hij in het bezit geweest van ko
ning Jacobus II van Engeland en van
de koningen Lodewijk XIV en XV van
Frankrijk. Hij weegt slechts 53 1/2 ka
raat. doch is van het zuiverste water.
De ..Regent", ook „Pitt" genaamd,
heeft een gewicht van 136 karaat en
een waarde van 12 a 15 millioen fres.
Hij behoort aan de Fransche schatkist
en is geëxposeerd in het Louvre.
De „Zuidster" werd in 1853 in Bra
zilië gevonden en woog 254 karaat.
Door het slijpen werd haar gewicht
op 125 karaat verminderd. Zij is als
de „Sancy" van het zuiverste water
en bevindt zich in particulier bezit.
De „Jubilee" van 239 karaat gewicht
is de grootste en schoonste van alle
geslepen diamanten, van absolute zui
verheid' en buitengewoon vuur. Hij
werd' nabij Kimberley in Zuid'-Afrika
gevonden en is in den w-erkelijken zin
van het woord onbetaalbaar. Op de
jongste Parijsche Wereldtentoonstel
ling is hij te bewonderen geweest.
■31
Fm
lUl
Ui
ÉS
lil
gf
it
I
iH-
m
a
li#
mp
i
H
n
o b e. d e i x
Wit (7 stukken).
Wit speel! en geeft in drie
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 10 Febr.
Ingewacht aan het adres van den
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E.
VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te
's-G raven h age
Oplossing van Probleem No. 36
1 Pc8. Kdö. 2 Dei :f Kei:, 3 Pbfj T
KeS, 2 Pd6, ei of Kd2, 3 Poi:
Goede oplossing ontvangen va»
A. v. V. te Haarlem.
De oplossing van ons vorig Prijsraad
sel is
HOEDENMAKER.
De onderdeelen zijn Denemarken e*.
hond.
Ingekomen waren 372 goede oplos
singen. Bij loting werd de prijs toe
gewezen aan den heer J. DE ZWA
GER. Leidsche Zijstraat 7, Haarlem,
die zich a.s. Maandag tusschen 2 en
3 uur n.m. aan ons bureau kan ver
voegen.
Ons nieuwe Prijsraadsel luidt ai*
volgt:
Mijn geheel bestaat uit 11 letters e*
vormt den naam van een plaats in
Noord-Holland.
11, 10, 10, 3 is een hemellichaam
6, 5, 8 is een lichaamsdeel.
9, 7, 4 is een fraaie boom.
Keulen en Utrecht zijn bekend o«*
hun 9, 2, 1.
Oplossingen worden ingewacht tot «n
met Woensdag a.s.
Als prijs loven wij uit een
WANDVERSIERING