dgpróagfini. zonder ©enige opge-
söhiroeMhieidl of eigenwaan, oude
hwinnJeninigen» opdieptedie mij wel
eens een kouwe: rilling bezorgden.
Luister maar:
Toen ik dat nummertje één rijk
was. vochten m om me', en toch had
ik zelf nog niets in. te brengen, zoo-
dat. ik mij dlan ook nolens voliens op
een pantserfechip zag geplaatst,
waar men mij. belastte, met het. na
zien en, onderhouden, van alles wat
ondier de waterlijn lag, Zoo krab
de i k van dien romp eien aangeg roeid
laagje van 33 cM. dikte. Eet schip
won door dien; arbeid drie knoopen
en de bevelhebber zelidat ik 'n
ezel was, waiit dat ie nu veel te snel
ging! Nadat ik die heerlijk Wèl-
di^endte1 belooning van' den opper
machtige ontvangen had1, zei ik tot
mij zelven: Bob, joggie, wees nou
's verstandig en, denk er aan diat je
juistim eens toornen! moet, niet aan
,,den oudiein" maar aan, jezelven,
da!t je geen ezel bent. En toen ik
Weer zoo'n karweitje Inreeg ondier
de wateadijn,. ging ik zoo tusschen-
b ei die eens een verdiepinkje lager
kijken, en vond op den bodem van
de dokken waar we lagen, nu eens
dlit dlan dat, kortom1, ik zocht zoon
beetje als de lui in de City, die si-
gareneindjes oppikken van, de trot
toirs en, ik vond nog al aardi'g wal,
dat. ik dan, verkocht, zoo goed en zoo
kwaad als dat ging.
Nu had ik van dit overgegaarde
geld een éigen 169-ponder' gekocht,
zooals u daar ziet hangen -hij
wees op zijn wapenrusting en
ik had het geluk in mijn vrijen, tijd,
waarover ik nogal veel te beschik--
ken had, met behulp van, dynamiet
twee gevaarlijke klippen te verwij
deren i n het gat van een haven go-
legen,, waardoor mijin reputatie van
dhrf-nog-al gevestigd werd). Toen
verdliienide: 'ik echter nog niet meer
dan 5shidiingS! per uur, maar dat
verbeterde al heel gaiuw, toen ik
door het geven van een goeden raad
bleek niet zoo'n heel' domme mar
chiniale- duiker te zijn zooals de
meeaten.
Ik stelde voor het voorloopig ver
leggen van een waterweg, waar
door drie gezonken schepen,, due ik
ontdekt had. niet alleen zicht,baar
werdlen, maar Mier nè, ondergane
verplaatsing zelfs geheel vlot lie
pen,. Dat was mijn eerste groote
trdurnf en die Liverpool Company
bood) mij,, toen' mijn diensttijd ge
ëindigd! was een vaste .toelage van
30 p. ét. per maand benevens lo
gies. kost, kleeding, enz., enfin vrij
geld. Een mooi aanbod, vindt ge
niet.
Ik knikte.
En Bob Dalton wees het van de
hand! Ja, daJt is nu wel sterk, maar
berouw heb ik er nooit van gehad,
hoor. neem nooit! Ik ondernam op
mijn eógen houtje allerlei gevaar
lijke ondernemingen;, waarvan d!e
meestem met succes bekroond zïjin
en zoo verdiende: ik soms op één
dag. 5, 10, ja toit 20 p. si. toe! Ik
was op dab tijdstip dan ook op zijn
best wat m'en noemt. Zeker van
mijiaelve; dat ik alles verduren kon,,
da!fc ik 6 uren, achbereien in het wa
ter kon ai in zonder merkbare ver
moeienis of stoornis der zintuigen;,
eisohle ik vóór de, operatie per con
tract de premie, slagen of met-sla^
gen, en verdiende dikwijls op, één
dag 100 p. benevens' mijn deel
in die winst biji volmaakt goed sla-'
gen.
Hij haalde, adem ,en ik er snel' tus-
sohen met een uitroep: Maa/r dat
was een fortuin!
Zeker, zeii Bob,, zker was het dat;
inlaat kamt u de gevaren wel, waar
aan) wij: blootstaan! Wij. hebben
evengoed1 li charme! ijken als zedelij
ken; moed noodig en niet weinig
öok!
Denk eens. Wat het zeggen wil,
na eerst drie uren, gevest te hebben,
aich geheel te hebben onthouden
van. eten. drinken, rooken. denken
had ik bijna gezegd, de zee in te
gaan op minstens 250 voet diepte
met een wicht dat op eiken vier
kanten duim oppervlakte van het
lichaam een drukking uitoefent van
188 pond. Dan hangt mijn leven-,
mijni behoud af van het op- en, meer-
Igaan varn de pomp, waarvan elke
tuaignmg ,een hartslag voor mij ver-
aekerrfe. Geen andere verbinding
'dam de' caoutchouobuis heb ik meer
met de lucht, mot hot leven. Laat
dat dunne buisje eens haken aan
een vooruitstekende punt van een
rots die er zoovele daar beneden
zijn: laat het zich verwarren in dlat
drijvende zeewier, dat o zoo mach-
;tig strengelt, of zich woelen om het
want. zich scheuren aan een haak
of spijker van het wrak, dat ge ont
dekt. weg is de lucht, opgehouden'
uw toevoer tot de adlemhali ng noo
dig. Weg bon je. Ja, zelfs zijn er
duizenden voorbeelden dlat een bal-,
ietjiG papier, een vlokje wol of ver
zameld stof oorzaak waren van., ver
stikking. Laten ze daarboven op h et
schip onoplettend zijn en" ik sterf.
Ja, mijn waarde heer, ge schudt
wel. het hoofd on schokschoudert,
maar- het is meermallen gebeurd,
dat men den duiker vergat. Na
tuurlijk het eerste uur gaat daJt best,
dat op-jie-tellen-passen; ook nog het.
tweede uur, maar als je tegen het
vierde, vijfde en zesdie, aanloopt,
dan gaat er zoo'n beetje de aardig
heid af; net als dlat je de blaasbalg
hanteert voor een vuur dat flink
gloeien moet, dlan komen ook bij
den smidsgezel wel eens momen
ten. dat ie zoo'n beetje slapjes wordt
in zijn trek-arm. Ja, ja, lach u
maar. Ik ben toch wel beneden ge
weest d'ab '1 mie zoo raar begon te
wonden en ik diacht: gaan ze nou
„Aan den oever van 'n snelle vliet"
zingen, terwijl 't „Schep vreugde
in 't leven" wezen; moet". Dan 'trok
ik eens even aan mijn electrisch
batterijtje en; je kan hooren dat ze
daarboven erg in gedachten geweest
waren.
Nu denkt u misschien, als, leek:
Als je het benauwd krijgt en je
seint „ophalen", dan doen ze dat
cito presto subito, zooals de Italiaan
zegt.
Ik knikte, geheel en al oor, van ja.
Welnu, vervolgde Bob, dat doen
ze juist niet, want alis ze d!at zouden
doen. was je infiguurlijkecn zin voor
de haaien; dan was je leven, er al
liang uit vóór ze je facie weer te
rugzagen want de minste haastige
beweging geeft je een schok door
de hersenen, zou je bloed nnet zulk
een kracht daarheen voeren dlat je
sterven moest. Neen, dat doen ze
chronometer-achtig geregeld, zal. ik
maar zeggen, 't Is beter' dat ze je
bewusteloos ophalen em weer bij
brengen dan haastig. Of 't mij ge
beurd is. vraagt u? Ja, eens, maar
toen had ik ook te veel gevergd van
mijin physiekie kracht.
(Word't vervolgd).
Een Tra,n. d.rie.
Door MARK TWAIN.
I.
H'et Was in den tijd van Cromwell.
Koloniel May fair was de jongste of
ficier van het leger van de Repu-i
bliek, want hij, was 30 jaar. Maar
al was hij jong, toch was hij een
oud soldaat, gebruind' dóór de zon
en -gehard in den krijg, wanit hij
was soldaat geworden1 op zijn zeven
tiende jaar; hij had' menig gevecht
meegemaakt en hij. hadi zijn hoo-
gen rang in den dienst en de be
wondering der miemsohenj stap voor
stap verworven, door zijn dapper
heid op het veld1 van) eer. Maar nu
had hij ernstige zorgen: een scha
duw Was er op zijn geluk gevallen.
Het was een winteravond en bui
ten. was het stormachtig en donker;
binnen heerschte een droefgeestig
zwijgen; want de kolonel en zijn
jonge vrouw laadden samen hun:
hart lucht gegeven over hun ver
driet. hadden hun hoofdstuk uit
den Bijbel gelezen, en hun avond
gebed gezegd- en nu was er niets
meier te doen, dan, hand in hand
samen te zitten en in het vuur te
staren1 om te- denken en te wach
ten. Zij: zouden niet lang behoo-
ven te wachten: d'at wisten zij en de
vrouw sidderde vij de gedachte.
Zij hadden een kind, Abby, ze
ven jaar oud en hun afgod. Zij zou
zóó binnenkomen om hem een
nachtzoen te geven en die kolonel
zeide:
Droog je 'tranen af, en laten
wij' voor haar gelukkig schijnen.
Wij moeten voor het oagenblik ver
geten wat er gaat gebeuren.
Ik zal het doen; ik zal ze in
houden. hoewel mijn hart breekt.
En wij zullen aannemen, wat
over ons is beschikt, en het lijdzaam
dragen, omdat wij weten, diat wat
Hij. doet rechtvaardig is en goed be
doeld
En. zeggen.: Zijn wil geschiede.
Ja, ik kan dat zeggen met geheel
mijn zied en geheel mijn ver
stand
Ik wou dat ik het ook met mijn
hart kon zeggen.
Och, dat ik dat konl Als deze lie
ve hand, die ik druk en. kus voor
den laatsten keer
St! liefst, daar komt ze!
Een klein figuur je met een krul-'
lebol gleed de deur binnen in. baar
nachtjaponnetje en vloog naar haar
vader, die haar aan zijn borst druk
te en haar driemaal innig omhelsde.
Och paoa, zóó moet u me niet
zoenen; u maakt mijn heele haar
in de. war.
Och,wat spijt me dat; wil je
't mie vergeven?
Natuurlijk, papa. Maar spijt 't
u hieusch! Niet maar voor, een grap
je, maar echt, heusch spijten!?
Nu, kijk maar zelf, Abby, en
hij bedekt© zijn gezicht met beidie
handen' en deed of hij snikte. Het
kind had' erg berouw, toen ze zag
wat voor vreieselijks ze gedaan had
en ze begon- zelf tie schreden, en aan
zijn handen, te trekken', erwijl ze
zei.
Neen - apa, toe, huil niet; Ab
by rneendb hef niet; Abby zal het
nooit weer dioen; toe. papa! Ter
wijl ze zoo trok en haar best deed
om de vingers weg te krijgen-, zag
ze even: een oog, en riep uit: Hè,
stoute papa,, u huilt heelemaal niet?
U maakt maar gekheid! Abby gaat
naar mama. want u bent niet aar
dig voor Abby.
Ziji wou van zijn schoot afklim
men, maiar haar vader sloeg zijn
armen om baar hleen en zei:
Nee' blijf hier lieveling; papa
was stout, 't is waar, en hij heeft
er spijt van, daar, laat ik je' traan
tjes wegzoenen', en dan vraagt papa
Abby om vergiffenis en zal alles
doen walt Abby zegt, dlat hij doen
moet ,als sir af; daar, nu zijn. ze al
lemaal weggezoemd, en geen krul
letje is er in- die war en al wat
Abby vraagt
Zoo was de vrede hersteld; en,
dadelijk brak die zon; weer door en
scheen stralend) uit de1 kinderoogen;
zij streelde haars vaders- wangen en
sprak de straf uit. Verf ellen, ver
tellen!
Wat is dat?
De ouders hielden huni adem- in,
en luisterden. Voetstapoeu, flauw
opgevangen tusschen do windvla
gen dóór. Ze kwamen al nader en
nader luider. Luider toen gin
gen ze voorbij en stierven weg. D<e
ouders haalden verlicht diep adem
en1 de vader ging vertel Ion.
Moet het vroolijk zijn?
Nee' papa, een griezelig ver
haal. Papa wou liever iets vroolijks,
maar liet kind stond op ha:ar recht,
daar er overeengekomen was, diat ze
alles mocht verlangen wat ze wou.
Hij was oen goed puriteinsch sol-
dlaat en' had zijn woord gegeven
bil zag, dat hij; het houden moest.
Zij: zeide: Papa, we moeten, niet al-
tij dl vrool'ijke verhaaltjes vertellen,
Nurse zegt, dait de; menschen niet
altijd vroolijk zijn. Is d'at waar
papa? Zij zest het.
De moeder zuchtte, en haar ge
dachten keerden weer naar haar
zorgen- terug De vad'eir zei zacht:
Het is waar, lieveling. Zorgen
moeten er komen; liet is jammer,
maar het is waar.
O', vertel daar dan een verhaal
tje van, papa; een1 griezelig verhaal,
zoodat we, allemaal zitten te rillen,
en denken, dat wij het zijn. Mama,
komt dicht bij me zitten' en houdt
één van1 Abby's hinden vast, want
als het erg griezelig is. dan zitten
we tenminste dicht bij elkaar, en
dan is het zoo erg ndiet. Kom papa,
begin maaa*.
Nu d'ain;. er waren eens drie
kolonels
O, dat vind ik goed! Die- ken
ik zóó goed! U bent er immers een
en ik weet hoe ze aangekleed zijn.
Vierder papa.
En in een gevecht hadden ze
zich vergrepen aa nde krijgstucht.
Die groote' woorden vond het
kind pracht!"- en ze keek vol belang
stelling leaa verwondering en zei:
Is dat iets lekkers om te eten,
papa?
Do oudórs moesten bijna even;
lachen, en de vader antwoordde:
Neen. heel iets anders, lieveling.
Ze gingen buiten hun orders.
Is dAt lets
Neen, 't is even oneetbaar als
het andere. Hun was bevolen, een
schijnaanval te doen op een sterke
stelling en in het gevecht te doen
alsof ze het verloren;, om zoodoen
de een uitval van, dien vijand uit te-
lokken en het lieger van d'e, Repu
bliek gelegenheid' te geven terug te
trekken; maar in hun opgewonden
heid gingen ze buiten hun orders,
want de schijnaanval werd een ech
te aanval .en ze namen de stelling
stormienderhand in. en wonnen den
veldslag. De protector was heel
boos over hun ongehoorzaamheid;
o rees hun dapperheid, maar beval
hun naar Londen te komen om te
recht te staan.
Is dat die groote generaal Crom
well;. papa?
Ja.
O, ik heb hem gezion, papa!
en als hij langs ons huis gaat, zoo
groot op zijn groote paard, met zijn
soldaten, dan: kijkt hij zoo zoo,
ja, ik weet niet precies hoe, net
alsof hij niet org tevreden is. en je
kan zien. dat de menschen bang
voor hem zijn; maar ik ben niét
bang voor hem, omdat hij naar mij
zóó niet keek.
O, mijn lief praatstertje! Nu,
die kolonels kwamen als gevangenen
naar Londen1, en ze werden op hun.
eerewoord vrij,gelaten en mochten
afscheid; van hun families gaan ne
men voorgoed)
Wat was d'at?
Zij luisterden. Weer voetstap
pen; maar weer gingen ze voorbij.
De moeder leunde haar hoofd op
dien schouder van' haar man om
haar bleekheid te verbergen.
Ze kwamen vanmorgen hier
aan,.
Het kind deed haar oogen wijd
open.
Maar papa! is het een echit
verhaal?
Ja, lieveling.
O, wat aard'ig! O, dlan is het
nog veel aardiger! Toe, ga door,
papa? Maar mama! lieve mama,
huilt u?
Ki jk er maar niet maar, lieve
ling ik dacht aan aan de
aranle families.
Maar huil toch niet, mama; 't
loopt allies goed af, heusch, dat zult
u zien; sprookjes loepen altijd goed
af. Ga dooa' ^apa,totdat ze verder
altijd gelukkig leefden; dan huilt
ze niét meer. Dat zult u zien, ma
ma. Ga verderpapa.
Eerst -namen ze hen mee.1 naar
de Tower, voordat ze hen; maar huis
lieten' gaan.
,0, ik weet waar de Tower is!
We kunnen haar hier vandaan zien.
Ga verder papa!
Ik zal voortgaan zoo goed' als
ik kan in deze omstandigheden. In
die Tower heeft de krijgsraad' ze een
uur geleden verhoord:, hen schuldig
bevonden en hen- veroordeeld om
doodgeschoten te worden.
Dood!, Tvapa?
Ja.
O, hoe stout! Lieve rnama, u
huilt weer. Toe huil niet, mama;
het zal goed afloopem, diat zult u
zien. Gauw. papa, 't is voor mama;
u doet hét lang niet vlug genoeg.
Ik weiet da,t ik 't niet vlug doe,
maar het is. geloof ik, omdat ik
eerst bedenken moest.
Maaa* u moét het dóen, papa;
u moet dadelijk doorgaan.
Goed dan. De drie kolonels
Kent u ze, papa?
Ja, lieveling.
Hè, ik wou dat ik ze ook ken
de! Ik houd dól van kolonels. Zou
den ze willen hebben, dat ik ze een
zoen gaf, ja, dénkt u wel? De stem
van den kolonel was een weinig
onvast toen hij antwoordde:
Een van hen zou 't wel willen,
lieveling! Daar, zoen mij maar voor
hem.
Daar, r»apa en deze twee
zijn voor de anderen. Ik denk, dat-
ze wel zouden willen, dat ik hen
zoende, papa; want ik zou zeggen:
„mijn ivapa is ook een kolonel, en
dapper, en hij zou doen wat u d'eedt;
dus kan bet niet verkeerd zijn; het
kan me niéts schelen, dat die men
schen zeggen, en u hoeft u er niets
voor te schamen; dan zou den ze het
wel goed vinden, denkt u niet, pa
pa?
God weet, dlat ze het goed zou
den vinden,, kind'!
-r Mama! O, mama, u mag
niet... Hij komt gauw aan; het mooie
eind'; ga voort, papa.
Toen vonden een paar bet naai*,
ze vonden het allemaal naar: d!ie
kriïvsraad bedoel ik; en ze gingen
naar den generaal en zeiden, dat
ze hun plicht gedaan haddien
want het was hun plicht, weet je,
en nu vroegen ze, of twee van de
kolonels gespaard' mochten worden
en alleen diie ééne andere doodge
schoten zou worden. Ze dachten,
dat één genoeg was, als voorbeeld!
voor het léger. Maar de generaal
w-as heel streng en verweet hun;,
dat ze hun oLicht gedaan en hun
gewéten gezuiverd hadden, terwijl
ze hem wilden overhalen het niet te
doen. en- zoo zijn soldaten-eer te
bevlekken. Maar zij antwoordden,
dat zij hem niets zouden vragen,
dat ze niet zelf ook zouden doen,
als zij op zijn hoogen post stonden,
en in hun hand- het edele recht van
genade hielden. Dat trof hem, en
hii zweeg en stond in gedachten,
terwijl zijn gezicht wat minder
streng werd. Opeens zei hij, dat
ze wachten, moesten en. hij ging naai
zij,n werkkamer om God raad' te
vraeen in het gebed, toen kwam- hij
weer binnen en zei: Ze zullen er
om- loten; dat zal beslissen en twee
van hen. zullen blijven leven.
En- déden ze hét, papa, deden
ze het? En wie moet er sterven? Och
dlie armie mam!
Neen, ze weigerden.
Indische indrukken.
DE GAMELAN.
Een droeve melodie, als stillezacht
geprevel,
Een klagelijke wijs, toch helder en
bono or,
Gelijk het maanlicht, schijnend in
een land' van nevel,
Of als een klare stem, zich uitend
wanden door.
Hoe droomerige klank, zoo
wondervol van beving,
Komt, schuchter en vol schroom,
den luisteraar tegemoet,
't- Is teere droefnis, rrWnnrolie's
herleving,
Aanruischend in een kalmen, reinen
tonen vloed
Daar breekt een zwaar slaginstru
ment de weeke stemming.
De maat wordt dra versneld en de
rythmiek verkort.
Een woeste tonenhorde klankt óp
zonder stremming,
Als had zij zich tot strijd de lendenen
omgord.
Zij deint nu lievig op; ze dondert
door de luchten,
En raast en woedt en stormt, verza
digd van de smart.
Slechts hier en daar wat weif'lend
nagegalm van zuchten,
Al spoedig door den wilden, luiden
drom verstard.
Eén teere, brooze toon maar blijft
gestadig klinken,
Trots overmacht en praal van al het
krachtgeluid...
Hoor, hij wint veld; hoor, hoe de
luchtbestormers zinken!
Een wijle nog, en het geweld is
plots gestuit.
Thans ranken om dien teeren toon
zich klankfiguren,
Héél fijn en ijl, geheinmisvol sub
tiel.
En vrederijk blijft deze stemming
lange duren,
De stemming van gelatenheid der
moede ziel.
INDISCHE AVOND.
Een plotse donkerte, behoedloos
nêergezegen;
De rnaan, nog mat van schijn, in
waaz'gen cirkelvorm;
Wat sterren ver uiteen, nog vaag
op 's hemels wegen,
Als toevend op een algemeener
sterrenstorm.
De lucht wordt koeler steeds,
van zonnebrand ontslagen,
En stilte sluipt alomme, schrijdend
zacht van tred.
Elk boomblad ligt in rust,
moê van het licht der dagen;
De takken hoog in lucht, der voog'len
veilig bed.
Allengs, met telkenmaal een
flikkering van glansen,
Een sterrenleger, achteloos
verspreid aan 't zwerk.
De maan, zich rondend nu, goud
tintend alle transen,
Verricht met wond're pracht haar
mildi ontduist'ringswerk.
De menschen, stakend allen arbeid,
uitgeput van krachten,
Herademen in wellust, ruimen zich
de borst.
Straks komt de doodsche nacht
in duisterdere vachten.
Een enk'le wandelaar begroet deez'
somb'ren vorst...
OTTO KNAAP
(in het Koloniaal Weekblad).
ALLERLEI.
Achter de coulissen.
De „Wereldkroniek" biedt in een zij
ner laatste nummers „Een kijkje ach
ter achter de coulissen".
Sedert de tijden van Shakespeare,
zoo begint 't artikel, mag men zeggen,
heeft er een totale omkeer plaats ge
grepen, zoowel in de regie van opera
en tooneelspel, als in de kunst van
insceneeren. In zijn tijd was helt vol
doende, wanneer de regisseur op eon
eenvoudigen zak de woorden zette: dat
is eon leeuw, op een plank dit is
een eikeboom, om de toeschouwers
dadelijk het begrip leeuw of eikeboom
in zich te doen' opnemen.
Men liet toen meer aan de fantasie
der menschen over, ja, men moest ei
genlijk alles maar begrijpen, terwijl
men tegenwoordig zoo goed als niets
meer aan de menschen overlaat. Do
kunst der werkelijkheid, die reeds zoo
overal de heerschappij over het meer
ouderwetsche heeft gekregen is ook bij
de toonéelschikking en bij de insce-
neering het parool geworden
Nu neemt de schrijver ons mee ach
ter het tooneel van een grooten mo
dern ingerichten schouwburg, waar
we zien dat de geheele ruimte in be
slag wordt genomen door machinerie-
en, schroeven, kettingen, hefboomen.
enz. Het .tooneel zelf, de eigenlijke
„planken", zijn vol spleten en luiken,
op verschllende plaatsen aangebracht.
Achter de coulssen staan de voorwer
pen, die geluiden moeten nabootsen,
als donder, storm, kanongebulder, ge
weervuur, brand, het geraas van het
instorten.van een tempel en dergelijke.
Hoe storm wordt, nagebootst? De
vreeselijke loeiende wind. wordt ge
maakt met eene zoogenaamde wind-
machine een gespannen moiré-zijden
lan waartegen aan den binnenkant
met een houten rad snel wordt rond
gedraaid, hoe sneller men draait, des
te heviger wordt hei loeien.
Dondergerommel wordlt gewoonlijk
gemaakt door een roffel on een turk-
sche trom; het vergezellende bliksem
licht óf door het aansteken van mag
nesium óf door hef snel open en dicht
draaien van een gas-, resp. een elec
trisch licht.
Kanongebulder kan op verschillen
de wijzen" worden geproduceerd. Een
heel goede manier is het met (tusschen
poozen slaan op een Turksclie trom.
die, al naarmate het meer of minder
dichtbij moet £ijn, met een wollen
doek kan worden gedempt, 'n Andere
manier is het slaan op een plank, dia
op een resoneerenden bodem (tonnen
bijv.) rust, en wel mei houten blok
ken, waarin een prop,, zit. Wordlt d)e
„slag" dichtbij geleverd, en moet helt
publiek het schieten ook zien, dan
worden tusschen de coulissen z.g. los
se kruitpafroiien gestoken, die veel
rook geven, welke dan. door den tocht,
het tooneel optrekt. Men begrijpt, dat
men om deze reden op het tooneel
nooit rookeloos kruit gebruikt.
Een spoortrein die moet aankomen of
vertrekken .wordt door twee man met
rieten stokken op een matras nage
slagen"; hardere slagen en langzaam
wil zeggen de trein is nabij, korte,
snel op elkander volgende klappen, die
steeds zwakker worden de trein gaat
of is reeds in de verte.
Een tempel met geraas laten instor
ten is voor den tooneelmeester ook
maar een kleinigheid: 1 Terwijl' de re
gisseur aan de touwtjes trekt, die de
van te voren los op elkaar gestelde
stukken pilaar van elkaar doen val
len, laat de tooneelmeester door een
zijner bedienden een. aantal ijzeren ko
gels in een houten koker vallen, op
houten kleppen, die kunnen worden
uitgetrokken, en die de" kogels diU3
met het noodige spektakel naar bene
den doen rollen.
Verdere (tooneelgeheimen worden
niet verraden, hoewel er veel meer be
staan. De menschen, die in den
schouwburg zitten hebben er gewoon
lijk niet veel idee van. wat achter de
schermen gebeurt.
Parlementaire beeldspraak.
Een ambtenaar bij de stenografie
in den Oostenrijkschen Rijksdag heeft
dezer dagen in een voordracht een
aantal merkwaardige voorbeelden aan
gehaald van de zonderlinge beeld
spraak, welke hij bij het aanhooren
van parlementaire redevoeringen had
opgeteekend: Hier volgen er eenige:
Dezen zwaren steen, die ons allen
op het hart ligt, moeten wij ons toch
eindelijk eens van den hals schuiven.
Mijne heeren! Gij moet deze zaak
niet enkel beschouwen van het heden,
maar ook in het licht eener duistere
toekomst.
Centenaarzwaar drukt op de pers
het oog der wet.
Deze grief is een oude zeeslang, die
al jaren lang in deze zaal weerklinkt.
Denkt aan de boeren, die aan den
rand van den bedelstaf zijn gebracht.
Ziedaar het punt, waarop de oppo
sitie telkens haar stokpaardje berijdt.
Een ministerieele portefeuille be-
kleeden, dat is heel gemakkelijk; maar
de kunst is haar uit te oefenen.
Een belangrijke tak van den land
bouw is de paardenteeit, waartoo ik
de eer heb te behooren.
Onze kiezers hebben ons hier afge
vaardigd, opd'at wij hun lief en leed
bevorderen.
Electiiciteit en groententeelt.
En groentenkweeker in Pennsylva-
nië, zoo verhaalt „The Electrical Re-
view" was bijzonder gelukkig met zij
ne groententeelt. Alles stond bij hem
even frisch en welig en zijne moestui
nen leverden meer dan eenige andere