NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. ISe Jaargang. Vrijdag 30 Mei 1902. No. 5801 HLElfS DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: ADVERT ENTTEN Yoor Haarlem per 3 maandenƒ1.20 Yan 15 regels 50 Cfcs.iedere regel meer 10 Cts. Buiten bet Arrondissement Haarlem Yoor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), de prijs der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15 per 3 maanden 1-30 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco door bet gebeele Rijk, per 3 maanden1.65 **5 Reclames 30 Cent per regel. Afzonderlijke nummers0.02 Bureaux: Gebouw Het Spaame, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37*4 Telefoonnummer der Redactie ÖOO. Telefoonnummer der Administratie 122. n ff de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Goster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekbandelaren en Courantiers. Met uitzondering van bet Arrondissement Haarlem is bet uitsluitend reebt tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. BE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère Cr. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSucc., Parijs 31^* Faubourg Montmartre. Haarleu 'g Daggled van 30 Mei bevat o. a.: Over de vredesonderhandelingen, President Loubet, St. lleleua, Par lementaire Praatjes, Ambachts- ouderwijs, Bond voor ziekenver pleging, Nabetrachting en vervolg Gemeenteraad, Koninginnedag. NABETRACHTING van den GEMEENTERAAD. Het is een bekend feit, dat sociaal democraten, wanneer in een vergadering wordt voorgesteld een adres van hulde 5f van gSlulcwensch te richten tot een van de leden van het Koninklijk Huis, zich verplicht achten daartegen te pro- testeereai. Zoo deden in de Raadsverga- ring van Woensdag dan ook weer eenige - Raadsleden. Wij voor ons kunnen deze houding met geen anderen naam dan dien van kinderachtigheid bestempelen. Welken regeeringsvorm men ook wenscht of verkiest, altijd zal het hoofd van den •-aat voor het geheele land een belang rijke figuur blijven, die door iedereen van welke richting ook, kan worden ge luk gewenscht met het herstel van een dreigende ziekte. Om me reden noem ik de protesten van de sociaaldemocrati sche leden kinderachtig en laf. De zaak is dan ook niet waard om lang daarbij stil te staan en het zal den lezer veel meer interesseeren, hoe de Raad de zaak-Beijnes nu eindelijk en ten laatste heeft opgelost. Helaas, dat ik hem moet teleurstellenI De Raad heeft deze ellendige quaestie, die de men- schen en de raadsleden tegen elkaar in 't harnas jaagt, die elke Raadsvergade ring van haar zuurdesem doortrekt en een hindernis vormt, waar de beste ren ners niet overheen kunnen springen, de Raad zeg ik heeft deze zaak voor de zooveelste maal niet opgelost. Ach tereenvolgens werden alle moties ver worpen, daarna het voorstel om een Commissie te benoemen afgewezen. Het eenige wat dus nog overeind staat is de motie-Tjeenk Willink van 8 Januari, waarbij aan den heer Beijnes een blaam wordt opgelegd, die hij niet verdient, al thans niet in die mate. Het schijnt dan ook, dat de heer Roog ten slotte in beeldspraak de meening gaf van alle Raadsleden: ,,de heer Beijnes mag te dik zijn aangewit, er moet een behoor lijke witlaag op hem blijven". Althans, de Raad lachte en dat is in vele geval len een bewijs van instemming. Met an dere woorden: men wil de houding van den heer Beijnes wel afkeuren, maar de afkeuring van den 8sten Januari acht men te sterk. Wie van de Raadsleden helpt ons nu aan een formule, die allen bevredigt, die geen nieuwe gevoelighe den opwekt en die de zaak voorgoed, voor eeuwig in de doos doet? Dat Genie verdient ten eeuwigen dage den dank en de hulde van de heele Haarlemsche bur gerschap. Veel meer eensgezindheid was er om trent het voorstel tot het bouwen van een hek om de fontein in den Hout op te merken. Daar was niemand in den Raad, die er een cent voor uitgeven wou, ja de overeenstemming was zóó aandoenlijk, dat de Voorzitter den Raad verzocht het voorstel maar af te stemmen. Dat liet de Raad, uit den aard van de zaait toch al meer tot tegen- dan tot voorstemmen geneigd, zich geen tweemaal zeggen en met algemeene stemmen ging het dure hek de overleden Beijnes-moties gezel schap houden. Ditmaal zei de heer Hugenholtz niet veel. Tot mijn spijt kan ik niet eens zeg gen, dat het weinige wat hij zei geluk kig was. Althans zijn opmerkingen over da ontslag-quaestie van den gemeente- bibliolhecaris raakten kant noch wal. Met eenigszins farizeesche zalving bracht hij zichzelven hulde voor de dis cretie, waarmee hij het met den biblio thecaris gebeurde had verzwegen en laakte daarna de plaatselijke pers, die de zaak in halve woorden en „insinuee rend" had meegedeeld Na deze inleiding zou men meenen, dat de heer Hugen holtz nu eens ronduit en ridderlijk met een uitvoerig relaas van het gebeurde voor den dag zou zijn gekomen. Mis de heer Hugenhollz verklaarde, dat hij de zaak niet zou herhalen en den biblio thecaris ontslag wenschte te geven op grond van de plaats gehad hebbende feiten uit welk zonderling betoog weer bleek, dat h6t veel gemakkelijker is van de hoogte van een Raadsheerssïoel te toornen tegen anderen, dan zelf te doen wat men als ideaal aanbeveelt. Ik geloof, dat de bladen over de bij zonderheden van deze zaak juist daar om gezwegen hebben, omdat zij niet op de mededeelingen in den Raad vooruit wilden loopen en veel liever de officieele inlichtingen afwachtten. Op de vraag van den Burgemeester of de Raad nadere mededeelingen wenschte, is de Raad niet ingegaan welnu men heeft in dit blad kunnen vernemen, dat de zaak waarop men zinspeelde, een incident is tusschen den kastelein van het Prin senhof Steenkist en den bibliothecaris. De heer Steenkist, die daar van tegenover niemand een geheim maakt en dat ook trouwens niet behoeft te doen, zal aan lezers, die er meer van willen weten, wel inlichting verschaffen. Ik voor mij stap er van af en wijs le ver op een succesje van den heer Kru- man, dat ik dezen van harte gun al ware het alleen, omdat B. en W. overigens lang geen gelukkigen middag hadden. Met een beroep op de historie van het St. Elisabeths-gasthuis wist de heer Kru- seman te beletten, dat de Raad officieel zal worden vertegenwoordigd in het be stuur van de Huishoudschool. Bij deze gelegenheid wist de heer Schram zich weer op te werken tot de kookhitte /an pathos en opgeschroefde verontwaardi ging, waar evenwel niemand zich aan stoorde. En de vaste stopplaatsen blijven. De verdediging van B. en W. om ze voor de Ceintuurbaan van de E. N. T. te laten vervallen, was allerzwakst: de heer heer de Breuk deed er een poginkje voor en de Burgemeester en de heer Kruse- man deden er het zwijgen toe. Dat was het verstandigste standpunt, want de zaak was niet verdedigbaar. De voorstellen betreffende het Gast huis werden grootendeels aangehouden. De heeren Van den Berg en Sneltjes de den voorstellen aangaande de daaraan verbonden polikliniek, die zeer tot ontstichting van de Haarlemsche medici feitelijk een met hen concurreerende gemeentelijke genees-inrichting gewor den is, waarover al vrijwat te doen is geweest en die de positie van den ge neesheer tegenover zijn patient dikwijls zeer bezwaarlijk maakt. Misschien kom ik daarop nog wel eens terug. Politiek Overzicht. In de berichten over de vredesonder handelingen heerscht de grootste tegen strijdigheid. De correspondent van de „Daily Mail" te Pretoria maakt weer melding van krachtige pogingen van een kleine maar roerige minderheid onder de Boeren te. Vert eniging om de onderhandelingen te laten mislukken. Ook de correspondent der „Times" te Pretoria gewaagt daarvan. Hij meldt tevens, dat het Boerenkorps onder Slegtkamp 81 mannen van het korps van Hindon onderschepten, ter wijl zij onderweg waren om zich te Balmoral te gaan overgeven. De Boe ren van Slegtkamp ontnamen die man nen van Hindon, die geen munitie hadlden, hun geweren en braken een deei ei'van stuk. Er verluidt te Londen ook, dat de wam reden waarom de begrootüig uitgesteld is, niet d!e vredesonderhan delingen zijn, maar een geschil in het kabinet betreffende die financiën, voor-; al over de verhooging van de inkom stenbelasting en de graan- en m eel- re ch ten. Naar het heet. weigert de minister van financiën ze los te laten, waarop andere leden van het Kabinet aandringen. Sir M. Hicks-Beach zou zelfs met zijn ontslag gedreigd nebben- Kortom, men spreekt van een crisis in het Kabinet. Al deze berichten toonen in welke volslagen duisternis we betreffende den oorlog in Zuid-Afrika ronddolen. Uit Pretoria komen nog steeds pes simistische beschouwingen. Die hals starrige minderheid schijnt 't nog maar niet op te geven. Men zal in En geland die zwaartillende berichten midden in dén blijden roes. dien het uitzich op den vrede er over het volk brengt ,wel op zij schuiven met ver wijzing naar het nieuws, dat tachtig man van Jack Hindon, den trein ver nieler. het voorbeeld van hun aanvoer der gevolgd en zich te Balmoral over gegeven hebben. Als dat niet e-en tee- ker^is, dat het verzet gebroken is! Wij zullen niet ontkennen, dat deze overgave een verlies voor de Boeren is. Maar er staat toch iets tegenover. Jack Hindion is een Ier en zijn com mando zal wel grootendeels zoo niet geheel bestaan hebben nit de overblijf selen van de lersche brigade en nog andere vreemdelingen. En in dezen oorlog zijn de Boeren meer waard dan de meeste vreemdelingen. Als die mannen zich werkelijk hebben onder worpen. omdlat zij geen munitie meer konden krijgen, zou dit een veeg tee ken wezen, maar we weten uit zooveel onwraakbare getuigenissen van Boe- renkant, dat er aanhoudend patronen op dë Engelscheu buit worden ge maakt. Is een commando tijdelijk er van verstoken, dan trekt Eet zich een voudig een wijle terug, totdat de gele-' geilheid zich opdoet de bandeliers weer te vullen. We denken, dat er andere redenen1 in het spel zijn geweest, b.v. dat deze vreemdelingen nu eindelijk genoeg van den oorlog krijgen, gelijk andere er al veel eerder genoeg van hadden. ■Niet onmogelijk heeft men deze man nen van Hindon als het commando van Visagie opgegeven. Maar wat in het bijzonder bemoedd-1 gend is in het verhaal van dieze over gave. is dat een korps Boeren getrecht heeft die mannen van de onderwerping af te houden. En dit zijn Boeren van Louis Botha, die immers voor den we de is, en uit het oosten van Transvaal, waar de Boeren immers gedtemorali- seerd zijn. De aanvoerder van dat Boerenkorps heet Slegtkamp. Kan dat; wel een andere wezen dan de wakkere jonge Nederlander, die in den slag van Spioenkop ol zoo uitgeblonken heeft? Nu staat hij dan aan het hoofd vau een commando Boeren. Dat is een bewijs van vertrouwen in den vreem- deling, waarop deze trotsch mag we- 1 zen. Buitenlandsch Nieuws. Uit Znid-Afrika. De „Daily Mail" verneemt d.d. Woens dag uit Pretoria: De Bóeren-afgevaardigden zijn nog hier, wachtende op het finale ant woord van de Engelsehe regeering op de laatste eischeu die zij overgelegd hebben. De ontvangst van dit stuk, dat van avond verwacht wordt, zal een einde maken aan de onderhandelingen te Pretoria. De afgevaardigden zullen dan naar Vereteniging vertrekken, waarschijn lijk morgen, ofschoon er kans is, dat zij vanavond al gaan. Zij zullen dan het geheele ontwerp aan de commando's voorleggen. Ik verneem, dat, tenzij de leiders, die de Engelsehe voorwaarden heb ben aangenomen, en zij die hen te Vereeniging steunen, er in slagen pressie te oefenen op enkele van hun collega's, er weinig kans is op alge meene overgave. De onverzoenlijke minderheid waar toe verscheidleuel wtelbekende leiders behooren, is buitengewoon rumoerig. Al is er nu een beslist hoopvolle stemming, is men natuurlijk eenigs zins in spanning, hoever de invloed van dezen gaat, en in hoever zij ande ren kunnen overhalen, die zonder twijfel wenschen, den oorlog te eindi gen, maar aarzelen zich te scheiden van degenen, die willen doorvechten. Het telegram van den correspon dent van dë Times te Pretoria betref fende de overgaaf van Hindon's com mando, luidt in zijn geheel als volgt: „Het gros van Hindon's corps, 81 man, heeft zich Zondag te Balmoral overgegeven. Op hun weg naar onze linies werden zij tegengehouden door een afdeeling Boeren onder Slegt kamp, die de meeste van hun geweren meenamen of stuk braken. Daar Hin don's manschappen geen schietvoor raad haddien, konden zij zich niet be schermen. Slegtkamp was vroeger in dienst van de Z. A. S. M. Hij is een van de voornaamste onverzoenlijken, die waarschijnlijk zekeren last zullen ver oorzaken na het staken van de vijan delijkheden." Bennet Burleigh maakt melding van het gerucht, dat zich te Frankfort in den Vrijstaat een vel dik ome t en 200 man zouden overgegeven hebben. Zulke berichten hebben blijkbaar tot strekking, de publieke meening m Engeland te sussen met den troost, dat, als he niet gauw tot vrede komt, men toch de spoedige overgave van de niet geheel onverzoenlijken mag verwachten. St. Helena. Onder dagteekeuing van 8 Mei seint Reuter vau St. Helena, dat er onder de krijgsgevangenen in Deadwood- Camp gruote opwinding heerscht over de vreclesbijeenkomsien. Vele gevan genen hebben al hun have reeds ge pakt en staan klaar elk oogenblik naar Zuid-Afrika terug te keeren. Alle be schikbare handkoffers in Jamestown zijn opgekocht. De gevangenen bewe ren, dat er reeds vrede gesloten is, en zij weigeren tegenspraak te gelooven. Als dat alles maar voor de helft, waar is, dan vree zen wij. dat den gevange nen een groote teleurstelling wacht. Zelfs al kwam er vrede, dan behoeven ze met het pakken van de bagage geen haast te maken, de stakkers. De vrees, dat de tyfu3 zich op St. Helena zoude uitbreiden, schrijft Reu- tor's correspondent, op don 8sten Mei, heeft zich bewaarheid en het aantal gevallen is tot meer dan honderd ge stegen. terwijl ook do sterfte belangrijk toegenomen lis. Maar de ziekte heerscht bijna uitsluitend onder de Engelsehe soldaten, en wel het meest onder die van het Wiltshire-regiment, Men schrijft dit toe aan den toestand van uitputting dlier mannen. Het werk is te zwaar, soms komen ze in vier of vijf nachten niet uit de kleeren. De gevangenen worden echter door een andere ziekte bedreigd en wel de beri-beri, tengevolge van de schaarsch- te aan groente en de luiheid' van vele Boeren om buiten het kamp wat bewe ging te nemen. Er wordt echter spoe dig een opruiming verwacht., besluit Reuter, want hat heet. dat ongeveer 1200 gevangenen in den loop van deze maand naar Antigua gaan. De datum is nog niet vastgesteld. President Loubet. President Loubet is Woensdag om 11 uur te Duinkerken aangekomen. Hij werd welkom geheeten in het va derland, eerst door d'e ministers Wal- deck-Rousseau en De Lanessan, die hem op' zee tegemoet waren gevaren met torpedobooten, toen in de haven door de menigte, die van de haven hoofden de reizigers toejuichte. Toen de president aan wal stapte, daverde de haven. De burgemeester stelde eerst de raadsleden van Duinkerken aan Loubet voor, en stond toen aan- stondls met een toespraak gereed, waarin hij zijn leedwezen betuigde, dat Duinkerken niet 't vreugdebetoon aan den dag kon leggen, dat de be volking wel zou willen, van wege de rouw over de ramp op Martinique. Loubet verzekerde op zijn beurt, dat hij op reis, welke blijmoedigheid zijn uiterlijk dan ook moge hebben ver toond, zijn land niet vergeten had, en niet minder terneergeslagen was ge weest over den rampspoed van een deel zijner medeburgers. Te Duinkerken heeft de President den diag doorgebracht met het houden van een receptie en het bijwonen van een feefctmasfl, aangeboden door de Kamer van Koophandel. Aan tafel zeide de president, onder meer, dat het de plicht der Fransche burgers was zich te wij dien aan de groote vraagstukken des levens. Was men waarlijk overtuigd, dat het vaderland niet ivan debatten, maar van land bouw, industrie, handel, leven moest, dan moest de hand aan het werk ge- stagen worden ter bevordering van de materieele welvaart, noodzakelijk voor de ontwikkeling van verstande lijke en zedelijke gaven. Eenheid van alle goede burgers is noodzakelijk, aan die eenheid moeten we onze po litieke belangen opofferen, om onze instellingen den neerslag te maken van die edelaardige gevoelens, waar van Frankrijk de banierdraagster is. Loubet werd na deze woorden levendig toegejuicht. De president had' zwaar weer gehad op de zeereis van Kopenhagen naar Duinkerken. De storm joeg bijna aanhouden water op het dek en een morgen was het water in de keuken geloopen en moesten de opvarenden van de Montcalm met drooge beschuit en droog brood ontbijten. Het presi dentieel humeur moet daaronder even wel niet hebben geleden. Om 2 uur 39 in den namiddag keer de het reisgezelschap terug naar Pa rijs. Stadsnieuws Haarlem, 29 Mei 1902. Kantongerecht. Woensdagmorgen stond terecht C. v. N., 25 jaar, arbeider, wonende te Wijk aan Zee, voor het verstoren van nachtrust op Zondag 4 Mei. Beklj ontkendte d|it te hebben ge daan en wijl de twee getuigen niet duidelijk genoeg waren, in hunne verklaringen, stelde biet Kantonge recht de zaak uit tot over 14 dagen, opdat er dan tevens nog meer getui gen aanwezig zouden zijn. A. K. moest zich verantwoor den voor het feit, dat zij niet op een© dagvaarding om als getuige te verschijnen, was gekomen. Zij ver ontschuldigde zich met te zeggen dat hij nog nooit voor de Rechtbank was geweest, en hij hier bang voor was. De Kantonrechter vond dit geen wet tige reden om dan maar weg te blij ven; tegen haar werd een geldboete JüVuiil. ton. Naar het Duitsch van CLARA VIEBIG. 29. Nu was ze weer op het kruispunt. Juist, daar had ze niet. op gelet- Daar stond op den witgekalkten mijlpaal met zwar te olieverfAlthöfchen, 4 km. Een plotselinge schrik beving haar. Was het nog zoo ver? Ze voelde zich opeens moe en neerslachtig een ban ge melancholie, zooals ze die in den laatsten tijd zoo dikwijls had onder vonden, maakte zich weer van haar meester. Het landschap was kaal, geen boom, geen struik. De hemel loodgirijs iu de verte het Kiefernwald als een gestrekte donkere vinger. Een troostelooze verlatenheid lag in de lucht. Werktuigelijk bewoog zij haar voeten, de natte aarde kluitte on der hare hielen, het werd haar moeie- lijk, rustig door te loopen. De wind be nam haar den adem, haar lichaam word haar een overlast. Of ze Althöf chen ooit zoude bereiken En als alles nu eens voor niets was, oom zich van hen afwendde, geen hulp schafte Neen, dat kon niet 1 Ze ging verder. Een groot uur was voorhij. De eenzame gevoelde een ver langen. menschen te zien, te spreken. Schuw keek ze om zich henen. Raven krasten op het veld langs den weg lag nog rottend aardappelloof en zond haar een modd'erlucht tegemoet. Het rook naar louter bederf. Met groote ontzette oogen staarde de jonge vrouw voor zich uit. Kwam dat Althöfchen dan nooit Ze zag niets, geen schuur zelfs, maai- altijd de grauwe, eind'ölooze uitgestrektheid. Maar haltDaar, achter dien zand heuvel verscheen een donkere- stip, en een kleinere bewoog zich er naast Menschen 1 menschen Lena verhaastte haar tred. ze snel de voort, dat het zweet haar van het voorhoofd liep, en haar angstig hart luid begon te kloppen. Onder een paar oude wilgen met gespleten stammen ontmoetten ze elk ander. Een boerenvrouw was het 'n kind hing aan haar rokken. Haar ge laat was firisch en blozend, haar oogen waren helder. Verwonderd keek ze de vreemde steedsche dame aan. Goeden dag,zai Lena ze was blij. haar eigen stem weer eens te hooren. Kunt u me niet zeggen hoe ver het nog is tot Althöfchen Moet u daarheen vroeg de vrouw nieuwsgierig. Moet u naar mijnheer? U bent zeker een kennis van hem Nou, dat is nog een heel eind. een goed half uur. Als u bij 't water komt, dan slaat u links af, dan ziet u het slot liggen. Nou ja, zoo'n half uur is het nog. Ze lachte toen ze het verschrokken gelaat van de dame zag. Ja, juffrouw, u bent dat loo pen niet gewoon, zooals wij l'iefje, geef de juffrouw een handje ik heb er zes zoo, juffrouw. Ze zweeg en streek haar schort, glad. Mijnheer zegt, dat het er te veel zijn. Maar, juffrouw, ik ben er toch erg blij mee Lena antwoordde niets er was op eens iets door haar heen geschoten, toecn ze de lachende, krachtige boeren vrouw aanzag. Ze boog zich neer over den jongen, die haar aanhoudend aangaapte, en ratreelde hem over den vlaskop ze had het kind graag iets gegeven, maar ze had niets. Eindelijk schoot haar te binnen, dat ze een paar nieuwe vijf-pfenn'igst.ukken in haar portemonnaie hadze haalde deze uit haar zak en hield den jongen het geld voor. O. nee. nee juffrouw 1 zei de moe der snel, steek dat geld weer bij u Bedank de juffrouw, liefje, voor den goede-n wilZe richtte zich zoo recht op als haar mogelijk was. Wij zor gen alleen voer onze kinderen. Zoo is mijn man nu eenmaal, die wil het zoo. Ze greep de hand van de dame en schudde die krachtigIk dank u ook wel dus u gaat rechtuit tot aan het water, en dan links afU kunt niet verkeerd gaan, juffrouw De vrouw nam den jongen steviger bij de hand. knikte vriendelijk, en ging met groote passen weer verder op weg. Haar rok schommelde, op haar breeden rug vielen de punten van den halsdoek, fladderden op en neer, in de maat. Lena staarde de boerin na, tot de vochtige damp haar blik trcebel deed worden. Ze had haar die zoo flink wegliep, wel 'toe willen schreeuwen Zeg, hoe doe je dat Geef mij jou kracht, jou moed Ze had het Willen uitschreeuwen, luid gillend, naar bui ten gedrongen, uit heimelijken doodis angst. Hijgend klom zij den zandheuvel op en zette zich op een door den bliksem afgeslagen wilgentronk neer. Ze was totaal op. De wind suisde om haar heen. Huiverend trok ze haar mantel dicht en sloot een paar minuten de oogen, die knipten, als wilden ze gaan schreien maar geen traan kwam slechts een droge snik wrong zich uit haar borst. De wind begon te huilen en scheur de haar bijna van haar zitplaats. Moe rees ze op, ze gevoelde een looden zwaarte in hare leden, en een nog grooter gewicht in haar hart. Rechtop stond ze nu; de noordwestenwind joeg haar haren over het bleeke gezicht, haar lippen trokken tot een trek van trotschon wil. Met voorover gebogen lichaam, ge heel buiten adem. sidderend, en met inspanning van al haar krachten, liep ze verder. Ze sleepte zich voort. Het was haar. alsof verleden, heden en toekomst alle in dit. éene uur waren bijeengedrongen. Als was het 't uur vóór haar dood. En ze stierf niet aan lichamelijke utliputtingneen. maar aaa die groote, onverzettelijke moe heid barer ziel, aan haar eigen vree sdij ke hopeloosheid. Voet voor voet Minuut na minuut. Daar was het water. Zijn spiegel blonk in het riet klaagde een wilde vogel, Lena zag en hoorde alles als in een droom. Ze dacht aan niets meer, aan niemand meerze twist alleen nog, dat ze verder moest dat ze niet hier kon blijven liggen tot spel van den wind. Weer verder, voet voor voet Daar verscheen de torens van een kerkje, achter d'ie gloeiende akkers, daken van pannen en stroo. boomgroe pen, en daarachter een bosch. Was dat werkelijk een toren Wa, ren dat huizen? Lena's oogen werden moe, ze vertrouwden zich zelf niet meer. In haar hoofd suisde en gons de het in haar ooren was geruisch haar rug dreigde te breken haar hart hield nu op eens op te kloppen, en ha merde dan weer als razend. Daar was een straatje in schemer licht daar waren huizen, die op en neer gingen, daar was een man Toen niets. Een groot ledig. XVI. Och,och, zei tante Jansje, dat ar me ding Wat vind ik dat nu toch naar Och. wat! bromde oom Herman, dwaasheden als altijd! Geëxalteerd gezelschup 1 Ik kan geen vrouwen uit slaan, die flauwten krijgen 1 (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1