SCHAAKSPEL,
Prijsvraag.
oorzaak, dat de gewoonte daarvan,
ook nog lang na de uitvinding van
andere schrijfgereedschappen, bleef
bestaan.
Boombladeren werden in oude tijden
door de Egyptenaren en vermoedelijk
ook door de Grieken gebezigd. De
Hindo's behielden het gebruik daarvan
tot voor zeer weinige eeuwen, en zelfs
ten huidigen dage zijn in het zuiden
van Indië en op het eiland Ceylon
boeken van bladeren niets zeldzaams.
De bladeren J {van eenige Aziatische
boomen zijn, wegens derzelver grootte
en zachtheid, zoo wonder wel ivoor
boeken geschikt,^dat',de goedkoopheid
en schoonheid van het Europesche
papier het gebruik daarvan niet geheel
heeft kunnen verdringen. Te oordee-
len naar den naam van Blad, die nog
aan papieren boeken gegeven wordt,
zoude men mogen aannemen, dat
voorheen deze bladeren de voornaam
ste zelfstandigheid zijn geweest, waar
op men schreef.
De binnenste schors der boomen is
van zeer oud gebruik eu haarLatijn-
sche naam (li her) schijnt aan te
duiden, dat zij bij de Romeinen zoo
oud als de schrijfkunst zelve was,
zijnde er voor boek nimmer eenige
andere benaming dan die dezer schors
gebezigd geworden. In één opzigt ver
diende de schors de voorkeur boven
het blad; zij kon opgerold worden,
terwijl het blad in dit geval onderhevig
was aan kraken. Men weet, dat de rol
de geliefkoosde vorm der boeken bij
de ouden was.
Men gebruikte nu en dan ook linnen, j
doch dit was nimmer algemeen. De
in Fgypte gevondene mumièn hebben
soms handschriften op linnen daarin
gevouwd, en de Chinezen, vóór de
uitvinding van het papier, gebruikten
zijden en katoenen stoffen. Ook de
Romeinen schreven op linnen, gelijk
dit door Plinius en anderen',verhaald
wordt. Het gebruik dezer stoffen maak
te natuurlijkerwijze eene verandering
in de wijze van schrijven noodzakelijk.
Op al de overige door ons opgenoemde
zelfstandigheden, werd veeleer gegra
veerd dan geschreven, en men gebruikte
daartoe een ijzeren punt. Om op linnen
te schrijven, was het noodig om met
de eene of andere gekleurde vloeistof
er op te schilderen, hetgeen alsdan
droog worden en een blijvend teeken
achterlaten zou. Dit gaf aanleiding
tot de uitvinding van pen en inkt; de
eerste inkt was vermoedelijk zamenge-
steld uit roet of lampzwart, gemengd
met eene soort van gomwater. Eene
inkt van deze soort mogt minder vloei
baar dan onze nieuwere schrijfinkt,
en daarom minder geschikt zijn om
er mede te schrijven doch zij had dit
voordeel, dat zij een vast lichaam van
onvergankelijke kleur was, terwijl
onze inkt door verschillende schei
kundige proeven vernietigd kan wor
den. De voordeelen van een vast lig-
chaam blijkt uit de handschriften, te
Herculaneum opgegraven, die, hoewel
geheel tot kool verbrand en bijna acht
tien eeuwen onder den grond bedolven,
nog leesbaar zijn; de inkt ligt als
bas-relief op de oppervlakte en schijnt
zwarter te zijn dan dit verbrande
papier, hetwelk, gepolijst geweest
zijnde, het licht in eenen geringen
graad terugkaatst.
I-Iet werktuig, dat men in stede van
pen bezigde was het riet, eene soort
van bies, die in vele streken van het
Oosten groeide. Zoodanige rietjes, als
pennen gesneden, worden nog door
al de natiën gebruikt, die het Arabische
letterschrift schrijvenzij worden
zelfs door Europeanen, die gelegen
heid hebben veel Perzisch of Arabisch
te schrijven, voor die letters doelma-
G-xieïxsclxe
De plaat stelt voor een Grieksche be
grafenisplechtigheid in het gebergte aan
de Turksch-Bulgaarsche grens. In die
streek brengen de Grieken hun dooden
naar de laatste rustplaats in een kist,
die van boven niet gesloten is. Het lijk
wordt gehuld in nieuwe kleederen, waar
van de mouwen sierlijk op de borst ge-
tiger dan onze pennen beschouwd. De
natiën, die? de Chinesche letters aange
nomen hebben, gebruiken een penseel
van kameelhaal-, hetwelk loodregt in
de hand gehouden wordt; en hoewel
ons zoodanig penseel niet zeer geschikt
voor snel schrijven zoude voorkomen,
vormen echter de Chinezen daarmede
hunne verwikkelde letters met eene
vlugheid, zelden -door Europesche
schrijvers geëvenaard.
De eigenlijke pen schijnt eerst om
trent het jaar 600 in gebruik gekomen
te zijn; het woord penna wordt in
geen werk vroeger dan dat tijdstip
aangetroffente voren vindt men aller
wegen het woord calamus, een riet.
Dit woord bestaat nog in het nieuwere
Italiaansche woord calamaj o, dat
inktkoker beteekent. De pen heeft
boven riet het voordeel van fijner en
duurzamer te zijn, daar dezelfde pen
weken- en zelfs maanden lang duren
kan.
De huiden van dieren zijn insgelijks
eene zeer oude zelfstandigheid, waarop
men schreef. Het blijkbare gemak dezer
zelfstandigheid was oorzaak dat de
zelve aangenomen werd zoodra men
het middel had uitgevonden om het
bederf derzelve te voorkomenen de
grootte der huiden, gevoegd bij der
zelver buigzaamheid, heeft ze vermoe
delijk spoedig de voorkeur boven de
boombladeren doen bekomen. Waar
schijnlijk waren de boekrollen waar
van Ezechiel, Isaïas en andere Pro
feten melding maken, rollen van
dierenhuid, en de oudste afschriften
des bijbels, door de joden van Cochin
in Indië bewaard, zijn, zegt men, van
Bsgrafsnis.
Ivouwen worden. Het is indrukwekkend,
zulk een rouwoptoeht te zien voorttrek
ken langs een bergachtig pad. voorop
I knapen met kruisen, lantaarns en het
deksel van de kist, dan de priester en
j de gebedenzangers, vervolgens het lijk,
getorst door dragers en tot slot de rouw-
dragers.
leder. Deze huiden werden natuurlijk
zoo wit mogelijk gemaakt, ten einde
de inkt te ontvangen en beter te doen
uitkomen, en op deze wijze is vermoede-
lij k allengs het pergament uitgevonden.
Deuitvinding van hetpergamentwordt
gewoonlijk toegeschreven aan Eume-
nus, koning van Pergamus, die in de
derde eeuw vóór de Christelijke tijd
rekening leefde. Hij was de stichter
eener uitgebreide boekerij, in welke de
nieuw uitgevondene zelfstandigheid
ruim gebezigd werd. Het gebruik van
dit artikel, gevoegd bij dat van papier
uit de papvrus-plant vervaardigd, had
eenen zeer weldadigen invloed op het
verbreiden der letteren. Deszelfs wit
heid, duurzaamheid en grootte gaven
daaraan de voorkeur boven elke andere
zelfstandigheid, en aan hetzelve hebben
wij dan ook vooral de overblijfselen
te danken van oude wetenschap, die
onze tijden hebben beleefd.
Het Egyptische papier, uit de papyrus-
plant vervaardigd, was lang evenzeer
in gebruik als het pergament, doch
dit papier was niet hetgeen wij onder
dien naam verstaanhet was eene
soort van binnenste schors of dunne
huid met een scherp instrument van
de plant gesheiden en in lagen op
elkander geplakt, totdat het de verlang
de grootte en dikte had verkregen,
als wanneer men het perste en polijste.
Deze soort van papier werd gelijktijdig
met het pergament gebruikt tot in de
twaalfde eeuw, toen de invoering van
het nieuwere papier dezelve in onbruik
deed geraken, zoodat zelfs de kunst
om ze te vervaardigen verloren ging.
Het werd in eene zeer ruime mate
idoor de Romeinen en door de Grieken
te Rome gebruikt. Al de rollen, te
j Herculaneum verbrand en bewaard
j door het vuur, hetwelk dezelve scheen
te verteren, waren op papyrus geschre
ven. Men kent geene andere schriften
van dien tijd, hoewel men eenige onbe
twijfelde sporen van oude Egyptische
papyrus heeft. Hier dient echter opge
merkt te worden, dat vele oude hand
schriften, welke men gelooft op papy
rus te wezen, in der daad op katoen
papier geschreven zijn.
In de negende of tiende eeuw werd
het gebruik van het eigenlijk dusge-
noemde papier in Europa ingevoerd.
Dit artikel was in China bereids op
het einde van de eerste eeuw der
Christelijke jaartelling vervaardigd
uit de inwendige zelfstandigheid van
den bamboe, somtijds van den moer
beziën-boom, en dikwijls uit katoen.
Omtrent het midden der zevende eeuw-
werd de fabrijk overgebragt naar
Samarcand, of misschien was deze
stad slechts de stapelplaats van Chi-
neesch papier, gelijk van eenige
andere voortbrengselen van C.hineesch
vernuft, die door de Arabieren naar
het westen gebracht werden. Het is
bijna zeker, dat in het jaar 716 te
J Mecca eene fabrijk van katoenpapier
j is opgerigt, van waar zij door de
I Grieken naar Konstantinopel is over-
i gebracht.
De Uitvinding van het katoenpapier
verdrong alle andere zelfstandigheden.
Het was goed van kleur, dik en ge
glansd met eene tand of harden steen,
als wanneer het naar pergament of
velijn geleek. Men vermoedt, dat de
Grieken dit papier naar het westen
van Europa hebben overgebragt, eerst
door Venetië naar Italië en naderhand
in Duitschland, waar het onder den
naam van Grieksch pergament bekend
was. Deszelfs invoering in Spanje door
de Arabieren had vermoedelijk eenigen
tijd later plaats. Men vindt in Italië
dokuinenten uit de eerste eeuw op
katoenpapier en vele in Duitschland
van de negende en tiende; in Frank
rijk en Spanje schijnt het in het
begin der elfde eeuw in algemeen ge
bruik gekomen te zijndeze dagteeke-
ningen zijn ontleend van thans nog
bestaande bandschriften, doch men
behoort in het oog te houden, dat
zoodanige dokumenten geen zeker be
wijs voor het tijdstip van de invoering
des papiers opleveren; vermoedelijk
zijn de allereerste dokumenten niet
tot ons gekomenvele zijn vermoede
lijk vergaan, en er kunnen er ook nog
bestaan, die ons onbekend zijn geble
ven van den anderen kant kunnen
dokumenten, met vermelding van
jaartal, slechts kopijen zijn, op een
later tijdstip vervaardigd.
Het katoenpapier schijnt geheel
Europa tot het einde der dertiende
eeuw voorzien te hebben, als wanneer
liet linnenpapier, gelijk wij thans
gebruiken, te voorschijn kwam. Eenige
schrijvers hebben deze uitvinding veel
vroeger geplaatst, doch deze schijnen
het linnen- met het katoenpapier ver
ward te hebben. En waarlijk liet eerste
linnenpapier verschilt zoo weinig van
het katoenpapier, dat er veel kennis
van de eigenschappen der beide soor
ten toe noodig is om de zelve te
onderscheiden. Eer het linnenpapier
in gebruik kwam, werden vermoedelijk
door den papierfabrikant ook linnen
lompen met de katoenen vermengd,
en daar deze vermenging bevonden
werd het fabrikaat te verbeteren, werd
de toegevoegde hoeveelheid linnen al
grooter en grooter, totdat eindelijk
alleen linnen gebezigd wrerd. De oud
ste dokumenten, door bevoegde on
derzoekers bevonden op zuiver linnen
papier geschreven te zijn, dagteekenen
van zeer vroeg in de veertiende eeuw,
en vóór het einde dezer eeuw worden
zij in Frankrijk, Spanje, Italië,
Duitschland, Engeland en in ons Va
derland gevonden. Doch hoewel het
papier spoedig over gansch Europa
in gebruik was, verspreidde zich het
vervaardigen daarvan uiterst lang
zaam. In België schijnt men intusschen
reeds vroegtijdig papier uit lompen
vervaardigd te hebben; ten minste
moeten er in de vijftiende eeuw reeds
zoodanige fabrijken in Vlaanderen
hebben bestaan maar in onze noor
delijke gewesten, op de Veluwe en in
Holland, kwamen dezelve veel later
tot stand, zijnde de eerste papiermolen
op de Veluwe, van wiens stichting de
zekere bescheiden tot ons gekomen
zijn, in 1613 in het schoutambt Apel
doorn opgerigt. Derzelver stichters
waren Jan Jansen, boekverkooper te
Arnhem, en Marten Orges, van welken
laatsten, die gehuwd was met Geertjen
Schut, Jiet ^tegenwoordig nog op de
Veluwe talrijke papierraakersgeslacht
afkomstig is. Ondertusschen waren
deze niet de allereerste papiermakers
op de Veluwe; want, volgens ontwij
felbare berigten, was aldaar in 1609
bet papiermaken geen ongewoon be
drijf. Ook is het buiten alle bedenking,
dat in 1598, niet ver van Hatlem, een
papiermolen bestaan heeft, In Holland
werd de eerste te Zaandam opgerigt
in 1616, en deze fabrijken vermenig
vuldigden daar vooral, toen de papier
fabrikanten, bij den-inval der Fran-
schen in 1672, in grooten getale de
Veiuwe verlieten en zich aan de Zaan
nederzetteden.
(Weekbl. v. d. Boekdr.)
Een juffrouw gewoon de winkels af
loopen, kwam gisteren op het postkan
toor en vroeg aan het loket
Meneer, zou ik eens wat postzegel
van u mogen zien in de prijs van
cent?
t te I
an
reis
Zoo is 't.
Zou jij denken dat je van
voortdurend dragen van een hoed1 kaal
wordt?
Neen, maar ik heb opgemerkt dat
iemand1 die kaal is voortdurend een
hoed draagt.
PROBLEEM No. 42.
Zwart (5 stukken).
Tegen brand ongelukken.
Wit (5 stukken).
Wit speelt en geeft in drie
zetten mat.
Oplossingen worden vóór 10 Maart
1 ingewacht aan het adres van den
redacteur dezer rubriek, Jhr. A. E.
VAN FOREEST, Atjehstraat 134 te
's-Gravenhage.
Oplossing van Probleem No. 40.
Een Eranschman, Debaucheron ge
naamd, heeft een toestel uitgevonden,
dat hij .Xe Spiro" noemt en dat verstik-
j king bij brand onmogelijk moet maken.
Dit toestel bestaat eenvoudig uit een
hoofdbedekking, die in den zak gedra-
I gen kan worden en die, bij brand, den
drager niet alleen in staat stelt adem
i te balen, maar ook te zien. Het bestaat
I uit een dubbel omhulsel, waarvan het
I buitenste vuurvrij en het binnenste wa-
I terdicht is, dit laatste als beschutting
tegen bluschwater.
I Als op de afbeelding te zien is, worden
de oogen beschut door een plaatje van
i mica, en een metalen respirator, die naar
believen kan worden geopend of geslo
ten, bedekt den mond. Ingeval de dra
ger bedwelmd mocht raken, kan door
omdraaiing van een knopje op zij van
den mond, een prikkelend zout worden
vrijgemaakt, dat den drager in staat stelt
weer vrij te ademen en uit den verstik-
kenden rook te vluchten.
Het geheel wordt om den hals vastge
maakt door een elastieken band. Het toe
stel weegt slechts 175 gram en kan mee
gedragen worden in een leeren taschje.
1 Pg4, Kd5,
2 Delf,
Kc4
3
Pe3X
Kfo,
2 Dc3
Kg4;
3
Dg5^
Rg4:.
3
Pg7 4
anders,
3
Ph6
de6:
2 Pf2t,
onverscli.,
3
e4^
P.fS
2 Pf2f,
Kd5,
3
Pf4T
KfÓ,
3
Pg"^
Pc5
2 Delf,
Kfó,
3
PU6 T
anders,
2 Pg3f,
enz.
j Goede oplossing
ontvangen
van
J. d. C. en A. v. V. te Haarlem.
Op ons vorige prijsraadsel kwamen
verschillende goede oplossingen in.
Bij loting werd de prijs toegewezen aan
den heer E. VIERHOUT, Projectstraat B
no. 35, met de volgende inzending;
Uit de Moppentrommel.
Héb jij Peperman lang gekend.
Neen, nooit altijd kort.
Kwam de oude Gree van dat spoor
wegongeluk er weer boven op?
Neen maar zijn vrouw wel. Zij
kreeg van de maatschappij 24000 gulden.
65 65 65 65 65
De winner kan zich Maandag a. s. tus-
schen 2 en 3 uur aan ons Bureau ver- j
voegen.
Wij vragen nu een 20regelig versje op
de naderende lente.
Als prijs loven wij uit een
BOEK of WANDELSTOK,
naar verkiezing.
keuing zou overzien. Bij het gebruik
van was werden alle fouten gemakke
lijk verbeterd, door met het stompe
einde van het stukje metaal, dat als
pen diende, er over te wrijven. Om
de letters duidelijker te maken, schijnt
men de eene of andere zwarte zelfstan
digheid over het witte was gesmeerd
te hebben, en welke in de ingekrabde
letters bleef zitten. Het gemakkelijke
van deze wijze van schrijven was
lijken schrik ineengekrompen, want
nu eerst werd hem de geheele omvang
van zijne dwaling duidelijk; nu wist
hij opeens waar hij die stem vroeger
gehoord had, en de ontsteltenis over
zijn eigen blindheid deed hem onwil
lekeurig halfluid uitroepen: Prins
Leopold!
Het bruidspaar keerde zich nu ook
om en het voorhoofd van den jongen
"Vorst verduisterde zich, toen hij de in
dringers gewaar werd; toen richtte hij
zich hoog en trotsch op en zijne echt-
genoote den arm gevende, leidde hij
haar den Hofmaarschalk recht te ge.
moeL
Is Uwe Excellentie gekomen om
ons uwe gelukwenschen bij ons hu
welijk aan te bieden? vroeg hij met
koele beleefdheid. U komt juiSt op het
goede oogenblik.
Doorluchtigheid! mompelde deze
geheel van zijn stuk geraakt. Ik kwam
in opdracht van uw broeder, den Her
tog, en zal niet kunnen nalaten hem
te melden
Dat is niet noodig, want dat heb
ik zelf reeds gedaan, viel Leopold hem
in de rede. De brief waarin ik hem
het gebeurde mededeel, is reeds ge
schreven en gaat over een uur weg.
Omdat u toch hier zijt zal ik u wel!
mogen verzoeken de bezorging op u te
willen nemen en hem in de handen
van mijn broeder te leggen.
De Hofmaarschalk boog zwijgend;
hij zag dat elk verzet hier telaat kwam,
maar zijne buiging gold alleen den
Prins, met voordacht zag hij de jon
ge vrouw naast hem over het hoofdi.
Ik ben van plan met mijne vrouw
te vertrekken, maai' ik veroorloof u,
mijnheer de Hofmaarschalk, haar
eerst nog te begroeten! zeide Prins
Leopold, op die woorden scherp den
klemtoon leggende.
De Hofmaarschalk aarzelde nog een
oogenblik, maar de oogen van den jon
gen Vorst fonkelden zoo toornig, dat
hij er zich aan onderwierp en een
tweede, zeker zeer gedwongen buiging
voor Valeska Blum maakte, die door
haar met eene bijna onmerkbare bui
ging van het hoofd werd beantwoord
De jonggehuwden verlieten, nu de
kerk, gevolgd door den dominé en de
twee getuigen, maar de oude dame
kon toch niet nalaten nog een medle-
lijdenden blik te werpen op haren vroe-
geren beschermeling, die er wezenloos
bij stond. Het sprak wel van zelf dat
hij voor een prins moest wijken, inaar
het deed haar toch eindeloos leed.
Kuno von Below was echter nog niet
eens tot het verdriet over de versmade
liefde gekomen, voorloopig werd hij
nog geheel beheerscht door dien groo-
tenschrik over deze ontwikkeling der
zaak. Hij kwam naar den Hofmaar
schalk toe en vroeg stotterend; Excel
lentie, is het waar? Is dat wis en waar
achtig, Prins Leopold?
Zeker is hij het! Kent u hem dan
niet? Het is waar. hij ligt buitenaf in
garnizoen en u komt zelden aan het
Hof.
Daar kom ilc nooit meer! Daar
durf ik mij niet meer te laten zien!
barstte de majoraatsheer vol vertwij
feling uit. Wie kon dat ook vermoe
den?
De Hofmaarschalk werd opmerk
zaam.
Wat is er dan voorgevallen? Hebt
u den Prins soms beleedigd?
Ik heb hem als opzichter aange
nomen met driehonderd gulden trak
tement en vrije woning
Maar mijnheer Von Below om
"s Hemels wil
En een gratificatie met Kerstmis!
eindigde de arme Kuno geheel vernie
tigd. En ik wilde hem mijn plaid te
dragen geven maar dat heeft hij
niet gedaan.
De Hofmaarschalk scheen werkelijk
te gelooven dat door den vroeger
vermelden val met het rijtuig het
hoofd van den majoraatsheer eenigs-
zins beschadigd moest zijn; hij schud
de alleen het hoofd en keerde zich
om, om heen te gaan, maar mijnheer
Von Bulow bleef naast hem loopen,
want hij moest volstrekt iemand heb
ben, waarmede hij over de ongehoor
de geschiedenis kon praten, en daarom
begon hij ook maar weder van voren
af aan de geheele ontmoeting met den
Prins te vertellen.
Sebald en zijn ondergeschikte waren
alleen achtergebleven; zij spraken
geen woord, maar keken alleen droef
geestig in de ledige kerk rond. Op
een der kerkstoelen bespeurde Haller
het kistje, waarvan de inhoud hem
zoo verdacht was voorgekomen en hij
kon niet nalaten het te onderzoeken.
Het kistje was leeg, maar enkele myr-
te-blaadjes die er in waren achterge
bleven, verrieden de bestemming, de
krans en sluier der bruid waren, er in
geweest, die zij eerst in de kerk had)
aangedaan.
Dat was geen dynamiet, zeide
Halier weemoedig, terwijl hij de blaad
jes aan zijn chef toonde. En ik had
er mij al zoo op verheugd de heele
bende bij den kraag te pakken! God.
dank, dat het zoover niet gekomen is,
anders hadden wij ten slotte Zijné
Doorluchtigheid Prins Leopold inge
rekend!
Voor de pastorie stond het rijtuig
dat de jonggehuwden naar het station
zou brengen; Valeska had zich met
hare tante verwijderd om van klee
ding te verwisselen en Prins Leopold
stond met den kolonel Von Warns tedt,
zijn voormalig adjudant, en met den
dominé in de werkkamer van den
laatste.
Ik dank u van ganscher harte!
zeidie hij, terwijl hij zijn ouden leer
meester hartelijk de hand drukte. Ik
weet het beste hoe groot de dienst is
dien ge aan mij en aan Valeska hebt
bewezen. Ik neem de verantwoording
daarvoor geheel en al op mij. Ik zal
niet aarzelen voor u op te komen als
men mocht trachten u rekenschap te
wagen.
Wat kan men mij doen in mijn
eenzaam dorpje. Men zal het wel hij
eene berisping laten en die zal ik
gaarne om uwentwil verdragen, Door-:
luchtigheid1. Het is mij zeker niet ge
makkelijk gevallen u bij dezen stap
mijn bijstand' te verleenen moge,
die u en uwe gemalin ten zege wor
den!
Dat zal het! zeide Leopold ern
stig. Het zijn slechts tradities die ik
verzaak, geen verplichtingen. Ik ben
de jongste Prins van mijn huis em
heb nooit het vooruitzicht gehad om
aan de regeering te komen; de belan-
waarvoor een erfgenaam van den
troon moet buigen, bestaan voor
gen waarvoor een erfgenaam van den
mij niet. Mijn broeder zal wel
een tijd lang erg toornig zijn,
maar dan zal hij zich met het gebeurde
verzoenen ik ken hem! Hij zal ten
slotte begrijpen dat ik den moed had
om gelukkig te willen zijn, en de
kracht om mijn geluk te vermeesteren.
Hij keerde zich tot den kolonel en
reikte ook hem die hand. Vaarwel,
Warnstedt, ge weet dat ik het leger
verlaat, ik heb den Hertog mijn ont
slag verzocht en zal voortaan met
Valeska op mijne goederen wonen,
doch waar en hoe wij elkander ook
wederzien, wij blijven de oude vrien
den.
Juist trad Valeska in reiskleeding
binnen, hare verwante vergezelde
haar en de Prins wenkte haar vrien
delijk toe toen hij den arm van zijn
vrouw nam. Over zes weken denken
wij weder van de reis terug te zijn
tot wederziens, lieve tante!
De oude dame boog alleen diep voor
haar Doorluchtigen neef, de verrukking
benam haar de spraak. In hare stout
ste droomen had' zij zich wel als de
tante van een majoraatsheer gezien,
maar dat een Prins haar nu dien titel
gaf ,dat was al te veel geluk.
Weinige minuten later zaten de
jonggehuwden in het rijtuig en reden
in den schemerenden avond weg; zij
kwamen juist voorbij de herberg toen
Sebald en Haller er binnen gingen.
Daar rijden zij heen! zeidie de
eerste, terwijl hij het rijtuig nakeek.
Het is ongehoord! Als Zijne Excellentie
de Hofmaarschalk met die tijding te
rugkomt
Dan volgt er werkelijk een uit
barsting in de Residentie, viel Haller
met nadruk in, maar zonder dyna
miet.
EINDE.