DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Rubriek voor Uames.
Haarlemmer Halletjes.
No. 79.
Zaterdag 8 Maart.
1902.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Haarlemsche Huishond- en Industrieschool.
1 gegeven het uit te fluiten
De opera, die slechts één bedrijf
j lajig was, naderde het einde. Reeds
boog ik mij over de balustrade van j
mijn loge en haalde diep adem, om
I den eersten gillenden schr eeuw naar
omlaag te roepen, toen plotseling ach-1
ter mij iemand klapte, zóó razend, dat]
ik van verbazing het fluiten vergat.
1 Eerst toen ik weer geheel de macht I
I over mijzelf had gekregen begon ik J
met alle'kracht te fluiten, maar te
laat, de opera had een groot succes, j
Ik keek eens achter mij naar den j
verwoeden claqueur, en bemerkte dat j
het een bekoorlijke jonge d'ame was.
i met prachtig blond haar
Den volgenden avond moest ik een j
tooneelvoorsteJling ^bijwonen. Tiet I
stuk van een slecht maar schatrijk j
auteur, die buitengewoon, voordeelige
conditiën had gemaakt, moest met
grooten bijval door het publiek ont-1
vangen worden. Men hadi mij, die een j
1 uitstekenden naam als claqueur had.,
Het is reeds bijna een jaar geleden, toog dus aan het werk en slaagde aangesteld als chef-claqueur,
dat in gedachte de eerste steen werd zooals het nooit had durven hopen. De avond kwam.
gelegd voor het- gebouw waarvan de Groote welwillendheid' werd steed's Na het einde van het erbarmelijke
teelcening hiernevens staat. En nu is ondervonden, zoo ook waarlijk© sym- stuk begon ik er met mijn bende op!
waarlijk de tijd niet meer verre, dat path ie met de school, die toch zeker ]os |e ]cia.ppen. Maar wat was dat.
die eerste steen in waarheid gelegd wel recht van bestaan had, te oordee- Een helsch lawftai ,j.rellruje „peens
zal worden. De Haarlemsche Huis. len naar het groot aantal leerlmgen .n schouwb h ierden
houd en Industrieschool! Hoe menig- dat haar bezoekt. En dan nog de km
maal word in dat jaar tiids die naam derbewaarplaats, die er aar. verbonden kelen. het "mhm gin gal meer lort s
niet genoemd. Eerst haalde men de zal worden; ook deze mag zich in de simo.
schouders op zoo iets kwam in Haar- j, bijzondere belangstelling van velen
lem toch nooit to tstand, maar een aan j verheugen. Het beste bewijs hiervan
houder wint, dat blijkt ook alweer is wel. dat verscheidene dames reeds
hier. Zooals het met alle nieuwe in- maandenlang bezig zijn te zorgen voor
3tellingen gaat, speelde het geld ook die linnenkast opdat de kleine dagbewo
in dezen een voorname rol. Wanneer ners goed ontvangen kunnen worden,
er om zoo te zeggen niets in kas is, Tot tweemaal toe is het bestuur dus
komt er heel wat kijken. De Poppen- geslaagd, om in den geldnood te voor
tentoonstelling werd grondlegster van zien. maar nu staat het voor een der
deze instelling, want uit haar op- den. De aannemingssom is nl. boven
brengst werd het terrein aangekocht, de gesloten hypothecaire geldleening
De eerste stap was gedaan, nu moest en ook voor de installatie is nog een
de tweede volgen het geld bijeen te groot bedrag- noodig. Het bestuur
brengen voor den bouw, dat waarlijk I spreekt dan ook de hoop uit, dat velen
geen klein bedrag was. Er werd be- het met flinke giften zulle nverblijden
raadslaagd verscheidene malen, totdat en als stichters der school zullen wil-
er eindelijk besloten werd te trachten len optreden,
obligatiën te plaatsen. Het bestuur
STUDENTENCARNAVAL.
De Claqueur.
Bui'leske naar WALTER KEHKL.
den klappen, ook het uitfluiten versta
ik zooals geen ander. Ik heb al meer
dan twintig goede opera's en toon<eel-
i stuken uitgefloten, terwij Rik .elf
j slechte werken met het beste succes
Ik ben de eerste claqueur van dieheb doen opvoeren
Koninklijke Opera. Daar ik werke- Onlangs bevond ik mij in de opera.
lijk een .uitstekend claqueur ben, heb Er zou juist bet werk van een jong, [stuk uitfluitenen mijn vrouw
ik drie ordie-lintjes gekregen. Maar i maar voortreffelijk componist women I klapte. Den volgenden avond moesten
ik kan niet alleen prachtig in de ban-: opgevoerd! Men bad' mij de opdracht wij klappenmijn vrouw floot.
Het stuk was verloren
En weer was het de onbekende van
gisterenavond. Gebroken verliet ik de;
zaal en ijlde naar huis. Mijn roem als
eerste claqueur stond op het punt te j
verdiwijnen.
Den ganschen nacht dacht ik daar
aan; eindelijk kwam ik tot een besluit.
Ik moest haar trouwen.
Een der volgende avonden gelukte;
het mij met haar in kennis te komen,
en twee weken daarna was zij mijn
bruid.
Nu volgde een heerlijke tijd. Wij
werkten met enorm succes. Wij redden
zeventien slechte opera's en tooneel- j
stukken ,en floten er twaalf goede uit. I
Toen trouwden wij. Die wittebroods
weken overtroffen alle ,,bis her Daige-i
wesene". Wij werden beroemd
Maar op een dag; wij waren twee
maanden gehuwd, kibbelden wij I
ondier Het middageten. Kwaad gin
gen wij van elkaar.
Des avonds moesten wij een tooneel-
Vooral toekomstige en beginnende j
schilders, maar ook jonge beeldhou- j
wei-s, musici, enz. laven hun dorst
naar kennis in Italië's hoofdstad aan
de talrijke kunstschatten eeuwenlang
opgehoopt.
In carnavalstijd leeft dit volkje, dat
in menig opzicht nog aan de Bohème huizen in den omtrek van Rome, waa»
van vóór een halve eeuw doet denken, zij zich op de banken tot misten zetten
bijna onophoudelijk op straat. De met elkaar wedijveren in het improvi-
kunststudenten kleeden zich dan het seeren van gedichten ter eere van het
liefst als soldaten uit de 17e eeuw, carnaval en allerlei grappen uithalen,
pierrots en schilders uit vroeger tijd
en. zijn de beste klanten van de wijn-
Ik dreigde haar met echtscheiding,
't Hielp niets; zij deed altijd het
tegendeel van mij.
En een paar avondlen later tóen Wij
beiden niets moesten doenklapte
en floot mijn vrouw om beurten. Ont
zettend! Den dag daarop ging ik naar
een advocaat. Nu zijn wij van elkaar.
En ilc ben bang dat het on die spelletje
weer gaat beginnen.
Claqueurs, gehuurde toejnichers
in schouwburgen.
ALLERLEI.
Een zeldzaam kleed.
Bij een tuinfeest dat de vice-koning van
Indië in Benares heeft gegeven, droeg,
naar een Engelsch blad meedeelt, een
der dames een kleed, dat algemeen be
wondering wekte. Het costuum' scheen
uit blauwgetongde vlammen met gele
streepen gemaakt te zijn, met een grond
van vloeibaar vuur. Dan veranderde het.
gezicht,' en de draagster scheen geheel
in veelkleurige vlammen op te gaan.
Men merkte op dat zij nooit ging zit
ten, maar steeds in beweging bleef. On
der haar wandelingen vroeg men haar
hoe zij toch aan dat zeldzame kleed
kwam, en kreeg te hooren, dat het van
zware bracaal-zijde was en bezet met...
lichtkevers. Niet minder dan 535 van deze
sierlijke insecten waren in een klein net
op het kleed bevestigd.
Goudmijnen onder de zee.
Op de hoogte van Nome, aan de kust
van Alaska (N.-A), heeft men groote
goudmijnen ontdekt, die alleen 's win
ters te bereiken zijn, als de zee op meer
dar. een kilometer van het punt der ver
ste ebbe in den zomer, bevroren is. Men
maakt diepe gaten in de ijsvelden, om
zoo den zeebodem te bereiken waar de
mineralen heel dicht bij de oppervlakte
liggen.
Toch is dit niet zoo heel nieuw als me
nigeen zich zal voorstellen. In Sjberië
bijv. werkt men al langen tijd aan der
gelijke mijnen onder water.
Een klacht van (len tegenwoordigen
tijd. De vermaken voor de kinderen
ook voor de kleinen onder hen, wor
den zoo kostbaar gemaakt, dat een
vadier met beperkt inkomen en moi-
der met dito huishoudgeld niet
in staat Is de uitnoodigingen voor
hun kinderen op gelijken voet te be
antwoorden.
Ik heb hier het oog op die avond
partijtjes, waar onze kleinen zich met
leen. jolig dansje vermaken en intus-
schen. verwend worden met een keur
van délicieuse airtikelen, waarvoor
j ouderen den neus niet zouden opho
llen. Men ziet er de menschenwcrelj
I in het klein, maar een aandachtig
toeschouwster ziet toch ook, -lat hier
een kindergeest voorzit, die zich nooit
j verloochent Die roodwangige on
deugd daar vergeet totaal zijne dame
i af te halen, omdat de taartjesschaal
Een Zaterdagavondpraatje
Het is voor de Rotter-damsche On-
derwijzers-tooneelvereeniging zeker
den vorigen Zaterdag een teleurstel
ling geweest, dat hij hare uitvoering
van „Lanseloet" en van „die Zwetser"
in het Brongebouw, zooveel minder
menschen aanwezig waren, dan bij
hare eerste opvoering in Haarlem. Lag
het aan het stuk? Men kan het. moei
lijk gelooven. Zóó fijn onderscheiden
de menschen over 't algemeen niet
'tusschen het eene oude stuk en het an-
dtere. Of was misschien het seizoen er
de schuld van? Och, dat arme weer
wordt' al te vaak te baat geroepen tot
verontschuldiging van leege of half
volle zalen. Nu is het te koud, dan
is het te warm ;soms te laat, dan weer
te vroeg in den tijd! Als de menschen
willen, dan gaan ze toch ergens heen
en storen zich noch aan' het seizoen,
noch aan het weer. Ik denk dan ook
voor 't naast, dat er een andere reden
voor de slechte opkomst is geweest, een
politieke reden om zoo te zeggen. De
eerste opvoering was ten bate van het
Sanatorium voor onderwijzers, een
zaak waar ieder voor gevoelt en ge
voelen kan; de tweedie strekte ten voor
deel e van de ondersteuningskas van
den Bond van Ned'erl. Onderwijzers
en voor dien Bond zijn er velen nog
wat bang „het is toch maar een re
volutionair genootschap", zeggen ze.
Het ligt dus voor d'e hand, diat ze ook
d'e ondersteuningskas („wie weet voor
welke revolutionaii-e doeleinden is die I
kas!") niet wilden helpen spekken en
vandaar, dat Lanseloet en Sand'erijn,
de Zwetser, Slendterlünke en die rest het
zonder hunne toejuiching hebben
moeten doen. Ik weet natuurlijk niet
of ze die gemist zullen hebben, die
toejuichingen bed'oel ik. Op het pro
gramma. zelf was, als het ware bij
wijze van vergoeding ,een reeks gun
stige beoordeelingen afgedrukt over die
opvoering te Amsterdam. Ik heb niet
recht begrepen, waarvoor die loftui
tingen van Nieuws van den Dag, Te
legraaf en Handelsblad op het pro
gramma waren afgedrukt. De men
schen die er waren, behoefden er
daarmee toch niet heengelokt te wor
den. Nu gaf het dien zonderlingen
indruk, alsof men met de gunstige
verklaringen van deze bladen wou in.
fluenceeren op het oordeel van de
Haarlemsche toeschouwers, wat na
tuurlijk nooit in de bedoeling kan heb
ben gelegen.
Een dergelijke voorstelling geeft in
den regel een tweevoud! gen indruk: in
de eerste plaats, dat vrouwelijke lief
hebbers op het gebied van tooneel-
-speelkunst. in den regel hoog er staan
dan mannen. 'Ze zijn gracieuser, be
wegen zich gem akk el ijker en hebben
meer natuur over zich, dan de mannen,
die maar al te dikwijls den indruk ge
ven, alsof ze met zichzelf geen raad
weten. Sommigen doen alsof ze pas
dienzelfden dag nieuwe armen en bee-
nen gekregen hebben en met de juiste
behandeling van het mechaniek nog
niet voldoende vertrouwd zijn. Het is
verstandig en beleefd, om te zeggen,
dat dit verschil ligt in d'e aangeboren
gratie van d'e vrouw. Ik heb tegen
zoon'n uitspraak niet het minste be
zwaar en acht die vrij wat veiliger dan
de opmerking dat vrouwen immers
geboren comed'ianten zijn. Laar ik tot
mijn verontschuldiging haastig bij
brengen, dat deze uitspraak van een
vrouw zelf afkomstig is.
Dan is er in de tweede plaats het
décor, waaraan wij tegenwoordig in
den schouwbui-g zooveel zorg besteed
willen zien en dat bij die stukken uit
vroeger dag-en in 't geheel niet be
stond Hoogstens stelde een bloempot
een prachtigen tuin voor, een streep
waarvoor zelfs geen kip respect zou
hebben gehad, verbeeldde de grens
tusschen twee landen. Vergelijk dat
nu eens met de aankleed'ing van het
hedëndaagsche tooneel. Angstvallig
wordt er naar gestreefd om de waar
heid zoo goed mogelijk nabij te komen
en een stuk zonder lichteffecten is
haast al even ondenkbaar als een
zwemmer zonder water. De bekende
troep van de Meiningers beeft het in
die richting het verst gebracht.
Is dat nu vooruitgang van ons ar
tistiek gevoel? verhooging van het peil
van onze beschaving? Ik geloof er
niets van. Wanneer wij op het mo
derne tooneel een mooi bosch zien,
dan weten we heel goed, dat het maar
lappen linnen zijn met dikke klodders
verf eBop, berkend op den grooten
afstand ;een felle brand' wordt veroor
zaakt door een paar potjes bengaalsch
vuur als je maar even wacht, zul
je het wel ruiken; een ontzettende dón.
derslag is niets meer, dan erwten ge
smeten tegen een metalen plaat. Waar
voor dient nu wiel dat heele zelfbedrog?
Om het ons gemakkelijk te maken,
denk ik We zijn soms zoo vreeselijk
lui, willen wel een komediestuk zien
maar het moet niet te veel moeite kos
ten- Bij het zien van een enkelen
bloempot is er voor de verbeeldings
kracht wat inspanning noodig, om zich
daarmee een tuin voor den geest te
halen; bij een minutieus décor van
lirmenlappen boomen, een hekje van
karton met diunne houten spijltjes,
desnoods wat zand en een paar per
ken bestoven kunstrozen met een ge
verfde springende fontein op het ach
terdoek, waarvan de straal uit den
aard van de zaak voortdurend! op de
zelfde hoogte blijft, met zoo'n modern
décor, zeg ik, schijnt dat gemakkelijker
te gaan. Ik heb dan ook wel eens
koningen en koninginnen op het too
neel gezien, waarvan je nooit geloofd
zou hebben dat ze koningen en ko
ninginnen waren .als je niet aan het
décor gezien had', dat hunne omgeving
een paleis moest voorstellen.
Misschien zien de menschen dat in
en is de omstandigheid^ dat er in dien
laatsten tijd' weer meer smaak komt
voor de opvoering van oude tooneel-
stukken een terugkeer naar de een
voudiger zeden van onze voorvadteren.
Misschien is het alleen maar mode en
dan zal het wel weer gauw overgaan,
zooals iedere modie. Ik hoop maai-,
dat dan de mode al is 't maai- één
jaartje langer duren mag, omdat e.r
juist in 1903 zooals een van onze let
terkundigen me deed opmerken, zoo'n
mooie gelegenheid' bestaat om eens
een oud stuk naar den eisch op te voe
ren.
In 1903 namelijk zal de Sociëteit
Trou moet Blij eken, voorheen zooals
men weet eeu aanzienlijke Rederijkers
kamer, driehonderd! jaar hebben be
staan. Nu is in haar tegenwoordig
bestaan van de schoone kunst der re
derijkerij wel niet veel anders meer
te bemerken, dan het jaarlijksch vers
van den Factor, maar allicht zullen
d'e leden wel zooveel gevoelen voor het
verleden van hun instelling, dat ze
die op ouden trant mochten willen ge
denken. Een voorstelling door een
daarvoor geschikt gezelschap (wie
weet melden er zich van de leden van
Trou zelf wel als liefhebbers aan!) zou
wel geschikt en dat wel in d'e open
lucht.
Ja, juist in de open lucht. Wat een
buitengewoon schouwspel zou dat we
zen: de estrade tegen de Vleeschhal
aan met den voorkant naar Louwtje,
die er van aandoening haast levend van
zou kunnen worden. De schouwburg
ruimte zoo goed als onbeperkt, de op
brengst voor een goed doel: men zou
eens zien of de menschen ook kwa
men toestroomen om dat eenige schouw
spel te zien. Aan de hoofden van
„Trou" recommandeer ik dit denkbeeld
van mijn letterkundigen vriend ter
overweging.
Het zou wezenlijk geen wonder we-i
zen, wanneer d'e leden der tegenwoor
dige Sociëteiten zich maar liever gaan
verdiepen in het verleden, dan in het
heden en dat ze over de toekomst
maar zoo weinig mogelijk spreken.
Voor de meeste, zoo niet alle sociëtei
ten, is de periode van vroeger een
tijdperk van grooter bloei, dan ze te-
genwoordiiig beleven.. Onze hecDen-
daagsche samenleving staat allerminst
in het teeken der Sociëteit. De Kroon
staat op het punt te vallen onder den
sloopershamer en al blijft er een klein
societeitje in, ze zal niet meer dan de
afschaduwing wezen van het vroeger
groote lichaam. De Sociëteit Een
dracht blijfst bestaan omdat ze bestaat
en de twee groote Sociëteiten „Trou"
en „Vereeniging" hebben allerminst
aanleiding om te klagen over gebrek
aan ruimte in hunne lokalen.
Er zijn van die menschen, die in
een sociëteit niets anders willen zien,
dan wat zij smadelijk noemen „een
jeneverpaleis". Dat is het evenwel
niet en behoeft het ook niet te wezen.
Men kan immers een illustratie inzien,
een courant lezen, een partij biljart of
kolf spelen zonder daarbij een drup
pel te drinken. Is het dan niet jammer,
dat de Sociëteiten als middelpunt van
gezellige ontspanning en aangenaam
verkeer zouden komen te verdwijnen?
Als dat gebeurde zou het fiere devies
van het gebouw in de Groote Hout
straat, hoek Groote Markt, veranderd
moeten worden en de pelikaan, zich
den kop van rouw omhullende, de ver.
zuchting slaken: „Trou moest Blij-
ckeu
FIDELIO.