dgpróagfini. zonder ©enige opge- söhiroeMhieidl of eigenwaan, oude hwinnJeninigen» opdieptedie mij wel eens een kouwe: rilling bezorgden. Luister maar: Toen ik dat nummertje één rijk was. vochten m om me', en toch had ik zelf nog niets in. te brengen, zoo- dat. ik mij dlan ook nolens voliens op een pantserfechip zag geplaatst, waar men mij. belastte, met het. na zien en, onderhouden, van alles wat ondier de waterlijn lag, Zoo krab de i k van dien romp eien aangeg roeid laagje van 33 cM. dikte. Eet schip won door dien; arbeid drie knoopen en de bevelhebber zelidat ik 'n ezel was, waiit dat ie nu veel te snel ging! Nadat ik die heerlijk Wèl- di^endte1 belooning van' den opper machtige ontvangen had1, zei ik tot mij zelven: Bob, joggie, wees nou 's verstandig en, denk er aan diat je juistim eens toornen! moet, niet aan ,,den oudiein" maar aan, jezelven, da!t je geen ezel bent. En toen ik Weer zoo'n karweitje Inreeg ondier de wateadijn,. ging ik zoo tusschen- b ei die eens een verdiepinkje lager kijken, en vond op den bodem van de dokken waar we lagen, nu eens dlit dlan dat, kortom1, ik zocht zoon beetje als de lui in de City, die si- gareneindjes oppikken van, de trot toirs en, ik vond nog al aardi'g wal, dat. ik dan, verkocht, zoo goed en zoo kwaad als dat ging. Nu had ik van dit overgegaarde geld een éigen 169-ponder' gekocht, zooals u daar ziet hangen -hij wees op zijn wapenrusting en ik had het geluk in mijn vrijen, tijd, waarover ik nogal veel te beschik-- ken had, met behulp van, dynamiet twee gevaarlijke klippen te verwij deren i n het gat van een haven go- legen,, waardoor mijin reputatie van dhrf-nog-al gevestigd werd). Toen verdliienide: 'ik echter nog niet meer dan 5shidiingS! per uur, maar dat verbeterde al heel gaiuw, toen ik door het geven van een goeden raad bleek niet zoo'n heel' domme mar chiniale- duiker te zijn zooals de meeaten. Ik stelde voor het voorloopig ver leggen van een waterweg, waar door drie gezonken schepen,, due ik ontdekt had. niet alleen zicht,baar werdlen, maar Mier nè, ondergane verplaatsing zelfs geheel vlot lie pen,. Dat was mijn eerste groote trdurnf en die Liverpool Company bood) mij,, toen' mijn diensttijd ge ëindigd! was een vaste .toelage van 30 p. ét. per maand benevens lo gies. kost, kleeding, enz., enfin vrij geld. Een mooi aanbod, vindt ge niet. Ik knikte. En Bob Dalton wees het van de hand! Ja, daJt is nu wel sterk, maar berouw heb ik er nooit van gehad, hoor. neem nooit! Ik ondernam op mijn eógen houtje allerlei gevaar lijke ondernemingen;, waarvan d!e meestem met succes bekroond zïjin en zoo verdiende: ik soms op één dag. 5, 10, ja toit 20 p. si. toe! Ik was op dab tijdstip dan ook op zijn best wat m'en noemt. Zeker van mijiaelve; dat ik alles verduren kon,, da!fc ik 6 uren, achbereien in het wa ter kon ai in zonder merkbare ver moeienis of stoornis der zintuigen;, eisohle ik vóór de, operatie per con tract de premie, slagen of met-sla^ gen, en verdiende dikwijls op, één dag 100 p. benevens' mijn deel in die winst biji volmaakt goed sla-' gen. Hij haalde, adem ,en ik er snel' tus- sohen met een uitroep: Maa/r dat was een fortuin! Zeker, zeii Bob,, zker was het dat; inlaat kamt u de gevaren wel, waar aan) wij: blootstaan! Wij. hebben evengoed1 li charme! ijken als zedelij ken; moed noodig en niet weinig öok! Denk eens. Wat het zeggen wil, na eerst drie uren, gevest te hebben, aich geheel te hebben onthouden van. eten. drinken, rooken. denken had ik bijna gezegd, de zee in te gaan op minstens 250 voet diepte met een wicht dat op eiken vier kanten duim oppervlakte van het lichaam een drukking uitoefent van 188 pond. Dan hangt mijn leven-, mijni behoud af van het op- en, meer- Igaan varn de pomp, waarvan elke tuaignmg ,een hartslag voor mij ver- aekerrfe. Geen andere verbinding 'dam de' caoutchouobuis heb ik meer met de lucht, mot hot leven. Laat dat dunne buisje eens haken aan een vooruitstekende punt van een rots die er zoovele daar beneden zijn: laat het zich verwarren in dlat drijvende zeewier, dat o zoo mach- ;tig strengelt, of zich woelen om het want. zich scheuren aan een haak of spijker van het wrak, dat ge ont dekt. weg is de lucht, opgehouden' uw toevoer tot de adlemhali ng noo dig. Weg bon je. Ja, zelfs zijn er duizenden voorbeelden dlat een bal-, ietjiG papier, een vlokje wol of ver zameld stof oorzaak waren van., ver stikking. Laten ze daarboven op h et schip onoplettend zijn en" ik sterf. Ja, mijn waarde heer, ge schudt wel. het hoofd on schokschoudert, maar- het is meermallen gebeurd, dat men den duiker vergat. Na tuurlijk het eerste uur gaat daJt best, dat op-jie-tellen-passen; ook nog het. tweede uur, maar als je tegen het vierde, vijfde en zesdie, aanloopt, dan gaat er zoo'n beetje de aardig heid af; net als dlat je de blaasbalg hanteert voor een vuur dat flink gloeien moet, dlan komen ook bij den smidsgezel wel eens momen ten. dat ie zoo'n beetje slapjes wordt in zijn trek-arm. Ja, ja, lach u maar. Ik ben toch wel beneden ge weest d'ab '1 mie zoo raar begon te wonden en ik diacht: gaan ze nou „Aan den oever van 'n snelle vliet" zingen, terwijl 't „Schep vreugde in 't leven" wezen; moet". Dan 'trok ik eens even aan mijn electrisch batterijtje en; je kan hooren dat ze daarboven erg in gedachten geweest waren. Nu denkt u misschien, als, leek: Als je het benauwd krijgt en je seint „ophalen", dan doen ze dat cito presto subito, zooals de Italiaan zegt. Ik knikte, geheel en al oor, van ja. Welnu, vervolgde Bob, dat doen ze juist niet, want alis ze d!at zouden doen. was je infiguurlijkecn zin voor de haaien; dan was je leven, er al liang uit vóór ze je facie weer te rugzagen want de minste haastige beweging geeft je een schok door de hersenen, zou je bloed nnet zulk een kracht daarheen voeren dlat je sterven moest. Neen, dat doen ze chronometer-achtig geregeld, zal. ik maar zeggen, 't Is beter' dat ze je bewusteloos ophalen em weer bij brengen dan haastig. Of 't mij ge beurd is. vraagt u? Ja, eens, maar toen had ik ook te veel gevergd van mijin physiekie kracht. (Word't vervolgd). Een Tra,n. d.rie. Door MARK TWAIN. I. H'et Was in den tijd van Cromwell. Koloniel May fair was de jongste of ficier van het leger van de Repu-i bliek, want hij, was 30 jaar. Maar al was hij jong, toch was hij een oud soldaat, gebruind' dóór de zon en -gehard in den krijg, wanit hij was soldaat geworden1 op zijn zeven tiende jaar; hij had' menig gevecht meegemaakt en hij. hadi zijn hoo- gen rang in den dienst en de be wondering der miemsohenj stap voor stap verworven, door zijn dapper heid op het veld1 van) eer. Maar nu had hij ernstige zorgen: een scha duw Was er op zijn geluk gevallen. Het was een winteravond en bui ten. was het stormachtig en donker; binnen heerschte een droefgeestig zwijgen; want de kolonel en zijn jonge vrouw laadden samen hun: hart lucht gegeven over hun ver driet. hadden hun hoofdstuk uit den Bijbel gelezen, en hun avond gebed gezegd- en nu was er niets meier te doen, dan, hand in hand samen te zitten en in het vuur te staren1 om te- denken en te wach ten. Zij: zouden niet lang behoo- ven te wachten: d'at wisten zij en de vrouw sidderde vij de gedachte. Zij hadden een kind, Abby, ze ven jaar oud en hun afgod. Zij zou zóó binnenkomen om hem een nachtzoen te geven en die kolonel zeide: Droog je 'tranen af, en laten wij' voor haar gelukkig schijnen. Wij moeten voor het oagenblik ver geten wat er gaat gebeuren. Ik zal het doen; ik zal ze in houden. hoewel mijn hart breekt. En wij zullen aannemen, wat over ons is beschikt, en het lijdzaam dragen, omdat wij weten, diat wat Hij. doet rechtvaardig is en goed be doeld En. zeggen.: Zijn wil geschiede. Ja, ik kan dat zeggen met geheel mijn zied en geheel mijn ver stand Ik wou dat ik het ook met mijn hart kon zeggen. Och, dat ik dat konl Als deze lie ve hand, die ik druk en. kus voor den laatsten keer St! liefst, daar komt ze! Een klein figuur je met een krul-' lebol gleed de deur binnen in. baar nachtjaponnetje en vloog naar haar vader, die haar aan zijn borst druk te en haar driemaal innig omhelsde. Och paoa, zóó moet u me niet zoenen; u maakt mijn heele haar in de. war. Och,wat spijt me dat; wil je 't mie vergeven? Natuurlijk, papa. Maar spijt 't u hieusch! Niet maar voor, een grap je, maar echt, heusch spijten!? Nu, kijk maar zelf, Abby, en hij bedekt© zijn gezicht met beidie handen' en deed of hij snikte. Het kind had' erg berouw, toen ze zag wat voor vreieselijks ze gedaan had en ze begon- zelf tie schreden, en aan zijn handen, te trekken', erwijl ze zei. Neen - apa, toe, huil niet; Ab by rneendb hef niet; Abby zal het nooit weer dioen; toe. papa! Ter wijl ze zoo trok en haar best deed om de vingers weg te krijgen-, zag ze even: een oog, en riep uit: Hè, stoute papa,, u huilt heelemaal niet? U maakt maar gekheid! Abby gaat naar mama. want u bent niet aar dig voor Abby. Ziji wou van zijn schoot afklim men, maiar haar vader sloeg zijn armen om baar hleen en zei: Nee' blijf hier lieveling; papa was stout, 't is waar, en hij heeft er spijt van, daar, laat ik je' traan tjes wegzoenen', en dan vraagt papa Abby om vergiffenis en zal alles doen walt Abby zegt, dlat hij doen moet ,als sir af; daar, nu zijn. ze al lemaal weggezoemd, en geen krul letje is er in- die war en al wat Abby vraagt Zoo was de vrede hersteld; en, dadelijk brak die zon; weer door en scheen stralend) uit de1 kinderoogen; zij streelde haars vaders- wangen en sprak de straf uit. Verf ellen, ver tellen! Wat is dat? De ouders hielden huni adem- in, en luisterden. Voetstapoeu, flauw opgevangen tusschen do windvla gen dóór. Ze kwamen al nader en nader luider. Luider toen gin gen ze voorbij en stierven weg. D<e ouders haalden verlicht diep adem en1 de vader ging vertel Ion. Moet het vroolijk zijn? Nee' papa, een griezelig ver haal. Papa wou liever iets vroolijks, maar liet kind stond op ha:ar recht, daar er overeengekomen was, diat ze alles mocht verlangen wat ze wou. Hij was oen goed puriteinsch sol- dlaat en' had zijn woord gegeven bil zag, dat hij; het houden moest. Zij: zeide: Papa, we moeten, niet al- tij dl vrool'ijke verhaaltjes vertellen, Nurse zegt, dait de; menschen niet altijd vroolijk zijn. Is d'at waar papa? Zij zest het. De moeder zuchtte, en haar ge dachten keerden weer naar haar zorgen- terug De vad'eir zei zacht: Het is waar, lieveling. Zorgen moeten er komen; liet is jammer, maar het is waar. O', vertel daar dan een verhaal tje van, papa; een1 griezelig verhaal, zoodat we, allemaal zitten te rillen, en denken, dat wij het zijn. Mama, komt dicht bij me zitten' en houdt één van1 Abby's hinden vast, want als het erg griezelig is. dan zitten we tenminste dicht bij elkaar, en dan is het zoo erg ndiet. Kom papa, begin maaa*. Nu d'ain;. er waren eens drie kolonels O, dat vind ik goed! Die- ken ik zóó goed! U bent er immers een en ik weet hoe ze aangekleed zijn. Vierder papa. En in een gevecht hadden ze zich vergrepen aa nde krijgstucht. Die groote' woorden vond het kind pracht!"- en ze keek vol belang stelling leaa verwondering en zei: Is dat iets lekkers om te eten, papa? Do oudórs moesten bijna even; lachen, en de vader antwoordde: Neen. heel iets anders, lieveling. Ze gingen buiten hun orders. Is dAt lets Neen, 't is even oneetbaar als het andere. Hun was bevolen, een schijnaanval te doen op een sterke stelling en in het gevecht te doen alsof ze het verloren;, om zoodoen de een uitval van, dien vijand uit te- lokken en het lieger van d'e, Repu bliek gelegenheid' te geven terug te trekken; maar in hun opgewonden heid gingen ze buiten hun orders, want de schijnaanval werd een ech te aanval .en ze namen de stelling stormienderhand in. en wonnen den veldslag. De protector was heel boos over hun ongehoorzaamheid; o rees hun dapperheid, maar beval hun naar Londen te komen om te recht te staan. Is dat die groote generaal Crom well;. papa? Ja. O, ik heb hem gezion, papa! en als hij langs ons huis gaat, zoo groot op zijn groote paard, met zijn soldaten, dan: kijkt hij zoo zoo, ja, ik weet niet precies hoe, net alsof hij niet org tevreden is. en je kan zien. dat de menschen bang voor hem zijn; maar ik ben niét bang voor hem, omdat hij naar mij zóó niet keek. O, mijn lief praatstertje! Nu, die kolonels kwamen als gevangenen naar Londen1, en ze werden op hun. eerewoord vrij,gelaten en mochten afscheid; van hun families gaan ne men voorgoed) Wat was d'at? Zij luisterden. Weer voetstap pen; maar weer gingen ze voorbij. De moeder leunde haar hoofd op dien schouder van' haar man om haar bleekheid te verbergen. Ze kwamen vanmorgen hier aan,. Het kind deed haar oogen wijd open. Maar papa! is het een echit verhaal? Ja, lieveling. O, wat aard'ig! O, dlan is het nog veel aardiger! Toe, ga door, papa? Maar mama! lieve mama, huilt u? Ki jk er maar niet maar, lieve ling ik dacht aan aan de aranle families. Maar huil toch niet, mama; 't loopt allies goed af, heusch, dat zult u zien; sprookjes loepen altijd goed af. Ga dooa' ^apa,totdat ze verder altijd gelukkig leefden; dan huilt ze niét meer. Dat zult u zien, ma ma. Ga verderpapa. Eerst -namen ze hen mee.1 naar de Tower, voordat ze hen; maar huis lieten' gaan. ,0, ik weet waar de Tower is! We kunnen haar hier vandaan zien. Ga verder papa! Ik zal voortgaan zoo goed' als ik kan in deze omstandigheden. In die Tower heeft de krijgsraad' ze een uur geleden verhoord:, hen schuldig bevonden en hen- veroordeeld om doodgeschoten te worden. Dood!, Tvapa? Ja. O, hoe stout! Lieve rnama, u huilt weer. Toe huil niet, mama; het zal goed afloopem, diat zult u zien. Gauw. papa, 't is voor mama; u doet hét lang niet vlug genoeg. Ik weiet da,t ik 't niet vlug doe, maar het is. geloof ik, omdat ik eerst bedenken moest. Maaa* u moét het dóen, papa; u moet dadelijk doorgaan. Goed dan. De drie kolonels Kent u ze, papa? Ja, lieveling. Hè, ik wou dat ik ze ook ken de! Ik houd dól van kolonels. Zou den ze willen hebben, dat ik ze een zoen gaf, ja, dénkt u wel? De stem van den kolonel was een weinig onvast toen hij antwoordde: Een van hen zou 't wel willen, lieveling! Daar, zoen mij maar voor hem. Daar, r»apa en deze twee zijn voor de anderen. Ik denk, dat- ze wel zouden willen, dat ik hen zoende, papa; want ik zou zeggen: „mijn ivapa is ook een kolonel, en dapper, en hij zou doen wat u d'eedt; dus kan bet niet verkeerd zijn; het kan me niéts schelen, dat die men schen zeggen, en u hoeft u er niets voor te schamen; dan zou den ze het wel goed vinden, denkt u niet, pa pa? God weet, dlat ze het goed zou den vinden,, kind'! -r Mama! O, mama, u mag niet... Hij komt gauw aan; het mooie eind'; ga voort, papa. Toen vonden een paar bet naai*, ze vonden het allemaal naar: d!ie kriïvsraad bedoel ik; en ze gingen naar den generaal en zeiden, dat ze hun plicht gedaan haddien want het was hun plicht, weet je, en nu vroegen ze, of twee van de kolonels gespaard' mochten worden en alleen diie ééne andere doodge schoten zou worden. Ze dachten, dat één genoeg was, als voorbeeld! voor het léger. Maar de generaal w-as heel streng en verweet hun;, dat ze hun oLicht gedaan en hun gewéten gezuiverd hadden, terwijl ze hem wilden overhalen het niet te doen. en- zoo zijn soldaten-eer te bevlekken. Maar zij antwoordden, dat zij hem niets zouden vragen, dat ze niet zelf ook zouden doen, als zij op zijn hoogen post stonden, en in hun hand- het edele recht van genade hielden. Dat trof hem, en hii zweeg en stond in gedachten, terwijl zijn gezicht wat minder streng werd. Opeens zei hij, dat ze wachten, moesten en. hij ging naai zij,n werkkamer om God raad' te vraeen in het gebed, toen kwam- hij weer binnen en zei: Ze zullen er om- loten; dat zal beslissen en twee van hen. zullen blijven leven. En- déden ze hét, papa, deden ze het? En wie moet er sterven? Och dlie armie mam! Neen, ze weigerden. Indische indrukken. DE GAMELAN. Een droeve melodie, als stillezacht geprevel, Een klagelijke wijs, toch helder en bono or, Gelijk het maanlicht, schijnend in een land' van nevel, Of als een klare stem, zich uitend wanden door. Hoe droomerige klank, zoo wondervol van beving, Komt, schuchter en vol schroom, den luisteraar tegemoet, 't- Is teere droefnis, rrWnnrolie's herleving, Aanruischend in een kalmen, reinen tonen vloed Daar breekt een zwaar slaginstru ment de weeke stemming. De maat wordt dra versneld en de rythmiek verkort. Een woeste tonenhorde klankt óp zonder stremming, Als had zij zich tot strijd de lendenen omgord. Zij deint nu lievig op; ze dondert door de luchten, En raast en woedt en stormt, verza digd van de smart. Slechts hier en daar wat weif'lend nagegalm van zuchten, Al spoedig door den wilden, luiden drom verstard. Eén teere, brooze toon maar blijft gestadig klinken, Trots overmacht en praal van al het krachtgeluid... Hoor, hij wint veld; hoor, hoe de luchtbestormers zinken! Een wijle nog, en het geweld is plots gestuit. Thans ranken om dien teeren toon zich klankfiguren, Héél fijn en ijl, geheinmisvol sub tiel. En vrederijk blijft deze stemming lange duren, De stemming van gelatenheid der moede ziel. INDISCHE AVOND. Een plotse donkerte, behoedloos nêergezegen; De rnaan, nog mat van schijn, in waaz'gen cirkelvorm; Wat sterren ver uiteen, nog vaag op 's hemels wegen, Als toevend op een algemeener sterrenstorm. De lucht wordt koeler steeds, van zonnebrand ontslagen, En stilte sluipt alomme, schrijdend zacht van tred. Elk boomblad ligt in rust, moê van het licht der dagen; De takken hoog in lucht, der voog'len veilig bed. Allengs, met telkenmaal een flikkering van glansen, Een sterrenleger, achteloos verspreid aan 't zwerk. De maan, zich rondend nu, goud tintend alle transen, Verricht met wond're pracht haar mildi ontduist'ringswerk. De menschen, stakend allen arbeid, uitgeput van krachten, Herademen in wellust, ruimen zich de borst. Straks komt de doodsche nacht in duisterdere vachten. Een enk'le wandelaar begroet deez' somb'ren vorst... OTTO KNAAP (in het Koloniaal Weekblad). ALLERLEI. Achter de coulissen. De „Wereldkroniek" biedt in een zij ner laatste nummers „Een kijkje ach ter achter de coulissen". Sedert de tijden van Shakespeare, zoo begint 't artikel, mag men zeggen, heeft er een totale omkeer plaats ge grepen, zoowel in de regie van opera en tooneelspel, als in de kunst van insceneeren. In zijn tijd was helt vol doende, wanneer de regisseur op eon eenvoudigen zak de woorden zette: dat is eon leeuw, op een plank dit is een eikeboom, om de toeschouwers dadelijk het begrip leeuw of eikeboom in zich te doen' opnemen. Men liet toen meer aan de fantasie der menschen over, ja, men moest ei genlijk alles maar begrijpen, terwijl men tegenwoordig zoo goed als niets meer aan de menschen overlaat. Do kunst der werkelijkheid, die reeds zoo overal de heerschappij over het meer ouderwetsche heeft gekregen is ook bij de toonéelschikking en bij de insce- neering het parool geworden Nu neemt de schrijver ons mee ach ter het tooneel van een grooten mo dern ingerichten schouwburg, waar we zien dat de geheele ruimte in be slag wordt genomen door machinerie- en, schroeven, kettingen, hefboomen. enz. Het .tooneel zelf, de eigenlijke „planken", zijn vol spleten en luiken, op verschllende plaatsen aangebracht. Achter de coulssen staan de voorwer pen, die geluiden moeten nabootsen, als donder, storm, kanongebulder, ge weervuur, brand, het geraas van het instorten.van een tempel en dergelijke. Hoe storm wordt, nagebootst? De vreeselijke loeiende wind. wordt ge maakt met eene zoogenaamde wind- machine een gespannen moiré-zijden lan waartegen aan den binnenkant met een houten rad snel wordt rond gedraaid, hoe sneller men draait, des te heviger wordt hei loeien. Dondergerommel wordlt gewoonlijk gemaakt door een roffel on een turk- sche trom; het vergezellende bliksem licht óf door het aansteken van mag nesium óf door hef snel open en dicht draaien van een gas-, resp. een elec trisch licht. Kanongebulder kan op verschillen de wijzen" worden geproduceerd. Een heel goede manier is het met (tusschen poozen slaan op een Turksclie trom. die, al naarmate het meer of minder dichtbij moet £ijn, met een wollen doek kan worden gedempt, 'n Andere manier is het slaan op een plank, dia op een resoneerenden bodem (tonnen bijv.) rust, en wel mei houten blok ken, waarin een prop,, zit. Wordlt d)e „slag" dichtbij geleverd, en moet helt publiek het schieten ook zien, dan worden tusschen de coulissen z.g. los se kruitpafroiien gestoken, die veel rook geven, welke dan. door den tocht, het tooneel optrekt. Men begrijpt, dat men om deze reden op het tooneel nooit rookeloos kruit gebruikt. Een spoortrein die moet aankomen of vertrekken .wordt door twee man met rieten stokken op een matras nage slagen"; hardere slagen en langzaam wil zeggen de trein is nabij, korte, snel op elkander volgende klappen, die steeds zwakker worden de trein gaat of is reeds in de verte. Een tempel met geraas laten instor ten is voor den tooneelmeester ook maar een kleinigheid: 1 Terwijl' de re gisseur aan de touwtjes trekt, die de van te voren los op elkaar gestelde stukken pilaar van elkaar doen val len, laat de tooneelmeester door een zijner bedienden een. aantal ijzeren ko gels in een houten koker vallen, op houten kleppen, die kunnen worden uitgetrokken, en die de" kogels diU3 met het noodige spektakel naar bene den doen rollen. Verdere (tooneelgeheimen worden niet verraden, hoewel er veel meer be staan. De menschen, die in den schouwburg zitten hebben er gewoon lijk niet veel idee van. wat achter de schermen gebeurt. Parlementaire beeldspraak. Een ambtenaar bij de stenografie in den Oostenrijkschen Rijksdag heeft dezer dagen in een voordracht een aantal merkwaardige voorbeelden aan gehaald van de zonderlinge beeld spraak, welke hij bij het aanhooren van parlementaire redevoeringen had opgeteekend: Hier volgen er eenige: Dezen zwaren steen, die ons allen op het hart ligt, moeten wij ons toch eindelijk eens van den hals schuiven. Mijne heeren! Gij moet deze zaak niet enkel beschouwen van het heden, maar ook in het licht eener duistere toekomst. Centenaarzwaar drukt op de pers het oog der wet. Deze grief is een oude zeeslang, die al jaren lang in deze zaal weerklinkt. Denkt aan de boeren, die aan den rand van den bedelstaf zijn gebracht. Ziedaar het punt, waarop de oppo sitie telkens haar stokpaardje berijdt. Een ministerieele portefeuille be- kleeden, dat is heel gemakkelijk; maar de kunst is haar uit te oefenen. Een belangrijke tak van den land bouw is de paardenteeit, waartoo ik de eer heb te behooren. Onze kiezers hebben ons hier afge vaardigd, opd'at wij hun lief en leed bevorderen. Electiiciteit en groententeelt. En groentenkweeker in Pennsylva- nië, zoo verhaalt „The Electrical Re- view" was bijzonder gelukkig met zij ne groententeelt. Alles stond bij hem even frisch en welig en zijne moestui nen leverden meer dan eenige andere

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7