SCHAAKSPEL, Prijsvraag. oorzaak, dat de gewoonte daarvan, ook nog lang na de uitvinding van andere schrijfgereedschappen, bleef bestaan. Boombladeren werden in oude tijden door de Egyptenaren en vermoedelijk ook door de Grieken gebezigd. De Hindo's behielden het gebruik daarvan tot voor zeer weinige eeuwen, en zelfs ten huidigen dage zijn in het zuiden van Indië en op het eiland Ceylon boeken van bladeren niets zeldzaams. De bladeren J {van eenige Aziatische boomen zijn, wegens derzelver grootte en zachtheid, zoo wonder wel ivoor boeken geschikt,^dat',de goedkoopheid en schoonheid van het Europesche papier het gebruik daarvan niet geheel heeft kunnen verdringen. Te oordee- len naar den naam van Blad, die nog aan papieren boeken gegeven wordt, zoude men mogen aannemen, dat voorheen deze bladeren de voornaam ste zelfstandigheid zijn geweest, waar op men schreef. De binnenste schors der boomen is van zeer oud gebruik eu haarLatijn- sche naam (li her) schijnt aan te duiden, dat zij bij de Romeinen zoo oud als de schrijfkunst zelve was, zijnde er voor boek nimmer eenige andere benaming dan die dezer schors gebezigd geworden. In één opzigt ver diende de schors de voorkeur boven het blad; zij kon opgerold worden, terwijl het blad in dit geval onderhevig was aan kraken. Men weet, dat de rol de geliefkoosde vorm der boeken bij de ouden was. Men gebruikte nu en dan ook linnen, j doch dit was nimmer algemeen. De in Fgypte gevondene mumièn hebben soms handschriften op linnen daarin gevouwd, en de Chinezen, vóór de uitvinding van het papier, gebruikten zijden en katoenen stoffen. Ook de Romeinen schreven op linnen, gelijk dit door Plinius en anderen',verhaald wordt. Het gebruik dezer stoffen maak te natuurlijkerwijze eene verandering in de wijze van schrijven noodzakelijk. Op al de overige door ons opgenoemde zelfstandigheden, werd veeleer gegra veerd dan geschreven, en men gebruikte daartoe een ijzeren punt. Om op linnen te schrijven, was het noodig om met de eene of andere gekleurde vloeistof er op te schilderen, hetgeen alsdan droog worden en een blijvend teeken achterlaten zou. Dit gaf aanleiding tot de uitvinding van pen en inkt; de eerste inkt was vermoedelijk zamenge- steld uit roet of lampzwart, gemengd met eene soort van gomwater. Eene inkt van deze soort mogt minder vloei baar dan onze nieuwere schrijfinkt, en daarom minder geschikt zijn om er mede te schrijven doch zij had dit voordeel, dat zij een vast lichaam van onvergankelijke kleur was, terwijl onze inkt door verschillende schei kundige proeven vernietigd kan wor den. De voordeelen van een vast lig- chaam blijkt uit de handschriften, te Herculaneum opgegraven, die, hoewel geheel tot kool verbrand en bijna acht tien eeuwen onder den grond bedolven, nog leesbaar zijn; de inkt ligt als bas-relief op de oppervlakte en schijnt zwarter te zijn dan dit verbrande papier, hetwelk, gepolijst geweest zijnde, het licht in eenen geringen graad terugkaatst. I-Iet werktuig, dat men in stede van pen bezigde was het riet, eene soort van bies, die in vele streken van het Oosten groeide. Zoodanige rietjes, als pennen gesneden, worden nog door al de natiën gebruikt, die het Arabische letterschrift schrijvenzij worden zelfs door Europeanen, die gelegen heid hebben veel Perzisch of Arabisch te schrijven, voor die letters doelma- G-xieïxsclxe De plaat stelt voor een Grieksche be grafenisplechtigheid in het gebergte aan de Turksch-Bulgaarsche grens. In die streek brengen de Grieken hun dooden naar de laatste rustplaats in een kist, die van boven niet gesloten is. Het lijk wordt gehuld in nieuwe kleederen, waar van de mouwen sierlijk op de borst ge- tiger dan onze pennen beschouwd. De natiën, die? de Chinesche letters aange nomen hebben, gebruiken een penseel van kameelhaal-, hetwelk loodregt in de hand gehouden wordt; en hoewel ons zoodanig penseel niet zeer geschikt voor snel schrijven zoude voorkomen, vormen echter de Chinezen daarmede hunne verwikkelde letters met eene vlugheid, zelden -door Europesche schrijvers geëvenaard. De eigenlijke pen schijnt eerst om trent het jaar 600 in gebruik gekomen te zijn; het woord penna wordt in geen werk vroeger dan dat tijdstip aangetroffente voren vindt men aller wegen het woord calamus, een riet. Dit woord bestaat nog in het nieuwere Italiaansche woord calamaj o, dat inktkoker beteekent. De pen heeft boven riet het voordeel van fijner en duurzamer te zijn, daar dezelfde pen weken- en zelfs maanden lang duren kan. De huiden van dieren zijn insgelijks eene zeer oude zelfstandigheid, waarop men schreef. Het blijkbare gemak dezer zelfstandigheid was oorzaak dat de zelve aangenomen werd zoodra men het middel had uitgevonden om het bederf derzelve te voorkomenen de grootte der huiden, gevoegd bij der zelver buigzaamheid, heeft ze vermoe delijk spoedig de voorkeur boven de boombladeren doen bekomen. Waar schijnlijk waren de boekrollen waar van Ezechiel, Isaïas en andere Pro feten melding maken, rollen van dierenhuid, en de oudste afschriften des bijbels, door de joden van Cochin in Indië bewaard, zijn, zegt men, van Bsgrafsnis. Ivouwen worden. Het is indrukwekkend, zulk een rouwoptoeht te zien voorttrek ken langs een bergachtig pad. voorop I knapen met kruisen, lantaarns en het deksel van de kist, dan de priester en j de gebedenzangers, vervolgens het lijk, getorst door dragers en tot slot de rouw- dragers. leder. Deze huiden werden natuurlijk zoo wit mogelijk gemaakt, ten einde de inkt te ontvangen en beter te doen uitkomen, en op deze wijze is vermoede- lij k allengs het pergament uitgevonden. Deuitvinding van hetpergamentwordt gewoonlijk toegeschreven aan Eume- nus, koning van Pergamus, die in de derde eeuw vóór de Christelijke tijd rekening leefde. Hij was de stichter eener uitgebreide boekerij, in welke de nieuw uitgevondene zelfstandigheid ruim gebezigd werd. Het gebruik van dit artikel, gevoegd bij dat van papier uit de papvrus-plant vervaardigd, had eenen zeer weldadigen invloed op het verbreiden der letteren. Deszelfs wit heid, duurzaamheid en grootte gaven daaraan de voorkeur boven elke andere zelfstandigheid, en aan hetzelve hebben wij dan ook vooral de overblijfselen te danken van oude wetenschap, die onze tijden hebben beleefd. Het Egyptische papier, uit de papyrus- plant vervaardigd, was lang evenzeer in gebruik als het pergament, doch dit papier was niet hetgeen wij onder dien naam verstaanhet was eene soort van binnenste schors of dunne huid met een scherp instrument van de plant gesheiden en in lagen op elkander geplakt, totdat het de verlang de grootte en dikte had verkregen, als wanneer men het perste en polijste. Deze soort van papier werd gelijktijdig met het pergament gebruikt tot in de twaalfde eeuw, toen de invoering van het nieuwere papier dezelve in onbruik deed geraken, zoodat zelfs de kunst om ze te vervaardigen verloren ging. Het werd in eene zeer ruime mate idoor de Romeinen en door de Grieken te Rome gebruikt. Al de rollen, te j Herculaneum verbrand en bewaard j door het vuur, hetwelk dezelve scheen te verteren, waren op papyrus geschre ven. Men kent geene andere schriften van dien tijd, hoewel men eenige onbe twijfelde sporen van oude Egyptische papyrus heeft. Hier dient echter opge merkt te worden, dat vele oude hand schriften, welke men gelooft op papy rus te wezen, in der daad op katoen papier geschreven zijn. In de negende of tiende eeuw werd het gebruik van het eigenlijk dusge- noemde papier in Europa ingevoerd. Dit artikel was in China bereids op het einde van de eerste eeuw der Christelijke jaartelling vervaardigd uit de inwendige zelfstandigheid van den bamboe, somtijds van den moer beziën-boom, en dikwijls uit katoen. Omtrent het midden der zevende eeuw- werd de fabrijk overgebragt naar Samarcand, of misschien was deze stad slechts de stapelplaats van Chi- neesch papier, gelijk van eenige andere voortbrengselen van C.hineesch vernuft, die door de Arabieren naar het westen gebracht werden. Het is bijna zeker, dat in het jaar 716 te J Mecca eene fabrijk van katoenpapier j is opgerigt, van waar zij door de I Grieken naar Konstantinopel is over- i gebracht. De Uitvinding van het katoenpapier verdrong alle andere zelfstandigheden. Het was goed van kleur, dik en ge glansd met eene tand of harden steen, als wanneer het naar pergament of velijn geleek. Men vermoedt, dat de Grieken dit papier naar het westen van Europa hebben overgebragt, eerst door Venetië naar Italië en naderhand in Duitschland, waar het onder den naam van Grieksch pergament bekend was. Deszelfs invoering in Spanje door de Arabieren had vermoedelijk eenigen tijd later plaats. Men vindt in Italië dokuinenten uit de eerste eeuw op katoenpapier en vele in Duitschland van de negende en tiende; in Frank rijk en Spanje schijnt het in het begin der elfde eeuw in algemeen ge bruik gekomen te zijndeze dagteeke- ningen zijn ontleend van thans nog bestaande bandschriften, doch men behoort in het oog te houden, dat zoodanige dokumenten geen zeker be wijs voor het tijdstip van de invoering des papiers opleveren; vermoedelijk zijn de allereerste dokumenten niet tot ons gekomenvele zijn vermoede lijk vergaan, en er kunnen er ook nog bestaan, die ons onbekend zijn geble ven van den anderen kant kunnen dokumenten, met vermelding van jaartal, slechts kopijen zijn, op een later tijdstip vervaardigd. Het katoenpapier schijnt geheel Europa tot het einde der dertiende eeuw voorzien te hebben, als wanneer liet linnenpapier, gelijk wij thans gebruiken, te voorschijn kwam. Eenige schrijvers hebben deze uitvinding veel vroeger geplaatst, doch deze schijnen het linnen- met het katoenpapier ver ward te hebben. En waarlijk liet eerste linnenpapier verschilt zoo weinig van het katoenpapier, dat er veel kennis van de eigenschappen der beide soor ten toe noodig is om de zelve te onderscheiden. Eer het linnenpapier in gebruik kwam, werden vermoedelijk door den papierfabrikant ook linnen lompen met de katoenen vermengd, en daar deze vermenging bevonden werd het fabrikaat te verbeteren, werd de toegevoegde hoeveelheid linnen al grooter en grooter, totdat eindelijk alleen linnen gebezigd wrerd. De oud ste dokumenten, door bevoegde on derzoekers bevonden op zuiver linnen papier geschreven te zijn, dagteekenen van zeer vroeg in de veertiende eeuw, en vóór het einde dezer eeuw worden zij in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitschland, Engeland en in ons Va derland gevonden. Doch hoewel het papier spoedig over gansch Europa in gebruik was, verspreidde zich het vervaardigen daarvan uiterst lang zaam. In België schijnt men intusschen reeds vroegtijdig papier uit lompen vervaardigd te hebben; ten minste moeten er in de vijftiende eeuw reeds zoodanige fabrijken in Vlaanderen hebben bestaan maar in onze noor delijke gewesten, op de Veluwe en in Holland, kwamen dezelve veel later tot stand, zijnde de eerste papiermolen op de Veluwe, van wiens stichting de zekere bescheiden tot ons gekomen zijn, in 1613 in het schoutambt Apel doorn opgerigt. Derzelver stichters waren Jan Jansen, boekverkooper te Arnhem, en Marten Orges, van welken laatsten, die gehuwd was met Geertjen Schut, Jiet ^tegenwoordig nog op de Veluwe talrijke papierraakersgeslacht afkomstig is. Ondertusschen waren deze niet de allereerste papiermakers op de Veluwe; want, volgens ontwij felbare berigten, was aldaar in 1609 bet papiermaken geen ongewoon be drijf. Ook is het buiten alle bedenking, dat in 1598, niet ver van Hatlem, een papiermolen bestaan heeft, In Holland werd de eerste te Zaandam opgerigt in 1616, en deze fabrijken vermenig vuldigden daar vooral, toen de papier fabrikanten, bij den-inval der Fran- schen in 1672, in grooten getale de Veiuwe verlieten en zich aan de Zaan nederzetteden. (Weekbl. v. d. Boekdr.) Een juffrouw gewoon de winkels af loopen, kwam gisteren op het postkan toor en vroeg aan het loket Meneer, zou ik eens wat postzegel van u mogen zien in de prijs van cent? t te I an reis Zoo is 't. Zou jij denken dat je van voortdurend dragen van een hoed1 kaal wordt? Neen, maar ik heb opgemerkt dat iemand1 die kaal is voortdurend een hoed draagt. PROBLEEM No. 42. Zwart (5 stukken). Tegen brand ongelukken. Wit (5 stukken). Wit speelt en geeft in drie zetten mat. Oplossingen worden vóór 10 Maart 1 ingewacht aan het adres van den redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E. VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te 's-Gravenhage. Oplossing van Probleem No. 40. Een Eranschman, Debaucheron ge naamd, heeft een toestel uitgevonden, dat hij .Xe Spiro" noemt en dat verstik- j king bij brand onmogelijk moet maken. Dit toestel bestaat eenvoudig uit een hoofdbedekking, die in den zak gedra- I gen kan worden en die, bij brand, den drager niet alleen in staat stelt adem i te balen, maar ook te zien. Het bestaat I uit een dubbel omhulsel, waarvan het I buitenste vuurvrij en het binnenste wa- I terdicht is, dit laatste als beschutting tegen bluschwater. I Als op de afbeelding te zien is, worden de oogen beschut door een plaatje van i mica, en een metalen respirator, die naar believen kan worden geopend of geslo ten, bedekt den mond. Ingeval de dra ger bedwelmd mocht raken, kan door omdraaiing van een knopje op zij van den mond, een prikkelend zout worden vrijgemaakt, dat den drager in staat stelt weer vrij te ademen en uit den verstik- kenden rook te vluchten. Het geheel wordt om den hals vastge maakt door een elastieken band. Het toe stel weegt slechts 175 gram en kan mee gedragen worden in een leeren taschje. 1 Pg4, Kd5, 2 Delf, Kc4 3 Pe3X Kfo, 2 Dc3 Kg4; 3 Dg5^ Rg4:. 3 Pg7 4 anders, 3 Ph6 de6: 2 Pf2t, onverscli., 3 e4^ P.fS 2 Pf2f, Kd5, 3 Pf4T KfÓ, 3 Pg"^ Pc5 2 Delf, Kfó, 3 PU6 T anders, 2 Pg3f, enz. j Goede oplossing ontvangen van J. d. C. en A. v. V. te Haarlem. Op ons vorige prijsraadsel kwamen verschillende goede oplossingen in. Bij loting werd de prijs toegewezen aan den heer E. VIERHOUT, Projectstraat B no. 35, met de volgende inzending; Uit de Moppentrommel. Héb jij Peperman lang gekend. Neen, nooit altijd kort. Kwam de oude Gree van dat spoor wegongeluk er weer boven op? Neen maar zijn vrouw wel. Zij kreeg van de maatschappij 24000 gulden. 65 65 65 65 65 De winner kan zich Maandag a. s. tus- schen 2 en 3 uur aan ons Bureau ver- j voegen. Wij vragen nu een 20regelig versje op de naderende lente. Als prijs loven wij uit een BOEK of WANDELSTOK, naar verkiezing. keuing zou overzien. Bij het gebruik van was werden alle fouten gemakke lijk verbeterd, door met het stompe einde van het stukje metaal, dat als pen diende, er over te wrijven. Om de letters duidelijker te maken, schijnt men de eene of andere zwarte zelfstan digheid over het witte was gesmeerd te hebben, en welke in de ingekrabde letters bleef zitten. Het gemakkelijke van deze wijze van schrijven was lijken schrik ineengekrompen, want nu eerst werd hem de geheele omvang van zijne dwaling duidelijk; nu wist hij opeens waar hij die stem vroeger gehoord had, en de ontsteltenis over zijn eigen blindheid deed hem onwil lekeurig halfluid uitroepen: Prins Leopold! Het bruidspaar keerde zich nu ook om en het voorhoofd van den jongen "Vorst verduisterde zich, toen hij de in dringers gewaar werd; toen richtte hij zich hoog en trotsch op en zijne echt- genoote den arm gevende, leidde hij haar den Hofmaarschalk recht te ge. moeL Is Uwe Excellentie gekomen om ons uwe gelukwenschen bij ons hu welijk aan te bieden? vroeg hij met koele beleefdheid. U komt juiSt op het goede oogenblik. Doorluchtigheid! mompelde deze geheel van zijn stuk geraakt. Ik kwam in opdracht van uw broeder, den Her tog, en zal niet kunnen nalaten hem te melden Dat is niet noodig, want dat heb ik zelf reeds gedaan, viel Leopold hem in de rede. De brief waarin ik hem het gebeurde mededeel, is reeds ge schreven en gaat over een uur weg. Omdat u toch hier zijt zal ik u wel! mogen verzoeken de bezorging op u te willen nemen en hem in de handen van mijn broeder te leggen. De Hofmaarschalk boog zwijgend; hij zag dat elk verzet hier telaat kwam, maar zijne buiging gold alleen den Prins, met voordacht zag hij de jon ge vrouw naast hem over het hoofdi. Ik ben van plan met mijne vrouw te vertrekken, maai' ik veroorloof u, mijnheer de Hofmaarschalk, haar eerst nog te begroeten! zeide Prins Leopold, op die woorden scherp den klemtoon leggende. De Hofmaarschalk aarzelde nog een oogenblik, maar de oogen van den jon gen Vorst fonkelden zoo toornig, dat hij er zich aan onderwierp en een tweede, zeker zeer gedwongen buiging voor Valeska Blum maakte, die door haar met eene bijna onmerkbare bui ging van het hoofd werd beantwoord De jonggehuwden verlieten, nu de kerk, gevolgd door den dominé en de twee getuigen, maar de oude dame kon toch niet nalaten nog een medle- lijdenden blik te werpen op haren vroe- geren beschermeling, die er wezenloos bij stond. Het sprak wel van zelf dat hij voor een prins moest wijken, inaar het deed haar toch eindeloos leed. Kuno von Below was echter nog niet eens tot het verdriet over de versmade liefde gekomen, voorloopig werd hij nog geheel beheerscht door dien groo- tenschrik over deze ontwikkeling der zaak. Hij kwam naar den Hofmaar schalk toe en vroeg stotterend; Excel lentie, is het waar? Is dat wis en waar achtig, Prins Leopold? Zeker is hij het! Kent u hem dan niet? Het is waar. hij ligt buitenaf in garnizoen en u komt zelden aan het Hof. Daar kom ilc nooit meer! Daar durf ik mij niet meer te laten zien! barstte de majoraatsheer vol vertwij feling uit. Wie kon dat ook vermoe den? De Hofmaarschalk werd opmerk zaam. Wat is er dan voorgevallen? Hebt u den Prins soms beleedigd? Ik heb hem als opzichter aange nomen met driehonderd gulden trak tement en vrije woning Maar mijnheer Von Below om "s Hemels wil En een gratificatie met Kerstmis! eindigde de arme Kuno geheel vernie tigd. En ik wilde hem mijn plaid te dragen geven maar dat heeft hij niet gedaan. De Hofmaarschalk scheen werkelijk te gelooven dat door den vroeger vermelden val met het rijtuig het hoofd van den majoraatsheer eenigs- zins beschadigd moest zijn; hij schud de alleen het hoofd en keerde zich om, om heen te gaan, maar mijnheer Von Bulow bleef naast hem loopen, want hij moest volstrekt iemand heb ben, waarmede hij over de ongehoor de geschiedenis kon praten, en daarom begon hij ook maar weder van voren af aan de geheele ontmoeting met den Prins te vertellen. Sebald en zijn ondergeschikte waren alleen achtergebleven; zij spraken geen woord, maar keken alleen droef geestig in de ledige kerk rond. Op een der kerkstoelen bespeurde Haller het kistje, waarvan de inhoud hem zoo verdacht was voorgekomen en hij kon niet nalaten het te onderzoeken. Het kistje was leeg, maar enkele myr- te-blaadjes die er in waren achterge bleven, verrieden de bestemming, de krans en sluier der bruid waren, er in geweest, die zij eerst in de kerk had) aangedaan. Dat was geen dynamiet, zeide Halier weemoedig, terwijl hij de blaad jes aan zijn chef toonde. En ik had er mij al zoo op verheugd de heele bende bij den kraag te pakken! God. dank, dat het zoover niet gekomen is, anders hadden wij ten slotte Zijné Doorluchtigheid Prins Leopold inge rekend! Voor de pastorie stond het rijtuig dat de jonggehuwden naar het station zou brengen; Valeska had zich met hare tante verwijderd om van klee ding te verwisselen en Prins Leopold stond met den kolonel Von Warns tedt, zijn voormalig adjudant, en met den dominé in de werkkamer van den laatste. Ik dank u van ganscher harte! zeidie hij, terwijl hij zijn ouden leer meester hartelijk de hand drukte. Ik weet het beste hoe groot de dienst is dien ge aan mij en aan Valeska hebt bewezen. Ik neem de verantwoording daarvoor geheel en al op mij. Ik zal niet aarzelen voor u op te komen als men mocht trachten u rekenschap te wagen. Wat kan men mij doen in mijn eenzaam dorpje. Men zal het wel hij eene berisping laten en die zal ik gaarne om uwentwil verdragen, Door-: luchtigheid1. Het is mij zeker niet ge makkelijk gevallen u bij dezen stap mijn bijstand' te verleenen moge, die u en uwe gemalin ten zege wor den! Dat zal het! zeide Leopold ern stig. Het zijn slechts tradities die ik verzaak, geen verplichtingen. Ik ben de jongste Prins van mijn huis em heb nooit het vooruitzicht gehad om aan de regeering te komen; de belan- waarvoor een erfgenaam van den troon moet buigen, bestaan voor gen waarvoor een erfgenaam van den mij niet. Mijn broeder zal wel een tijd lang erg toornig zijn, maar dan zal hij zich met het gebeurde verzoenen ik ken hem! Hij zal ten slotte begrijpen dat ik den moed had om gelukkig te willen zijn, en de kracht om mijn geluk te vermeesteren. Hij keerde zich tot den kolonel en reikte ook hem die hand. Vaarwel, Warnstedt, ge weet dat ik het leger verlaat, ik heb den Hertog mijn ont slag verzocht en zal voortaan met Valeska op mijne goederen wonen, doch waar en hoe wij elkander ook wederzien, wij blijven de oude vrien den. Juist trad Valeska in reiskleeding binnen, hare verwante vergezelde haar en de Prins wenkte haar vrien delijk toe toen hij den arm van zijn vrouw nam. Over zes weken denken wij weder van de reis terug te zijn tot wederziens, lieve tante! De oude dame boog alleen diep voor haar Doorluchtigen neef, de verrukking benam haar de spraak. In hare stout ste droomen had' zij zich wel als de tante van een majoraatsheer gezien, maar dat een Prins haar nu dien titel gaf ,dat was al te veel geluk. Weinige minuten later zaten de jonggehuwden in het rijtuig en reden in den schemerenden avond weg; zij kwamen juist voorbij de herberg toen Sebald en Haller er binnen gingen. Daar rijden zij heen! zeidie de eerste, terwijl hij het rijtuig nakeek. Het is ongehoord! Als Zijne Excellentie de Hofmaarschalk met die tijding te rugkomt Dan volgt er werkelijk een uit barsting in de Residentie, viel Haller met nadruk in, maar zonder dyna miet. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8