DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
DE HARZ.
Haarlemmer Halletjes.
No. 94.
Zaterdag 21 Juni.
1902.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
iSpeciale correspondentie).
Bij het toenemend' touristenverkeer
de Harz een der meest, geliefde oor
den, waar jaarlijks duizenden vreem
delingen henenl,rekken. Na de be-
touwde heuvelruggen van Westfalen,
na het dennenrijke Teutoburgerwoud,
is de Harz een afgerond geheel, wier
bergen zich aanzienlijk hooger verhef
fen dan die van eenige gebergteketen
daar te voren. Romantische dalen,
waarin bergbeken en bresdere stroo-
men, met talrijke stroomversnellingen
voortvloeien, waarin vriendelijke huis
jes, scherp hun roodpannen daken en
witte muiien tegen het groen van 't ge
boomte in allerlei kleur-schakeerin-
gen. Loodrechte berghellingen, asch-
grauw of leiblauw van kleur, naarma
te de bergen van graniet of leisteen
zijn opgebouwd, andere zacht glooiend
met dichte zware bosschen tot den top,
bosschen van beuken-, eiken, en naald
hout.
De vijf hoofdpunten van den, Harz
zijn liet Bode-Thal, de Hermans en
Baumanns grotten bij Rtibeland, de
Broeken, het Ilsen-Thal en Harzhur
met omgeving.
Het Bode-Tthal ontleent zijn naam
aan het riviertje de- Bode, waarvan d,e
oorsprong op of nabij den Broeken te
vinden is. Met talrijke kronkelingen
baant de Bode zich een weg tusschen
de vijf a zeshonderd, meter hooge ber
gen. gevoedl door beekjes'"en kleine
zijrivieren. d,i:e ze op haar Wieg ent-
moet. Bij Th ale breekt ze tusschen
de beide laatste bergen Hexentansplatz
en Ross Trappe, door en treedt daar
in d'e vlakte. Bruisend vliet het
stroompje voort, ziedend spat het wa
ter op als zware -rotsblokken zijn loop
sluiten. Dan vormt het. onder don
derend geraas kleine watervallen en
draaikolken, dan ziedt, .en bruist het
over en langs de weg-belemmering, om
eenige oogenblikken later wederom een
dergelijk schouwspel aan te bieden.
Th ale is die- plaats, waar de Bodle uit
het gebe-gte voortschuimt om in de
vlakte, hoewel nog steeds snel stroo-
mend, meerdere zijrivieren in zich op
te nemen en zich ten slotte in de Saaie,
een zijrivier van de Elbe, te ontlasten.
Indrukwekkend is dien blik op de,
Thale omringende bergen. Hier eene
tot den kruin toereikende' weelderige
bosschage, ginds loodrechte rotswan
den of afgebrokkelde granietrotsen,
links het hotel Hexentanzplatz, boven
op den berg van dienzelfden naam,
wat meer achterwaarts de Walpurgis-
halle, rechts het hotel Zur Rosstrappe
op den berg, waaraan het haar zijn
naam ontleent. En beide op eene hoog
te van vier- tot vijfhonderd meter.
Grootsch is het panorama, dat den
reiziger bij het beklimmen van de
Hexentanzplatz biedt. Ver beneden
hem Thale, verderop Neinstedt, Warn-
stedt, Qued-linburg en de duivelsmuur,
een landschap, waarin met graan.
boekweit en klaver beplante akkers
een indruk van welvaren geven, die
zich mede in den bouw, het nette,
zindelijke voorkomen van de huizen
openbaart. Op enkele plaatsen I's net;
geboomte weggekapt, om eten reiziger
eejn ruimer blik te gunnen op het.
panorama, dat zich aan zijne voeten
ontrolt. Want sunt het eenerzijds den
blik op akkers en landouwen, aan de
andere zijdie rust bet oog op het ge
bergte, waarin woeste rotskloven en
Ün het dal overhangende klippen,
slechts op enkele plaatsen een klein
gedeelte boschterrein overlaat.
Niet ten onrechte noemt men de
Harz de „sagenrijke". Op de Rosz
trappe heeft een ros (volgens de sage)
den indruk van zijn hoef achtergela
ten. toen het over een wijd gapenden
afgrond sprong, aan de Hexentanzplatz
zijn herinneringen van meer mytholo-
gischen aard verbonden.
De Walpurgisnacht, de Heksendans,
Faust, Gretchen, Mephistopheles, 't speelt
alles in deze streken. Vereeuwigd heeft
Hermann Heindrich deze mythes in vijf
groote schilderstukken, waarvoor een
roodbruin, zonderling besneden, hout
gebouw op de Hexentanzplatz, de Wal-
purgishalle genaamd, is ingericht.
Hoog boven den ingang prijkt Odin's
of Wodan's één-oogig gelaat. (Zooals
men zal weten was Wodan de oppergod
der Germanen, die, om alwetend të
kunnen zijn, aan den reus Nimir, eige
naar van de bron der wijsheid, zijn an
der oog moest offeren. Maar zijn overge
bleven oog stelde hem niettemin in staat
alziende te zijn; bovendien zorgden-zij-
ne beide raven voor de inlichtingen
dienst). Eene bijzondere vertering viel
ook het aehtpootig strijdros van Wodan,
Sliepner te beurt, aan de Walpurgishal-
le kenbaar door een viertal paardensche-
dels en een reusachtig blok steen bij den
ingang, in den vorm van een paarden
kop. Bij verscheidene boerenhuizen ziet
men nog verbleekte paardenschedels
hangen, een overblijfsel nog van het
oude Germaansche Heidendom.
Door lichteffecten wordt binnen in de
Hal eene indrukmakende stemming te
weeggebracht. Men ziet slechts vijf groo
te schilderstukken en toch schijnt het
alsof daar een tint, een grondgedachte
in schuilt, die met het heden in lijn
rechte tegenstelling is. Het zijn slechts
vijf schilderstukken; ..Dwaallichten, de
Mammonsgrot, de Windbruid, de Hek
sendans en Gretchen", Rijke phantasie
ademen deze kunstwerken, schoone tin
ten, lijnen en kleuren zijn daar op doek
gebracht.
Bij de bestijging van den Bloksberg,
wijzen dwaallichten Faust en Mephisto
pheles den weg, een dezer leidt hen naar
de Mammonsgrot, een grot, waarin Mam
mon, de god van 't goud, troont, in de
opene lucht teruggekeerd, omzweeft hen
de Windbruid. in den avond zijn ze te
genwoordig bij den heksendans en ten
slotte toont Mephistopheles aan Faust
Gretchen. Waarlijk, al wat hier in deze
omgeving op het gebied van de sage
wordt medegedeeld, is in deze vijf kunst
schatten neergelegd.
Hoog verheven, boven op den berg,
zou men een dergelijke kunstverzameling
niet- verwachten; een ieder bezoeker van
Thale neme daarvan eene herinnering
mede.
PRETTIGE VISITE!
Parijs leeft sedert geruimen tijd! van zij nnet baar gezin zeer weelderig
van het gepraat over d'e Humbert-j leefde, wat tengevolge bad; d'at boog-
Grawford'-zaak. een oplictitersgesehie- geplaatste personen het niet beneden
denLs, - waarn zekere mevrouw Hum-zich achttien bij de- familie Humbert
bert .gehuwd! mét een. gewezen dléputé, te verkeer,en, wat bet credliet der ban
de hoofdrol speelt. Onder voorgeven j dige oplicht ster, die na liet ontdekken
van een niillioenenerfenis in haar be- van haar ntach in aft ten met, haar fa-
zit- te zullen krijgen, na afloop vanjmilie spoorloos is verdwenen, natuur-
een proces met de med'e-rechthebben-j lijk uitermate ten goede kwam.
den, de- gebroeders Crawford, door! Als vele zaken van dien aard heeft
geen sterveling ooit- gezien, heeft zij J ook die zaak-Humbert-Crawfordl vele
vele millioenen weten te leenen, waar- personen van aanzien, die bij de Hum
bert's aan huis kwamen, of er mm of
meer intiem mee verkeerden, gecom
promitteerd' en deze omstandigheid
neeft Caran d'Aclie in het algemeen,
willen caricaturiseeren op de plaat.
De bezitter van een buitenverblijf heeft
een aanltal gasten ten zijnent genoo-
d'igd! en, als die buitenpartij echt ge
zellig is gewordën, stelt d'e gastheer
voor een souvenir van het partijtje
te bewaren met de uitnoodiging;
Iemand kreeg het 's avonds te kwaad
met eën ander in de kroeg. Hij zei
niets, maar ging weg, d'och piet naar
huis, maar liep nog wat op, tot mid
dernacht.
Toen schelde hij zeer hard bij zijn
tegenstander aan.
Verschrikt sprong deze uit bed en
wierp een raam open.
Wat is er! Wie is daar? Wat is
er!
O, ik ben het maar, Gerritsen.
Wat moet je, Gerritsen, wat is er
te doen?
Och, ik wou je maar waarschu
wen, een van de ramen van je huis
staat open.
Zoo, welk dan?
Daar je met je kop uit ligt!
Ik wou, dat ik zoo gelukkig was
als die geluksvogel Willem P.
Is hij dan altijd zoo gelukkig?
Gelukkig?. Die vent gelukkig?
Als-ie in het holle van den nacht in
zijn slaap uit een raam van de boven
ste verdieping zou stappen dan is het
zeker, dat op dat oogenblik een ander
beneden zou voorbijkomen met een
I veeren bed op den schouder.
Als ik klaar ben, zei de barbier,
I zal u niet veel meer op uw gezicht
hebben.
- Mooi, maar ik hoop, dat je m'n
neus erop laat staan, zei de an, die
al een paar sneden beet had;
Baas (woedend). Toen je gisteren
een half uur te laat was, zei ik tegen
je dat je vroeger hier moest zijn.
Knecht. Maar dat ben ik! Ik ben van
morgen maar twintig minuten te laat.
O, Eleonore) mug ik mijn bran
dend hart voor uw voeten leggen?
Heel graag, Frits, want ze zijn
deksels koud.
Scherts: Als u in mijn plaats was
zou u dan doen, luitenant?
Mij liefhebben.
Alsof u dat al niet doet!"
wat
Dames en heeren, wilt u plaats nemen, om ons in een groep te laten
foto grafeeren.
Maar de gasten, bedlucht voor corn-!.expositie- hunner gelaatstrekken aam
proinitteevende dingen, als hun gast-'liet toestel van den photograaf. Als'
heer later mocht blijven van de kracht j dun later ook die photograpivie wordt
ven een mevrouw Humbert te zijn.afgeleverd', ziét de. gastheer, dat alleen
zijn, volstrekt met ingenomen met die'hij en zijn echtgenoote 'ie herkennen
zijn. terwijl alle gasten er in geslaagd
zijn, door die een of andere geste hun
gelaat te verbergen.
De groep.
Een Zaterdagavondpraatje
Al zijn we dien slappen tijd inge
gaan, toch ontbreekt het nog niet aan
belangrijk nieuws. Na den moord op
de Raamvest de verongelukking van
de tram, daarna de diverse kleine in
braken en nu weer de verwachte uilt-
sluiting van werklieden in d'e bouw
vakken. Indea'daad, we doen in alle
opzichten mee. Ja soms zijn we zelfs
voor. Zoo is er op dit oogenblik te
Amsterdam één groote en algemeene
jammerklacht over de schaarste van
duinwater. Beneden in die huizen gaat
hdt nog, maar de boven- en de boven
ste menschen krijgen geen water meer,
zij mogen versmachten.
Voor een groote stad is dat een on
houdbare toestand en wij Haarlem-
mens mogen mfeit dankbaarheid ge-
dienken aan wijlen onzen vroeg eren
afgevaardigde naar de Kamer, Fam-
combe Sanders, e,n aan burgemeester
Boreel, die gedaan hebben gekregen,
dat Haarlem een uitsltekendie water
leiding bezit, die ons volop van dat
onmisbaar levensartdkel voorziet. Wa
ren zij er niet vlug bij geweest, dan
zou het grijpgrage Amsterdam allicht
voor zich de duinen geannexeerd heb
ben en het kostelijk waiter onzen neus
voorhij zijn gestroomd.
Er is bovendien nog iets, waarvoor
we wel dankbaar behoore-n te wezen
en -dart is: dat bij de in werking stel
ling van onze waterleiding onmiddel
lijk het meitersyslteem is ingevoerd.
We hebben er in den beginne wel over
geprutteld, maar geen verstandig
mienseh zou thans het kamersysteem
wteetr terugWemscben. Laiten wiel het
maar ronduilt erkennen: toen het ka-
mersysteem bestond, hebben we alle
maal zondefr öenige uitzonderling, met
water geplast en gemorst.
Wie zijn handen waschte, liet de wa
terstraal vooraf een beetje loopen: dan
werd helt water frisschar. D© dienst
bode in d'e keuken gaf zich, als ze
even weg moest, de moeite niet om de
kraan te sluiten. In den winter "lie
ten tientallen menschen dien heel-en
nacht de waterstraal wegloopen.
We betaalden tóch immers een
vaste som. 't Kwam er niet op aan,
hoeveel water er roekeloos verkwist
werd. We bekommerden er ons niet
over, we wisten helt. niet eens, we zou
den het niet geloofd hebben. Maar nu?
Nu elke meter zooveel centen kost?
Nu iedere roekeloosheid teruggevonden
wordt in de rekening? Ik maak mij
sterk, dat er nu van verspilling- van
bei teekenis geen sprake meer is.
Het groote Amsterdam, p-rat op zijn
omvang, misschien ook wel op zijn
cellulaire gevangenis ik wil zeggen
groot Amsterdam heeft nog niet eens
de nieuwe Beurs op 't Damrak het
het meitersysteem ingevoerd: en klaagt
over watergebrek. Dat is nu 'een van
die verwonderlijke dingen, die je iii
die wereld: meer tegenkomt. Waarom
laat men het na? Omdat li,et publiek
er over mopperen zou? Och, dat mop
pert nu toch ook en moppert altijd.
I-Ioe weinig dat beduidt, kan uit de
ervaring in Haarlem blijken. De groo
te vrees bij de invoering van de water
meters was, idlat zoo'n ding zou mis-
wijzen en dan moesten de- verbruikers
het niet gebruikte awjter toch maar
betalen, 't Gemeentebestuur bepaalde
toen, dat ingeval van twijfel aan de
juistheid van de meting, de meter zou
worden onderzocht op kostten van on
gelijk. Dat is in lfKH.drie maal
voorgekomen, zegge drie maal op een
totaal van 8330 meters. Beter bewijs
kan toch wel niet geleverd worden,
dat d'e gebruikers zich met de meters
volkomen hebben verzoend.
Zoolang dus Amsterdam nog geen
meters heeft ingevoerd en dus alle
gebruikers water vermorsen, mag het
over watertekort nog niet klagen. Ik
voor mij gevoel veel meer voor de
klacht van een kleinen winkelier,dien
ik dezer dagen ontmoette. Hij gaf mij
te racllen, wie in dagen van werksta
king er het, slechtst aan toe zijn. ,,Wel
de stakers," zei ik. ..Neen, wij kleine
winkeliers," zei hij. „Wordt er niet
gewerkt, dan wordt er ook niet ver
diend, maar er dient toch gegeten te
worden. Zoo komen de vrouwen bij
ons koopen op de pof en .als je er
eenmaal inzit, kom je er niet weer
uit en poft en poft tot de sltaking uit
j.s. Dan wordt er weer verdiend en
de, lei langzamerhand' aangezuiverd.
Maar heelemaal afbetaald wordt het
nooit als werkman kun j e een week
of zes zonder verdienste nielt weer in
halen. Wie betalen dan de werksta
kingen? Wij, kleine winkeliers. Maar
ik heb er genoeg van: ik pof bij deze
gelegenheid niemand meer."
Zoo gaat het vvel meer in die maat
schappij: als er twee aan vechten
raken, krijgt een derde de Happen.
Intusschen is lilelt vioor 't publiek
niet- heel gemakkelijk om uit de ver
schillende beweringen goed wijs te
worden. De patroons zijn het er al
len over eens, dat voora 1de opperlie
den in den laatsten tijd1 een toon aan
sloegen. die onverdlragelijk was. aoo
gebeurde helt, dat op een werk waar
hooge loonen werden betaald, de on
derbaas een opperman zag, die stond
te luieren, hoewel zijn arbeid zeer
noodig was. „Floor je niet, dat. ze
boven om kalk roepen?" vroeg de on
derbaas, „ga toch aan je werk!"
De opperman keek hem aan, maar
verroerde geen vin. „Zint heit je niet?
vroeg hij weerom.
..Neen, het zint me nielt" zei de on
derbaas en toen dadelijk daarop de
opperman: „nou. ontsla me dan maar,
dat durf je niet, want je krijgt geen
andier!"
Zoo'n houding zal geen fatsoenlijk
werkman verdedigen en het zal dan
ook niemand verwonderen, dat de pa
troons zich op den duur dergelijke be
handeling niet laten welgevallen.
„Ik zou wel willen," zei Wouter,
„dat die werklieden in de bouwvakken
tegenwoordig wat mincter den mond
vol hadden van hunne rechten, mis
schien zouden ze dan eens een beetje
tij cl overhouden om te denken aan
hun plichlten. De goede niet te na ge
sproken, de flinke werklieden, die
plezier in hun werk hebben en het zoo
goed en zoo gauw mogelijk afmaken,
zijn er een keele massa, die er alleen
op uit zijn om den dag zoo gemakke
lijk mogelijk door te komen. Ze loo
pen eerst eens om het werk heen en
kijken het nadenkend aan, gaan ver
volgens hun gereedschap halen, ste
ken een pijpje op en zouden dan wel
aan den arbeid gaan, wanneer niet
gebleken was, dat ze een st-uk gereed
schap vergelten hadden. Wanneer dit
gehaald was, bleek het noodig te we
zen de pijp nog eens aan te steken.
Er werd opnieuw met aandacht naar
het werk getuurd en dan eindelijk
met niet al te grootte vlugheid begon
nen. Zulke werklui kijken om half
twaalf eens op hun horloge, of 't nog
geen tijd wordt om te gaan schaften,
en. kwartier voor twaalven sltaan ze op
't slaan van de klok te wachtten. Zul
ke arbeiders hebben verscheiden men
schen wel eens in hun huis gezien en
zich aa.n dat tot wetenschap verheven
luieren /geërgerd. Deze dagdieven,
bederven het voor hun goede kamera
den, die door het publiek met hen
over é'n kam geschoren worden."
Voor dezen keer had zoowaar mijn
brave neef WouJter eens geen ongelijk
hoewel we het anders veelal samen
oneens zijn. Dat komt wel meer in
die wereld voor. Zoo is de quaestie
van tocht, of frissch© lucht een eeuwi
ge steen des aanstoots. Zelfs in deze
dagen, nu het gelukkig mooi en warm
weêr geworden, is, wordt die nooit vol-
streden strijd aangebonden en voort
gezet in den spoorwegcoupé.
„Dat raampje wou ik wel dicht heb
ben, het Ifcócht hier", zegt de eene rei
ziger, als die dood zoo benauwd voor
longomtsteking en andere verschrik
kingen.
„Dat is' geen tocht, maar frissche
lucht", beweert een tweede reiziger,
die mindter bangelijk uitgevallen is.
En daar breekt de woordenstrijd los
totdat eindelijk het raampje gesloten
worcltof niet. veelal met behulp
van den conducteur, die dan als
scheidsrechter moeit optreden, wat
geen aangename betrekking is. Je
raakt er inee in een moeilijk parket,
evenals bet hoofd van de Opleidings
school voor Meisjes, die van de moe
der van een der leerlingen een briefje
kreeg, dat haar dochtertje meermalen
last hadl van kou en van tocht, ter
wijl een andere, moeder, van wie het
dochtertje in dezelfde klasse .zit, hem
meedeelde, dat er naar haar meening
in de school te hard wordt gestooktt.
Rt weet niet, of liet schoolhoofd het
kouwelijke meisje toen vlak bij de
kachel en het andere bij het raam
heeft gezet, maar vermoed van niet.
Meestal is het 't beste, zulke klach
ten maar op een beleefde manier te
beantwoorden en voort te gaan op de
manier, dde je zelf de beste vindlt.
Maar we praten nu liever niet meer
over kachels. Ze hebben, met ons al
ler instemming, het. werk gestaakt.
En nu ik dat neerschrijf zie ik in, dat
het me tocli niet lukt. om af te komen
van het onderwerp, dat tegenwoordig
aan de orde van den dag is: de werk
stakingen. Behalve die in de bouw
vakken kwam er Vrijdag plotseling
een bij een van de Haarlemsche boek
drukkers en. naar men zegt is er een
op handen bij de bloemistwerklieden.
t Is wel toevallig, dat jutet. in deze
pjrioóe nar voorstel van Burgemees
ter en Wethouders is ingekomen, om
de gemeente-werklieden wat hooper
loon te betalen. Maar zelfc de ver
hoogde loonen zullen nog nielt kunnen
lialen bij die van de werklieden in het
bouwvak, zelfs niet bij die van de op
perlieden, die dan toch eigenlijk niet
eens een vak verstaan, 't Is waar, dat
de gem e ente-werH ie den winter en zo-
mer weten, dat ze op hun loon kun
nen rekenen en de werklieden in de
bouwvakken nielt, vooral niet de met
sel a ars en opperlieden, die als het
vriest tot werkeloosheid zijn gedoemd.
„Ja, als het vriest, zei mij een aan
nemer, „maar wanneer vriest het nog
in ons lieve vaderland? 't Komt bijna
niet meei- voor. Ga eens na, hoeves!
er in dezen winlter niet gebouwd is.
Maar zelfs al vriest het eens een week
of wat, dan kan een flink metselaar
gemiddeld over het heele jaar toch
nog gemakkelijk f 14 a 16 maken."
Het slechtst zijn de bloemist-werk
lieden ©r aan toe. Hun loonen zijn la
ger dan die in eenig ander bedrijf en
de patroons verzekeren, dalt ze niet
kunnen verhoogd worden omdat nu
reeds dioor de groote concurrentie de
bollen onder den productieprijs ver
kocht worden. Hoe is het mogelijk,
dat in een monopolievak de beoefe
naars zichzelf en elkaar aldus dOod-
concurreeren? 't Zou vrij wat ver
standiger wezen, als ze zich combi
neerdien en in aller belang dé prijzen
op een redelijke hooglte brachten. De
Engelschen, Duitschers, Amerikanen,
de Russen., Noren en Oostenrijkers
lachen onze bloemisten uit, dat ze een
artikel zonder concurrentie zóó laag
v eik o open.
Op 't oogenblik dat ik dit schrijf
vergaderen de patroons. 'It Is te ho
pen, dalt zij kans zien om hun perso
neel ©enigszins tegemoet te komen.
Bij zeer velen ontbreekt het niet aan
dien goeden wil.
En hiermee werkstaak ik ook wel
te verstaan alleen voor heden.
FIDELIO.