NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
ISe Jaargang. Vrijdag 30 Mei 1902. No. 5801
HLElfS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS: ADVERT ENTTEN
Yoor Haarlem per 3 maandenƒ1.20 Yan 15 regels 50 Cfcs.iedere regel meer 10 Cts. Buiten bet Arrondissement Haarlem
Yoor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15
per 3 maanden 1-30 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco door bet gebeele Rijk, per 3 maanden1.65 **5 Reclames 30 Cent per regel.
Afzonderlijke nummers0.02 Bureaux: Gebouw Het Spaame, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37*4 Telefoonnummer der Redactie ÖOO. Telefoonnummer der Administratie 122.
n ff de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Goster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekbandelaren en Courantiers. Met uitzondering van bet Arrondissement Haarlem is bet uitsluitend reebt tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. BE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère Cr. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31^* Faubourg Montmartre.
Haarleu 'g Daggled van 30 Mei
bevat o. a.:
Over de vredesonderhandelingen,
President Loubet, St. lleleua, Par
lementaire Praatjes, Ambachts-
ouderwijs, Bond voor ziekenver
pleging, Nabetrachting en vervolg
Gemeenteraad, Koninginnedag.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
Het is een bekend feit, dat sociaal
democraten, wanneer in een vergadering
wordt voorgesteld een adres van hulde
5f van gSlulcwensch te richten tot een
van de leden van het Koninklijk Huis,
zich verplicht achten daartegen te pro-
testeereai. Zoo deden in de Raadsverga-
ring van Woensdag dan ook weer eenige
- Raadsleden. Wij voor ons kunnen deze
houding met geen anderen naam dan
dien van kinderachtigheid bestempelen.
Welken regeeringsvorm men ook wenscht
of verkiest, altijd zal het hoofd van den
•-aat voor het geheele land een belang
rijke figuur blijven, die door iedereen
van welke richting ook, kan worden ge
luk gewenscht met het herstel van een
dreigende ziekte. Om me reden noem ik
de protesten van de sociaaldemocrati
sche leden kinderachtig en laf.
De zaak is dan ook niet waard om
lang daarbij stil te staan en het zal den
lezer veel meer interesseeren, hoe de
Raad de zaak-Beijnes nu eindelijk en
ten laatste heeft opgelost. Helaas, dat
ik hem moet teleurstellenI De Raad
heeft deze ellendige quaestie, die de men-
schen en de raadsleden tegen elkaar in
't harnas jaagt, die elke Raadsvergade
ring van haar zuurdesem doortrekt en
een hindernis vormt, waar de beste ren
ners niet overheen kunnen springen, de
Raad zeg ik heeft deze zaak voor
de zooveelste maal niet opgelost. Ach
tereenvolgens werden alle moties ver
worpen, daarna het voorstel om een
Commissie te benoemen afgewezen. Het
eenige wat dus nog overeind staat is de
motie-Tjeenk Willink van 8 Januari,
waarbij aan den heer Beijnes een blaam
wordt opgelegd, die hij niet verdient, al
thans niet in die mate. Het schijnt dan
ook, dat de heer Roog ten slotte in
beeldspraak de meening gaf van alle
Raadsleden: ,,de heer Beijnes mag te
dik zijn aangewit, er moet een behoor
lijke witlaag op hem blijven". Althans,
de Raad lachte en dat is in vele geval
len een bewijs van instemming. Met an
dere woorden: men wil de houding van
den heer Beijnes wel afkeuren, maar de
afkeuring van den 8sten Januari acht
men te sterk. Wie van de Raadsleden
helpt ons nu aan een formule, die allen
bevredigt, die geen nieuwe gevoelighe
den opwekt en die de zaak voorgoed,
voor eeuwig in de doos doet? Dat Genie
verdient ten eeuwigen dage den dank en
de hulde van de heele Haarlemsche bur
gerschap.
Veel meer eensgezindheid was er om
trent het voorstel tot het bouwen van een
hek om de fontein in den Hout op te
merken. Daar was niemand in den Raad,
die er een cent voor uitgeven wou, ja de
overeenstemming was zóó aandoenlijk,
dat de Voorzitter den Raad verzocht het
voorstel maar af te stemmen. Dat liet de
Raad, uit den aard van de zaait toch al
meer tot tegen- dan tot voorstemmen
geneigd, zich geen tweemaal zeggen en
met algemeene stemmen ging het dure
hek de overleden Beijnes-moties gezel
schap houden.
Ditmaal zei de heer Hugenholtz niet
veel. Tot mijn spijt kan ik niet eens zeg
gen, dat het weinige wat hij zei geluk
kig was. Althans zijn opmerkingen over
da ontslag-quaestie van den gemeente-
bibliolhecaris raakten kant noch wal.
Met eenigszins farizeesche zalving
bracht hij zichzelven hulde voor de dis
cretie, waarmee hij het met den biblio
thecaris gebeurde had verzwegen en
laakte daarna de plaatselijke pers, die
de zaak in halve woorden en „insinuee
rend" had meegedeeld Na deze inleiding
zou men meenen, dat de heer Hugen
holtz nu eens ronduit en ridderlijk met
een uitvoerig relaas van het gebeurde
voor den dag zou zijn gekomen. Mis
de heer Hugenhollz verklaarde, dat hij
de zaak niet zou herhalen en den biblio
thecaris ontslag wenschte te geven op
grond van de plaats gehad hebbende
feiten uit welk zonderling betoog weer
bleek, dat h6t veel gemakkelijker is van
de hoogte van een Raadsheerssïoel te
toornen tegen anderen, dan zelf te doen
wat men als ideaal aanbeveelt.
Ik geloof, dat de bladen over de bij
zonderheden van deze zaak juist daar
om gezwegen hebben, omdat zij niet op
de mededeelingen in den Raad vooruit
wilden loopen en veel liever de officieele
inlichtingen afwachtten. Op de vraag
van den Burgemeester of de Raad nadere
mededeelingen wenschte, is de Raad
niet ingegaan welnu men heeft in dit
blad kunnen vernemen, dat de zaak
waarop men zinspeelde, een incident is
tusschen den kastelein van het Prin
senhof Steenkist en den bibliothecaris.
De heer Steenkist, die daar
van tegenover niemand een geheim
maakt en dat ook trouwens niet behoeft
te doen, zal aan lezers, die er meer van
willen weten, wel inlichting verschaffen.
Ik voor mij stap er van af en wijs le
ver op een succesje van den heer Kru-
man, dat ik dezen van harte gun al ware
het alleen, omdat B. en W. overigens
lang geen gelukkigen middag hadden.
Met een beroep op de historie van het
St. Elisabeths-gasthuis wist de heer Kru-
seman te beletten, dat de Raad officieel
zal worden vertegenwoordigd in het be
stuur van de Huishoudschool. Bij deze
gelegenheid wist de heer Schram zich
weer op te werken tot de kookhitte /an
pathos en opgeschroefde verontwaardi
ging, waar evenwel niemand zich aan
stoorde.
En de vaste stopplaatsen blijven. De
verdediging van B. en W. om ze voor
de Ceintuurbaan van de E. N. T. te
laten vervallen, was allerzwakst: de heer
heer de Breuk deed er een poginkje voor
en de Burgemeester en de heer Kruse-
man deden er het zwijgen toe. Dat was
het verstandigste standpunt, want de
zaak was niet verdedigbaar.
De voorstellen betreffende het Gast
huis werden grootendeels aangehouden.
De heeren Van den Berg en Sneltjes de
den voorstellen aangaande de daaraan
verbonden polikliniek, die zeer tot
ontstichting van de Haarlemsche medici
feitelijk een met hen concurreerende
gemeentelijke genees-inrichting gewor
den is, waarover al vrijwat te doen is
geweest en die de positie van den ge
neesheer tegenover zijn patient dikwijls
zeer bezwaarlijk maakt. Misschien kom
ik daarop nog wel eens terug.
Politiek Overzicht.
In de berichten over de vredesonder
handelingen heerscht de grootste tegen
strijdigheid. De correspondent van de
„Daily Mail" te Pretoria maakt weer
melding van krachtige pogingen van
een kleine maar roerige minderheid
onder de Boeren te. Vert eniging om de
onderhandelingen te laten mislukken.
Ook de correspondent der „Times" te
Pretoria gewaagt daarvan.
Hij meldt tevens, dat het Boerenkorps
onder Slegtkamp 81 mannen van het
korps van Hindon onderschepten, ter
wijl zij onderweg waren om zich te
Balmoral te gaan overgeven. De Boe
ren van Slegtkamp ontnamen die man
nen van Hindon, die geen munitie
hadlden, hun geweren en braken een
deei ei'van stuk.
Er verluidt te Londen ook, dat de
wam reden waarom de begrootüig
uitgesteld is, niet d!e vredesonderhan
delingen zijn, maar een geschil in het
kabinet betreffende die financiën, voor-;
al over de verhooging van de inkom
stenbelasting en de graan- en m eel-
re ch ten. Naar het heet. weigert de
minister van financiën ze los te laten,
waarop andere leden van het Kabinet
aandringen. Sir M. Hicks-Beach zou
zelfs met zijn ontslag gedreigd nebben-
Kortom, men spreekt van een crisis in
het Kabinet.
Al deze berichten toonen in welke
volslagen duisternis we betreffende
den oorlog in Zuid-Afrika ronddolen.
Uit Pretoria komen nog steeds pes
simistische beschouwingen. Die hals
starrige minderheid schijnt 't nog
maar niet op te geven. Men zal in En
geland die zwaartillende berichten
midden in dén blijden roes. dien het
uitzich op den vrede er over het volk
brengt ,wel op zij schuiven met ver
wijzing naar het nieuws, dat tachtig
man van Jack Hindon, den trein ver
nieler. het voorbeeld van hun aanvoer
der gevolgd en zich te Balmoral over
gegeven hebben. Als dat niet e-en tee-
ker^is, dat het verzet gebroken is!
Wij zullen niet ontkennen, dat deze
overgave een verlies voor de Boeren
is. Maar er staat toch iets tegenover.
Jack Hindion is een Ier en zijn com
mando zal wel grootendeels zoo niet
geheel bestaan hebben nit de overblijf
selen van de lersche brigade en nog
andere vreemdelingen. En in dezen
oorlog zijn de Boeren meer waard dan
de meeste vreemdelingen. Als die
mannen zich werkelijk hebben onder
worpen. omdlat zij geen munitie meer
konden krijgen, zou dit een veeg tee
ken wezen, maar we weten uit zooveel
onwraakbare getuigenissen van Boe-
renkant, dat er aanhoudend patronen
op dë Engelscheu buit worden ge
maakt. Is een commando tijdelijk er
van verstoken, dan trekt Eet zich een
voudig een wijle terug, totdat de gele-'
geilheid zich opdoet de bandeliers weer
te vullen.
We denken, dat er andere redenen1
in het spel zijn geweest, b.v. dat deze
vreemdelingen nu eindelijk genoeg
van den oorlog krijgen, gelijk andere
er al veel eerder genoeg van hadden.
■Niet onmogelijk heeft men deze man
nen van Hindon als het commando van
Visagie opgegeven.
Maar wat in het bijzonder bemoedd-1
gend is in het verhaal van dieze over
gave. is dat een korps Boeren getrecht
heeft die mannen van de onderwerping
af te houden. En dit zijn Boeren van
Louis Botha, die immers voor den we
de is, en uit het oosten van Transvaal,
waar de Boeren immers gedtemorali-
seerd zijn. De aanvoerder van dat
Boerenkorps heet Slegtkamp. Kan dat;
wel een andere wezen dan de wakkere
jonge Nederlander, die in den slag van
Spioenkop ol zoo uitgeblonken heeft?
Nu staat hij dan aan het hoofd vau
een commando Boeren. Dat is een
bewijs van vertrouwen in den vreem-
deling, waarop deze trotsch mag we-
1 zen.
Buitenlandsch Nieuws.
Uit Znid-Afrika.
De „Daily Mail" verneemt d.d. Woens
dag uit Pretoria:
De Bóeren-afgevaardigden zijn nog
hier, wachtende op het finale ant
woord van de Engelsehe regeering op
de laatste eischeu die zij overgelegd
hebben.
De ontvangst van dit stuk, dat van
avond verwacht wordt, zal een einde
maken aan de onderhandelingen te
Pretoria.
De afgevaardigden zullen dan naar
Vereteniging vertrekken, waarschijn
lijk morgen, ofschoon er kans is, dat
zij vanavond al gaan.
Zij zullen dan het geheele ontwerp
aan de commando's voorleggen.
Ik verneem, dat, tenzij de leiders,
die de Engelsehe voorwaarden heb
ben aangenomen, en zij die hen te
Vereeniging steunen, er in slagen
pressie te oefenen op enkele van hun
collega's, er weinig kans is op alge
meene overgave.
De onverzoenlijke minderheid waar
toe verscheidleuel wtelbekende leiders
behooren, is buitengewoon rumoerig.
Al is er nu een beslist hoopvolle
stemming, is men natuurlijk eenigs
zins in spanning, hoever de invloed
van dezen gaat, en in hoever zij ande
ren kunnen overhalen, die zonder
twijfel wenschen, den oorlog te eindi
gen, maar aarzelen zich te scheiden
van degenen, die willen doorvechten.
Het telegram van den correspon
dent van dë Times te Pretoria betref
fende de overgaaf van Hindon's com
mando, luidt in zijn geheel als volgt:
„Het gros van Hindon's corps, 81
man, heeft zich Zondag te Balmoral
overgegeven. Op hun weg naar onze
linies werden zij tegengehouden door
een afdeeling Boeren onder Slegt
kamp, die de meeste van hun geweren
meenamen of stuk braken. Daar Hin
don's manschappen geen schietvoor
raad haddien, konden zij zich niet be
schermen.
Slegtkamp was vroeger in dienst
van de Z. A. S. M. Hij is een van de
voornaamste onverzoenlijken, die
waarschijnlijk zekeren last zullen ver
oorzaken na het staken van de vijan
delijkheden."
Bennet Burleigh maakt melding van
het gerucht, dat zich te Frankfort in
den Vrijstaat een vel dik ome t en 200
man zouden overgegeven hebben.
Zulke berichten hebben blijkbaar
tot strekking, de publieke meening m
Engeland te sussen met den troost,
dat, als he niet gauw tot vrede komt,
men toch de spoedige overgave van
de niet geheel onverzoenlijken mag
verwachten.
St. Helena.
Onder dagteekeuing van 8 Mei seint
Reuter vau St. Helena, dat er onder
de krijgsgevangenen in Deadwood-
Camp gruote opwinding heerscht over
de vreclesbijeenkomsien. Vele gevan
genen hebben al hun have reeds ge
pakt en staan klaar elk oogenblik naar
Zuid-Afrika terug te keeren. Alle be
schikbare handkoffers in Jamestown
zijn opgekocht. De gevangenen bewe
ren, dat er reeds vrede gesloten is, en
zij weigeren tegenspraak te gelooven.
Als dat alles maar voor de helft, waar
is, dan vree zen wij. dat den gevange
nen een groote teleurstelling wacht.
Zelfs al kwam er vrede, dan behoeven
ze met het pakken van de bagage geen
haast te maken, de stakkers.
De vrees, dat de tyfu3 zich op St.
Helena zoude uitbreiden, schrijft Reu-
tor's correspondent, op don 8sten Mei,
heeft zich bewaarheid en het aantal
gevallen is tot meer dan honderd ge
stegen. terwijl ook do sterfte belangrijk
toegenomen lis. Maar de ziekte heerscht
bijna uitsluitend onder de Engelsehe
soldaten, en wel het meest onder die
van het Wiltshire-regiment, Men
schrijft dit toe aan den toestand van
uitputting dlier mannen. Het werk is
te zwaar, soms komen ze in vier of vijf
nachten niet uit de kleeren.
De gevangenen worden echter door
een andere ziekte bedreigd en wel de
beri-beri, tengevolge van de schaarsch-
te aan groente en de luiheid' van vele
Boeren om buiten het kamp wat bewe
ging te nemen. Er wordt echter spoe
dig een opruiming verwacht., besluit
Reuter, want hat heet. dat ongeveer
1200 gevangenen in den loop van deze
maand naar Antigua gaan. De datum
is nog niet vastgesteld.
President Loubet.
President Loubet is Woensdag om
11 uur te Duinkerken aangekomen.
Hij werd welkom geheeten in het va
derland, eerst door d'e ministers Wal-
deck-Rousseau en De Lanessan, die
hem op' zee tegemoet waren gevaren
met torpedobooten, toen in de haven
door de menigte, die van de haven
hoofden de reizigers toejuichte. Toen
de president aan wal stapte, daverde
de haven. De burgemeester stelde
eerst de raadsleden van Duinkerken
aan Loubet voor, en stond toen aan-
stondls met een toespraak gereed,
waarin hij zijn leedwezen betuigde,
dat Duinkerken niet 't vreugdebetoon
aan den dag kon leggen, dat de be
volking wel zou willen, van wege de
rouw over de ramp op Martinique.
Loubet verzekerde op zijn beurt, dat
hij op reis, welke blijmoedigheid zijn
uiterlijk dan ook moge hebben ver
toond, zijn land niet vergeten had, en
niet minder terneergeslagen was ge
weest over den rampspoed van een
deel zijner medeburgers.
Te Duinkerken heeft de President
den diag doorgebracht met het houden
van een receptie en het bijwonen van
een feefctmasfl, aangeboden door de
Kamer van Koophandel. Aan tafel
zeide de president, onder meer, dat
het de plicht der Fransche burgers
was zich te wij dien aan de groote
vraagstukken des levens. Was men
waarlijk overtuigd, dat het vaderland
niet ivan debatten, maar van land
bouw, industrie, handel, leven moest,
dan moest de hand aan het werk ge-
stagen worden ter bevordering van
de materieele welvaart, noodzakelijk
voor de ontwikkeling van verstande
lijke en zedelijke gaven. Eenheid van
alle goede burgers is noodzakelijk,
aan die eenheid moeten we onze po
litieke belangen opofferen, om onze
instellingen den neerslag te maken
van die edelaardige gevoelens, waar
van Frankrijk de banierdraagster is.
Loubet werd na deze woorden levendig
toegejuicht.
De president had' zwaar weer gehad
op de zeereis van Kopenhagen naar
Duinkerken. De storm joeg bijna
aanhouden water op het dek en een
morgen was het water in de keuken
geloopen en moesten de opvarenden
van de Montcalm met drooge beschuit
en droog brood ontbijten. Het presi
dentieel humeur moet daaronder even
wel niet hebben geleden.
Om 2 uur 39 in den namiddag keer
de het reisgezelschap terug naar Pa
rijs.
Stadsnieuws
Haarlem, 29 Mei 1902.
Kantongerecht.
Woensdagmorgen stond terecht C. v.
N., 25 jaar, arbeider, wonende te
Wijk aan Zee, voor het verstoren van
nachtrust op Zondag 4 Mei.
Beklj ontkendte d|it te hebben ge
daan en wijl de twee getuigen niet
duidelijk genoeg waren, in hunne
verklaringen, stelde biet Kantonge
recht de zaak uit tot over 14 dagen,
opdat er dan tevens nog meer getui
gen aanwezig zouden zijn.
A. K. moest zich verantwoor
den voor het feit, dat zij niet
op een© dagvaarding om als getuige
te verschijnen, was gekomen. Zij ver
ontschuldigde zich met te zeggen dat
hij nog nooit voor de Rechtbank was
geweest, en hij hier bang voor was.
De Kantonrechter vond dit geen wet
tige reden om dan maar weg te blij
ven; tegen haar werd een geldboete
JüVuiil. ton.
Naar het Duitsch van
CLARA VIEBIG.
29.
Nu was ze weer op het kruispunt. Juist,
daar had ze niet. op gelet- Daar stond
op den witgekalkten mijlpaal met zwar
te olieverfAlthöfchen, 4 km.
Een plotselinge schrik beving haar.
Was het nog zoo ver? Ze voelde zich
opeens moe en neerslachtig een ban
ge melancholie, zooals ze die in den
laatsten tijd zoo dikwijls had onder
vonden, maakte zich weer van haar
meester. Het landschap was kaal,
geen boom, geen struik. De hemel
loodgirijs iu de verte het Kiefernwald
als een gestrekte donkere vinger.
Een troostelooze verlatenheid lag in
de lucht. Werktuigelijk bewoog zij
haar voeten, de natte aarde kluitte on
der hare hielen, het werd haar moeie-
lijk, rustig door te loopen. De wind be
nam haar den adem, haar lichaam
word haar een overlast. Of ze Althöf
chen ooit zoude bereiken
En als alles nu eens voor niets was,
oom zich van hen afwendde, geen hulp
schafte
Neen, dat kon niet 1
Ze ging verder. Een groot uur was
voorhij. De eenzame gevoelde een ver
langen. menschen te zien, te spreken.
Schuw keek ze om zich henen. Raven
krasten op het veld langs den weg
lag nog rottend aardappelloof en zond
haar een modd'erlucht tegemoet. Het
rook naar louter bederf.
Met groote ontzette oogen staarde de
jonge vrouw voor zich uit. Kwam dat
Althöfchen dan nooit Ze zag niets,
geen schuur zelfs, maai- altijd de
grauwe, eind'ölooze uitgestrektheid.
Maar haltDaar, achter dien zand
heuvel verscheen een donkere- stip, en
een kleinere bewoog zich er naast
Menschen 1 menschen
Lena verhaastte haar tred. ze snel
de voort, dat het zweet haar van het
voorhoofd liep, en haar angstig hart
luid begon te kloppen.
Onder een paar oude wilgen met
gespleten stammen ontmoetten ze elk
ander. Een boerenvrouw was het
'n kind hing aan haar rokken. Haar ge
laat was firisch en blozend, haar oogen
waren helder. Verwonderd keek ze
de vreemde steedsche dame aan.
Goeden dag,zai Lena ze was blij.
haar eigen stem weer eens te hooren.
Kunt u me niet zeggen hoe ver het
nog is tot Althöfchen
Moet u daarheen vroeg de
vrouw nieuwsgierig. Moet u naar
mijnheer? U bent zeker een kennis
van hem Nou, dat is nog een heel
eind. een goed half uur. Als u bij 't
water komt, dan slaat u links af, dan
ziet u het slot liggen. Nou ja, zoo'n
half uur is het nog. Ze lachte toen ze
het verschrokken gelaat van de dame
zag. Ja, juffrouw, u bent dat loo
pen niet gewoon, zooals wij l'iefje,
geef de juffrouw een handje ik heb
er zes zoo, juffrouw.
Ze zweeg en streek haar schort,
glad. Mijnheer zegt, dat het er te
veel zijn. Maar, juffrouw, ik ben er
toch erg blij mee
Lena antwoordde niets er was op
eens iets door haar heen geschoten,
toecn ze de lachende, krachtige boeren
vrouw aanzag. Ze boog zich neer
over den jongen, die haar aanhoudend
aangaapte, en ratreelde hem over den
vlaskop ze had het kind graag iets
gegeven, maar ze had niets. Eindelijk
schoot haar te binnen, dat ze een paar
nieuwe vijf-pfenn'igst.ukken in haar
portemonnaie hadze haalde deze uit
haar zak en hield den jongen het geld
voor.
O. nee. nee juffrouw 1 zei de moe
der snel, steek dat geld weer bij u
Bedank de juffrouw, liefje, voor den
goede-n wilZe richtte zich zoo recht
op als haar mogelijk was. Wij zor
gen alleen voer onze kinderen. Zoo
is mijn man nu eenmaal, die wil het
zoo. Ze greep de hand van de dame
en schudde die krachtigIk dank
u ook wel dus u gaat rechtuit tot
aan het water, en dan links afU kunt
niet verkeerd gaan, juffrouw
De vrouw nam den jongen steviger
bij de hand. knikte vriendelijk, en
ging met groote passen weer verder
op weg. Haar rok schommelde, op
haar breeden rug vielen de punten van
den halsdoek, fladderden op en neer,
in de maat.
Lena staarde de boerin na, tot de
vochtige damp haar blik trcebel deed
worden. Ze had haar die zoo flink
wegliep, wel 'toe willen schreeuwen
Zeg, hoe doe je dat Geef mij jou
kracht, jou moed Ze had het Willen
uitschreeuwen, luid gillend, naar bui
ten gedrongen, uit heimelijken doodis
angst.
Hijgend klom zij den zandheuvel op
en zette zich op een door den bliksem
afgeslagen wilgentronk neer. Ze was
totaal op. De wind suisde om haar
heen. Huiverend trok ze haar mantel
dicht en sloot een paar minuten de
oogen, die knipten, als wilden ze gaan
schreien maar geen traan kwam
slechts een droge snik wrong zich uit
haar borst.
De wind begon te huilen en scheur
de haar bijna van haar zitplaats. Moe
rees ze op, ze gevoelde een looden
zwaarte in hare leden, en een nog
grooter gewicht in haar hart. Rechtop
stond ze nu; de noordwestenwind joeg
haar haren over het bleeke gezicht,
haar lippen trokken tot een trek van
trotschon wil.
Met voorover gebogen lichaam, ge
heel buiten adem. sidderend, en met
inspanning van al haar krachten, liep
ze verder. Ze sleepte zich voort. Het
was haar. alsof verleden, heden en
toekomst alle in dit. éene uur waren
bijeengedrongen. Als was het 't uur
vóór haar dood. En ze stierf niet aan
lichamelijke utliputtingneen. maar
aaa die groote, onverzettelijke moe
heid barer ziel, aan haar eigen vree
sdij ke hopeloosheid.
Voet voor voet Minuut na minuut.
Daar was het water. Zijn spiegel
blonk in het riet klaagde een wilde
vogel,
Lena zag en hoorde alles als in een
droom. Ze dacht aan niets meer, aan
niemand meerze twist alleen nog,
dat ze verder moest dat ze niet hier
kon blijven liggen tot spel van den
wind.
Weer verder, voet voor voet
Daar verscheen de torens van een
kerkje, achter d'ie gloeiende akkers,
daken van pannen en stroo. boomgroe
pen, en daarachter een bosch.
Was dat werkelijk een toren Wa,
ren dat huizen? Lena's oogen werden
moe, ze vertrouwden zich zelf niet
meer. In haar hoofd suisde en gons
de het in haar ooren was geruisch
haar rug dreigde te breken haar hart
hield nu op eens op te kloppen, en ha
merde dan weer als razend.
Daar was een straatje in schemer
licht daar waren huizen, die op en
neer gingen, daar was een man
Toen niets. Een groot ledig.
XVI.
Och,och, zei tante Jansje, dat ar
me ding Wat vind ik dat nu toch
naar
Och. wat! bromde oom Herman,
dwaasheden als altijd! Geëxalteerd
gezelschup 1 Ik kan geen vrouwen uit
slaan, die flauwten krijgen 1
(Wordt vervolgd).