DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Rubriek voor Dames.
ikarieiamer Halletjes.
Ho. 88.
Zaterdag 10 IWeï.
1902.
IVteest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
De Orde wati
het Lsgiaen wan Eer.
Bij de plaat.
Den 29sten Germinal van liet jaar
XI van den Fransche-Revolutiekalen-
der (19 April 1802) werd op voorstel
van den ioenmaligen eersten consul
Napoleon Bonapart© door het Wetge- i
vond Lichaam der Fransche Repu-
bliek besloten tot de instelling1 van de j
republikein sche orde van het Legioen
van Eer en den 19den April dezes jaars
heeft deze orde dus baar lOOjarig ju
bileum kunnen wéren. Even dikwijls
als de regeeringsvorm in Frankrijk
veranderd is, zijn van de orde van 't
Legioen van Eer ook de insignes en
statuten gewijzigd. De naam Leglioen
van Eer is echter immer dezelfde ge
bleven en thans, na 100 jaar, heeft hij
een zeer groote populariteit en in ze
keren zin ook zulk een b&teekenis ge
kregen. dat het belangwekkend mag
worden geacht, iets omtrent de ge
schiedenis van die orde mede te
dealen.
Napoleon deelde haar eerst, naar
Romeinscli voorbeeld, als legioen in
116 cohorten, ieder bestaande, uit 350
legionnaires, 30 officieren, 20 com
mandeurs en 7 grootofficieren met
soldijen van 350 tot 5000 francs. Bij
keizerlijk besluit van 1808 kregen alle
leden van het Legioen van Eer den er-
felijken titel „ridder", voorzoover zij
beschikten over een bepaald mini
mum inkomen.
Onder koning Lodewijk XVIII was
aanvankelijk slechts persoonlijke adel
on eerst dan, als in drie opeenvolgen
de geslachten de orde werd verkregen,
de erfelijke adel aan het bezit der or
de verbonden. Het aantal ridders
werd in 1816 volgens de nieuwe sta
tuten, onbeperkt verklaard en dat dei-
officieren op 2000, dat der comman
deurs op 400, dat der grootofficieren
op 160 en dat der grootkruisen op 80.
Over den vorm der verschillende, bij
de orde behoorende eereteekenen is 't
volgende op te merken: Onder Napo
leon I als keizer (zie figuren A, B. en
C,) was het vijfarmige, tienvoudig ge
vorkte en met goud geboorde kruis
van zilver en bezat het in het midden
een gouden medaillon met den relief-
kop van den beerscher, dat omgeven
werd door een blauw In'it met de in
scriptie „Napoleon, Ernpereur des
Frangais". De keerzijde vertoont in
bet midden den Gallischen adelaar en
het devies: „Ilormeur et Patrie."
Tusschen de hoeken van het kruis
Ss, op dezelfde wijze als heden ten da
ge, rechts een lauwer- en links een
eikentwijg aangebracht, op de boven
ste punt een keizerskroon. Gedragen
werd de orde door de ridders en de of
ficieren op de horst (door d,e laatste
met een rosette), door de comman
deurs om den hals, door de grootoffi
cieren in dezelfde' decoratie met een
ster (fig. B.) op de rechterborstzijde
en door de grootkruisen hot kruis van
de rechterschouder naar de linker
heup, de ster op de linkerborstzijde en
bij feestelijke gelegenheden aan een
gouden ketting om den hals (fig. C).
Koning Lodewijk XVIII liet natuur
lijk al de gehate, aan Napoleon herin
nerende keizerlijke insignes in ko
ninklijke veranderen, tot in 1848 de
Tweede Republiek de orde zoodanig
vervormde, dat de kroon verviel en
h&tmiedaillon opnieuw van de beelte-
nifvan Napoleon, maar nu als eerste
consul, werd voorzien.
Napoleon III gaf de oirde weder het
stempel van het keizerrijk, tot, tijdens
de Derde Republiek van Generaal
Trochu de insignes haar tegenwoordi-
gen vorm kregen (fig. D en E). In de
plaats van de kroon kwamen een
kransvormig gebogen lauwer- en eiken
tak, het kruis werd' van wit email ver
vaardigd en kreeg in het medaillon
dien kop der Fransche Republiek met
het omschrift: „République frangaise
1870" en aan de keerzijde een stan
daard met de nationale vlag gekruisd
en het devies „Honneur et Patri,e",
Bij de ridders der orde is de bij de
overige'graden gouden rand zilveir en
bij die ster (fig. E) zijn ©enige details
anders..
ALLERLEI.
Kleinigheden.
Een Engelsch vakblad geeft een be
schouwing over de beteekenis van
kleinigheden in zakei). Twee men
schen, die tegelijkertijd zaken begin
nen te drijven, met even weinlig ka
pitaal, zullen na oen zekeren tijd een
zeer verschillende hoogte bereikt heb
ben. De eene, die misschien bekwa
mer lis dan die ander, kan zelfs ver
beneden dezen blijven staan. Hoe
komt dit?
Volgens het Engelsche blad, omdat
dikwijls te weinig waarde wordt ge
hecht aan kleinighleden.
Men verhaalt van Michel Angelo,.
dat hij eens met onuitputtelijk geduld
weken lang aan een beeld werkte, dat
reeds volmaakt scheen, hlier en daar
zeer klein ei stukjes wegnemende. Eens
zeide iemand, die hem lang had gade
geslagen, tot hem: „Waarorm ver-
.mo'eill gij u hiermede? dat zijn maar
kleinigheden". En de groote beeld
houwer antwoordde: „Kleinigheden
brengen de volmaaktheid, maar vol
maaktheid is geen kleinigheid."
Juist het aclitgerven op wat anderen
voorbijgaan omdat het slechts klei
nigheden zijn, brengt den opmerkza-
men werker vooruit in d'e wereld.
Helt maken van winst is niet zoo
eenvoudig* als het wel lijkt, 't Is niet
alleen een kwestie van duurder ver-
koopen dan de inkoopsprijs bedraagt
maar er komt nog wat anders bij.
Ran van de meest onontbeerlijke
vereischten voor een kleinhandelaar
de zoiig voor de tijdige en juiste
aanvulling van zijn voorraad.
Hij moeit alles nagaan en zijn wa
ren bestellen bij huizen, die zijn or
ders met behoorlijken spoed uitvoe
ren, zoodat hij er op kan rekenen, zijn
goederen: te ontvangen op tijdstippen
dat hij ze noodig heeft. Men wachte
niet tot alles bijna op 'is, maar stelle
een vasten regel voor het bestellen van
een of ander artikel. In zeer groote
zaken kan het voorkomen, dat de
vraag naar een of ander artikel zoo
groot is, dat aan alle orders n'ieit on
middellijk kan worden voldaan, maar
bij een goede regeling kan in de mees
te gevallen zoo ieits worden voorko
men, want het is voor een handels
zaak zeer gevaalijk neen te moeten
verkoopen. Het zou vele' winkeliers
en oolc fabrikanten verbazen, wanneer
zij Wisten hoeveel schade hun in den
loop van een jaar berokkend wordt
door dit over het hoofd te zien.
Ook die keus van een geschikt per
soneel is van zeer grooten invloed op
den bloei van een zaak. Zelfs het kie
zen van een loopjongen in een klei
nen winkel kan voor U een zaak van
veel gewicht zijn, h'oe onbeteèkenend I
dit u ook moge toeschijnen. Velen
vinden het niet de moeite waard, aan
zulke kleinigheden als manieren en
uiterlijk te hechten, maar zij die dit
wel doen, hebben er in de meeste ge
vallen zeer veel voordeel van gehad.
Een kleine moeite te doen, heeft me
nigeen groote winst bezoi'gd.
Een weinig extra oplatte rirheid,
een weinig extra nadenken eiken dag,
een beetje meer zorg en moeite, een
weinig meer acht geven op schijnbaar
onbeteekenende zaken, zal over een
tijdsverloop van jaren voor iedereen
een zeer groot verschil geven.
Het gaat hiermede als met wiskun
dige berekeningen van groote nauw
keurigheid. Een kleine fout, het ver-
waarloozen van een decimaal bijv.,
kan de uitkomst van een ingewikkel
de- berekening, waarbij vaak met groo
te getallen vermenigvuldigd wordt,
aanmerkelijk doen verschillen van de
waarheid. De wiskunstenaars weten
d'it wel, en vooral de astronomen ne
men de grootste voorzorgen tegen der
gelijke kleine foutjes en onjuistheden,
j -Juist in het vermenigvuldigen zit het
groote verschil in uitkomst.
I In het leven van zakendrijvende
menschen komt het ook vaak voor,
dat kleinigheden verwaarloosd wor-
den, en de vermenigvuldiging dier
kleine fout geeft ten slotte een zeer
groote fout.
Het Engelsche blad maakt er ook
attent op, dat men zijn klanten nooit
moet overvragen. Niets zal een oude
vrouw boozer maken dan een halven
stuiver te veel te moeten betalen. Een
man zal veel guldens aan vermaken
uitgeven maar wanneer hij aan een
winkelier een stuiver meer betaalt
voor zeker artikel, dan hij bij een an
der moet geven, zal hij het tot den
dag van zijn dood onthouden. Op elk
artikel moet een behoorlijk percenta
ge winst wordien behaald dit is
geen kleinigheid maar liet publiek
moet bij u even goed en even goed
koop kunnen lcoopen als bij iemand
anders.
Ook in zaken moet men er aan dan
ken en dat vele kleine foutjes geduren-
ken, en dat vel kleine foutjes geduren
de vele jaren herhaald, ten slotte een
schrikbarend foutieve uitkomst geven.
Het is een fout van velen, dat zij de
kleinigheden niet zien. In sommige
opzichten zijn wij blind en net spreek
woord zegt: „In 't land der blinden
is éénoog koning."
In koper geconserveerd.
In een Amerikaansche mijnwerkers-
courant lezen wij, dat in een Chileen-
sche kopermijn het lichaam van een
Indiaamschen airbeide)r gevonden is,
die daar vóór tal van jaren om het
leven gekomen was en tegen ontbin
ding door den antiseptischen invloed
van het koper was beveiligd geweest
De bedoelde mijn ligt in het gebied
van Chuguicamata in de woestijn van
Catacama. Den dood had de Indiaan
voorzeker gevonden jdioor instorting
van het plafond, waar hij bezig was
om alacamit in een mand te verzame
len, die liij nog in zijn hand hield,
terwijl de ertsstukken nog naast hem
lagen.
teren op de strandklippen te dicht bij
haar nest kwam, is daardoor
verblind en naar beneden gestórt.
Zwaluwen als kaarsen.
Het lichaam der stormzwaluw van
de noordelijke zeeën bevat in zeer
hooge mate eene vette, haast olieachti
ge stof.
Daarvan maken de bewoners der
Dcenjsche Fatr-oër (schapeneilanden)
gebruik door die vogels als kaarsen of
lampen diie.nst te laten doen.
Zij trekken eenvoudig aan de ge-
doode vogels eene lampepit door het
lichaam, wjelker boveneind uit den
snavel steekt en aangestoken wordt.
Het licht is, zooal nieit schitterend,
toch goedkoop.
De stormzwaluwen zijn gewoon,
ieder, die haar nest te na komt of het
haar op ander© wijze lastig maaki,
door de neusgaten met een paar drup
pels van dat vet te besprenkelen, en
menig vogelvanger*, die bij het klau
De schepping der vrowv.
(een legende uit 't s a n s k r i e t).
In den beginne toen Twashtri den
man geschapen had, bemerkte hij te
veel grondstoffen daarvoor gebruikt
te hebben, zoodat hij niet genoeg over
hield voor die schepping der vrouw.
Na diep nadenken besloot hij die
mocielijkheid als volgt op te lossen:
Ilij nam de rondheid van de maan
en de gebogen lijnen van de kruipdie
ren, het aanhankelijke van de klim-
r ank en en liet bewegelijke van het
gras; het ranke van den wortel en het
bloeiende van de bloemen; de licht-
heid dea* blaren en het spitstoeloopen.
van een olifantssnuit; de oogopslag
van het hert en het bijeenkrnipende
der duiven of bessen; de onbezorgde
vroolijkheid van de zonnestralen en
het schreien van de wolken; de wis
pelturigheid van den wind en de
Den Zaterdag avondpraatje
De Woensdag vóór Hemelvaartsdag is
van ouds een zeer gewilde trouwdag ge
weest en geen wonder. Medeburgers, die
om financieele redenen op Woensdag
kosteloos in den echt willen verbonden
worden, hebben dezelfde redenen om
geen huwelijksreizen of reisjes te gaan
maken en zijn daarom bijzonder gesteld
op den extra vrijen dag, die als Hemel
vaartsdag na den gewichtigen dag volgt.
Menschen, die naar de Zwitsersche of
Italiaansche meren kunnen gaan, heb
ben allerminst recht of reden om zich
er over te verbazen, dat „de kleine man"
aldus bij voorkeur trouwt op den Woens
dag vóór Hemelvaartsdag.
't Is een aardig gezicht in de groote
trouwzaal. Alle trouwlustige paren bren
gen minstens tien or twaalf familieleden
of vrienden mee; anderen, meer in de
verte tot hun kring behoorende, wachten
ben al af in de zaal. Letterlijk geen en
kele leeftijd ontbreekt. Er zijn er van
tachtig jaar en er zijn er van acht maan
den, benevens al de schakels daartus-
schen. De bruiden en bruidegoms kijken
stemmig voor zich heen, als menschen
die gevoelen dat aller oogen op hen ge
vestigd zijn en zich daaronder maar ma
tig op hun gemak gevoelen. Vaders en
moeders zijn niet minder serieus; de
laatsten voelen zoo nu en dan door de
kracht van hun denkbeelden een traan
in den ooghoek opwellen, een vergefelij
ke zwakheid waarin de meer verharde
vaders niet vervallen. Het onbezorgde
element vormen de broers en zusters, die
uit den aard van de zaak zich over de
geheele zaak geen harnas aantrekken
en maar 't liefst hun zieleoog gericht
houden op de feestvierderij, die straks
voor de deur staat. Naar odeur of eau
de cologne riekend wat de zusters be
treft, zwaar dampende in hunne onge
makkelijke staande boorden wat de
broers aangaat, hebben ze drukke ge
sprekken onder elkaar en maken kennis
met andere jongelui, welke kennisma
king misschien later er nog toe zal lei
den, dat zij zelf op den een of anderen
Woensdag voor den ambtenaar van den
Burgerlijken Stand verschijnen. Maar
vooralsnog zijn ze zoo ver niet, leven
in onbezorgde jeugd en leggen zich nog
geen banden aan, die zeker wel, zooals
de dichter zegt, rozenketenen kunnen
wezen, maar daarbij toch dikwijls den
mensch voor moeilijkheden en bezwaren
zetten, die hij als even zooveel heuvels
maar moet zien over te klimmen.
Wie Senkt er op zijn trouwdag evenwel
aan komende zorgen? Laat ik de jongelui
niet afschrikken en veel liever wijzen op
een ander teeken van naderende lente.
De schaapjes van boter zijn gekomen, de
lieve diertjes van grasboter die de boter-
handelaar in 't voorjaar aan zijn klanten
cadeau pleegt te geven, versierd met een
madeliefje in den bek. Ze zijn voor mij
een even zeker bewijs, dat we den winter
achter den rug hebben, als het opbloeien
van hyacintben en tulpen in den omtrek.
Eén ding was er ditmaal ongewoon aan
mijn schaapjes. De arme dieren hadden
duidelijk kippenvel, blijkbaar van den
guren noordoostenwind, die ons de
maand Mei schijnt te willen blijven ver
zuren.
En toch verlangen we zoo innig naar
vriendelijke warmte. Straks komt immers
de tijd weer, waarin we elkaar verkoe
lende hatelijkheden zeggen, de tijd van
de verkiezingen. Het ziet er wel naar
uit, of van alle kanten hard gewerkt wor
den zal. De sociaal-democraten vooral
zitten op het vinketouw en zullen hun
uiterste best doen. Niet zoozeer, omdat
met deze verkiezing de partijverhoudin
gen belangrijk kunnen worden veran
derd, maar omdat elk zieltje gewonnen
er een meer is. T)p dit oogenblik kunnen
de Raadsleden aldus worden verdeeld:
18 liberalen, 7 katholieken, 6 leden der
volkspartij en 2 antirevolutionairen.
Ontstaat er nu samenwerking tusscnen
de liberalen en katholieken, dan blijft de
verhouding allerwaarschijnlijkst geheel
onveranderd, omdat er ook een liberaal
en een katholiek aftreden. Stellen de
liberalen twee eigen candidaten en krij
gen zij die er door, dan wordt de ver
houding: 19—6—62. Krijgen ze die er
niet door, dan blijft natuurlijk de moge
lijkheid van de herstemming. Intusschen
hebben dan natuurlijk ook de katholie
ken twee eigen candidaten gesteld en
dan is het de vraag, hoe de herstemming
uitvalt. Krijgen dan namelijk de libera
len de meeste stemmen, dan zijn dezen
gekozen, daar de katholieke kiezers er
niet aan zullen denken hunne stemmen
op de sociaal-democraten uit te brengen.
Komen de katholieke candidaten in her
stemming, dan zullen dezen eveneens op
den steun van de liberale stemmen kun
nen rekenen, namelijk voor zoover in het
eene en in het andere geval de verslagen
partij zich niet van stemming onthou
den zal.
Een overwinning van de sociaal-demo
craten in dit district komt mij niet waar
schijnlijk voor, tenzij bij eerste stemming.
Brengen zij hunne candidaten niet ver
der dan tot herstemming, dan komen
dezen geen van beiden in den Raad. De
verhouding van het stemmencijfer, wan
neer door den loop der dingen de katho
lieke candidaten mochten worden geko
zen, zal zijn: 17 liberalen, 8 katholieken,
6 leden der volkspartij en 2 anti-revolu
tionairen.
Ziedaar allei'lei grepen uit de toe
komst. Intusschen staan we thans nog
met leege handen, in afwachting van de
dingen, die komen zullen. De kiesveree-
nigingen wachten op elkander en doen
denken aan een wielerwedstrijd op kor
ten afstand. Langzaam verlaten de ren
ners het aanvangspunt, rollen langzaam
voort, nauwkeurig op elkander acht ge
vende, eikaars minste beweging bespie
dende, totdat opeens, dicht bij het eind
punt, een hunner zich losmaakt, voor
uitschiet, onmiddellijk op den voet ge
volgd door de mededingers. En dan gaat
het op een rennen om de eerste te we
zen, met inspanning van alle krachten,
totdat eindelijk een hunner de eindpaal
voorbijschiet en de anderen, verslagen,
inhouden. Het pleit is beslecht.
Als nu de strijdende partijen zich de
zen keer maar van haat en nijd en woe
de en afgunst kunnen onthouden. Wie
in dezen tijd geen gemakkelijke en geen
aangename positie innemen zijn de cou
ranten. Van alle kanten krijgen zij in
gezonden stukken, liefst niet ondertee
kend, waarin allerlei onvriendelijkheden
van den candidaat van de tegenpartij
worden gezegd. Stelt de redactie als
voorwaarde voor de plaatsing, dat de
inzender het stukje met zijn vollen naam
onderteekent, dan heeft deze veelal hon
derd redenen voor één om zich daaraan
te onttrekken en is gewoonlijk nog boos
op de redactie bovendien, die z ij n ha
telijkheden niet voor hare rekening ne
men wil. Geeft de inzender, na veel be
zwaren, toe en plaatst hij zijn naam on
der het stukje, dan kan de redactie den
volgenden dag van allerlei menschen de
verklaring hooren: dat het stukje heele-
maal niet had moeten worden geplaaist.
Nog mooier is 't met advertenties waar
van sommige menschen denken, dat ze
er alle grofheden en beleedigingen maar
in mogen zetten omdat ze toch immers
betaald worden! Als ze heel grof en heel
gemeen willen wezen, dan sturen ze het
geld bij de advertenties in en vermelden
noch hun naam, noch hun adres, klaar
blijkelijk denkende: „nu moetje ze wel
plaatsen, want je weet toch niet van wie
ze komen!"
Konden we al die kwade bacterieën
eens dooden! En ik denk daaraan te eer
der, omdat de heer D. de Clercq met zijn
sterilisatie-inrichting zich te Bloemen-
daal, dus in onze onmiddellijke nabij
heid, gevestigd heeft. Hij doodt daarmee
nog alleen maar de schadelijke bacillen
in groenten en vruchten. Konden we
maar een stap verder gaan en ook de
kwade bacillen dooden, die bij den
mensch geestelijk bederf veroorzaken!
Wat zou er een legioen van deze gevaar
lijke wezens bij ons op te ruimen zijn!
Van opruimen gesproken, de Raad
heeft de vaste stopplaatsen van de elec-
trische tram nog niet opgeruimd. Hij is
er weer niet aan toegekomen, want de
praatlustigheid van de heeren is tegen
woordig zóó groot, dat de helft van de
agenda regelmatig tot de volgende ver-
gadeiing blijft liggen. Met aandacht heb
ik intusschen gezien, dat eenige Raads
leden (althans zoo heeft een van de cou
ranten bericht) van plan zijn een bemid
delingsvoorstel aan de hand te doen,
hierop neerkomende, dat men voortaan
wel overal zal kunnen uitstappen, maar
niet overal instappen. Wat zal de direc
tie van de tram, die van het bestaande
stelsel zooveel voordeel in den dienst
heeft, daarop gesteld wezen! Er wordt
niet bij gezegd, hoe het gaan zal, wan
neer iemand tusschen twee stopplaatsen
uitstapt en daar iemand klaar staat om
in te stappen. Zal dien instapper dan
met ijzeren conducteursvuist het instap
pen worden belet?
Als er zulke mooie bepalingen worden
voorgesteld, voorzie ik er nog veel meer
van dezelfde soort. Dan kan men bijvoor
beeld ook zeer goed decreteeren, dat nie
mand op de electrische tram een para-
pluie bij zich mag hebben, voor het ge
vaar van bliksem, dat niet meer dan drie
zwaarlijvige personen tegelijk in een en
denzelfden wagen mogen zitten en zoo
voorts, Zal een openbaar vervoermiddel
populair wezen, dan dient er zoo weinig
mogelijk aan veranderd en gepeuterd te
wezen en daarom moeten ook de vaste
stopplaatsen, zooals die nu zijn en waar
aan de menschen volkomen gewend zijn
geraakt, behouden blijven.
FIDELIO.