Tweede Blad, behoorende bij „Hdwriüm's Dagblad" van Try dag 30 Mei 1902. Ne. 5801 GEMEENTERAAD, (Vervolg). In de courant van gisteren konden wij, door den spoed waarmee gewerkt moest worden, niet meer opnemen wie in de zaak-Beijnes voor of tegen de verschil lende moties stemden, hoewel de uitslag der stemming zelf nog kon worden mee gedeeld. MOTIE—VAN STYRUM. ,,De Raad, „Overwegend.!©, dat het niet op den weg van den Raad ligt een oordeel uit te spreken over een zijnen' leden als zoodanig; „Besluit: „Zonder verder op die zaak in te gaan, iin te trekken die motie dd:. 8 Jan. 1902 no. 5 door dien Raad aan genomen." (141). Werd verworpen met 14 tegen 13 stem men. Voor stemden de heeren de Breuk, Spoor, Loomeijer, Winkler, Leupen, van Thiel, Stolp, Sneltjes, van Lennep, Wel- senaar, van Styrum, de Lanoy en Sabelis MOTIE—SCHRAM. De Raad. erkennende dat de aan neming der motie in zake de levering Van electrische beweegkracht door de firma J. J. Beijnes, in de zitting van 8 Januari 1902 gegrond was op de kennisgeving der lichtcommissie dato 21 November 1901; Overtuigd: dat wèl door den heer J. J. F. Beij nes Lichtvaardige toezeggingen zijn ge daan; Overwegende: dat nadere mededeelingen omtrent deze zaak aan het licht hebben ge bracht. dat de feiten in bedoelde ken nisgeving vermeld, niet geheel juist zijn; Trekt de motte van 8 Januari 1902 in en gaat over tot de orde van den dag. Werd verworpen met 13 tegen 10 stem men. Voor stemden de heeren Modoo, Groot, Schram, Roog, Tol, Hofland, Laane, Bijvoet, van den Berg en Sabelis. Buiten stemming de heeren Van Len nep, Loomeijer, Sneltjes en Stolp. MOTIE-KRUSEMAN. „De Raad, kennis genomen hebbende van de verschillende stukken, versche nen naar aanleiding van de in zijne ver gadering van 8 Januari 1.1. sub no. 5, aangenomen motie Tjeenk Willink, Gehoord de in zijne bijeenkomsten ge voerde discussiën, Overwegende, dat de oorspronkelijke kwestie-Beijnes sedert de indiening dier motie van lieverlede is omnzit in een reeks van technische vraagpunten, Zich niet in staat achtend om, «- -k in dien verdere toelichtingen mochten gege ven worden, de tusschen deskundigen ge rezen electrotechnische geschillen juist te beoordeelen. Besluit: De laatste alinea van bovenbedoelde motie te wijzigen als volgt: „Betreurt dat genoemd Raadslid zijne toezeggingen niet heeft gestand gedaan, m gaat over tot de orde van den dag". Werd verworpen met 15 tegen 8 stem men. Voor stemden de heeren de Breuk, Kruseman, Willink, Winkler,. Leupen, van Thiel, van den Berg, en Sabelis. Buiten stemming de bovengenoemde vier heeren. Motie—Bijvoet, waarbij de Raad gehoord de discussiën en gelezen de bescheiden, overwegende dat het om verschillende redenen wenscheiijk is de motie-Tjeenk Willink niet te handhaven, deze intrekt en overgaat tot de orde van den dag. Werd verworpen met 6 stemmen voor, die van de h.h. de Breuk, Winkler, van Thiel, Bijvoet, van den Berg en Sabelis. Het voorstel—Groot tot benoeming van een Commissie werd verworpen met 7 stemmen voor, die van de heeren van de Kamp, Modoo, Groot, Schram, Hofland, Hugenholtz en de Braai. Na die heropening der vergadering stellen B. en W. voor, een Directeur van Publieke Werken op te roepen op een traktement van f 4000: Wordt aangenomen. De heer HOFLAND stemt tegen. In behandeling wordt genomen de aanvrage om ontslag van dien heer J. W. Enschedé, wegens het beslui't van dien Raad, dat gemeente-ambtenaren niet meer buiten die gemeente mogen wonen De heer HUGENHOLTZ acht d'it een halve waarheid. Er is iets voorgeval len met dien heer Enschedé, waaraan verschillende personen getracht heb ben geen publiciteit te geven, omdat de heer Enschedé zielsziek is. Anderen hebben dat niet gedaan. Er zijn insinueerende berichten ge plaatst in de plaatselijke pers. Het spreken met halve woorden is nog er ger, dan met geheel© woorden. Spr. zal dfe zaak niet herhalen, dat is niet noodig. (Gelach.) Nu er halve ruchtbaarheid aan is gegeven, kan de Raad zich niet met een kluitje in het riet laten sturen door deze ontslag aanvrage. Spr. stelt voor, deze aanvrage te irenvoyeeren aan den heer Enschedé en te besluiten, dat de Raad ontslag geeft aan den heer Enschedé, op grond van de plaats gehad hebbende feiten. De heer VAN DE KAMP had van den heer Hugenholtz geen halve woorden verwacht, maar duidelijkheid. We heb ben te doen met een ambtenaar, die een ondergeschikte geslagen, getrapt en ge spuwd heeft. Doet hij dat om een ondergeschikte te negeren, of is het een ziekte? Is het t eerste, dan geeft hij een quasi reden om ontslag aan te vragen. Hij heeft ge zegd, komende van B. en W.: „Ik vertik het", eigenlijk zei bij iets anders tge- lach) „ik ga niet loopen". Naderhand, na verdere bespreking heeft hij gezegd: ,,Nu, ilc zal toch maar ontslag vragen". Is hij toerekenbaar, dan moet hij ont slagen worden, zoo niet dan moet hij zoo zacht mogelijk behandeld worden.' Dit is noodig, ook voor zijn toekomst.. De heef VAN DEN BERG hoort telkens gebruiken het woord toerekenbaar: dat begrip'is maar niet zoo eenvoudig, maar zeèr ingewikkeld. Spr. is niet van mee rling, pat iemand direct ontoerekenbaar is, als hij een zeker feit pleegt. De VOORZITTER vraagt of de Raad nadere mededeelingen \venscht. De heer HUGENHOLTZ stelt als motie voor het ontslag niet te verleenen. De heer MODOO meent, dat de Raad moet besluiten, dien bibliothecaris te ontslaan tegen 1 Juni. Menschen, die zulke feiten plegen, moeten wij niet langer dulden als hoofd der bibliotheek. Of hij ontoere kenbaar ia of niet, <jie Raad mag de verantwoordelijkheid daarvoor niet dragen. Spreker stelt voor den heer Enschedé niet zooals hij vraagt, ont slag te verleenen met lo. Juli, maar met lo Juni. D;it wordt ondersteund. De heer v. d. KAMP wil, hoe eerder hoe beter van den heer Enschedé ont slagen worden; -om te coupeeren, dat hij morgen de- duurste stukken stuk- scheurt, wil Spreker hem zoo gauw mogelijk ontslaan. De VOORZITTER is daarvoor niet bevreesd; hij moet den tijd hebben om wat hem toebehoort van de biblio theek weg te nemen. Spreker meent, dat het voorstel- Modoo te kras is. De heer MODOO wenscht de zaak niet sleepend te houden, maar acht den gekozen vorm die zachtste. De heer v. d. KAMP verwacht wel, dat de heer Enschedé de boel zal ver nielen, als hij zich niet aan zijn on dergeschikten kan koelen, vecht hij tegen boekenkasten. De VOORZITTER zegt, dat de liefde voor boeken van den heei" Enschedé hem daarvan zal weerhouden. Het voorstel-Mo-doo wordt aangeno men met 15 tegen 12 stemmen. Vóór waren de heeren Spoor, Willink, van de Kamp, Modoo, Groot, Schram, Roog, van Linden Tol, Stolp, Hugen holtz, Welsenaar, Hofland), de Lanoy, Bijvoet en de Braai. PUNT 4. Suppletoire begrooting. B. en W. leggen over eene suppletoire begrooting van inkomsten en uitgaven der goederen van de voormalige corpo- ratiën van neeringen, ambachten en be drijven alhier, voor den dienst van 1901, aanwijzende in ontvangst en uitgaaf een bedrag van f 160.27 1/2. Zij stellen voor haar goed te keuren. (150). Aangenomen. PUNT V. Versterki'ng post volgn. 87. Tengevolge van die reorganisatie van dien dienst d<ar O. W. en bouwpolitie en door toeneming van werkzaamheden waarvoor geen afzonderlijke posten op de beigrooting voorkomen, stellen B. en W., in overeenstemming met de Commissie van Bijstand in het beheer der Openbare Werken voor, te hunner beschikking te stellen een bedrag van f 2000, betaalbaar op dien post voler 87. (153) Aangenomen. PUNT VI. Hek om de fontein. B. en W. stellen voor, voor den bouw van een hek om de fontein in den Hout te hunner beschikking te stellen een be drag van f 1120. De heer LEUPEN stelt voor, dit aan te houden tot de reorganisatieplannen van den architect over den Hout beter be kend zijn. De heer WINKLER is tegen zulk een hek, het zou niet op zijn plaats zijn, de fontein is leelijk, het zou een vlag zijn op een mestpraam. De heer VAN DEN BERG vindt de fon tein ook leelijk en acht deze een duur hek niet waard. Spr. stelt voor het voor stel te renvoyeeren aan B. en W. met verzoek een eenvoudig ontwerp tot ge- heele verfraaiing der fontein, aan den Raad aan te bieden. Na een opmerking van den heer DE BRAAL doet de heer WILLINK opmer ken, dat de Raad er niet aan denken zal dit geld te voteeren. Spr. wil dit daar om maar liever afstemmen, liever dan nieuwe plannen vragen, waarvoor het nu de tijd niet is. De VOORZ. stelt voor, het voorstel dan maar te verwerpen, daarna zullen B. en W. overleg plegen met de Commissie en den heer Springer. De heer VAN DEN BERG trekt nu zijn voorstel in. Na nog eenig debat wordt het voorstel van B. en W. eenparig verworpen. PUNT 7. Aanvaarding grond. B. en W. stellen voor: Behoudens goed keuring van Ged. Staten der provincie Noord-Holland aan mevr. A. M. T. A. Pelteriburg geb. de Kuyper alhier, voor f 300 in koop af te staan een gedeelte grond aan den Kampersingél met bepa. ling dat veranderingen van het hek enz. voor rekening zijn van de koopster. De heer WILLINK is tegen dit voorstel, dat den toestand niet verbetert, integen deel. De gemeente moet zich dus door die 1 300 niet laten verlokken. De heer KRUSEMAN is evenzeer er te gen en zou aanneming betreuren. De toegang tot het terrein achter de stads apotheek wordt er door verslecht, er komt nl. een inspringende hoek, die la ter lastig zal blijken te wezen, bijv: bij liet binnenrijden van kolen en dergelijke. De geboden 300 is maar f 10 rente per jaar en de waarde van het terrein zal minstens 25 verminderen. De heer VAN DE KAMP begrijpt dit niet, daar de opening toch 18 cM. wij der wordt. Een lialve meter breedte meer is meer waard, dan achtergelegen Ier rein. De heer STOLP is als lid van de Com missie voor Publ. Werken zeker, dat de gemeentebelangen hierdoor niet ge schaad worden. Het entree aan den Kampersingel wordt iets bi'eeder. De be rekening van den heer Kruseman be grijpt spr. dan ook niet. De heer KRUSEMAN geeft naricht aan don heer Van de Kamp. De toegang wordt 2 d.M. breeder, maar het hek wordt niet veranderd zoodat men daarvan geen voordeel heeft. Op eenigen afstand van den Singel wordt de breedte 1.80 M. min der, zoodat een bespannen wagen er niet meer zal kunnen draaien. Dit is wel door een inspringenden hoek :e vermij den, maar zulk een hoek is niet aan ie bevelen voor orde en veiligheid. De beer DE BREUK zegt, dat de tr e- gang die nu M. 2.92 is, vernv-erdeii wordt met 20 c.M. wat breeder is dan de door den heer Kruseman genoemde Feu zelaarsteeg. Dat men er achter niet met paard en wagen zou kunnen komen, echt spr. onjuist. Aanvraagster wil daar een verbetering maken van haar huis, kan men iemand een genoegen doen zonder schade voor de gemeente, moet men dat doen. Het voorstel wordt aangenomen. Tegen de heeren Spoor, Kruseman, Willink, Sneltjes en Van Styrum; buiten stemming de heer Roog. PUNT 8. Aanvaarding grond. B. en W. stellen voor hen te mach tigen kosteloos te aanvaarden een stuk grond in de Assendelverlaan, toebehoo- rendi aan de wed'. H. Koppen. (139) Aangenomen. PUNT 9. Hooger bouwen. B. en W. stellen voor aan regenten van het Gereformeerde Weeshuis ver gunning te verleenen tot het bouwen van zes woonhuizen aan de Luitesteeg, tot een hoogte van 7.15 M., meer dan anderhalf de breedte der aangrenzende openbare straat (136). Aangenomen. PUNT 10. Adres G. J. Jansen. B. en W. stellen voor aan dien heer G. J. Jansen vergunning te verleenen tot het bouwen van een woonhuis aau de Witte Heerensteeg tot een hoogte van 9.45 M., mits de teekenitigen ge-' heel worden "evolgd en de nader te geven voorschriften ter uitvoering vau die bepalingen der Algemeene Politie verordening ten volle worden nage leefd. (154) Aangenomen. Tegen de beer Hofland. PUNT 11. Geen halteplaatsen meerl Op het adres van de E. N. E. T., hou dende verzoek om definitieve vaststelling van halteplaatsen voor het in- en uit stappen van personen, willen B. en W. voor zoover de ceintuurbaan betreft afwijzend beschikken. Zij meenen dat in het proefjaar geble ken is, dat de meerdere regelmaat in den dienst geenszins kan opwegen tegen het groote ongerief, ontstaande door de vaste stopplaatsen. Voor de lijnen Zandvoort en Bloemendaal wenschen zij het even wel toe te staan. De heer Modoo stelt voor in 't door B. en W. ontworpen besluit betreffen de die halteplaatsen voor de E. N. E. T. ,.1 Mei 1903" te vervangen door „we- deropzeggens" en te laten vervallen „voor zoover zij rijden van of naar Zandvoort of BloemendaaT. De heer MODOO licht zijn voorstel toe. De ervaring heeft geleerd, dat de Raad geen aanleiding vindt tot opheffing der stopplaa:sen, vooral niet nadat de E. N. E T. heeft betoogd, dat zij de orde in den dienst bevorderen en dat ophef fing haar schaden zou. Zonder noodzaas behoeft de Raad daartoe niet te komen. Behalve overgemakzuchtige mensche. hinderen de stopplaatsen niemand, r,_ zijn voor anderen zeer voordeelig, o. a. voor hen die naar den trein gaan. De heer GROOT vraagt aan B. en W. welk ongerief het publiek van de stop plaatsen heeft ondervonden. Spr. heeft geen uitingen van ontevredenheid ge hoord of gelezen. De heer SCHRAM sluit zich daarbi' aan en vraagt ook motiveering van het voorstel, in groote gemeenten worden juist vaste stopplaatsen ingevoerd en onze gemeente groeit voortdurend. Al leen die aan de lijn wonen, hebben voor deel van het overal stoppen, de anderen loopen wei naar een stopplaats. De heer WILLINK is zeer verbaasd over de lichthartig be id van 't voor-stel van B. en W.. Bewijzen van het be weren dat d;e stopplaatsen een onge rief zijn, heeft spr. niet gevonden, hoewel hij overal heeft rondgehoord. De publieke opinie zou, als er onge rief was, wei gesproken hebben. Aan dachtig heeft Spr. de hierover gevoerde correspondentie gelezen en daaruit de overtuiging geput, dat het niet aan gaat den toestand in 't oude zog terug te brengen. Toen indertijd de tram- commissi'e de voorwaarden besprak, meende deze, dat zij de vrijheid hebben moest in 't belang van den dienst overal te st,onpen. Nu blijkt dat de Maats. de stopplaatsen zelf wil, wenschl s&V. van harte dat het amen- deiuent-Modoo zal worden aanvaard. Dear heer ROOG is het een raadsel, dat er nag menschen vóór die stop plaatsen zijn. Voor wie aan die lijn wonen is 't een groot ongerief, voor de anderen eveneens. Vroeger lette de conducteur beter op de zijstraten dan nu. daar hij er toch vaak niet stoppen macr Een betere dienstregeling wordt door d'e stopplaatsen niet verkregen; spr komt nu niet meer op tijd aan 't slation, zooals vroeger toen ze er nog niet waren. Spr. zou er voor gevoelen als 't een paarde n.trammetje was, uit oogpunt van dierenbescherming. De heer VAN DEN BERG doet op merken, dat hij geïnformeerd heeft bij velen, die vaak van de tram gebruik maken. Niemand' was tegen die stop plaatsen, integendeel allen roemden de meerdere geregeldheid van den dienst. D heer DE BREUK betoogde, dat er 'wel degelijk reden, is tot klacht; die directie van het Kol. Museum klaagde er over, dat daar geen stopplaats was. De E. N. E. T. had er geen zin i'ri en toen hebben B. en W. een stopplaats voorgeschreven. Zoo zijn er meer grie ven, soms snort de tram u tusschen de stopplaatsen voorbij en Iaat u in dien regen staan. De tram is er voor het publiek. Spr. heeft er geen meer dere regelmaat van ondervonden, dat er Vaste stopplaatsen zijn gekomen, 't Is hier geen groote stad, maai' een kleine ceintuurbaan, waar men het in stappen en uitstappen gemakkelijk ma ken moet. Later zullen er ook vaste stopplaatsen moeten komen voor de paardentram .zeer ten nadeele van de winkeliers. Spr. critiseert het ingediend1© stuk van d'e tramdïrectie en heeft ook be zwaar tegen hare opmerking, dat het voorstel n et degelijk is overwogen. D» heer HUGENHOLTZ is bet vol komen met den heer Roog oneens. Evenmin als deze woont hij aan de lijn. Het persoonlijk ongerief dat men heeft omdat men iets te laat van huis gaat, mag geen reden zijn om het al gemeen belang te benadeelen. Er is veel aan een geregeld en snel verkeer gelegen. Tegenover het kleine onge mak staat, dat het publiek hier spoe dig geleerd' hqeft naar de halteplaatsen te loopen Als men niet doorloopt, maai been en weer mist men de tram nooit. De Maats geeft een stroom van ar gumenten tegenover het magere argu ment van B. en W. De heer SPOOR is het niet eens met dien heer Roog. Spr. woont aan de tram en constateert, dat hij eerst uit het voorstel van B. en W. van onge rief heef vernomen. De verbetering van dien dienst ligt in de corresponden tie op de ochtendi- en middagtreinen. De heer WILLINK verlangde zeer naar een uitvoerige weerlegging der argumenten van de E. N. E. T„ waar voor de heer De Breuk verklaart, dat het hem te ver zou voeren. Spr. somt eenige van de door de Maats, genoem de voordeelen in den dieaist op. De heer VAN STYRUM was vroeger voor de vaste stopplaatsen en heeft daarover nog geen berouw. Vroeger was de dienst onregelmatig, nu is zij veei reo-elmati'ger geworden. Het door B .en W. genoemde groote ongerief is niet aangetoond1 en nu gaat het niet aan om te zeegen dat de meerdere re gelmatigheid van den dienst daarte gen niet opweegt. Spr. zou de vaste stopplaatsen wel voor vast willen in voeren. maar zal dat niet voorstellen omdat als de stopplaatsen tot weder- opzeggens toe worden verleend, nie mand er aan denken zal die vergun ning ooit in te trekken. De heer ROOG beweert «Jat er even als vroeger nog wel twee trams achter elkaar loopen. De heer Hugenholtz verkeert in een heel andier stadiumdie vindt een tram op 't Stationsplein. Het vierde commissielid beweert, dat die fout is dat er twee wagens te weinig op die lijn zijn. Als dat verbeterd werd ,was de zaak in orde. De heer STOLP acht stopplaatsen met B .en W. onnoodig. Zoo groot is het vervoer op de ceintuurbaan niet, zoodat spr. het voorstel van B. en W. aanbeveelt. De zaak wordt, in stemming gebracht en het voorstel-Modoo aangenomen met 7 stemmen tegen, die van de heeiwn De Breuk, Kruseman, Van de Kamp, Winkler, Roog. Stolp en Sneltjes. PUNT 12. Gasthui'squaestie. Regenten van het St. Elisabeth's of Groote Gasthuis hebben indertijd in gevolge een Raadsbesluit, van de gie- meenie het verzoek ontvangen om aan dien Raad mede te deelen, iioe het öt. LLsaüeth's Gasthuis desnoods niet op- oliernig van eemge bedden, op de muist kostbare wiize zoude zijn in te richten tot eene ziekeniiistelling. be antwoordende aan do eischen des tijds. Zii antwoorden nit-rop tuans uat ucze waag eerst voor beantwoording vat baar is, wanneer zij omtrent ae an dere punten met den Raad tot over eenstemming zijn gekomen. Ook werd hun verzoent te overwegen of de mo gelijkheid bestaat met behoud vau eene goede ziekenverzorging bezuiniging op de verpLeg inskosten aan te brengen. Regenten antwoorden hierop dat zij zuilen overwegen in hoever aan uit breiding van liet ni de laatste jaren gevolgd stelsel van aanbesteding ge- voig kan worden gegeven, zonder dat de quabteit der artikelen daaronder lij dien mag. at betreft de aanbeste ding van linnen- en beddegoed, dit achten regenten na raadpleging der dames-regeniessen niet weuscneiijk. Wel zou belangrijk bezuinigd kunnen worden op de verwarming der baden, door in plaats vau het thans gebezigde systeem van verwarming door Geysers, eene centrale verwarming aan te leg gen. Eene bezuiniging door inkrimping van iiet personeel of verlaging der loonen, achten regenten evenmin ge- wenscht. Op de vraag of het geen aanbeveling verdienen zoudie. het verplegen van on vermogende zieken uit naburige plat- teiandis-gemeenten te staken, antwoor den regenten dat zij van meaning zijn, dat het gasthuis voor dergelijke pa tiënte n niet mag gesloten worden. Bui tendien is hun aantal _niet zeer groot, per jaar gemiddeld 27 patiënten niet 916 verpleegd&gen, waarvoor d'e kos tende prijs wordt vergoed Regenten hebben geen bezwaar dezen prijs op 2 per dag te stellen. Door B. W. worden bovenge noemde meeningeu van het college van regenten gedeeld. Minder eens gezind is het college van B. en W. omtrent het gevoellen van rogenten ten opzichte der polikliniek. Wenscht meerderheid van B. en W., met bet college van regenten, zoo wel de stadspatienten die zulks ver langen. op vertoon van een kaart van liet Burgerlijk Armbestuur als de fondspatiënten op hun fondskaart be handeld te zien in de polikliniek, de minderheid zou bovendien voor de stadspatienten een consentbriefje vau den gemeente-geneesheer willen vor deren en de fondspatiënten in geen geval willen toelaten. De minderheid toch acht kostelooze behandeling van fondspatiënten in eene gemeente-instelling van welda digheid ongewenscht en vreest dak wanneer de polikliniek officieel voor stadspatienten geopend wordit, zoodat d:ie patiënten zich poliklinisch kun nen laten behandelen zondier voorken nis van den gemeente-arts, wiens hulp zij zoodra ze bedlegerig- worden, weer moeten inroepen, tal van moeilijkhe den zullen voordoen. De meerderheid, de billijkheid van het laatste bezwaar erkennende en eerbiedigende, acht het nochtans niet gewichtig genoeg om op grond daar van tot invoering van consentbriefjes te adviseeren. naar de fondspatiënten alleen met instemming van hun ge neesheer in die kliniek worden behan deld en de kosten zeer gering zijn. Ten slotte, al doen B. en W. thans nog geen voorstel om het gasthuis ge schikt te maken tot eene zieketunaiol- linf beantwoordende aan de Otschen des tijds. stellen zij toch voor regen ten uit te noodigen bij de voldoening van de beantwoording dór eerste vraag daaromtrent-, aan te nemen, dat de Raad het gevoelen deelt van regen ten omtrent alle overige vragen. Als de Raad dit voorstel nu aan neemt. zal dus het college van regen ten mededeelen hoe het St. Elisabeth's Gasthuis op de minst kostbare wijze zal ziiu in te richten tot eene zieken- instelling beantwoordende aan de i eiischen des. tijds, en zullen daarna B. en W. een desbetreffend voorstel doen. Het thans te nemen besluit zal dus slechte een voorloopig zijn. De heer VAN DEN BERG vraagt of de Voorz. het geheele voorstel in be handeling brengt of de afzonderlijke punten. De VOORZ. brengt de punten afzon derlijk in behandeling. Punt I (om trent het blijven verplegen van patiën ten van buiten) wordt zonder stemming aangenomen. Bij punt 2' (de polikliniek) doet de heer VAN DEN BERG opmerken, dat die polikliniek allengs is uitgebreid. Spr. begrijpt dat takken van gemeen tedienst wel eens met elkaar in aanra king komen, maar acht botsingen on gewenscht. En diie ontstaan wel hij aanneming van het voorstal van Re genten over de inrichting dór polikli niek. Men kan er geholpen worden bij bloote aanmelding, wat een nadieel kan zijn voor dó gemeente. De moe der van een kind dat zijn been brak, ging er mee naai' die polikliniek in plaats van naar den gemeente-heelkun. dige. Een onnoodig verblijf van we ken in het Gasthuis was daarvan het gevolg, terwijl de beenbreuk zeer goed a domicile had kunnen worden behan deld. Ook de patient kan er nadeel van heb ben, als hij naar de polikliniek gaat en zijn gewonen huisarts aanhoudt en van beiden geneesmiddelen krijgt. Het pres tige van den behandelenden geneesheer wordt bovendien ondermijnd. Wil een patient consult, dan zal de medicus dat bevorderen als hij er heil in ziet, anders niet. Buiten weten van den medicus be handeld te worden aan de polikliniek is niet gewenscht, het verband tusschen patient en geneesheer gaat dan verlo ren en botsingen kunnen niet uitblijven. Spr. wenscht daarom, dat in de polikli niek niet zonder schriftelijk bewijs van den behandelenden medicus patiënten zullen worden behandeld, waarvan spr. een voorstel maakt. Uitgezonderd kun nen worden loopende zieken, die In het St. Elisabeths-gasthuis zijn opgenomen geweest en plotselinge gevallen. Dit wordt ondersteund. De heer SCHRAM wenscht dit voorstel gedrukt te ontvangen en stelt daarom uitstel voor. De heer SNELTJES heeft al meer over de polikliniek gesproken en had een der gelijk voorstel gereed als de heer Van den Berg doet. Hij had de polikliniek willen beperken tot de stads-patienten waarvan spr. een voorsteJ wil indienen. De heer VAN DE KAMP is ook voor uitstel, maar wenscht dat voor te stel len wijzigingen voortaan vroeger, en voor de vergaderingen worden inge diend. Het voorstel wordt nu aangehouden. PUNT 13. Huishoud- en Industrie school. B. en W stellen voor hen te mach tigen aan het bestuur der Haarl. Huish.- en Industrie-school te berichten dat er geen bezwaren zijn die statuten aldus t.o wijzigen, diat onder de commissaris sen kan "''in een gedelegeerde, door dien Raad aan te wijzen. De heer KRUSEMAN is hier tegen, acht het niet noodzakelijk en niet wensche iijk, omdat in het bestuur van de school al een Raadslid die financieele speciali teit is, zitting heeft. In de laatste 30 jaar heeft de Raad het stelsel van 't zenden van een gedelegeerde verlaten en be hoorlijke waarborg voor een goed be heer is reeds gegeven. Spr. is huiverig voor een te nauwen band met de Huis houdschool, waarvan de levensvatbaar heid nog niet is gebleken. Het kapitaal is nog niet bijeen, daarna komt nog een dure afscheiding en vervolgens de groo te moeielijkheid van evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven. Heeft de Raad nu een gedelegeerde in 't Bestuur, dan vreest spreker er voor, dat men voor'de eer van de gemeente de tekorten zal wil len dekken en zoo denzelfden noodlotti- gen weg opgaan, die 15 jaar geleden met het St. Elisabeths-Gasthuis is ingeslagen, waarvoor in dien tijd het kleine bedrag gestegen is tot meer dan een halve ton De heer SCHRAM noemt vrees een slechte raadgeefster en acht het een schande .dat deze school tot stand is gekomen door particulier initiatief. De gemeente had daarvoor moeten zor gen. Te Alkmaar, dat veel kleiner is, heeft men een bloeiende industrie school. Spr. juicht het voorstel van B en W. toe. Bij elke verhooging van subsidie houdt de Raad tocli de koor den der beurs in handen. De VOORZ. verzoekt beperking. De heer DE LANOY verklaart, dat hij alleen moet zorgen voor de geld leen ing, dus voor rente-betaling en aflossing. Verder heeft. spr. geenerlei invloed op de zaak. De heer DE BREUK zegt d'at die beer Nieuwenhuijzen Kruseman dit voor stel heeft gedaan; deze meende, dat de gemeente recht van meespreken heb ben moet, vooral nu die dames het zelf vragen. Meu kan zich zoodoende la ten gelden. De heer VAN LENNEP acht een gij- delegeerde onnoodig. Worden de gel den niet goed besteed, daii kan de Raad' het subsidie verlagen of intrek ken. De ambachtsschool heeft ook geen gedelegeerde. Het voorstel van B. en W. wordt ver worpen met 16 tegen 10 stemmen. Te gen waren de heeren Loomeijer, Wil link, Spoor. Kruseman, van Lennep, van Thiel, Tol, Stolp, Sneltjes, Welse. naar, van Styrum, Laane. Bijvoet, van den Berg en Sabelis. Wegens het vetrgovorderdie uur wordt het voorstel aangaande do ont- werp-instructie3 aangehouden. PUNT XV. Benoeming van een lid van hot Bur gerl. Arbestuu.r Herkozen wordt de heer J. H. Droste. Wegens het vergevorderd» uur wordt deze zaak aangehouden. Bij de rondvraag vestigt de heer DE BRAAL de aandacht op het feit, dat de vader van een uit het water gered kind bij de politie hooren moest, dat de red der omdat hij zwemmen kon, geen be looning waard was. Spr. vraagt onder zoek, of dé politie hier een fout heeft begaan. De VOORZ. wil daaraan voldoen, maar zegt dat geen belooning wordt verleend bij een redding die voor den redder geen levensgevaar opleverde, zooals hier het geval schijnt te zijn geweest. De vergadering wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5