NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
19e Jaargang.
Zaterdag 17 Mei 1902.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
ADVERTENTIËN
No. 5791
DAfrBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Yoor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02
Geïllustreerd Zondageblad, tooi- Haarlem, per 3 maanden0.37J£
de omstreken en franco per post0.45
Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie OOO. Telefoonnummer der Administratie 123.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. JDAUBE Co. JOHN F. JONESSneeParijs 31M* Faubourg Montmartre.
UaarleDj's Dagblad van 47 Mei
bevat oa.:
De bijeenkomst te Vereeuiging"
tusschen Boeren-afgevaardigden
en Engelsche generaals, President
loubet in Rusland, De ramp op
Martinique, Parlement. Praatjes,
Ned. Genootschap tot zedelijke
verbetering van gevangenen.
Politiek Overzicht.
Donderdag hebben die Boerenleiders
eu gedelegeerden met Lord Kitchener
ie VereeniginET vergaderd, ter bespre
king van de vredesonderhandelingen.
Merkwaardig is het zeker, dat aan
den vooravond van dieze bijeenkomst
de „Standaard" schreef:
„Het zou een noodlottige dwaling
gijn te me enen, dat wij bereid zijn zou
den, ons in te laten met langdurige
besprekingen over' wat ten onrecht
„vredesvoorwaarden" wordt genoemd.
Het land verwacht van de regeering,
dat het weldra geheel en al de vruch
ten zal kunnen genieten vart zijn voor-
beeldelooze opofferingen. Wij hebben
een grooten veldtocht achter ons en
zijn daaruit eindelijk als volkomen
overwinnaars Red. H. D.) te voor
schijn getreden. De militaire macht
der Boeren is niet alleen verslagen, zij
bestaat feitelijk niet eens meer. Het
zou meer dan dwaas zijn met de Boe
renleiders te onderhandelen, alsof zij
een reorganiseerde regeering vorm
den, die het recht heeft met ons op ge
lijken voet te onderhandelen. Lord
Milner en Lord Kitchener zijn bereid
de verklaring van hunne onderwerping
aan te nemen, maar niet om met hen
te onderhandelen; wat wij bereid zijn
den Boeren, te velde toe te staan is on
derwerping, maar geen vredesver
drag".
Wel sterk in tegenspraak met deze
snurkerige beweringen is het nuchtere
Reuter-telegram van Donderdag naar
aanleiding dier onderhandelingen:
„Zoover men uit de beraadslaging
gen zegt de Reuter-correspondent
tusschen de aanvoerders der Boeren en
de burgers te velde kan opmaken, is
er niets gebeurd wat men alls een gun
stig teekenvoor een spoedig staken van
de vijandelijkheden kan opvatten. De
beste waarborg voor den vrede ligt nog
{deeds in, een krachtige, voortzetting
van den oor loer. Het Engelsche volk
moet er niet te veel op rekenen, dat
de onderhandelingen op een spoedige»
wede duiden"
De meeninf. dat mien den. oorlog
door moet bliiven voeren, om tot den
vrede te geraken, is van Engelsche
zijde meer verkondigd en natuurlijk
even groote snoeverij als hetgeen dje
„Standard" schreef. Maar, en hier
mag met nadruk op gewezen worden
in genoemd Reuter-telegram wordt de
toestand dan toch aldus voorgesteld,
dat de Boeren nog volstrekt niet zoo
wanhopig zijn als men het gaarne van
Engelsche zijde wil doen voorkomen,
en de laatste zin uit het telegram
maakt elk commentaar te dezen op-
aichte overbodig.
Edoch, ..onvoorwaardelijke onder
werping" is het laatste woord: van Lord
Salisbury, en waarschijnlijk hebben
Lord Milner en Lord Kitchener wel
instructies ontvangen in dien geest.
Maar dan zeker na de vorige bij een-
koon, st in April; want volgens een
schrijven van Bennet Burleigh aan de
„Daily Telegraph" heeft Lord Kitche
ner bij die besprekingen te Pretoria wel
voorwaardlen aangeboden, namelijk
dezelfde voorwaarden die verleden jaar
bij de bespreking met Louis Botha te
Middelburg aangeboden zijn.
Die voorwaarden waren:
lo. Amnestie voor de Boeren voor
alle bona fide oorlogshandelingen.
2o. Terugzending van alle krijgsge
vangenen.
3o. Instelling van een bestuur
Kroonkolonie, met zoo spoedig moge
lijk vervanging daarvan door een ver
tegenwoordigende Regeering.
4o. Het gelijk recht op het gebrui
ken der beide talen.
5o. Herstel der verwoeste hoeven en
het toestaan van een millioen pond
sterling ten einde de schuld der Re-
publikeihscbe regeering aan het volk
af te doen.
60. Vergunning tot het gebruik van
sportvuurwapeus.
7o. Bepaling dat die Kaffers geen
stem zullen hebben.
Hoe luttel ook, dit zijn toch voor
waarden, wat de „Standard" ook mo
ge zeggen. Zullen die thans weer
worden ingetrokken, nadat zij
maand geleden door lord Kitchener
zijn gesteld?
Of zal de bijeenkomst te Vereeui
ging, met het oog op de onverzoenlijke
houding door Engeland aangenomen,
hoor en naar de woorden van De Wet
en De la Rey, die den strijd willen
voortzetten tot het bitter einde?
Wij zullen afwachten.
De „National Liberal Federation"
zingt een andere wijs dan in de dolle-
kop-doordrijverij van Lord' Salisbury
gehoord wordt. Te Bristol is n.l. een
motie aangenomen:
„De vergadering veroordeelt de Re
geering wegens haar onoordeelkundige
staatkunde en beheer, veroordeelt de
politiek om aan te dringen op onvoor
waardelijke overgave der Boeren en
verklaart zich voor een regeling op
breede en edelmoedige grondslagen als
resultaat van een regelmatigen vrede.
Voorts spreekt de vergadering zich uit
ten gunste van het intrekken der ver-
banningsproclamati e"
Een tweede motie werd1 voorgesteld.,
waarin de ernstige verwachting werd
uitgesproken, dat de onderhandelingen
thans zullen leiden tot een spoediigen
vrede en een duurzame oplossing.
Buitenlandsch Nieuws.
Uit Zuiö-Afrika.
Reuter seinde Zond'ag uit Kenhardt:
„Gisteren werden twee inboorlingen,
die uitgezonden waren om ezels in het
dorp te brengen, door de rebellen ge
vangen genomen. De inboorlingen,
die niet gewapend waren en niet met
de militairen in betrekking stonden,
trachtten te ontsnappen. Er werd toen
op hen geschoten, een hunner werd ge
dood', de andere gewond".
Nu zal geen redelijk mensch het in
een oorlog ongeoorloofd! vinden, dat
er op gevangenen, die trachten weg te
loopen, geschoten wordt. Maar bla
den a]s de ..Daily Telegraph", „Daily
Chronicle" enz. zetten boven het be
richt: „natives shot by rebels" (rebel
len schieten inboorlingen dood), alsof
dlit weer een barbaarschheid van de
Boeren is, gelijk trouwens de corres
pondent van Reuter ook te kennen
geeft.
Intusscbem blijkt uit dit bericht
weer, wat wij van Boerenzijde al wel
wisten, dat Kenhardt zoo niet eng in
gesloten (het telegram heeft men nog,
waarschijnlijk met een Kafferbode,
door gekregen) dan toch van Boeren
omringd' is. Trouwens het telegram
begon met de mededeel mg, die reeds
vroeger opgenomen is: „Verscheiden
henden Boeren trekken nog in dit dis
trict rond".
Bennet Burleigh vertelt in een brief
van een hoeve, d(ie onder verdenking
lag die Boeren tot punt van samen
komst te dienen en een bergplaats te
bevatten. Herhaaldelijk werd1 de hoe
ve overvallen maar nooit vond men
wat. Bij het huis stond geregeld de
Boerenvrouw aan de waschtobbe eu
liet de Engelschen zoeken; zij bleef aan
het wasschen. Eindelijk kreeg een
soldaat achterdocht. De waschtobbe
werd verwijderd1, de plank waar de
vrouw op placht te staan gelicht, en
daar vond' men een ruimte, waarin
een Boer zat en levensmiddelen en
munitie verborgen waren. De man, de
levensmiddelen en die munitie werden
meegenomen. De vrouw bleef huilen
die istaan. De hoeve werd. natuurlijk
in brand gestoken, maar dat zegt de
correspondent niet.
President Loubet in Rusland.
Te Brest is de president dier Fran-
scbe republiek luid toegejuicht in de
straten en in die feestzalen, waar hij
het woord voerdé,
In optocht trok Loubet de stad bin
nen, vergezeld van ministers, van ge
neraals, ingehaald door de leden van
den gemeenteraad, door een macht van
militairen begroet.
Het groote feestmaal van 1500 cou
verts op den middag is 'het hoofdmo
ment van den feestelijken dag geweest.
Een deel van de groote kazerne was
ingericht als feestzaal. De maire van
Brest, Berger, heeft den president toe
gesproken aan het dessert. Het waren
woorden. gloeiende van geestdrift
voor de republiek ,een vertolkig van
de gevoelens van vaderlandsliefde en
trouw, die die bevolking van Brest en
omgeving bezielden. Berger ein
digde ongeveer aldus: Uit alle stan
den zijn de vertegenwoordigers der be
volking hier bijeen in d'e feestzaal,
burgers, soldaten, zeelieden, allen, van
de hoogsten tot de laagsten zijn geluk
kig en trotsch u te begroeten als het
geachte hoofd' van de republiek
Loubet was aangedaan. Ik weet
geen woorden te vinden, zoo sprak hij.
om u mijn dankbaarheid te toonen
voor de warme, hartelijke ontvangst,
die mij bij u ten deel gevallen is. Sinds
lang was liet mijn wensch Brest te
bezoeken ,om zoo de getuigenis voor u
a fte leggen van de belangstelling die
ik koester in het. lot van uw groote
stad.
U hebt gezegd, heer burgemeester,
zoo güng Loubet voort, dat het depar
tement Finistère, gestadig aan, lang
zaam maar zeker tot de aanhangers
dier republiek ing behooren en dat de
bewoners van Bretagne met hun be
kende trouw verknocht zouden blijven
aan haar instellingen.
Bij deze verkiezingen heeft geen en
kel camdidiaat zich openlijk verklaard
voor het koningschap of het keizer
rijkik koester d'e hoop, dat allen,
dde zich republikeinen noemen, het ook
zullen zijn en dat geen aanplakbiljet
ten of redevoeringen met die verkla
ringen in striid zullen blijken.
Ten slotte wijdde Loubet een dronk
op Brest, op het departement Finistère.
op de zeemacht en het leger
Frankrijk.
Om vijf uur ging die Montcalm met
den President op reis.
Algemeeno Rerichteu.
De bekende astronomische instru
menten ,diie door de Duitsche troepen
als een herinnering aan de Chineesche
expeditie naar het vaderland meege
bracht zijn, waarop die Keizei' van Chi
na hooghartiglijk weigerde, ze terug to
ontvangen worden thans hersteld
in de gieterij van Martin en Piltzing
te Berlijn. Het moet een lastig en tijd-
roovend' werk zijn, aangezien sommi
ge instrumenten uit 20 of 30 stukken
bestaan, en er veel gebroken en verbo
gen was, zood'at enkele gedeelten ge-
geheel vernieuwd worden. Gelukkig
zijn er indertijd groote photographieën
van gemaakt, toen ze nog op den muur
van Peking ongesteld stonden, en kun
nen ze dus gerestaureerd worden. Het
voornaamste instrument, de reusach
tige, eeuwenoude hemelglobe, is thans
gereed', en wordt binnen eenige dagen
opgesteld voor de oranjerie in het park
van Sanssouci. Tientallen van jaren
is men hij de vervaardiging van dit
kolossale istuk werks bezig geweest aan
dö versieringen: zelfs de schroeven zijn
met drakenkoppen versierd. Op de glo
be waren nosr d;e„ deuken van. geweer
kogels te zien en er is een gat in het
brons geslagen, vermoedelijk door een
granaatsplinter
De gemeenteraad van Berlijn heeft
zonder discussie een voorstel aange
nomen om 40,000 Mark beschikbaar te
stellen voor de noodlijdenden in du
Antillen.
Aan d'e beide Kamers van Zweden
werd Donderdag het wetsontwerp tot
hervorming van het kiesrecht aange
boden. D,e minister van justitie ver
klaarde in de Eenste Kamer, dat alge
meen kiesrecht te grooten ommekeer
zoude veroorzaken. De regeering be
sloot daarom een niet zoo vérstrekken
de hervorming voor te stellen en zij
ried aan om in afwachting van uit
gebreider hervormingen den tijd niet
te laten voorbijgaan.
De ramp op Martinique.
De ontzettende ramp op 8 Mei, die
sommige eilanden van de kleine An
tillen, .en vooral Martinique, getroffen
heeft, vervult de wereld met een groot
medelijden en met een innig medele
ven.
De Kleine Antillen, Noordelijk gele
gen van Venezuela, bestaan uit een
groote groep eilandjes, waarvan die
voornaamste zijn Barbuda Antigua
Dominica, St. Lucia, St, Vincent, Bar
bados, Granad'a (allo Engelsch), St.
Thomas (Deensch), Guadeloupe eu
Martinique (Fransch).
Het mooiste eiland van deze groep,
misschien ook het belangrijkste na
Guadeloupe ,is Martinique, d'at onge
veer 20 vierkante geographische mij
len oppervlakte heeft ,©n dus iets klei
ner is dan onze provincie Utrecht, dat
ruim 5 vierkante geographische mijlen
g',rooter is. Het aantal inwoners be
draagt 200,000, een dichte bevolking
duis.
De opstuwing van den bodem is ver
oorzaakt door zes vulkanen, waarvan
de Mont Pelée 1350 meter hoog
d'e voornaamste is.
Onderscheidene kapen vormen veili-
ge haaien en havens. Van de hoogten
.stroomen vele riviertjes. Tot de vul
kanische verschijnselen behooren ook
de warme bronnen .waarvan de fraai
ste iis de .Fontaines de Didier". op
twee uren afstands van Fort de Fran
ce. Het klimaat is warm en verander
lijk. en in het- binnenland' gezond.
Aan de kust wordt veel geklaagd over
koortsen, die het vooral den vreemde
lingen lastig maken.
De bodem is zeer vruchtbaar. De
bevolking verbouwt er suikerriet., kof
fie. katoen, cacao, vanille, tabak. De
koffie-cultuur is er in de laatste jaren
sterk afgenomen.
De voornaamst is of liever na de
jongste gebeurtenissen was St. Pier
re. de koopstad, met een kleine 30,000
inwoners, met een veilige reede en
versterkte haven.
En nu de verwoeste stad St. Pierre
meer naderbij beschouwd,
Van uit zee gezien was bijna geen
stad', van. d'eze eilanden, zoo mooi als
Saint Pierre. Half ovaalvormig lag
de haven, die druk bevaren werd door
meest kleine schepen. De stad strekte
zich ver uit, tegen een breede en hooge
bergrug, die groen was van een prach-
tigen, tropischen plantengroei. Het
hoogtepunt in die Noordoostelijke verte
is die Mont, Pelée.
Langs die haven, die voor schepen
tot zeer korten afstand bevaarbaar
was, lag een kad'e, die wandelplaats.
Van hieruit kwam men in de meest
zeer lange, kromme en smalle hellende
straten. De huizen, meest één verdie
ping hoog, waren bijna alle in te
genstelling met de woningen op de an
dere eilanden, van steen. De stad
deed disnken aan een Fransch provin
cieplaatsje, ten 'tijdei van Lod'ewijk
XV.
In d© hoofdstraat, de „Grande Rue",
waren de aanzienlijke koopmanshuizen
gevestigd.
De bevolking belstond nagenoeg ge
heel uit negers. Wanneer er dan ook
in de berichten gesproken wordt van
vele Europeanen, moet men dit niet
te nauw nemen. De Fransch© regee-
ring toch is zee rtoegeeflijk tegenover
een zwak van hare gekleurde onderda
nen. Elke neger wil voor blanker
doorgaan dan hij is. Een inboorling,
geboren uit een Europeeschen vader
en een mulatten-moeder, geeft zich in
negen van de tien gevallen uit voor
Europeaan.
De inlandsche bevolking is vrij be
schaafd. Zij is in elk geval niet te
vergelijken bij de negers in Afrika.
De West-Indische neger toch, op deze
eilandenrij. bezoekt dé school.
De kleeding der dames is Euro-
peesch. wat -nog meer zegt, heeft iets
van Fransche chique, maar dan na
tuurlijk bekeken door een negerinnen-
bril en gefatsoeneerd naar negerinnen-
smaak. Een lange gele, blauwe of
witte japon, nauw om de hals sluitend,
op de borst opgenomen met een knoop
en een lange sleep.
De negers op Martinique hebben
geen. kroes, doch isluik zwart haar.
De spraak is het zoogenaamde Cre-
olo Ischt een bedorven Fransch. „Ik
kan niet" b.v. is „Mapa kapak" van
het Fransche moi pas capable"; „Wie
is daar?" is ^ui moune la?", waarbij
dan „moune" zal moeten gelijk staan
met het Fransche „monde".
De inwoners hebben van de Fran-
ischen overgenomen het vxoolïjke, licht
zinnige en goedlachsche.
In Saint-Pierre was die plantentuin
bekend om zijn schoonheid. De stad
zelf bood1 anders weinig bezienswaar
digs aan. Het meest interessant was
een wandeltocht naar die Mont Pelée,
van waar men een prachtig vergezicht
genieten kon op de zee, en op de groe
ne aanplantingen langs de bergwan
den.
De uitvoer naar Frankrijk bedroeg
jaarlijks ongeveer voor 20 millioen
francs, de invoer uit Frankrijk was
Vets meer. Met recht kan dus uit deze
cijfers afgeleid worden, dat het moe
derland een gevoelig verlies geleden
heeft, ook ten opzichte van den han
del.
Stadsnieuws
Haarlem, 16 Mei 1902.
Men verzoekt ons naar
aanleidi'ng van het bericht omtrent de
componeering van een mis door den
heer De Jong te vermelden, dat deze
niet is organist aan die r.-k. kerk aan
het Spaarne, doch directeur van het
kooi".
Rectificatie. Ons oor heeft ons
gisteren parten gespeeld. Op het ge
hoor af hadden wij op de vergadering
der Natuur-Hilstorische Vereeniging de
latijmsche namen der door dien heer
Sprenger medegebrachte takken van
bloemstruiken opgenomen, doch nu
blijkt dat vele foutief zijn en wordt
ons derhalve het volgende verbeterde
lijstje gezonden.
Ribes floridum.
Ribes Gordonianum.
Ribes bracteosum.
Ribes Alpïmum.
Sambuces raceinones.
Ru bus spectabilis.
Spiraea hypericifotia.
Ulex europeaus
Berberis Thunbergï.
Staphylea Colchica.
f 2.0 0 0.0 0 0 leening. Donder
dag was bij den gemeente-ontvanger
alhier, en bij do hearen H. Oyens
Zonen te Amsterdam, en de Deposito-
en Adfmimstratie-bank te Roterdam, de
inschrijving opengesteld op een 3^ pet,
geldleening van f 2.000,000, ten laste
der gemeente Haarlem.
De leening werd ruim volteekend,
zoodat ongeveer 90 kan worden toe
gewezen aan do verschillende inschrij
vers.
Vrije en orde-oefeningen.
Geëxamineerd 5 vrouwelijke candida-
ten. Geslaagd de dames G. Kopper,
van Koog aan dé Zaan; A. Roth, van
Zaandijk, en A. H. Schaap, van Vel-
een.
Acte Examens L. O. Geëxami
neerd 7 vrouwelijke candidaten. Ge
slaagd de dames A. Bchrens. van
Zaandam: A. G. Keyzers, van Hoorn;
W. v. d Laag en F. C. Warmolts, bei
den van Edam; T. Nanning, van Wor-
mer; A. C. Verweet, van Koog aan de
Zaan, en N. v. Vuure, van Broek in
Waterland.
Gisterenmorgen vernam en
wij van een familiebd. dat de teraarde
bestelling van 't stoffelijk overschot van
den heer Jacs. Leyh was bepaald op
Maandag a.s.
Thans blijkt ons, dat déze beschik
king veranderd is, en de begrafenis
nn bepaald is op Zaterdagmorgen te
Feuilleton.
Naar het Duitsch van
CLARA VIEBIG.
19.
Hij draaide zi'ch snel om; op den
drempel die aetherisch© vrouwenge
stalte in het donkere kleed, was dat
Lena Langen? Hij had haar zich als
wouw heel anders voorgesteld.
Ah, mevrouw, zeer verheugd,
ze» verheugd, u weer te' zien! Als 't u
klieft, gaat u zitten!
Lena mompelde iets.
O vergeten? Hoe kunt u zoo iets
Yan mij denken? Een zoo hoog begaaf
de leerlinge vergeet men nooit, be
ijverde hij zich te verzekeren. Hoe
gaat het met de muziek, la bella voce?
Dank u.
De jonge vrouw was beslist schuch
ter! Waarom toch? Men zou haai' we
ten tegemoet te komen. Dus met den
aang gaat het goed1; zeker dé groote
1 vreugde van uw man? Ja, ja, dat
kan ik me voorstellen. Wel mooi', zoo'n
kleine nachtegaal voor altijd ge
l-vangen te hebben. Eigenlijk jammer.
dat hij haar aan ons, de kunst, heeft
ontnomen! Dat gaat niet, u moet weer
met die muziek beginnen?
Lena's smal gezichtje gloeide, de
vleierij van den professor gaf haar
moed1; ze sprak ongedwongener: Dat
is hiet juist, professor, ik, ik wou,
ik moet mijn zang Nu bleef ze toch
weèr steken.
Hij hielp haai" verder met een jovia-
len glimlach en op een aanmoedigen
den toon: Dat is goed', dat iis braaf; het
doet mij erg veel pleizier, dat u bij
mij komt, mevrouw! Wie stelt dan ook
zooveel belang in u, als uw oude mees
ter?!
Dat meende ik ook, zei ze met een
hoopvollen blik. En gelooft n dan
werkelijk, professor, dat het zou gaan,
dat het mij lukken zal?
Zondier twijfel, verzekerdte hij ijve
rig, bij deze muzikale begaafdheid, bij
•die zoete stem en die dichterlijke op
vatting! U weet hoeveel ik altijd1 van
u gehouden heb!
Ach ja, ja. Zij werd rood en
greep zijn hand. Beste professor,
neemt u me toch niet kwalijk, niet
waar, dat ik n daarmee lastig val.
maar ik wist werkelijk niet, tot wien
ik mij andiers moest wenden:. U kunt
mij helpen!
Wat klonk dat gek! Damel werd on
zeker di'e jonge vrouw zat daar, als
iemand die om een gunst smeekt. Dat
was werkelijk een heel bijzondere ma
nier. zoo om lessen te komen vragen,
die men duur betaalde. Wat wou ze
eigenlijk? Hij keelt haai" eens scherp
aan. Haar toilet was smaakvol, maar
heel .éénvoudig, de rand ondier langs
haar rok was bestoven haar laarsje
ook heelémaal grijs; gereden had ze in
geen geval. Onrustig haalde zij adem,
om haar mond had zich een plooitje
gegroefd. Nu zuchtte zij.
Waarmee kan ik u van dienst
zijn? vroeg hij één graad koeler.
Haai- ledlen sidderden ,toen sloeg
zij de oogen op en zag hem treurig
aan. Ik moet mijn muzi'ek te geldé
maken, zei ze zacht, zou u niet de
groote goedheid willen hebben, mij
aan te bevelen? Ach, u kunt me zeker
engagementen voor concerten bezor
gen; ik zou ook tegen het bescheiden-
ste honorarium in kleine plaatsen wil
len zingen. Ik weet, u heeft altijd
zooveel connecties.
Ik? In 't geheel niet; neen, daarin
vergast u zich werkelijk, mevrouw
mevrouw Bredenhofer, niet waar? Er
worden haast geen aanvragen meer tot
mij gericht; voor die dingen heb ik
inderdaad ook onmogelijk den tijd'.
Maar ik zal u een goeden raad geven,
-gaat u naar een concert-agent; heit i's
toch het métier van die lui, engage
menten tot stand te brengen. Hier
hij haalde een aanteekenboekje voor
den d'as- en schreef vluchtig een adres
op: Bar, concert-agentuur, Schöne-
berger Ufer 4."
Dank u wel. Zij nam het stukje
papier wel aan, maar borg het niet
weg ;haar hand' beefde. Die menschen
moeten zooveel procenten hebben, en
reeds vooruit een borgstorting dat
kan ik niet, professor! Haar oogen za
gen hem aan met een hangen blik. Hij
kon niet nalaten te constateeren, dat
ze mooie oogen had, eigenlijk het eeni
ge opmerkenswaardige in het tenger
gezichtje; ze hadden een vochtigen
glans, het donkere bruin der iris ver-
toondé gouden lichtjes en bewoog heen
en weer over het blauwachtig wit. En
een aardigen mond had ze ook, alleen
de lippen te bleek en dé hoeken wat
afgetrokken. Ze scheen tranen in te
houden.
Arm diing! Damel haalde de hand
dioor zijn baard en liet een langen blik
over de vrouwengestalte gaan. Kindje,
zei hij, op dien half vriendelijken en
half spottenden toon. dien Lena van
het conservatorium nog zoo goed in
haar ooren had, kindje, je weet toch,
dat met je zachte stem niet veel te
doeu is.
Maar, professor, u zei zooeven
toch nog
Wat, wat? Inderdaad, heel juist,
lieel juist! Ik herroep niets, uw talent
is onloochenbaar, maar ni'et voor de
concertzaal! Voor in huis, voor in huis
daar ligt het zwaartepunt. In in-
tiemen kring verrukkelijk, maar voor
de concertzaal! Hij trok de wenk
brauwen in d'e hoogte en haalde de
schouders op. U moet uw zelf toch 'her
inneren, in de Philharmonie verloor
uw geluid zich heelemaal. Velen zijn
geroepen, maar weinigen uitverkoren.
De geest is gewillig, maar de stem is
zwak! Haha! Hij keek fier in 't rond;
de bewonderende blikken der conser-
vatoire-leerlmgen, haar gemompelde
toejuichingen ontbraken. Jammer van
de voortreffelijke geestigheid!
In Lena's oogen drongen groote tra
nen naar voren, ze voelde zich onein
dig ontmoedigd'. Als u me dan ten
minste lessen, stotterde zij, lessen
konbezorgen! Daaraan had ze nooit
gedacht; lessen geven, het verdierf voor
den kunstenaar, vernedering van zijn
talent nu scheen het haar een red
dingsboei. Ze klemde zich er aan vast.
Als u mij tenminste een paar lessen
kon bezorgen! Als u toch zoo goed zou
willen zijn, professorl
Hm! Damel leed aan een zekere
teerhartigheid tegenover vrouwen. Hij
bedacht zich eens, die kleine Langen
had goed piano gespeeld; het zou toch
niet onaardig zijn, op die privaatlessen
waarin al die zoo weinig muzikale
lui gedrild werden, haar spel te
hebben. Ze zou dan een paar
ochtenden in die week kunnen accom-
pagmeeren; do man dien hij nu daar
voor had, was heelemaal niet goed
meer, hij permitteerdé zi'ch in den
laatston tijd een eigen muzikale opvat
ting.
Ik wil u een voorstel doen, zei de
beroemde man. Lena was één en al
gehoor.
Op drie ochtenden in do week
geef ik privaatlessen bij mij aan huis,
van negen tot eenen; als u wilt, kunt
u dan komen accompagneeren. Dat
honoreert per maand: twee en zeven
tig laten we een rond getal nemen,
zeventig mark. Kunt u zich daarmee
ven-eenigen?
Of ze dat kon! Lena gevoelde een
groote vreugde, dankbaar greep ze de
hand van dén professor. Graag, graag!
De treurige trek om haar mondhoeken
was verdwenen ze zag er allerliefst
uit, met het teedere blosje op haar wan
gen.
De beroemde man streelde do kleiné