F 'rijsraadsel. toevoegen, dai zooiets in diens we relddeel toch maar niet te vinden is. En. inderdaad, in ons gedteellte van de oude wereld ontbreekt een derge lijke schoone inrichting. Wij hebben niet die reusachtige bosschen. niet die dieren der veldtem en bosschen nvet de vogels dies hemels, die zijn in die ber gen. bosschen en dalen. Wij hebben geen gebied; waar bijna die geheele fauna van ons werelddeel in stand wordt gehouden, waar men alles van die fauna kan bestudteeren. Daarbij komt nog dat het natuurschoon van het Nationalpark bijna eenig is- In derdaad zijn de talrijke .rivieren en stroompjes van deze streek karakteris tiek voor de midüelbergketens. de prachtige bosschen behooren tot de schoonste gematigde zone. de water vallen en de stroomversnellingen Ann- den in het geheele territorium hun weerga niet. De vulkanische krach ten die eens het geheele Washington Nevada en het Noordelijk Idaho in eem léusacliltig lavabed die den veranderen, hebben hun sporen in dien vorm van geysers van verschillende kleur en temperatuur achtergelaten, dnejils na tuurlijke fonteinen uit den bodem op wellen. Rondom deze eigenaardige spring bronnen met den ontsnappenden damp. wier donderend geluid door die oer- bosschen weerkaatst werd en waai de natuurlijke kaskaden van dé rivie ren door den kunstigen bouw van de bevers nagemaakt werden, was heit verblijf van de veelvuldige schoone en sterke wildsoorten van Noord-Ameri- ka. Bovendien bevat- dit gebied een groot aantal andere pelskragen de die ren en een zeer talrijke menigte vogels, speciaal alle soorten wiildvogels, die in de moerassen bij die uitmonding van de Yukon en in de toendra van de Alasrivier het grootst*; deel van het jaar leven, met uitzondering van den korten noordelijken zomer, wanneer zij naar het Zuiden trekken. Hier was ook het verblijf van de roofvogels, van de adelaars en valken, die zi'ch voeden met de zwermen eend ten. ganzen en zwanen. En eindelijk waren de me ren en rivieren door visschen bevolkt en adelaars en pelikanen kwamen hierheen om zich te goed' te dtoen. Sedert verscheidene jaren zijn de bemoeiingen van dte regeer&ng op cfe instandhouding van deze v-i.lde dieren gericht, daar die rooftochten der In dianen en "Squatters daar nu opgehou den hebben. Het Amerikaansche volk dat beslo ten hadi dit gebied) te gebruiken voor uitspanning, heeft niet geaarzeld dit besluit zoo volmaakt mogelijk uit te voeren Niemand' mag bijvoorbeeld in het park komen als hij wapens bij zich da-aagt en als een jager, om op zijn jachtgebied) te komen door heit park moet gaan. dan is hij verplicht hier voor eerst, toestemming te vragen bij het bestuur van lvet park. Daarom wordt in deze groote bosschen dan ook zelden een schot gehoord en per sonen. die men van stroopen verdenkt, worden voortdurend achtervolgd, zoo- da|t zij er gauw genoeg van krijgen en tenminste in liet park hun. bedrijf spoedlig opgeven. Den geheelen winter zijn do scouts, dat zijn dte opzichters, in die wereld van sneeuw en ijs, trekken zelf dik wijls hun sledlen. hullen zich 's nachts in hun slaapzakken en kampen onder stapels takken. Men heeft beproefd of die rendieren, cüie door die Ameri kaansche regeeri.ng te Klondyke bij liet leger werdén gebruikt, in liet. winter seizoen iii dit gebied dteugdtenOok heeft men een proef genomen met die Eskimo-honden, maar deze waren te wild 0111 ze zonder schade in die nabij heid' vaal zulk een menigte wild en gevogelte vrij te laten loopen Veel moeite wordt er aan besteed, maar liet Noord;Amerikaansche Eden beloont rijkelijk deze moeite. De hoop, die men bij dien aanleg van het park koesterdie is meer clan verwezenlijkt. De ditersoorben gedijen uitstekend, en de waarnemingen die men i!n het Yel- lowstonepark heeft gedaan, hebben zeer zeker geleid tot een beter inzicht in die fauna van Noord-Anierika. De prachtigste harten soort dér wereld, de wapiti's, zijn hier zeer talrijk en nemen voortdurend in aantal toe. De ©enige vijandlen van die herten en die wilde schapen zijn dte wiLdle hon den. cle coyotes. De grootere jwolf- soorten zijn tot nu toe nog niet zoo talrijk als in het Algonquinpark het geval is, dat Canada naar het voor beeld1 van de Vereenigdle Staten inge richt heeft, maar de coyotes verscheu ren die jonge herten, antilopen, en wa piti's en het is verbazend moeilijk deze dieren te vergiftigen. Vele dieren gewennen aan dien om gang met menschen, zóó zelfs, dat het meermalen voorkomt dat die beren dte voorraden van de boschwachters aan spreken of het middagmaal van toe risten mede verorberen. Pelsdieren komien er in groote me nigte voor. De bevers, die die wateren bevolken, gaan ongestoord door mat. hun kunstige® bouw, wórdlen hierbij zelfs beschermd, terwijl het wemelt van wilde katten, vischotters en lyn xen De laatste» voeden zich met ko nijntjes en vogels, maar doen dte herten geen nadeel. Een vogelliefhebber kan er water tanden, pelikanen, ganzen, eenden, meeuwen, kraanvogels ja, welke vo gels zijn er niet? De sportsman kan ea- ook terecht, maar hij moet zich bepalen tot het vis schen. Eigenaardig is het dat alle ri vieren en vijvers in het p§.rk gratis ge bruikt. mogen worden door de liefheb bers vaai visschen en dat niet alleen, maar dte wa.teren worden voortdurend met nieuwe visch bevolkt. Speciaal lean men er flinke forellen vangen. De bewoners van dte Vereenigdle Sta len mogen inderdaad trotseh zijn op deze prachtige nationale speelplaats, dit levende conterfeitsel van bosch en wildernis. In Engeland) is tot nu toe vergeefs de lioop uitgesproken .dat ook daar een dergelijk" gebied voor de bevolking werd ingesteld. Weliswaar laat die beperkte ruimte daar te lande niet ito e op de verwezenlij king van zulk een wensch in zoo'n ruime mate hopen. Op bescheidener wijze echter zou helt voorbeeld van de Amerikaansche regeering ook daaa* we] gevolgd, kunnen worden. Vóór en tegen de musschen. De brutaliteit van de musschen be zorgt den bezitters van tuinen en lan derijen veel overlast. Nauwelijks is een akker met zaad bestrooid, of zij pikken het weg. Vogelverschrikkers boezemen hun geen vrees meer in en onder netten krulipen zij door. Een eenvoudig middel echter om van hen bevrijd te worden, moet fijn gestampte kalk zijn. In een Fransch tijdschrift deeit zekere Pivetan mede. dat hij dit middel reeds verscheidene jaren achtereen met den besten uitslag heeft aangewend. Doordat hij zijn akkers met fijnge stampte kalk bestrooide, verdwenen al ras alle slakken en zoodra deze weg waren, werden zijne akkens ook niet meer door musschen bezocht. Maar loch is het niet aan te raden, de musschen zóo hevig te vervolgen, als menig bezitter- van tuinen doet. Ze doen toch een zeer nuttig werk mot het verdelgen der insecten. In de Zwitsensche tijdschriften voor ornithologie wordt een lans gebroken voor de musschen. Ze worden daarin zelfs de redsters van de bosschen ge noemd. Bij de beplanting van een weide met jong hout. bemerkte de eigenaar spoe dig de weidekever, die de weiden ge heel kaal vreet. Daar in de weide vlak bij zijn huis deze kever echter in het geheel niet werd opgemerkt, schreef de man dit toe aan de in de boomen nestelende spreeuwen en hij hing nu in de boomen om de door de kevers bezochte weiden, spreeuwenkastjes op. De spreeuwen echter bleven weg, doch daarvoor in de plaats kwam een geheele kolonie musschen zich in de kastjes nestelen. Deze musschen hiel den de wetiden z:o zuiver, dat binnen korten tijd geen kever meer te zien was. Ook bevrijdden de musschen talrijke vruchtboomen van een scha delijk soort rupsen, toen deze eenigen tijd geleden in grooten getale de kwee. kerijen in het Zuiden van Duitschland bezochten. De musschen pikten wel iswaar ook bloemknoppen af, maar deze knoppen waren juist geheel dooi de rupsen doorgevreten. Aanleg van een vreugdevuur. Bereden schildwacht bij het Indische kamp bij Alexandru-paleis. De kleine dieven, die onze zaden ste len. /stichten dus ook veel nut, en er wordt zelfs van verscheidene kanten beweerd, dat het nut dat zij sflichten. veel grooter is dan de schade, welke zij aanrichten. Hoe het rooken ontstond. Omtrent het algemeen gebruik van rooken heeft- men thans zek'erheid, dat men reeds in de grijze oudheid bij wijze van genotmiddel en voor de ge zondheid planttendgmpen inademde en dus rookte. Maar nu rijst de vraag Hoe is het tabakrooken ontstaan Wetenschappelijk is bewezen, dat reeds door de eerste bewoners van Amerika gerookt ts „onder de Mexi- caansche oudheden heeft- men een me nigte pijpedoppen gevonden. Ieder weet zeker ook, welke groote rol de vredespijp bij de oude Indianen speel de. Men zal zich echter best kunnen voorstellen met hoeveel nioeielijkhe- den het aansteken gepaard ging. Het was zaak er voor te zorgen, het eens verkregen vuur zoo lang mogelijk te voeden en te behouden. Ging bijv. een Indianenstam „op het oorlogs pad". dan moest eiken dag een persoon in het kamp achterblijven, om er voor te zorgen, dat de glimmende gloed niet uitging, evenzoo moesten noma denstammen op hunne omzwervingen trachten het- vuur mee te voeren. Hieruit verklaart zich de oorsprong van liet tabakrooken. Wat toch was natuurlijker, dan dat men bij het hoognoodige aanblazen van liet vuur. spoedlig op de plant kwam, die het hel- 'erst glom en het aangenaamste rook, de tabak Was bij een stam het vuur uitge gaan. dan kon hij dat dadelijk halen van een naburigen stam. wanneer hij daarmee bevriend was. omdat het roo ken van de vredespijp als symbool van cle vriendschap werd beschouwd. Er laat zich nog- veel voor deze theo rie over den oorsprong van het rooken van tabak aanvoeren, maar waar schijnlijk is het bovenstaande genoeg, om tot verder onderzoek op dit ge bied aan te sporen. Rook-records. De een of andere recordsnuffelaar hoeft zich bezig gebonden met het zoeken van de roolirecords. en heeft het volgende verzamelstaatje van records bijeengebracht. De overleden Amerikaansche treur speler Edwin Booth rookte ongeveer 15 sigaren per d'ag. Zelfs tijdens de opvoering vani een tooneelspel kon bij zich het genot van een sigaar niet ont zeggen. en bij zijn „exit" stond- er al tijd iemand voor hem klaar achter de schermen mielfc een brandende sigaar. Het record van den heer Booth is echter gemakkelijk geslagen door een lands man van hem uit Illinois die 40 siga ren tusschen het ontbijt en het souper verorberde. Vreemd genoeg ondervond zijn gezondheid: volstrekt, geen schade van deze buitensporigheden. I-Iet sigaren,record berust bij een zeer bekend figuur in dte Londtensche let terkundige wereld. Deze. rookt per dag GO a 70 sigaretten, en heeft dat. zoo lang hij zich kan herinneren, gedaan. Een gouddelver in California wedde eenige jaren geleden, dat hij binnen-een uur zes sigaren, zes sigaretten en zes pijpen zware tabak zou rooken. Hf] won dezen idioten weddenschap, en deed er tevens een hartgebrek bij op. waarvan hij nooit hersteld' is. Een oud soldaat, die in Schotland op 92-jarigen leeftijd stierf, schreef dé zen hoogen ouderdom toe aan zijn sterk rooken. Gedurende 70 jaar rookte hij nooit minder dan 3 pond tabak per week, em soms liad hij die hoeveelheid tot het dubbele weten op te drijven. Uit de Moppentrommel K r o e gp i' o f e e t. A. en zoo zal liöt worden en niet. anders amice, wij zullen het niet belevenmaar let een-s op, of het zoo niet wordt! Excuseer, juffrouw Cato. maar op welken leeftijd vindt ge dat vrouwen moeten trouwen? Gij weet. dat dte cou- •ante.il vol zijn over die vraag. Ik denk op mijn leeftijd, mijn heer. sprak zii zacht. Uit ee n opstel. „Ook de bliksem heeft zijn schaduw zij dien". - Muller, heb jij mij hij de Meijers een genieenen kerel genoemd? Neen, dat kan niet waai- zijn, ik houd mijïi gedachten altijd voor mij. Mama. Ik geloof niet dat je een» tot clrie kunt tellen, Fiitsje. Zoontje. Lieve hemel, mama, ik heb nooit beweerd dat ik een genie ben. Sergeant. Kerel, je bent zoo dom.' zóó aartsdom, dlat ik geloof, dat je niet eens een onderscheid vindt tus schen mij -en ©an ezel. Een vorst voegde eens in een ge melijke hui een zijner gezanten toe, dat hij een uil was. - Ik had- meer dan eens de eer. ant woordde de gezant droog. Uwe Hoog heid te vertegenwoordigen. Ik geloof, juffrouw, zei een mode gek tot een dame. toen deze weigerde op zijn uitnoodiging om te zingen, ik geloof dat u naar onze complimenten vischt. Pardon, -mijnheer! was hét ant woord', ik visch niet in ondiepe wa ters. Ondier de inzendingen van hen, di« op rijm over ons blad hun oordeel uitspraken zijn er ditmaal bij uitzon dering twee, die een prijs waardig zijn gekeurd. We drukken ze hieronder af: Ik wil de lof van Haarlems Dagblad zingen. Zoo welbekend hier in de Spaarne- tetad; En dat zijn lezers telt in alle kringen Omdalt het steeds het beste nieuws bevat. Het wist zich steedis in ieders gunst te dringen, Want steeds hield het 't meest neutra le pad. Eu kan nu in deez stad in alles mededingen Wijl het hier is Het Meest gelezen blad. En om des lezers kennis te vermeeren Werd daarbij ook, om veel te kunnen leeren Een Letterkundig Weekblad nog gevoegd. Een ieder ziet vol ongeduld het komen. Het wordt niet. graaglte steeds ter hand genomen Want ieder leest helt Dagblad verge noegd. Inzender J. DE ZWAGER. Leidsche zij straat te Haarlem. De andere bekroonde inzending luidt: Wanneer na den dagtaak, 't hoofd moede en mat Ik des avonds verpoozing ga zoeken, Ts het eerst wat ik vraag: „Waar is Haarlem's Dagblad? 'k Lees 't liever dan het fraaiste der boeken. Het schenkt mij steeds 't nieuws zoo van Oost als van West, "t Verbindt mij met 't Zuiden en Noorden Met handel en geldmarkt, industrie en de kunst. Zoo van hier als de meest vreemde oor den. I 't Feuilleton steeds een voorbeeld van litteratuur. Canards? men zal z'er nimmer in lezen. Verdraagzaam in partijstrijd, loyaal voor elkeen. Ach, mochten alle bladen zoo wezen! A. J. DIEL, Gaelstraat 19. Ons nieuwe prijsraadsel luidt: Men hoorde een schipper tegen zijn buurman zeggen: Ik zeilde met mijn schuit noordenwind, voordenwind noorden was mijn koers, hoe was de wind? Als prijs loven wij uit een: BRIE VENHANGER PUZZLE. Waar is de bewoonster Nog iets anders onstemde hem; het was de aandacht die zij schonk aan d-e kunstenaars meer dan aan hunne werken. Hij begreep, dat men weten wildie ho© een bördeandl nian er uit zag; maar hij begreep niet, hoe men liever zijn gelaat zag dan zijn werken te beoordeelen. „Ik weet dat ik je nog eens ga ver velen, schreef hem Katie eens, aan wie hij per brief eenige van die op merkingen had gemaakt; maar je moet je er in schikken, besfte Horace. Je stelt meer belang in het kunstwerk dan in den kunstenaar dat klinkt heel aardig, hoewel een weinig paradox aal, maar dat komt omdat je tolt nu tot niet als een man van de wereld geleefd hebt. Den volgenden winter zal je je intrede doen in het maatschappelijke leven, dat liet ware leven is; en je zult -dan erkennen dalt de ware superi oriteit is, iets te hebben wat een an der niet heeft, enbijgevolg gezien te hebben wat een ander niett gezien heeft Je zegt mij naar het Louvre te gaan. Maar mijn beste Horace, Ik ken het Louvre sinds ik zoo groot was als de tafel, en dan, iedereen kent het Lou vre: men kan ze voor niets zien. Maar denk je niét, dat het iets werkelijk in teressants en eenigs is gedineerd te .hebben zoóals ik gister gedaan heb, met twee. leden van de Académie, een beroemd romanschrijver ©n een alge meen bekend musicus? Aan tafel is er niets gezegd; de „académiciens" twee beroemde tooneelschrijvers, wa ren misschien wat vermoeid; er was dien dag een vergadering van de Académie geweest. Ik heb ze weinig gestemd gevonden om met dames te praten. Maar na liet eten hebben ze zich in de -rooksalon teruggetroken en daar moeten zij waarschijnlijk een zeer iiuteressanlte conversatie gehad hebben, 't Is jamnier dat ze ons niet als getuigen hebben genomen bij hun gesprek. Maar hoewel ik er niet veel profijt van getrokken heb, ver zeker ik je, dat het iets zeldzaams en de moeite waard is om gedineerd te hebben met Augier, Sardou, D au dei, Gounod, al hebbenzij den mond ook niet geopend. Mijn autografieën-al bum zal in Boston veel gevulder te rugkomen. -dan het dat was bij ons vertrek. Ik weelt al wat je zult zeg gen: wij noemen autografie een ge won e handteekening. Maar, mijnheer de philosoof. zelfs dat kan niet ieder een krijgen! En trouwens de tijd dat men verzen voor de dames maakte, is voorbij. Ja, z-ei Horace bij zichzelf, ter wijl hij den brief toevouwde, die hand teekening van een beroemd man is niet geheel van waarde ontbloot, dat geeft, zooals men een cent aan een arme geeft, omdat het niet beleefd is ze te weigeren, dan zie ik niet 'n waarom men daarop zoo Itrotsch zou moeten zijn! Maar zij zal weer zeg gen, dat bet een Europeesch vooroor deel is! Laat zij wat mij betreft een eiertig auftogr afi e n album. aanleggen, als zij daar pleizier in heeft! 't Is een onschuldig genoegen! En toch had ik haar daarboven verbeven geacht, zich echlter te kunnen beklagen. Hij Horace was niet bevredigd, zonder nam een car en ging Ella opzoeken, die zijn gewone Itroost was geduren de de dagen van eenzaamheid. Een bewoner van de Maine-staat, die een weinig ten oorden van Mas sachusetts gelegen is, beweerde dat er bij hem maar twee j aargéti j den ivaren: de winter en de maand Au gustus. Maar men moet toegeven dat de maand Augustus hét noorden scha deloos stelt voor de strengheid van den winter. Boston ondervond dat rijkelijk. De Stoffige straten, van tijd tot tijd schoon geveegd door een hevi- gen storm, zagen niet anders dan wfcirkl'iedlen en ambtenaren voorbij gaan, en nog namen diezen om beur ten vacanltie. Door die verlaten wijken reden de trammen om zich in alle richtingen te verspreiden en hen naar de voor steden te brengen, die door zaken in de Stad weerhouden, ten minste hun gezinnen de buitenlucht laten genie ten in de omliggende plaatsjes. Op dien avond had de atmosfeer dat droevige en onltevredene, dat sommige avondten in het laatst van Augustus kenmerkt in de landen waar de\ winter lang en de zomer brandend is. De nieft neergevallen stof vormde boven de stad een grijze wolk, die langzaam neerzeeg; aan het zenith scheen het alsof men dten helderen hemel door de opening van een reusachtige» schoorsteen zag, en dalt contrast maakte een indruk van verveling en troostelooze zwaarmoe digheid. Cambridge zelf was stoffig en treu rig: de bladeren der olmen waren niet groen meer, maar aschgrauw en de boomen hieven hun groote takken itsen hemel op, als zooveel armen, die genad'e aismeeken.... Onbewust versnelde Horace zijn stap en zoo kwam hij spoedig voor het huis van mijnheer Bright; hij belde aan, cle oude id&eiistnitefld deed hem open en liet hem li-et vertrek van den grijs aard binnen. Bij het licht van een kleiae gaslamp zat Ella te schilderen, gebogen over een porceleinen bord; in de schaduw teekende zich vaag af de silhouétvan den heer Bright, die op de canapé lag. Bij het binnenkomen van den jongen man bewoog bij zich even. Welkom! zei hij, toen sloot hij de oogen weer en maakt© een ver moeid gebaar mét zijn oude, ijskoude hand. Frank ley nam die hand, welke zijn druk niet beantwoordde; een diep medelijden maakte zich van hem meester bij liet zien van die mensche- lijke ruïne en toen ontroerde hij bij de gedachte, dat Ella nog veel meer te beklagen was. Hij ging naar haar toe; zij schilderdle) met koortsachti- gen ijver. Zonder een woord te zeg gen, ging hij bij haar zitten. Strak.?, zei ze zachtjes. Neem mij niet kwalijk, ik moet het af hebben... Ik ben achiter! Ik had het vanmorgen al moeten klaar hebben, maar ik heb het niet gekund; papa, is den^ gehee len dag zóo onrustig geweest. Hij ziet er erg vermoeid uit, zei Horace op denzelfden ftoon. Hij is tenminste kalm. Arme vader! Zij deed nog eenige lichte penseel- liaaltjes, en hield het bord' van zich af om liet te bekijken. Je bent hier in lang niet geweest zei ze. Neen... ik heb het erg druk ge had. Frankley! zei de leeraar met zwakke, maar duidelijke stèm. Horace stond dadelijk op. Wat is er van uw dienst, beste mijnheer Bright, zei hij, hem met eerbied naderende. De grijsaard richtte zich een weinig op en zocht mét moeite in zijn zak, waaruit hij eindelijk een geopend couvert baalde. Hier, zei hij, dat is vóórhaar; jonge meisjes hebben geen verstand van zaken. Zal jij er voor zorgen Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8