Licht en Schaduw.
Rubriek voor Dames.
Een groote slag.
Do „Vereeniging voor YroUwen-ar-
beuF in New-York houdt in .den loop
van dit jaar eene tentoonstelling van
vrouwenarbeid in Madison Square
Garden"De keuze van die plaats waar
de expositie gehouden zal worden, ver
raadt reeds wat een groot aandeel in
de nijverheid; de vrouw in de Vereenig-
deStaten bezit. De „Madison Square
Garden" toch is een groote ruimte op
het plein van denzelfden naam.
De geëxposeerde voorwerpen zullen
aan het begin de nieuwste artikelen
voor zuigelingen laten zien. terwijl aan
het einde stoombooten tentoongesteld
zullen zijn. Wat al vrouwenberoepen
zullen daar vertegenwoordigd zijn,
waarvan men vroeger in de verste
verte niet droomde, teekenaars, juwe
liers, smeden barbiers, ziekenverple
gers, predikanten, tandartsen, artsen
enz allen van het vrouwelijk geslacht.
Uit Londen bericht men, dat daar een
nieuw vrouwenberoep grooten opgang
maakt, n.l. dat van vaccinatie-arts.
Inenten schijnt in 't algemeen geen
groote kunst te zijn; zekere miss Lam
port, uit Londen, heeft hare aanstel
ling als vaccinatie-arts nog meer te
danken aan haar groote overredings
kracht dan aan haar techniek van het
inenten. In Londen, evenals in het
overi'ge Engeland n.l. is de inenting te
gen te pokken niet bij de wet verplich
tend gesteld en daarom kost het dik
wijls veel grooter moeite den men-
schen te bewegen tot inenting over te
gaan dan de inënting zelf te volbren
gen. Daarbij zijn Miss Lamport de
zwarte pokken te hulp gekomen. Het
aantal pokkengevallen nam in het be
gin van dit jaar langzaam maar ge
stadig toe. Londen was daarvoor vol
strekt onvoorbereid. Er waren geen
barakken, geen vaccinatiestof en geen
bekwame artsen. De armenverzorging
stelde toen Miss Lamport aan, omdat
zij van meening was, dat vrouwen uit
de arbeidende klasse zich eerder door
een vrouw dan door een man tot inën
ting laten overreden. Als die vrouwen
maar eemnaal het groote belang van
de vaccinatie inzien, dan zullen spoe
dig alle kinderen daaraan onderwor
pen worden en dan is een wet alleen
nog noodig om enkele heel onverschil
ligen te dwingen tot wat reeds zooveel
heil over de mensclien heeft gebracht.
In het jaarverslag van de Elizabeth-
school te Berlijn wordt eene opmerking
gemaakt, die doet zi'en, dat velen geroe
pen maar nog niet allen uitverkoren
zijn om de lessen aan de vrouwelijke
school tot opleiding.voor het hooger
onderwijs te volgen.
Men zegt daarin: Als sommige leden
van de vrouwenbeweging de school
verantwoordelijk stellen voor de ge
brekkige kennis van een deel der leer
lingen, dan toonen zij daarmee vol
strekt niet op de hoogte te zijn van de
groote vorderingen die het onderwijs
ondergaat door het aanschaffen van
uitmuntende leermiddelen zoowel als
onderwij skrachten.
Als de resultaten trots dien vooruit
gang niet zoo zijn, als ze konden we
zen, dan kunnen daarvoor verschillen
de andere redenen aangevoerd worden,
o. a. de gewoonte van de jonge meis
jes om al heel vroeg liet hoofd vol te
hebben van vermaken van allerlei
aard; verder de kolossale voorraad lec
tuur, die in bekoorlijken vorm wordt
aangeboden, maar daarmee dikwijls
de practische zin der meisjes op hol
d'oet slaan
De belangrijke leefregel, dat niet ver
maak, maar arbeid de grondtoon van
het leven moet zijn, schijnt bij onze
jeugd geen indruk meer te maken, en
het komt nog maar zelden meer voor,
dat de school de grootste plaats heeft
in de gedachten van de jeugd en dat
de herinneringen aan de school tot de
prettigste behooren van het later leven.
Tot zoover het verslag, dat misschien
veel waars bevat, maar dat toch wel
wat barbaarsch klinkt voor jonge, on
bezorgde meisjes, die gelukkig een
groot deel van den ernst des levens
voorloopig aan ondiere lui overlaten,
Gelukkig, dat er onder al die studee-
rencüe jonge meisjes nog zijn, die maai-
een half oor leenen aan de geleerdheid1,
die haar waarschijnlijk in 't later le
ven volstrekt niet te pas zal komen.
Ik zou voorstellen, dat die achterlijke
leerlingen zich dan maar liever hielden
bij de „Kinder, Kleider und' Küche"; zij
kunnen als zoodanig minstens even
nuttige leden van de maatschappij
worden als haar geleerde zusters.
I-I u i s h o u d e lij k e wenken.
I. Om vetvlekken van behangsel
papier te verwijderen ,legt men op die
vlekken een mengsel van pijpaarde
met water laat het er op tot den vol
genden dag en schraapt het er dan met
een mesje af; is de vlek dan nog niet
geheel verdwenen dan herhaalt men het
proces.
II. Bamboe meubeltjes kan men uit
stekend schoonmaken met een klein
borsteltje, vochtig gemaakt in een
mengsel van warm water on zout. Het
zout voorkomt het geel worden.
Japansche en Indische matten kun
nen op dezelfde wijze onderhouden
worden.
dtoor EDGAR DYALL.
Bob en ik waern, ik moet het helaas
bekennen, een weinig op de maat
schappelijke ladder gedaald. Al onzè
plannen waren mislukt. Bijna eene
maand hadden we toebereidselen ge
maakt om lord Tallport van de moeite
te ontheffen om zijn zilverwerk te be
waren en toen alles klaar was, kwam
de sheriff en nam op last van de
talrijke schuldeischers van zijn lord
schap ons om zoo te zeggen alles
voor den neus weg.
Sacrebleu, dat zaakje is mis! zei
ik, terwijl ik Bob de courant overhan
digde, waarin ik dit bericht had ge
vonden.
Hij mompelde eene verwensching
en verzonk daarna in een diep stil
zwijgen.
Bill Jack, zei hij een poosje later
plotseling (hij noemde mij altijd Bill
Jack, omdat ik William John gedoopt
ben), luister eens:
„Gevraagd. Een heerenknecht,
die tafel kan dienen en den huis
meester behulpzaam moet zijn. Al
leen zij, die goede getuigschriften
hebben, gelieven zich aan te melden.
Sandilands Hall, Egham.
Spoedig na het bekend worden van
de vreeselijk© ramp, die het eiland
Martinique heeft geteisterd door de
uitbarsting van den Montague Pelée,
werd van een dergelijke catastrofe
gewag gemaakt, die ongeveer tegelij
kertijd het eiland Sint-Vincent, even
eens tot de groep der Kleine Antillen
behoorende, getroffen en voor een
groot gedeelte verwoest heeft met ver
lies van een paar duizend menschen-
levens. Het gebeurde door een onver
wachte uitbarsting van den Soufrière
een krater, die voornamelijk asch en
uavel i?mp?n irtwerpt en die zi'.I-j
ren ongmhlik de lu cfdstad Kingstown
met haar 5000 ingezetenen heeft be
dreigd.
Het grootste zeilschip der wereld.
Het grootste zeilschip der wereld,
„Preussen" genaamd, en gebpuwd
voor de bekende reederij F. Laeisz te
Hamburg, werd 7 Mei van de werf
van Joh. G. Tecklenburg, to Geeste-
munde, met goed gevolg te water ge
laten.
Dit reuzenschip, een vijfmaster,
naar de voorschriften van den Duit-
schen en Engelschen Lloyd voor de
hoogste klasse van Duitscli staal ge
bouwd, heeft in beladen toestand bij
een gemiddelden diepgang van 8.20
meter een waterverplaatsing van 11150
ton en een draagvermogen van 8000
ton. De afmetingen zijn: lengte 133.5,
grootste breedte midscheeps 16.40,
diepte van kiel tot dek midscheeps
10.25 meter.
Het boeganker heeft een gewicht
van 3850 K.G. en wordt door een
stoomankerspil bediend, doch kan
ook met de hand bewerkt worden,
door middel van een op den bak ge
plaatste gangspiL
Alle masten, ra's en stengen, als
mede de boegspriet, zijn van staal
vervaardigd. De top van den grooten
mast staat 68 meter boven de kiel.
De reservezeilen niet medegeteld,
heeft het schip 43 zeilen, die een op
pervlakte beslaan van 5560 vierkante
nieter. De totale lengte van het staand
stalen tuig is 10800, die van 't loopend
stalen tuig 13730, die van het loopend
hennip tuig 17260 meter. Voorts heeft
het schip 3050 meter trossen en reser-
vetuig, 700 meter talcelageketting, 248
takelageschroeven, 1260 blokken, enz.
Voor het laden en lossen dienen 4
stoomkranen van de nieuwste con
structie, welke bij de groote luiken
geplaatst zijn.
Aan stuurboordzijde heeft het schip
inrichtingen voor eenige passagiers.
Voorts bevinden zich daar de kapi
teinskamer en het volkslogies, dat in
twee ruimten, ieder van 18 kooien
voorzien, verdeeld is. De kamers voor
de officieren, onderofficieren enz. zijn
aan bakboordzijde.
Op dezelfde werf werd in 1895 voor
dezelfde reederij het vijfmastscliip
„Potosi" gebouwd, tot nu toe het
grootste zeilschip ter wereld. De „Po
tosi" is vermaard om haar zeer snelle
reizen tüssehen Hamburg en de Pact-
fic-kusf; bij gunstig weer bereikte, zij
een vaartsnelheid van ruim 16 zee
mijlen per uur.
D© waterverplaatsing van de Preus
sen is 3500 ton grooter dan die van
de Potosi..
SINT-VINCENT.
Op de paat geven wij een gezicht op
Kingstown. D© stad ligt aan een
groote halvemaanvormige insnijding
van de zee, die voldoende ruimte
biedt om een geheele vloot te bergen.
De voornaamste openbare gebouwen
zijn: het ziekenhuis, het gerechtsge
bouw, de gevangenis en het paleis van
den gouverneur, welk laatste even
buiten de eigenlijke stad ligt. De uit
voerhandel van Kingstown, die niet
zeer belangrijk is, omvat hout, rum,
suiker en cacao. De schepen, welke
de haven binnenloopen, ankeren op
slechts een paar honderd meter af
stand van de kust en vinden daar een
zeer goeden ankergrond. Verscheide
ne steigers maken het landen met boo
ten gemakkelijk.
1-Iet eiland Sint-Vincent werd) in
1498 door Columbus ontdekt en in 1672
tot Britsch bezit verklaard, doch eerst
in 1763 kwam het formeel aan Groot-
Brittannië. De telkens in opstand ko
mende Caraïben, die bet eiland als
oorspronkelijke bewoners bevolkten,
werden in 1797, ten getale van 5080
man, overgebracht naar het eiland
Roatan, aan de kust van Honduras.
De Soufrière, die het eiland zoo
vreeselijk geteisterd heeft, verheft
zich 22 K.M. ten noorden van Kings
town en is 1330 meter hoog. Tot dus
ver had de vulkaan een dubbele kra
ter, waarvan de grootste gevuld werd
door een meer van 5 K.M. omvang.
Zeg, dat zou wat voor ons wezen,
zei hij. Ik ken Sandilands Hall nog
van vroeger, toen de oude John Errol
daar woonde, die een half jaar gele
den gestorven is. Als de Errols diaar
nog wonen, vertegenwoordigt het zil
verwerk een klein vermogen. Je moet
in elk geval naar de betrekking solli-
citeeren, zooveel mogelijk gewaar
trachten te worden en mij dat mede-
deelen.
- Dat laat zich hooren, zei ik. Maar
waar krijg ik aanbevelingen van
daan?
Onschuld, ik schrijf je een half
dozijn, de eene al vleiender dan de
andere en alle met een andere hand.
Den volgenden dag was ik op San-
dilandls Hall, waiar ik, overeenkom
stig de raadgevingen van Bob, den
huismeester rnr. Bloxam, vroeg te
spreken.
Uwe getuigschriften zijn heel
goedl, zei deze, nadat hij ze had gele
zen. Ik zal er dadelijk met miss Cur-
zon over spreken. Zij is hier zoo lang
meesteres, tot mr. Rupert is terugge
keerd. Eene aangenomen dochter van
den overleden sir John Errol. Verfrisch
u ondertusschen een weinig.
Bij deze woorden schoof hij eene
flesch porter en een glas naar mij
toe en verliet mij om na eenige minu
ten met de boodschap terug te keeren
dat miss Curzon mij wenschte te zien.
Alle drommels, wat was die mooi!
Precies eene perzik! En zoo teer en
fijn als een fee. En een stem als een
zilveren klokje.
Zij stelde mij bloot aan een kruii
vuur van vragen, waaruit ik mij met
veel handigheid wist te redden.
Ge kunt voorloopig eene maand
op proef blijven, zei ze ten slotte.
Ik boog dankend en verliet met
Bloxam de kamer. Deze, een gemoe
delijk, oud heertje, bracht me in zijne
kamer en zette mij eene nieuwe flesch
porter en sigaren voor om mijne
indiensttreding te vieren, zeide hij.
De gelegenheid scheen mij gunstig om
hem uit te hooren.
Veel drukte en veel bezoek hier?
vroeg ik.
- De hemel beware me, we leiden
hier volmaakt het leven van leegloo-
pers. Hier is niemand dan miss Cur
zon. Zoodra rnr. Rupert1 thuis komt,
zal dat trouwens anders worden. Dat
is een heele roman, moet je namelijk
weten. Voor ongeveetr acht jaar
kreeg mr. Rupert ruzie met zijn va
der, omdat hij miss Curzon, de doch
ter van den geestelijke, wilde trou
wen. De oude squire wilde daarvan
volstrekt niets weten en zond hem
naar Amerika. En mr. Rupert zwoer
toen, dat hij niet terug kwam, voor
hij de toestemming van zijn vader had
verkregen. Gedurende de eerste drie
jaren kregen we bericht van hem,
doch sedert vijf jaar heeft hij niets
van zich laten hooren. Toen er in het
geheel geen bericht meer kwam,kreeg
de oude heer berouw, en toen miss
Curzon's vader stierf, nam hij haar
als dochter aan en hield haar hier bi j
zich tot Rupert zou komen om haar
te trouwen.
Maar die is zeker reeds lang
dood!
Miss Curzon hoopt, dat hij nog
in leven is, en hou.dit daarom het gan-
sche bediendenpersoneel om alles in
gereedheid te hebben voor het geval,
dat Rupert thuis mocht komen.
Spoedig daarop verliet ik Bloxam
en Sandilands Hall, naar ik voorgaf
om mijne kleeren te halen, maar in
werkelijkheid! om den mooien Bob
rapport te doem
Deze was buitengewoon verrukt
over mijn succes en wreef zich verge
noegd' de handen,
En nu, geef me eene week tijd,
zei ik ten slotte. Dan zal ik er voor
zorgen, dat op een mooien avond al
len op eene geheimzinnige wijze in
een diepen slaap verzinken, zoodat wij
het huis op ons doode gemak kunnen
fhalen.
- Neen, Bill Jack, dat zullen we an
ders inpikken. Je weet, ik ben speci
aliteit in dit vak. Laat de zaak dus
aan mij over. Ik sta er borg voor,
dat we bij deze gelegenheid er wel
zooveel zullen uitslaan, om de rest
van ons leven van onze rente te kun
nen teren. Maar voor alles moet ik
eene photografie van Rupert Errol
hebben, als er maar hier of daar een
te krijgen is. Dan heb ik dringend
behoefte aan vijf pond voor het be
strijden der reiskosten naar en van
Southampton. Ik zal dus; hier of
daar eens in het gedrang eene inspec
tie van de zakken moeten houden. Jij
echter gaat onmiddellijk naar Sandi
lands Hall terug. Over eenige dagen
ontvangt miss Curzon een telegram
uit Southampton, bevattende het be
richt, dat Rupert Errol daar is aan
gekomen.
En?
En eenige uren later ziet ze hem
hier. Maar laat ik je één ding zeg
gen: waag het niet pogingen in het
werk te stellen om een privaat onder
houd met hem te hebben, eer hij je
zelf daartoe aanleiding geeft. Eene
week nadat Rupert Errol Sandilands
Hall weer heeft veriaten, verwacht de
mooie Bob je hier op deze plaats om
een vorstelijk vermogen met je te
deelen.
Maar mensch, riep ik naar adem
snakkend, dat kun je onmogelijk ten
uitvoer brengen.
Schetsen van DEKA.
Lente in het ziekenhuis.
„Wat is er, scheelt er iets aan, zuster
Marie?" vroeg de oude dokter, die goud-
gebrild en zwart-gejast door de hooge
gang van het ziekenhuis liep.
Zuster Marie zag heel 'bleek en haar
oogen stonden vol tranen. ,,0, dokter,
die arme jongen, zoo jong en zoo vol
hoop, en dan te moeten sterven. Ik dacht
dat ik lang over deze gevoeligheid heen
was. Als verpleegster leert men zich har
den tegen deze stootjes, maar toch, nu.
Ze bleef staan voor het raam en keek
Ireurig naar buiten, in den tuin voor
het ziekenhuis, waar de knoppen hier
en daar begonnen te bersten, en zich
krachtig ontplooiden tot heldergroene,
transparante blaadjes.
De dokter zuchtte even, en liep door.
Dat was hem in lang niet overkomen. De
strijd tegen alle mogelijke ziekten had
hem haast zou ik zeggen opgewekt,
gemaakt. Hij was zoo gewoon zich over
allerlei ongelukken heen te zetten, dat
hij de zwaarste vrachten van dit kaliber
met een stootje omver duwde. En zijn
patiënten aanbaden hem om die blijmoe
digheid, die al half beter maakte, als
dokter bij het ziekbed zat.
Maar hier had hij zich nu eens een il
lusie van gemaakt. In de stinkende
steeg had hij 't ventje op een wintermid
dag gevonden: en met toestemming van
den dronken vader de moeder was
half idioot meegenomen, om 't op te
kweeken. Vreemd, als "de dokter zoo'n
opwekkend woord sprak tot het kind,
hem vertelde van 3e groene weiden met
duizenden bloempjes waar hij hem heen
zou zenden, of sprak van het plechtige,
zwaar-groene bosch, dan begreep het
kind hem, hoewel hij nooit verder was
geweest dan het bedompte straatje zij
ner geboorte.
Zoo teer en fijn ontwikkeld was 't jon
ge kinderzieltje, dat hij als bij intuïtie
had gevoeld, dat dit niet kon zijn de we
reld, deze samenhang van verweerde
steenen en rottende balken, deze wereld
van ellende en gevloek. Hij had begrepen
dat er verder op, heel ver, plaatsen wa
ren waar de zon warmde en de vogels
zongen, en de menschen en kinderen
ook. Vooral tegen de lente kon hij daar
aan zitten denken, als ook door het kille
steegje, een mollige, warme wind blies
Dan dacht hij met groote oogen van ge
not aan de bloemenlanden, waar deze
wind moest zijn geboren.
Zie je, had dokter gezegd, daar ga je
naar toe. Maar nu is het nog te koud,
en jij bent 'n veel te zwak, klein kereltje.
Wij zullen je in dat groote gebouw daar
ginds eerst eens wat opkweeken. Zuster
Marie wordt je moedertje, je echte, lief
derijke moedertje, en zoodra het lente
wordt, neem ik je mee naar buiten...
Dèit werd het groote feit voor het kind,
de zaak waar bij altijd aan dacht, wa
kend en droomend. Vaak schreide hij
van ongeduld, omdat 't zoo lang koud
bleef, en ook de dokter schudde het
hoofd, 't Was een kwade wind voor het
zwakke borstje van het kind, en een
langdurig verblijf hier in de zaal was
ook al niet goed voor hem. 't Kind was
gewoon aan de lucht, en al kreeg hij
hier nu ook versterkende middelen, het
andere ontbeerde hij weer.
Steeds kleiner en bleeker werd het
ventje, en het zwartgelokt hoofdje op
het witte kussen scheen met iederen dag
dieper weg te zinken. Alleen de oogen
werden grooter; 't waren groote glas
heldere kijkers, die altijd maar vroegen,
„wanneer nu toch, wanneer nu?"Hij lette
nauwkeurig op alle teekenen van de na
tuur; hij wist dat de zwaluwen terug wa
ren, dat de boomen knoppen zetten, dat
er beneden op straat bloemmarkt werd
gehouden van heel vroege soorten. En
waarom mocht hij er dan niet uit?
Dat was de eerste vraag waarmee de
dokter ook begroet werd, toen hij nu de
zaal opkwam, 't Kind lag achterover, en
moeilijk hijgde het borstje, maar toch
vroeg het teer-bleekje mondje met prui
lend-verdriet: „Doktertje, wanneer ga ik
nu naar buiten?'"
Maar meteen daarop, in blij vooruit
zien: „Dokter ik ga zwemmen leeren,
lekker hè, als ik weer beter ben. Want
hier in 't prentenboek staat van een jon
getje, dat 't ook zelf leerde. Ennedie
nam een hondje mee. Dokter mag ik ook
een hondje meenemen? Zouen honden
kunnen zwemmen
De adem stokte hem. Medelijdend,
maar toch glimlachend streek de dokter
hem over het klamme voorhoofd. „Je
mag je niet zoo druk maken, jongen.
Anders wordt moe Marie boos op je.
En dat zou je toch niet willen, wel?"
Heftig schudde het hoofdje van „neen"
en even bleef het stil in de zaal. Maar
een lange tak sloeg tegen het venster
door het vroolijk wiegelen van een vo
gel. Dèt wekte weer de sluimerende le
venskrachten. „Dokter, ik wou dat ik
vliegen kon, als een vogel. Dan zou ik
me een lekker nestje bouwen, midden
tusschen het groen, of ik zou heel hoog
over de weiden vliegen, zoo hoog, zoo
hoog wel als de wolken drijven. Waar
drijven de wolken naar toe, dokter?"
„Naar verre, verre landen, jongenl"
„Kan ik daar ook komen, dokter, daar
in de hoogte, waar de 'lucht zoo blauw
is? O, ik wou dat ik een wolk was, dan
dreef ik heel dicht naar de zon, en ging
mij daar warmen. Wat lekker zal het
daar zijn, hè, dokter. Ik vind het hier
zoo koud!" Dat laatste klonk als een
klacht.
„Kom, laat ik je eens toedekken vent."
„Neen .dokter, ik wou naar buiten, u
heeft het me zelf beloofd. Dan word ik
gauw beter, 't Is hier zoo stil en een
zaam".
Toch liet hij zich weer rustig neerleg
gen en instoppen. Blijkbaar namen de
krachten af. Daar ging zacht de deur
open, zoo zacht, dat alleen het witte
gordijn van het even-openstaande raam
wat woei. Zuster Marie kwam binnen,
een grooten ruiker frissche bloemen in
de hand.
De dokter legde den vinger waarschu
wend op de lippen en boog zich over
het kind neer. Blijkbaar sliep het in.
Ja, het sliep in, voor altijd.
Langzaam ontspanden zich de jonge,
nu al gegroefde trekken. Het gezichtje
werd nóg magerder en de oogen gingen
wat dicht. Nog even, een kleine strijd
van het jonge, hoopvolle leven toen
was het voorbij.
Zacht streek de dokter over het doods-
bleeke gezichtje, en een traan rolde neer
op het witte beddengoed, toen hij de
handjes ineenlegde.
Maar zuster Marie knielde schreiend
bij de krib van het verlaten kind neer,
en schikte de bloemen, de afgezanten van
de duizenden klokjes, die nu in do wei
den het lente-lied bengelden, en die hij
nooit zou zien.
Toen opeens gebeurde iets wonderlijks.
Van de bouquet vloog een kleine witta
vlinder op, een oogenblik nog dwarrelde
hij boven jh.ot bedje, toen steeg hij om
hoog. De tocht nam hem mee naar bui
ten in de lenteluchtweg was hij.
Onwillekeurig had de zuster de han
den gevouwen, en de dokter sprak be
wogen: „Dat was zijn smetteloos zieltje.
Zoo gaat dus toch de belofte in vervul
ling die ik hem deed. Straks zal de witte
vlinder dartelen boven de bloemen, to
den zonneschijn.