NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 19e Jaargang. Zaterdag 17 Mei 1902. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. ADVERTENTIËN No. 5791 DAfrBLAD ABONNEMENTSPRIJS Yoor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02 Geïllustreerd Zondageblad, tooi- Haarlem, per 3 maanden0.37J£ de omstreken en franco per post0.45 Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoonnummer der Redactie OOO. Telefoonnummer der Administratie 123. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. JDAUBE Co. JOHN F. JONESSneeParijs 31M* Faubourg Montmartre. UaarleDj's Dagblad van 47 Mei bevat oa.: De bijeenkomst te Vereeuiging" tusschen Boeren-afgevaardigden en Engelsche generaals, President loubet in Rusland, De ramp op Martinique, Parlement. Praatjes, Ned. Genootschap tot zedelijke verbetering van gevangenen. Politiek Overzicht. Donderdag hebben die Boerenleiders eu gedelegeerden met Lord Kitchener ie VereeniginET vergaderd, ter bespre king van de vredesonderhandelingen. Merkwaardig is het zeker, dat aan den vooravond van dieze bijeenkomst de „Standaard" schreef: „Het zou een noodlottige dwaling gijn te me enen, dat wij bereid zijn zou den, ons in te laten met langdurige besprekingen over' wat ten onrecht „vredesvoorwaarden" wordt genoemd. Het land verwacht van de regeering, dat het weldra geheel en al de vruch ten zal kunnen genieten vart zijn voor- beeldelooze opofferingen. Wij hebben een grooten veldtocht achter ons en zijn daaruit eindelijk als volkomen overwinnaars Red. H. D.) te voor schijn getreden. De militaire macht der Boeren is niet alleen verslagen, zij bestaat feitelijk niet eens meer. Het zou meer dan dwaas zijn met de Boe renleiders te onderhandelen, alsof zij een reorganiseerde regeering vorm den, die het recht heeft met ons op ge lijken voet te onderhandelen. Lord Milner en Lord Kitchener zijn bereid de verklaring van hunne onderwerping aan te nemen, maar niet om met hen te onderhandelen; wat wij bereid zijn den Boeren, te velde toe te staan is on derwerping, maar geen vredesver drag". Wel sterk in tegenspraak met deze snurkerige beweringen is het nuchtere Reuter-telegram van Donderdag naar aanleiding dier onderhandelingen: „Zoover men uit de beraadslaging gen zegt de Reuter-correspondent tusschen de aanvoerders der Boeren en de burgers te velde kan opmaken, is er niets gebeurd wat men alls een gun stig teekenvoor een spoedig staken van de vijandelijkheden kan opvatten. De beste waarborg voor den vrede ligt nog {deeds in, een krachtige, voortzetting van den oor loer. Het Engelsche volk moet er niet te veel op rekenen, dat de onderhandelingen op een spoedige» wede duiden" De meeninf. dat mien den. oorlog door moet bliiven voeren, om tot den vrede te geraken, is van Engelsche zijde meer verkondigd en natuurlijk even groote snoeverij als hetgeen dje „Standard" schreef. Maar, en hier mag met nadruk op gewezen worden in genoemd Reuter-telegram wordt de toestand dan toch aldus voorgesteld, dat de Boeren nog volstrekt niet zoo wanhopig zijn als men het gaarne van Engelsche zijde wil doen voorkomen, en de laatste zin uit het telegram maakt elk commentaar te dezen op- aichte overbodig. Edoch, ..onvoorwaardelijke onder werping" is het laatste woord: van Lord Salisbury, en waarschijnlijk hebben Lord Milner en Lord Kitchener wel instructies ontvangen in dien geest. Maar dan zeker na de vorige bij een- koon, st in April; want volgens een schrijven van Bennet Burleigh aan de „Daily Telegraph" heeft Lord Kitche ner bij die besprekingen te Pretoria wel voorwaardlen aangeboden, namelijk dezelfde voorwaarden die verleden jaar bij de bespreking met Louis Botha te Middelburg aangeboden zijn. Die voorwaarden waren: lo. Amnestie voor de Boeren voor alle bona fide oorlogshandelingen. 2o. Terugzending van alle krijgsge vangenen. 3o. Instelling van een bestuur Kroonkolonie, met zoo spoedig moge lijk vervanging daarvan door een ver tegenwoordigende Regeering. 4o. Het gelijk recht op het gebrui ken der beide talen. 5o. Herstel der verwoeste hoeven en het toestaan van een millioen pond sterling ten einde de schuld der Re- publikeihscbe regeering aan het volk af te doen. 60. Vergunning tot het gebruik van sportvuurwapeus. 7o. Bepaling dat die Kaffers geen stem zullen hebben. Hoe luttel ook, dit zijn toch voor waarden, wat de „Standard" ook mo ge zeggen. Zullen die thans weer worden ingetrokken, nadat zij maand geleden door lord Kitchener zijn gesteld? Of zal de bijeenkomst te Vereeui ging, met het oog op de onverzoenlijke houding door Engeland aangenomen, hoor en naar de woorden van De Wet en De la Rey, die den strijd willen voortzetten tot het bitter einde? Wij zullen afwachten. De „National Liberal Federation" zingt een andere wijs dan in de dolle- kop-doordrijverij van Lord' Salisbury gehoord wordt. Te Bristol is n.l. een motie aangenomen: „De vergadering veroordeelt de Re geering wegens haar onoordeelkundige staatkunde en beheer, veroordeelt de politiek om aan te dringen op onvoor waardelijke overgave der Boeren en verklaart zich voor een regeling op breede en edelmoedige grondslagen als resultaat van een regelmatigen vrede. Voorts spreekt de vergadering zich uit ten gunste van het intrekken der ver- banningsproclamati e" Een tweede motie werd1 voorgesteld., waarin de ernstige verwachting werd uitgesproken, dat de onderhandelingen thans zullen leiden tot een spoediigen vrede en een duurzame oplossing. Buitenlandsch Nieuws. Uit Zuiö-Afrika. Reuter seinde Zond'ag uit Kenhardt: „Gisteren werden twee inboorlingen, die uitgezonden waren om ezels in het dorp te brengen, door de rebellen ge vangen genomen. De inboorlingen, die niet gewapend waren en niet met de militairen in betrekking stonden, trachtten te ontsnappen. Er werd toen op hen geschoten, een hunner werd ge dood', de andere gewond". Nu zal geen redelijk mensch het in een oorlog ongeoorloofd! vinden, dat er op gevangenen, die trachten weg te loopen, geschoten wordt. Maar bla den a]s de ..Daily Telegraph", „Daily Chronicle" enz. zetten boven het be richt: „natives shot by rebels" (rebel len schieten inboorlingen dood), alsof dlit weer een barbaarschheid van de Boeren is, gelijk trouwens de corres pondent van Reuter ook te kennen geeft. Intusscbem blijkt uit dit bericht weer, wat wij van Boerenzijde al wel wisten, dat Kenhardt zoo niet eng in gesloten (het telegram heeft men nog, waarschijnlijk met een Kafferbode, door gekregen) dan toch van Boeren omringd' is. Trouwens het telegram begon met de mededeel mg, die reeds vroeger opgenomen is: „Verscheiden henden Boeren trekken nog in dit dis trict rond". Bennet Burleigh vertelt in een brief van een hoeve, d(ie onder verdenking lag die Boeren tot punt van samen komst te dienen en een bergplaats te bevatten. Herhaaldelijk werd1 de hoe ve overvallen maar nooit vond men wat. Bij het huis stond geregeld de Boerenvrouw aan de waschtobbe eu liet de Engelschen zoeken; zij bleef aan het wasschen. Eindelijk kreeg een soldaat achterdocht. De waschtobbe werd verwijderd1, de plank waar de vrouw op placht te staan gelicht, en daar vond' men een ruimte, waarin een Boer zat en levensmiddelen en munitie verborgen waren. De man, de levensmiddelen en die munitie werden meegenomen. De vrouw bleef huilen die istaan. De hoeve werd. natuurlijk in brand gestoken, maar dat zegt de correspondent niet. President Loubet in Rusland. Te Brest is de president dier Fran- scbe republiek luid toegejuicht in de straten en in die feestzalen, waar hij het woord voerdé, In optocht trok Loubet de stad bin nen, vergezeld van ministers, van ge neraals, ingehaald door de leden van den gemeenteraad, door een macht van militairen begroet. Het groote feestmaal van 1500 cou verts op den middag is 'het hoofdmo ment van den feestelijken dag geweest. Een deel van de groote kazerne was ingericht als feestzaal. De maire van Brest, Berger, heeft den president toe gesproken aan het dessert. Het waren woorden. gloeiende van geestdrift voor de republiek ,een vertolkig van de gevoelens van vaderlandsliefde en trouw, die die bevolking van Brest en omgeving bezielden. Berger ein digde ongeveer aldus: Uit alle stan den zijn de vertegenwoordigers der be volking hier bijeen in d'e feestzaal, burgers, soldaten, zeelieden, allen, van de hoogsten tot de laagsten zijn geluk kig en trotsch u te begroeten als het geachte hoofd' van de republiek Loubet was aangedaan. Ik weet geen woorden te vinden, zoo sprak hij. om u mijn dankbaarheid te toonen voor de warme, hartelijke ontvangst, die mij bij u ten deel gevallen is. Sinds lang was liet mijn wensch Brest te bezoeken ,om zoo de getuigenis voor u a fte leggen van de belangstelling die ik koester in het. lot van uw groote stad. U hebt gezegd, heer burgemeester, zoo güng Loubet voort, dat het depar tement Finistère, gestadig aan, lang zaam maar zeker tot de aanhangers dier republiek ing behooren en dat de bewoners van Bretagne met hun be kende trouw verknocht zouden blijven aan haar instellingen. Bij deze verkiezingen heeft geen en kel camdidiaat zich openlijk verklaard voor het koningschap of het keizer rijkik koester d'e hoop, dat allen, dde zich republikeinen noemen, het ook zullen zijn en dat geen aanplakbiljet ten of redevoeringen met die verkla ringen in striid zullen blijken. Ten slotte wijdde Loubet een dronk op Brest, op het departement Finistère. op de zeemacht en het leger Frankrijk. Om vijf uur ging die Montcalm met den President op reis. Algemeeno Rerichteu. De bekende astronomische instru menten ,diie door de Duitsche troepen als een herinnering aan de Chineesche expeditie naar het vaderland meege bracht zijn, waarop die Keizei' van Chi na hooghartiglijk weigerde, ze terug to ontvangen worden thans hersteld in de gieterij van Martin en Piltzing te Berlijn. Het moet een lastig en tijd- roovend' werk zijn, aangezien sommi ge instrumenten uit 20 of 30 stukken bestaan, en er veel gebroken en verbo gen was, zood'at enkele gedeelten ge- geheel vernieuwd worden. Gelukkig zijn er indertijd groote photographieën van gemaakt, toen ze nog op den muur van Peking ongesteld stonden, en kun nen ze dus gerestaureerd worden. Het voornaamste instrument, de reusach tige, eeuwenoude hemelglobe, is thans gereed', en wordt binnen eenige dagen opgesteld voor de oranjerie in het park van Sanssouci. Tientallen van jaren is men hij de vervaardiging van dit kolossale istuk werks bezig geweest aan dö versieringen: zelfs de schroeven zijn met drakenkoppen versierd. Op de glo be waren nosr d;e„ deuken van. geweer kogels te zien en er is een gat in het brons geslagen, vermoedelijk door een granaatsplinter De gemeenteraad van Berlijn heeft zonder discussie een voorstel aange nomen om 40,000 Mark beschikbaar te stellen voor de noodlijdenden in du Antillen. Aan d'e beide Kamers van Zweden werd Donderdag het wetsontwerp tot hervorming van het kiesrecht aange boden. D,e minister van justitie ver klaarde in de Eenste Kamer, dat alge meen kiesrecht te grooten ommekeer zoude veroorzaken. De regeering be sloot daarom een niet zoo vérstrekken de hervorming voor te stellen en zij ried aan om in afwachting van uit gebreider hervormingen den tijd niet te laten voorbijgaan. De ramp op Martinique. De ontzettende ramp op 8 Mei, die sommige eilanden van de kleine An tillen, .en vooral Martinique, getroffen heeft, vervult de wereld met een groot medelijden en met een innig medele ven. De Kleine Antillen, Noordelijk gele gen van Venezuela, bestaan uit een groote groep eilandjes, waarvan die voornaamste zijn Barbuda Antigua Dominica, St. Lucia, St, Vincent, Bar bados, Granad'a (allo Engelsch), St. Thomas (Deensch), Guadeloupe eu Martinique (Fransch). Het mooiste eiland van deze groep, misschien ook het belangrijkste na Guadeloupe ,is Martinique, d'at onge veer 20 vierkante geographische mij len oppervlakte heeft ,©n dus iets klei ner is dan onze provincie Utrecht, dat ruim 5 vierkante geographische mijlen g',rooter is. Het aantal inwoners be draagt 200,000, een dichte bevolking duis. De opstuwing van den bodem is ver oorzaakt door zes vulkanen, waarvan de Mont Pelée 1350 meter hoog d'e voornaamste is. Onderscheidene kapen vormen veili- ge haaien en havens. Van de hoogten .stroomen vele riviertjes. Tot de vul kanische verschijnselen behooren ook de warme bronnen .waarvan de fraai ste iis de .Fontaines de Didier". op twee uren afstands van Fort de Fran ce. Het klimaat is warm en verander lijk. en in het- binnenland' gezond. Aan de kust wordt veel geklaagd over koortsen, die het vooral den vreemde lingen lastig maken. De bodem is zeer vruchtbaar. De bevolking verbouwt er suikerriet., kof fie. katoen, cacao, vanille, tabak. De koffie-cultuur is er in de laatste jaren sterk afgenomen. De voornaamst is of liever na de jongste gebeurtenissen was St. Pier re. de koopstad, met een kleine 30,000 inwoners, met een veilige reede en versterkte haven. En nu de verwoeste stad St. Pierre meer naderbij beschouwd, Van uit zee gezien was bijna geen stad', van. d'eze eilanden, zoo mooi als Saint Pierre. Half ovaalvormig lag de haven, die druk bevaren werd door meest kleine schepen. De stad strekte zich ver uit, tegen een breede en hooge bergrug, die groen was van een prach- tigen, tropischen plantengroei. Het hoogtepunt in die Noordoostelijke verte is die Mont, Pelée. Langs die haven, die voor schepen tot zeer korten afstand bevaarbaar was, lag een kad'e, die wandelplaats. Van hieruit kwam men in de meest zeer lange, kromme en smalle hellende straten. De huizen, meest één verdie ping hoog, waren bijna alle in te genstelling met de woningen op de an dere eilanden, van steen. De stad deed disnken aan een Fransch provin cieplaatsje, ten 'tijdei van Lod'ewijk XV. In d© hoofdstraat, de „Grande Rue", waren de aanzienlijke koopmanshuizen gevestigd. De bevolking belstond nagenoeg ge heel uit negers. Wanneer er dan ook in de berichten gesproken wordt van vele Europeanen, moet men dit niet te nauw nemen. De Fransch© regee- ring toch is zee rtoegeeflijk tegenover een zwak van hare gekleurde onderda nen. Elke neger wil voor blanker doorgaan dan hij is. Een inboorling, geboren uit een Europeeschen vader en een mulatten-moeder, geeft zich in negen van de tien gevallen uit voor Europeaan. De inlandsche bevolking is vrij be schaafd. Zij is in elk geval niet te vergelijken bij de negers in Afrika. De West-Indische neger toch, op deze eilandenrij. bezoekt dé school. De kleeding der dames is Euro- peesch. wat -nog meer zegt, heeft iets van Fransche chique, maar dan na tuurlijk bekeken door een negerinnen- bril en gefatsoeneerd naar negerinnen- smaak. Een lange gele, blauwe of witte japon, nauw om de hals sluitend, op de borst opgenomen met een knoop en een lange sleep. De negers op Martinique hebben geen. kroes, doch isluik zwart haar. De spraak is het zoogenaamde Cre- olo Ischt een bedorven Fransch. „Ik kan niet" b.v. is „Mapa kapak" van het Fransche moi pas capable"; „Wie is daar?" is ^ui moune la?", waarbij dan „moune" zal moeten gelijk staan met het Fransche „monde". De inwoners hebben van de Fran- ischen overgenomen het vxoolïjke, licht zinnige en goedlachsche. In Saint-Pierre was die plantentuin bekend om zijn schoonheid. De stad zelf bood1 anders weinig bezienswaar digs aan. Het meest interessant was een wandeltocht naar die Mont Pelée, van waar men een prachtig vergezicht genieten kon op de zee, en op de groe ne aanplantingen langs de bergwan den. De uitvoer naar Frankrijk bedroeg jaarlijks ongeveer voor 20 millioen francs, de invoer uit Frankrijk was Vets meer. Met recht kan dus uit deze cijfers afgeleid worden, dat het moe derland een gevoelig verlies geleden heeft, ook ten opzichte van den han del. Stadsnieuws Haarlem, 16 Mei 1902. Men verzoekt ons naar aanleidi'ng van het bericht omtrent de componeering van een mis door den heer De Jong te vermelden, dat deze niet is organist aan die r.-k. kerk aan het Spaarne, doch directeur van het kooi". Rectificatie. Ons oor heeft ons gisteren parten gespeeld. Op het ge hoor af hadden wij op de vergadering der Natuur-Hilstorische Vereeniging de latijmsche namen der door dien heer Sprenger medegebrachte takken van bloemstruiken opgenomen, doch nu blijkt dat vele foutief zijn en wordt ons derhalve het volgende verbeterde lijstje gezonden. Ribes floridum. Ribes Gordonianum. Ribes bracteosum. Ribes Alpïmum. Sambuces raceinones. Ru bus spectabilis. Spiraea hypericifotia. Ulex europeaus Berberis Thunbergï. Staphylea Colchica. f 2.0 0 0.0 0 0 leening. Donder dag was bij den gemeente-ontvanger alhier, en bij do hearen H. Oyens Zonen te Amsterdam, en de Deposito- en Adfmimstratie-bank te Roterdam, de inschrijving opengesteld op een 3^ pet, geldleening van f 2.000,000, ten laste der gemeente Haarlem. De leening werd ruim volteekend, zoodat ongeveer 90 kan worden toe gewezen aan do verschillende inschrij vers. Vrije en orde-oefeningen. Geëxamineerd 5 vrouwelijke candida- ten. Geslaagd de dames G. Kopper, van Koog aan dé Zaan; A. Roth, van Zaandijk, en A. H. Schaap, van Vel- een. Acte Examens L. O. Geëxami neerd 7 vrouwelijke candidaten. Ge slaagd de dames A. Bchrens. van Zaandam: A. G. Keyzers, van Hoorn; W. v. d Laag en F. C. Warmolts, bei den van Edam; T. Nanning, van Wor- mer; A. C. Verweet, van Koog aan de Zaan, en N. v. Vuure, van Broek in Waterland. Gisterenmorgen vernam en wij van een familiebd. dat de teraarde bestelling van 't stoffelijk overschot van den heer Jacs. Leyh was bepaald op Maandag a.s. Thans blijkt ons, dat déze beschik king veranderd is, en de begrafenis nn bepaald is op Zaterdagmorgen te Feuilleton. Naar het Duitsch van CLARA VIEBIG. 19. Hij draaide zi'ch snel om; op den drempel die aetherisch© vrouwenge stalte in het donkere kleed, was dat Lena Langen? Hij had haar zich als wouw heel anders voorgesteld. Ah, mevrouw, zeer verheugd, ze» verheugd, u weer te' zien! Als 't u klieft, gaat u zitten! Lena mompelde iets. O vergeten? Hoe kunt u zoo iets Yan mij denken? Een zoo hoog begaaf de leerlinge vergeet men nooit, be ijverde hij zich te verzekeren. Hoe gaat het met de muziek, la bella voce? Dank u. De jonge vrouw was beslist schuch ter! Waarom toch? Men zou haai' we ten tegemoet te komen. Dus met den aang gaat het goed1; zeker dé groote 1 vreugde van uw man? Ja, ja, dat kan ik me voorstellen. Wel mooi', zoo'n kleine nachtegaal voor altijd ge l-vangen te hebben. Eigenlijk jammer. dat hij haar aan ons, de kunst, heeft ontnomen! Dat gaat niet, u moet weer met die muziek beginnen? Lena's smal gezichtje gloeide, de vleierij van den professor gaf haar moed1; ze sprak ongedwongener: Dat is hiet juist, professor, ik, ik wou, ik moet mijn zang Nu bleef ze toch weèr steken. Hij hielp haai" verder met een jovia- len glimlach en op een aanmoedigen den toon: Dat is goed', dat iis braaf; het doet mij erg veel pleizier, dat u bij mij komt, mevrouw! Wie stelt dan ook zooveel belang in u, als uw oude mees ter?! Dat meende ik ook, zei ze met een hoopvollen blik. En gelooft n dan werkelijk, professor, dat het zou gaan, dat het mij lukken zal? Zondier twijfel, verzekerdte hij ijve rig, bij deze muzikale begaafdheid, bij •die zoete stem en die dichterlijke op vatting! U weet hoeveel ik altijd1 van u gehouden heb! Ach ja, ja. Zij werd rood en greep zijn hand. Beste professor, neemt u me toch niet kwalijk, niet waar, dat ik n daarmee lastig val. maar ik wist werkelijk niet, tot wien ik mij andiers moest wenden:. U kunt mij helpen! Wat klonk dat gek! Damel werd on zeker di'e jonge vrouw zat daar, als iemand die om een gunst smeekt. Dat was werkelijk een heel bijzondere ma nier. zoo om lessen te komen vragen, die men duur betaalde. Wat wou ze eigenlijk? Hij keelt haai" eens scherp aan. Haar toilet was smaakvol, maar heel .éénvoudig, de rand ondier langs haar rok was bestoven haar laarsje ook heelémaal grijs; gereden had ze in geen geval. Onrustig haalde zij adem, om haar mond had zich een plooitje gegroefd. Nu zuchtte zij. Waarmee kan ik u van dienst zijn? vroeg hij één graad koeler. Haai- ledlen sidderden ,toen sloeg zij de oogen op en zag hem treurig aan. Ik moet mijn muzi'ek te geldé maken, zei ze zacht, zou u niet de groote goedheid willen hebben, mij aan te bevelen? Ach, u kunt me zeker engagementen voor concerten bezor gen; ik zou ook tegen het bescheiden- ste honorarium in kleine plaatsen wil len zingen. Ik weet, u heeft altijd zooveel connecties. Ik? In 't geheel niet; neen, daarin vergast u zich werkelijk, mevrouw mevrouw Bredenhofer, niet waar? Er worden haast geen aanvragen meer tot mij gericht; voor die dingen heb ik inderdaad ook onmogelijk den tijd'. Maar ik zal u een goeden raad geven, -gaat u naar een concert-agent; heit i's toch het métier van die lui, engage menten tot stand te brengen. Hier hij haalde een aanteekenboekje voor den d'as- en schreef vluchtig een adres op: Bar, concert-agentuur, Schöne- berger Ufer 4." Dank u wel. Zij nam het stukje papier wel aan, maar borg het niet weg ;haar hand' beefde. Die menschen moeten zooveel procenten hebben, en reeds vooruit een borgstorting dat kan ik niet, professor! Haar oogen za gen hem aan met een hangen blik. Hij kon niet nalaten te constateeren, dat ze mooie oogen had, eigenlijk het eeni ge opmerkenswaardige in het tenger gezichtje; ze hadden een vochtigen glans, het donkere bruin der iris ver- toondé gouden lichtjes en bewoog heen en weer over het blauwachtig wit. En een aardigen mond had ze ook, alleen de lippen te bleek en dé hoeken wat afgetrokken. Ze scheen tranen in te houden. Arm diing! Damel haalde de hand dioor zijn baard en liet een langen blik over de vrouwengestalte gaan. Kindje, zei hij, op dien half vriendelijken en half spottenden toon. dien Lena van het conservatorium nog zoo goed in haar ooren had, kindje, je weet toch, dat met je zachte stem niet veel te doeu is. Maar, professor, u zei zooeven toch nog Wat, wat? Inderdaad, heel juist, lieel juist! Ik herroep niets, uw talent is onloochenbaar, maar ni'et voor de concertzaal! Voor in huis, voor in huis daar ligt het zwaartepunt. In in- tiemen kring verrukkelijk, maar voor de concertzaal! Hij trok de wenk brauwen in d'e hoogte en haalde de schouders op. U moet uw zelf toch 'her inneren, in de Philharmonie verloor uw geluid zich heelemaal. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. De geest is gewillig, maar de stem is zwak! Haha! Hij keek fier in 't rond; de bewonderende blikken der conser- vatoire-leerlmgen, haar gemompelde toejuichingen ontbraken. Jammer van de voortreffelijke geestigheid! In Lena's oogen drongen groote tra nen naar voren, ze voelde zich onein dig ontmoedigd'. Als u me dan ten minste lessen, stotterde zij, lessen konbezorgen! Daaraan had ze nooit gedacht; lessen geven, het verdierf voor den kunstenaar, vernedering van zijn talent nu scheen het haar een red dingsboei. Ze klemde zich er aan vast. Als u mij tenminste een paar lessen kon bezorgen! Als u toch zoo goed zou willen zijn, professorl Hm! Damel leed aan een zekere teerhartigheid tegenover vrouwen. Hij bedacht zich eens, die kleine Langen had goed piano gespeeld; het zou toch niet onaardig zijn, op die privaatlessen waarin al die zoo weinig muzikale lui gedrild werden, haar spel te hebben. Ze zou dan een paar ochtenden in die week kunnen accom- pagmeeren; do man dien hij nu daar voor had, was heelemaal niet goed meer, hij permitteerdé zi'ch in den laatston tijd een eigen muzikale opvat ting. Ik wil u een voorstel doen, zei de beroemde man. Lena was één en al gehoor. Op drie ochtenden in do week geef ik privaatlessen bij mij aan huis, van negen tot eenen; als u wilt, kunt u dan komen accompagneeren. Dat honoreert per maand: twee en zeven tig laten we een rond getal nemen, zeventig mark. Kunt u zich daarmee ven-eenigen? Of ze dat kon! Lena gevoelde een groote vreugde, dankbaar greep ze de hand van dén professor. Graag, graag! De treurige trek om haar mondhoeken was verdwenen ze zag er allerliefst uit, met het teedere blosje op haar wan gen. De beroemde man streelde do kleiné

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1