Tweede Blad, behoorende bij „Haarlem's Dagblad" van Yrjjdag 16 Mei 1902. Ne. 5790 GEMEENTERAAD. Ver gade ringvandenGemee n- teraad op Woensdag 14 Mei 1902, des na- niddags ten 1 1/2 ure. Voorzitter: Mr. Th. de Haan Hugen holtz, waarnemend Burgemeester. Afwezig bij den aanvang der zitting de neeren N. Kruseman, Klein en Beijnes. PUNT 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. a. dat is gesteld in handen van Bur gemeester en. Wethouders om advies: 1. een adres van A. Wijnands, om benoemd te worden tot makelaar in paarden, rijtuigen en aanverwante artikelen. b. dat is ingekomen: 1. de rekening over 1901, de begroo ting voor 1902, alsmede het verslag over 1901 van het Pare Vaccinogène. 2. een schrijven vain II. Jonker Gz., houdende verzoek om plaa.tsing aan de gemeente-lichtfabrieken ten einde zich verder in zijn vak te bekwamen. 3. een schrijven van den heer W. A. J. van de Kamp, inzake het amende ment van den heer Mr. J. Spoor op het voorstel betreffende die woon- en verblijfplaats van de gemeente-amb tenaren. 4. een amendement van den heer L. Modoo op het voorstel inzake de halte plaatsen op de lijnen der E. N. E. T. 5. een motie van de heer-en W. L. Schram Jr. en drie andere leden van den gemeenteraad, inzake de levering van electrischen stroom aan de firma J. J. Beijnes. 6. eene motie van den heer dir. H. D. Kruseman inzake alsvoren. 7. eene motie van den heer F. W. N. Hugenholtz, inzake de vaststelling der instructie voor de ambtenaren bij die openbare werken, enz. Te behandelen bij de desbetreffende stukken. c. dat door den commissaris der Koningin in de provincie Noord-Hol land is ontslagen als buitengewoon gemeente-veldwachter G. G. de Her der, agent van politie 3e klasse. d. dat door Burgemeester en Wet houders wordt ingetrokken hun voor stel van 8 November 1901, gedrukt stuk No. 351 tot onbewoonbaar ver klaring van het perceel aan den Ouden Weg No. 19, zijndle thans door den eigenaar in het gebrek aan goed drink water voorzien. e. dat door Burgemeester en Wet houders naar aanleiding van een na der door B. J. van Liemt ingediend adres, waaruit blijkt, dat hij indien bezwaar bestaat, hem ejsn gedeelte van den vroeger aan hem verhuurden grond aan de Ripperdastraat in liuuir te geven, bereid is, de geheele opper vlakte tegen den bij 'raadsbesluit van 3 Jau. 1902 no. 18 bepaalden prijs in te huren wordt ingetrokken hun voorstel 10 April jl. f. dat den 31 en Maart jl. het jacht- recht der gemeente opgronden gele gen in den Veerpolder en aan den Spaamdammerweg en op de rietlan den in de binnen en buiten lied© en de Leidsche vaart uit de pacht is geko men en dat B. en W. voornemens zijn af te wachten of zich gegadigden op geven. G e m e e n t e-a mbtenaren, PUNT 2. Daar in de vorige vergadering de stem men staakten, komt thans opnieuw aan de orde het voorstel van B. en W., be treffende de woonplaats der gemeente ambtenaren. Zij stellen voor te bepalen: le. de gemeente-ambtenaren, wier werkkring binnen de gemeente ligt, zijn verplicht hunne woonplaats en hun werkelijk verblijf te hebben bin. nen de gemeente; 2e. B. en W. zijn bevoegd om in buitengewone gevallen tijdelijke ont heffing van genoemde verplichting te vcrleenen; 3e. aan de sub 1 bedoelde gemeente ambtenaren, die op 1 April 19Ü2 hun ne woonplaats en hun werkelijk ver blijf buiten de gemeente gevestigd hadden, zal vrijstelling van het be paalde onder le. van dit besluit, ge durende ten hoogste twee jaren, te re kenen van genoemden datum, door B. en W. kunnen worden verleend. (108). Op dit voorstel zijn 2 amendementen ingediend. De lieer mr. Johan Spoor stelt voor in de door B. en W. ontworpen bepa lingen betreffende woonplaats en ver blijf gemeente-ambtenaren de volgen de wijzigingen aan te brengen. le in te voegen achter het woord ..ligt" in de eerste regel lo: ,,en wier bezoldiging meer dan f 300 bedraagt". 2e in sub 3o. het woord „April" te vervangen door het woord „Mei". (142). Tegen deze bepaling van f 300 heeft de heer van de Kamp bezwaar. Wanneer dit amendement wordlt aangenomen zullen onder de zooge naamde liefhebberij-ambtenaren wor den gerangschikt: 1 stads-aanp!akker a f 100; 1 gemeen te-archivaris f 300; 1 adjunct-archivaris f 100; 1 noodhulp-brugwachter f 100; 1 klokkenluider f 100; 1 klokkenist f 300; 1 assistent in het rechtlijnig teekenen f 150; 1 assistent in het vakteekenen f 300; 1 kastelein Prinsenhof f 150; 2 balkentreders A f 150; 1 balkentreder f 50; 1 bibliothecaris f 300; 1 hooiste- ker f 50; 2 Israëlitische gravenmakers £L f 10; 2 torenwachters ei f 250; 4 vroed vrouwen a f 200, enz. enz. Wellicht zijn er nog meerdere; bij eenig nadenken zullen hoop ik nu de voorstellen van Burgemeester en Wet houders, en niet die van den heer Spoor, worden aangenomen. Immers er komen verschillende per sonen op drilt lijstje voor, wier diensten men op onverwachte oogenblikken noo- diig heeft, en het dan niet aangaat ze in andere gemeenten op te sporen. Het eerste amendement-Spoor werd verworpen met 12 stemmen voor. De 12 voorstemmers waren de heeren: De Breuk, De Lanoy, v. Lennep, Winkler, Sneltjes, Leupen, Hofland, Stolp, v. Sty- rum, de Haan Hugenholtz, van Thiel en Spoor. Het tweede amendement werd aange nomen met algemeene stemmen op 1 na. Het voorstel B. en W. werd nu aange nomen, dus met het tweede amendement- Spoor. PUNT 3. Voor de 5de maal komt thans aan de orde: De z a a k-B e ij n e s. Door die heeren Groot, v. d. Kamp, Modoo en Hofland is weer een voor stel ingediend om een commissie van vijf deskundigen te benoemen, twee aan te wijzen door den heer' Beijneis, twee d'oor de lichtcommissie en een vijfde dloor die vier ledien, tot onder zoek in de zaak-Beijnes. Dit voorstel is ingediend naar aan leiding van het schrijven van den heer Doyer alsmede dat der redactie van „Electra". De voorstellers vindien dat daarin veel voorkomt, dat niet onbesproken mag blijven. Onze leuze moet zijn „meer licht", zeggen de heeren Groot c. s. (115). Naar aanleiding van dit voorstel stellen B. en W. voor daar niet op in te gaan. Zij wijzen erop dat reeds tweemalen cle Raad, na een zeer ampele bespreking, getoond heeft eene dergelijke commissie niet te wil len, door lo. het voorstel-Hugenholtz te verwerpen, en 2,o. niet in te willigen het verzoek van den heer J. J. F. Bey- nes. (126) Zooals men weet is deze zaak in de vorige vergadering wederom druk be sproken, en het gevolg hiervan is ge weest, dat 4 moties werden ingediend, welke nu in behandeling komen. Deze luiden: 1. Yan dien heer S. Roog: „De Raad, „Van oordeel, dat de motie, aange nomen in de vergadering van 8 Jan. 1902, betreffende het raadslid Beijnes, na hetgeen nadier omtrent deze zaak is openbaar geworden, niet mag den "-ehandhaafd; „Trekt die motie in. „Betreurt evenwel, dat de heer J. J. F. Beijnes, door bij herhaling in zicht te stellen, dat de firma J. J. Beij nes de voor haar bedrijf benoodigde eleetrilsche kracht zou betrekken van de gemeentelijke Centrale tot misver stand aanleiding heeft gegeven; „Sluit die dliscussiën over dieze zaak en gaat over tot de orde van den dag." 2. Van deux heer jhr. mr. F. W. van Styrurn. „De Raad, „Overwegendie. dat het niet op den weg van den Raad ligt een oordeel uit te spreken over een zijner leden als zoodanig; „Besluit: „Zonder verder op dJe zaak in te gaan, iln te trekken de motie dd:. 8 Jan. 1902 no. 5 door den Raad aan genomen." (141). 3. Van de heeren W. L. Schram Az., F. A. Bijvoet, A. C. Laane en S. Roog: De Raad. erkennende dat de aan neming der motie in zake de levering Van electrische beweegkracht door de firma J. J. Beijnes, in de zitting van 8 Januari 1902 gegrond was op de kennisgeving der lichtcommissie dato 21 November 1901; Overtu igd: dat wèl door den heer J. J. F. Beij nes lichtvaardige toezeggingen zijn ge daan; Overwegende: dat nadere mededeelingen omtrent dteze zaak aan het licht hebben ge bracht. dat de feiten in bedoelde ken nisgeving vermeld, niet geheel juist zijn; Trekt die moti'e van 8 Januari 1902 in en gaat over tot de orde van den dag. 4. Van den heer Br. H. D. Kruseman: ,,De Raad, kennis genomen hebbende van de verschillende stukken, versche nen naar aanleiding van de in zijne ver gadering van 8 Januari LI. sub no. 5, aangenomen motie Tjeenk Willink, Gehoord de in zijne bijeenkomsten ge voerde discussion, Overwegende, dal, de oorspronkelijke kwestie-Beijnes sedert de indiening dier motie van lieverlede is omr^ït in een reeks van technische vraagpunten, Zich niel in staat achtend om, -.lc in dien verdere toelichtingen mochten gege ven worden, de tusschen deskundigen ge rezen electrotechnische geschillen juist te beoordeelen. Besluit: De laatste alinea van bovenbedoelde motie te wijzigen als volgt: „Betreurt dat genoemd Raadslid zijne toezeggingen niet heeft gestand gedaan, en gaat over tot de orde van den dag". De VOORZITTER opent die discussie over alle ingekomen amen elementen te gelijk. D.e hoor ROOG trekt de dloor hem al leen ingediende motie in. De heer SCHRAM zegt dat hij bij dleze gerekite en vervelende zaak het zijn plicht gerekend heeft die door hem ingediende motie te steLLen om zoo spoedig mogelijk een eind aan de zaak te krijgen. Hij heeft getracht zoo zacht mogelijk in uitdrukking te zijn. De bekende motie van 8 Jan. was ge baseerd op gegevens vau de lichtcom missie. en na hetgeen later bekend is geworden, blijkt, dat niet alles uit-die gegevens thans meer staande gehouden kan worden. Vast blijft staan, dat dioor den heen* Boy nes lichtvaardig is gehandeld Dit wordt ook in de mo tie uitgesproken; mot hetgeen door den heer Bijvoet in de vorige zitting is medegedeeld, kan door die lichtcom missie niet meer staande gehouden worden, dat de mededeelingen die vo rige maal juist en volledig zijn ge weest. Waai* het nu te doen moet we zen om èn aan dien heer Beijneis recht vaardigheid te bewijzen èn erkend moet worden dat dioor de lichtcom missie aroote fouten zijn begaan, daar iis het plicht dat in het belang der ge meente zoo spoedig mogelijk een eind aan de zaak koine. De neer KRUSEMAN zegt dat zijne moti'e, eenvoudig als ae is, voor zich zelf spreekt. Hij wil echter zeggen, waarom hij niet met die andere moties kan moegaan. Met de motie-Groot c- s. kan spr. zich niet vereenigen, en wat die motie-van Styrum betreft, daarin wordt de schuld wel wat veel gewen teld op den raad! ,di'e naar de meening van den steller iets gedaan liieeft, wat niet wenschelijk ware. Hiermede kan spreker zich niet vereenigen. Het ge beurt toch wel, dat in den raad sym pathie over leden wordt uitgesproken en waarom mag dat wel en afkeuring niet? Wat die motie-Schram c. s. betreft, daarin wordlt de licMcommssLe fouten aangewreven en spr. is van die fou ten nog n/iet overtuigd, bovendien de afkeuring jegens den beer Beijnes wordlt geheel ingetrokken. We hebben in de motie van 8 Jan. misschien wel wat boud gesproken, doch daarom zal spreker de motie wijzigen als dioor hem ingediend. De lieer HOFLAND komt er legen op dat die heea* Kruseman hem woor den in den mond gelegd heeft die zoo niet bedoeld1 zijn. Spreker heeft in die vorige raadszitting wel gezegd dat de quaes tie-Bey nes eigenlijk niet meer aan de oirdle was. doch daarmede bedoelde hij dat niet meer behoefde te worden uitgemaakt of de heer Beijnes al of niet zijn belofte heeft gehouden,. Dat staat vast. Doch Groot c. s. willen een des kundige commissie om uit te maken hoe of cle lichtcommissie 'beeft gedaan. Wanneer we allen afgingen op de in lichtingen ,de rdeskundigen, dei staan aan de- zijde van den lieer Beijnes, dan zou het al den schijn hebben van par tijdigheid. Do voorstellers wenschen het volle licht. Alleen om den schijn van partijdigheid in het oord'eel of d,oor de lichtcommissie technische fou ten zijn begaan, te vermijden, wil men de deskundige commissie. Dit voorstel zou reeds lang aangenomen zijn als de lichtcommissie niet als een boeman ■op den voorgrond had gesteld te zullen gaan loopen. De heer VAN STYRUM stelt er prijs op dadelijk te verklaren dat het niet zijn sneven is geweest op gemakkelij ke wijze van die zaak-Beijnes af te ko men. Hij blijft van oordeel, dat het niet op dan weg van den raad ligt een oordieel over een lid zoodanig uit te spreken. Die fout is begaan, en de eeni- ge wijze om die te herstellen is de aanneming zijner motie. Spreker is geen enkei geval bekend, waar afkeu ring of lof door een. ooilege ten op zichte van een lid in een motie be lichaamd ïip Dit is een unicum, waaraan we zoo spoedig mogelijk weer moeten ontkomen. De heer BIJVOET die de motie-Kru- seman eenigszihis als een miuisterieele motie beschouwt, geeft aan welke be zwaren hij tegen die motie heeft. De premisse is in strijd met de conclusie. Een groot bezwaar iis ook zijne ver wijzing naar de vorige motie. De grondslag waarop de motie-Tjeenk Wil link berust blijft dus gehandhaafd, .en hiertegen moet spreker met kracht opkomen. Niemand toch kan zeggen, dat alle beweringen in het eerste stuk der lichtcommissie gehandhaafd kun nen blijven. Zoo werd b.v. door de lichtcommissie de 150 P.K. eerst hum bug genoemd, terwijl later bij de scha_ deberekeniriig de 150 P.K. geen humbug bleek te zijn Dit is nog maar een punt. De <regevens der lichtcommissie kunnen dus onmogelijk als basils ge handhaafd blijven. Wat te betreurenen af te keuren is, is alleen, dat de beer Beynes een be lofte lichtvaardig gegedaan heeft, We hebben echter niet het recht, te be treuren en af te keuren dat de heer Bsynes zijn belofte niet gestand ge daan heeft, want daa hangt af van technische vragen, die de heer Kruse- manilliniseeren wiL Daarom acht spr. de kwestie-Kruseman onlogisch. Wat de motie-Van Stynen betreft waar eenmaal oen formeele fout be gaan is in deze moeten we nu niet al leen dit erkennen, doch bovendien moeten we bekennen, dat het voorstel door ons in d!e matie-Tjeenk Willink ulitgesproken. niet heel puist was. De heer Loomeyer zei van de vorige vergadering, dat we eenstervende een trap gegeven hebben en gaat het aan te zeggen, dat was een formeele fout doch te trap laten zitten. De heea* SNELTJES had berouw to hebben gestreden voor de moiie-Tjeenk Willink op gronden door den heer Stymen ontvouwd en daarom zal hij nu voor de motie stemmen. Het verwondert den heer VAN DE KAMP, clat de voorzitteT zoo maar dade lijk tot stemming wil overgaan en hij waagt, waarover het eerst gestemd moet worden. Spreker voelt hel meest voor de motie- Schram, doch die geeft hem nog lang niet genoeg. Wanneer werkelijk worden benoemd zaakkundige menschen, die de zaak als zaak beschouwen, dan zullen we lot de beste oplossing geraken, al zal daardoor de fout van enkelen wel aan 't licht ko men „er is geen koe zoo bont of er is een vlekje aan". De heer v. d. BERG merkt op. dat het strenge oordeel over den heer Beijnes wel wat verzacht is in den loop der tij den en daarom is het noodig, dat we die motie intrekken of verzachten. Daarin is het gelukkigst geweest de heer Schram. De heer SCHRAM wijst er op, dat de gedachte wel wat laat bij den heer Van Styrum opkomt, dat de raad door de aanneming der motie-Willink iets deden, waartoe we onbevoegd waren. De voor stellers der motie Schram c. s. hebben getracht op zoo ruiterlijk mogelijke wij ze de zaa kongedaan te maken. De heer VAN LINDEN TOL heeft tot zijn spijt de verdediging der lichtcommissie niet kunnen hooren op de aanvallen, dat ze verkeerde inlichtingen gegeven had. We hebben van de lichtcommissie in de laatste tijden niets gehoord, en als die commissie de feiten niet kun weerspre ken, nl. dat niet is gerekend op vergun- ring van het kabelnet en de paarden krachten, dan zal spreker meegaan met de motie-Schram c. s. De hr. HUGENHOLTZ: We hebben een kundige en welsprekende rede van den heer Bijvoet gehoord de vorige maal, waartegen zoo oppervlakkig niet veel te zeggen valt. Doch het komt spreker ech ter voor, dat de motie-Tjeenk Willink wel onder invloed van het schrijven der licht- comissie is gesteld en mogelijk wat te senerp. Spreker meent, dat we eigenlijk alleen bevoegd zijn het woordje zoo te schrappen uit die motie, waar staat: „Zoo lichtvaardig de belangen der gemeente geschaad heeft". Spreker herinnert er nog eens aan, dat de heer Beijnes drijfkracht zou afnemen, „tegen den door den raad te bepalen prijs." Dat kan toch niet weersproken worden. Hoe groot de schade ook moge zijn, vast staat toch, dat schade berok kend is. De heer Bijvoet wil het nu doen voorkomen alsof al het nieuwe techni sche licht, dat we thans gekregen hebben alles te niet doet, wat we te voren over wogen. Doch dat dient dan toch in elk geval onderzocht te worden. We kunnen de zaak nu wel met de een of andere mo tie aannemen, waarmede de zaak wordt afgedaan, doch een zaak is niet afgedaan, als ze niet goed afgedaan is. Spreker handhaaft zijn vorig standpunt. De fout van den heer Beijnes kan maar niet zoo op eens weggemoffeld worden. Wil men nu uitmaken, welke fouten de lichtcom missie gedaan heeft, dat is goed, doch door inlrekking van de motie-Tjeenk Willink zou de raad zijn prestige verlie zen. De heer SNELTJES zegt, dat de heeren de zaak in zulk een geleerd stadium heb ben gebracht, dat het wel eens tijd wordt, de zaak eenvoudig voor te stellen. Spr. zal de zaak nog eens voorstellen zooals ze is (hilariteit). De hoer Bellaart Spruijt is bij den hr. Beijnes geweest en heeft ge vraagd: waar wil je je kabel hebben? Wel een bewijs dus, dat de commissie wel de gelijk op afname door de firma Beijnes gerekend had. De heer Beijnes heeft toen gezegd: ik heb geen kracht noodig, zonder over prijs te spreken. De heer Beijnes zei dat, de omstandigheden het niet gedoogden, en ook wanneer de prijs gereduceerd werd tot 15 ets., zou hij het niet kunnen doen, zei hij. Dit is de eenvoudige toe dracht. Daarop is het oordeel gevolgd. Daar heeft spreker in medegestemd, en daar heeft hij spijt van. Doch de heer Beijnes heeft om zich zelf te redden er de lichtcommissie bij gehaald, waartoe de heer B. naar spreker's meening het recht niet had. Technische kwesties wa ren alleen op te lossen, wanneer men in gebreke was gebleven te leveren ten tijde, dat levering geschieden moest. De raad kan naar sprekers meening niet beter doen dan aannemen die mo tie-Van Styrum, daarmede is de zaak voorgoed afgedaan. Wanneer een des kundige commissie benoemd wordt, zijn we nog lang niet van de zaak af. De heer LOOMEIJER kan tot zijn leedwezen niet stemmen voor de motie Schram c.s. Spreker wijst er nog eens op, dat door den heer Nieuwenhuij- zen Kruseman niet gezegd is dat de lichtcommissie groote fouten begaan zou hebben en ,al had de Voorzitter der lichtcommissie dit ook gezegd, dan wil spreker zich toch nog van gToote fouten in deze zaak vrijpleiten. De heer Loomeïjer is het niet eens met dlein heer Bijvoet, dat de brief der lichtcommissie de oorzaak van de ge heele onverkwikkelijke zaak is. Spre ker is volkomen tegen de technische commissie. En, hoewel spreker het in beginsel niet eens is met de motie-v. Styrum, zal hij toch daarvoor stem men, omdat diaarmede de zaak uit de wereld is. De lieer BIJVOET keurt het af, dat de heer Hugenholtz h.et heeft doen I voorkomen, alsof de heer Beijnes ge bonden vvare tot aflevering door de concessie aan de Electrische Centrale. Spreker wil constateeren, dat de heer van Linden Tol wel termen zal vin den mee te gaan met de motie-Schram c. s., al heeft hij nog geen antwoord op zijn vragen aan de lichtcommissie. De heer Loomeijer heeft zelf gezegd, We hebben toen we de motie-Tjeenk Willink aannamen, wel wat zwart ge kleurd en de heer Sneltjes heeft zelfs gezegd, dat de lichtcommissie niet met de zaak-Beijnes te maken had, en de vragen maar gewoon laten rusten. De VOORZITTER stelt nu voor de discussies te sluiten. Dit voorstel wordlt aangenomen met 9 stemmen tegen, die van de heeren v. d. Kamp, Roog, Sqliram, Groot, Bijvoet, Laane, van Linden Tol, de Braai, v. d. Berg. Buiten stemming bleven de heeren Loomeijer, van Lennep, Sneltjes, Stolp en Hugenholtz. De VOORZITTER meent, dat de mot.ie-Van Styrum de voorrang ver dient. De heer v. d. KAMP is hiervan niet overtuigd. De heer SPOOR meent, dat de mo ties van Styrum en Schram c.s. op gelijke lijn staan, en wil beide gelijk in stemming brengen. In stemming wordt gebracht of de motie-van Styrum de prioriteit ver dient. Dit wordt aangenomen. De motie van Styrum in stemming gebracht; hierover staken de stemmen Tegen de heeren v. d. Kamp, Kruse man, Roog, Modoo, Hofland, Schram Groot, vllugenholtz, Bijvoet, Laane, v. Linden Tol, de Braai en v. d. Berg. De VOORZITTER wil nu de verdere zaak uitstellen. De heer BIJVOET ziet niet in, waar om men thans niet over de motie- Schram zou kunnen stemmen. De lieer MODOO is het hiermede vol komen eens. Het is bovendien in het belang der zaak. De VOORZITTER blijft er bij, dat de afloop der motie-Van Styrum van invloed zal zijn op de houdiing ten opzichte der motie-Schram. De heer v. d. KAMP protesteert hef tig tegeju inconsequentie der leden van de lichtcommissie, die zich eerst buiten stemming zouden houden, daarna toen de Voorzitter stemde, als schaapjes meegingen en nu ook door te stemmen, weer inconsequent zijn. De heler LOOMEIJER werpt deze ernstige beschuldiging van zich aL De neer VAN LENNEP spreekt in gelijken geest. Door den heer BIJVOET is een voorstel ingediend] om te stemmen over de motie-Schram, wolk voorstel door den voorsteller verdedigd wordt en door den lieer VAN STYRUM be streden. De heer v. d. BERG vraagt, wat er met de motie-van' Styrum moet gc- scliieden als de motie-Schram wordt aangenomen, en acht hot een bezwaar thans over de motie-Schram te stem men. Dq heer BIJVOET zegt, dat wan neer die motie-Schram wordt aange nomen, de kansen voor de motie-van Styrum dalen, in het omgekeerde ge val stijgen, dat is alles. O vei- het voorstel-Bijvoet staken de stemmen. Tegen de heeren de Breuk, Kruseman, de Lanoy, Winkler, Leu pen, Welsenaar, Sabel is, van Styrum v. d. Berg, de Haan Hugenholtz, van Thiel en Spoor. Buiten stemming de hoeren Loomeijer, van Lennep, Snel tjes en Stolp. Thans wordt de verdere behandeling uitgesteld tot do volgende vergade ring. PUNT 4. De school in het huis vanbe waring. Thans doen B. en W. inderdaad tiet voorstel om het nieuwe gedeelte van bet vroegere huis van bewaring gedurende den bouw van een nieuwe school in te richten tot hulpschool. Zij wijzen er op, dat bij de uitbrei ding der gemeente nu reeds maatrege len dienen te worden genomen om in het gebrek aan schoollokalen voor 1903 te voorzien. Niet zoodra toch zal de zesde tus- schensohool voltooid zijn, of reeds 10 van de 12 lokalen zullen in gebruik genomen moeten worden, zoodat op 1 Mei 1903 niet aan alle aanvragen zal kunnen worden voldaan. Uit den aard der zaak is het huren van een particuliere school slechts tijde lijk. In het huis van bewaring nu zal de gemeente steeds zes nieuwe klasse-lo kalen ter beschikking hebben. De kos ten daarvan, waarin door het Rijk ook vermoedelijk 25 zal worden bijgedra gen worden geraamd op f 13.200. Voor de aanschaffing van schoolmeubelen zal een bedrag van f 800 benoodigd zijn. (117) Den heer ROOG heeft ddt voorstel den indruk gegeven, dat het niet genoeg zaam is voorbereid. Spreker gelooft, dat het veel beter gezien zou zijn,wan neer de raad eerst uitmaakte welke bestemming aan 't geheel© perceel zal worden, gegeven. Z.i. had de raad een situatieteekening die volledig was be- hooren te krijgen, en bovendien een begrooiting van kosten. De vorige maal hebben B. en W. spreker ver rast met een begrooling, doch die wordt nu weer ingehouden, f 14.QD0 komt spr. een hoog cijfer voor. Spre ker doet mededeeling van de scholen in Amsterdam aanbesteed, waarvan er twee beneden de f 10.000 en een 11.000 kostte. De lieer HUGENHOLTZ is den heer Roog dankbaar voor de bezwaren, die hij geopperd heeft. Spreker durft er nu beter mee voor dien dag te komen ö'at de plannen hem volkomen ondui delijk zijn, wanneer zelfs een deskun dige hetzelfde verklaart. In een begeleidend schrijven van den heer Leïjh wordt gesproken over twee gedeelten van het gebouw en van een plan A en B, waaruit volko men onduidelijk is, welk gedeelte ver bouwd zal worden. Algescheiden hiervan heeft spreker toch bedenking tegen het plan om daar te ver bouwen voor school zei het dan ook hulpschool. Men mag aan een school ze kere eischen stellen ook aan het terrein, waar die school zal komen. Men mag eischen vrijen toegang van lucht en licht, goede speelplaats enz. Dit nu is in het onderhavige plan volkomen weggeble ven. want men laat het complex van hui zen bestaan. De speelplaats zal door hooge gevangenismuren omsloten wor den en dat is zeer zeker niet voor kinde ren geschikt. De ingangen zijn ook niet voldoende, tenvij] de Tuchthuisstraat to smal is. Wil men neerhalen alle oude ge bouwen. die behooren tot het tuchthuis en het nieuwe gedeelte voorlooplg laten bestaan, dan zou spreker er zijn stem aan kunnen geven, Wat wil men met de oude gebouwen doen, als men ze wil la ten staan, zooals ze zijn. Al is hetgeen men gaat inrichten, een hulpschool, dan ligt het bij de bestaande overbevolking voor de hand, dat die school voortdu rend gebruikt zal worden. Bovendien geeft men geen f 13500 uit voor een hulp school. Spreker heeft gelezen, dat voor de meubileering f 800 is uitgetrokken, waar voor de oude banken gebruikt zullen worden, die niet geschikt zijn, omdat bij lange banken de oude telkens verstoord worden, wanneer kinderen uit de bank moeten en zij tevens voor de gezondheid ongeschikt zijn. Spreker hoopt, dat B. en W, dit plan van de agenda zullen afvoeren en met beter voorbereide plannen voor den raad komen. Door den heer ROOG was een motie ingediend, waarbij B. en W. werden uit- genoodigd de zaak tot de volgende ver gadering uit te stellen, dan rnede te dee- len. waarvoor het geheele perceel zal worden aangewend en te overwegen of niet een ander gebouw, Proveniershuis, Doelen of iets dergelijks, tot hulpschool te verbouwen, die daarvoor beter ge schikt zullen zijn misschien. De heer DE BREUK zegt, dat de heer N. Kruseman moest zoi'gen de kinderen onder dak te brengen en daarvoor niet beter wist dan het Huis van bewaring. Wat do bestemming van het geheele perceel betreft, de ruimte die overblijft, is groot genoeg om daarop een flinke lagere school te bouwen. Wat he* derde gedeelte van het voór- stel-Roog betreft, B. en W. hebben ook wel aan een dier gebouwen gedacht en gemeend, dat een houten hulpschool geen aanbeveling' verdient. We hebben veel meer aan een vast gebouw. De heer Roog heeft er op gewezen, dat dit voorstel niet goed voorbereid was, doch spreker houdt staande, dat dit voorstel even goed is voorbereid als alle voorstellen van B. en W. Spr. wijst er den heer Hugenholtz op, dat in het voorstel wordt gesproken var» het nieuwe gedeelte van het gebouw, zoodat het niet twijfelachtig is, welk ge deelte bedoeld wordt. Do toegang zal op de Botermarkt gemaakt worden. De be grooting heeft de vorige maal wel bij de plannen gelegen, doch dit is bij wijze van vergissing geweest, niet om den heer Roog daarvan nu eens inzage te geven. De raad moet afgaan op het advies der door hem benoemde commissie van be heer openbare werken. B. en W. hebben voldoende licht ver strekt, en van voldoende licht gesproken, het gebouw zal wel degelijk voldoende licht hebben voor de kinderen. Spreker betoogt het wenschelijke om te komen tot oprichting van een hulpschool, die zullen we bij de toenemende bevolking van Haarlem wel steeds noodig hebben, en dan is het beter dat we een vast ge bouw hebben. Thans huren we een lo kaal voor t 600. Wat de menbileering betreft, daarvan weet spreker niets, doch hij is er van overtuigd, dat zijn collega N. Kruseman geen banken zal gebruiken, die niet vol doen aan de eischen. De heer ROOG zegt, dat het tegen alle gezond verstand indruischt, dat de raad een commissie zou benoemen om licht te onthouden; de commissie moet juist licht verschaffen. Het brandgevaar bij een houten hulpschool acht spreker zoo ernstig niet. Wat de bestemming van het overschietend terrein betreft, de wethou der van O. W. heeft wel gesproken van het bouwen van een straat, doch de raad is er toch ook nog, en die moet over die bestemming beslissen. De heer MODOO zegt, dat hoewel de heer DE BREUK heel veel gezegd heeft, wat spreker kan onderschrijven hij toch mee zal gaan met dien heer Roog. Hij is het er volkomen mee eens, dat de commissie van beheer in openbare werken er niet is om licht te onthouden. Hij zal als lid dier com missie volstrekt niet geraakt worden, wanneer raadsleden wijzigingen in de voorstellen dier commissie aan brengen. De billijkheid en het ge meentebelang brongen mede, aan la nemen het voorstel Roog. Spreker hoopt dat hetgeen de vorige maal bij vergissing gebeurd is, regel zal wor den. De heer SCHRAM betreurt het, dat de wethouder van onderwijs thans evenmin als in de vorige vergaderin gen geen inlichtingen, die gewenscht waren, verstrelcken kan. Spreker vraagt waarvan de „vermoedelijke" Rijksbijdrage van 20 van af hangt. De heer VAN LENNEP vindt liet niet wenschelijk, dat begrootingen ter visie gelegd worden. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak thans niet aan de orde is. De heer ROOG is het hiermede niet eens. De VOORZITTER zegt, dat over de 20 de regeering zich alleen uitlaat, wauneer de plannen er zijn. De heer DE BREUK zegt, dat men het woord „vermoedelijk" voorzichtig heidshalve gebruikt. Het eerste gedeelte van het voorstel- Roog, om de zaak tot de volgende vor gaderirig uit te stellen, wordt aange nomen met 13 stemmen tegen, die van de heeren Kruseman, van Lennep Winkler, Sneltjes, Leupen, Welsenaai Stolp, van Linden Tol, van Styrum, De Haan Hugenholtz, van Thiel en Willink. Het tweede punt van B. en W. om B. en W. uit tc noodigc in do volgen de vergadering mede te deelen, welke bestemming het geheele tex-rein zal worden gegeven, komt in behande ling. De heer SPOOR zegt, dat de Voor zitter van O. W. hierover reeds een verklaring gegeven heeft. De heer HUGENHOLTZ betwist.dat we een mededeeling over de blijvende bestemming van dat geheele terrein gekregen hebben. De heer DE BREUK zegt, dat hij heeft medegedeeld, dat B. en W. dat terrein voor school wenschen te be stemmen, niet hulpschool, doch school vau 12 lokalen. De lieer ROOG vindt het beter, dat B. en W. dat maar op schrift zetten. De heer STOLP acht dit niet noo dig en begrijpt niet wat de heer Roog bedoelt. De heer ROOG trekt zijn voorstel in en zal zijn derde punt nu ook infrek ken. De heer HUGENHOLTZ neemt dit tweede punt van liet voorstel Roog nu over. En wel om deze reden: Er is nu wel gezegd', dat we daar een school zullen bouwen, doch we hebben geen teekening gekregen van het terrein en hoe wil men nu oordeelen over het bouwen van twee scholen daar feite lijk met 18 lokalen. De heer BIJVOET zegt. dat het in getrokken voorstel volstrekt, niet vau een teirein-teekening spreekt 1)' t wordt op verzoek van den HU GENHOLTZ erbij gevoegd. De heer DE BREUK zegt., dat B. en W. wel degelijk hebben overwogen, of dat terrein voor een school geschikt zal zijn. De heor HUGENHOLTZ zegt. dat hij dit gaarne gelooft, doch het zal aan B. en W. niet veel moeite kosten, die zelfde overtuiging te vestigen bij de Raadsleden. De heor MODOO dlieni nu een voor stel in. B. en W. uitte noodigen.een torrein-teekening in te dienen. B. en W. zeggen dit toe. De heer MODOO trekt thans zijn voorstel in. Thans gaat men over tot het volgen de punt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5