NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD» Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. FRANKLEY. 2Üe Jaargang Vrijdag II Juli 1902. No. 5837 HAARLEMS DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20 Van 15 regels 50 Ota.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), is de prig's der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. per 3 maanden1.30 llyfjfllr^^^^Vr Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Wrt Reclames 30 Cent per regel. Afzonderlijke nummers0.02^ Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bq de Turfmarkt. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37K Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 12». de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T.A MAR Azn. te Amsterdam. Uit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen, Hoofdagenten voor het BuitenlandGon^affme Générale de Publicité Etrangèrè 6> Li DAUBE Co. JOHN F. JONES* Suocl, Parijs 3P>" Faubourg Monsmartrê. Haarlem's Dagblad van 11 Juli bevat o. a. Engelscbe hooghartigheid, Een brief uit Pretoria, Chamberlain, Atrikaanders naar Zuid-Amerika, Fabrieks - en Handwerksnijverheid De uitsluiting, Vergadering van spoor- en tramwegpersoneel. Politiek Overzicht. Een merkwaardig staaltje van Engel- sche hooghartigheid heeft de onderminis ter van buitenlandsche zaken, Lord Cranborne in het Lagerhuis gegeven. Sprekende over Engelands buitenland sche staatkunde, zeide Lord Cranborne met zekere hooghartigheid: „Engeland zoekt geen bondgenootschappen, het staat die toe." Nauw was het woord gesproken of men gevoelde in de enceinte van het par lement, dat het verder ging dan de be doeling. En men zocht naar een middel, om den indruk, dien het gemaakt had te verzachten. Het middel werd gevonden in een vraag van de zijde der oppositie aan de regeering. De liberale afgevaardigde Walton vroeg Dinsdag aan den minister Balfour: ,.0f lord Cranborne, onder-mi nister van buitenlandsche zaken, wel juist de bedoeling van de Regeering te genover vreemde mogendheden heeft weergegeven, en of de Regeering geen nadere verklaringen had af te leggen, o melk misverstand tusscheif Engeland en zijn bondgenooten te voorkomen'. Minister Balfour maakte gretig van de gelegenheid gebruik, om zijn ambtgenoot op vriendelijk-parlementaire wijze te desavoueeren: „De woorden door mijn vriend en ambt genoot gesproken zouden werkelijk aan leiding kunnen geven tot een verkeerde opvatting, indien men ze beschouwt bui ten hun samenhang met het overige deel der redevoering; want men moet niet vergeten dat de meening was uitgespro ken, dat de nationale toestand van En geland aanleiding gaf tot een gevaarlijk isolement en dat wij ons daarom moeten beijveren elke alliantie, die ons werd aangeboden, onder welke voorwaarden ook, aan te nemen. „Dat is geenszins de meening der Re geering; en mijn vriend en ambtgenoot deed er wel aan die meening te bestrij den. Maar wij zullen nooit zelfs de mo gelijkheid der veronderstelling laten be staan, dat onze overeenkomst met Japan niet een gemeenschappelijk belang ten doel heeft, en dat de voorwaarden waar onder zij gesloten is niet de erkenning met zich brengen van de meest volko men gelijkheid der beide contractanten". Met deze vriendelijkheid aan het adres van den gelen bondgenoot en broeder meende minister Balfour het dreigende verontwaardigings-onweder te hebben bezworen. 81 De overeenkomst tusschen Oostenrijk en Hongarije die nu al sedert jaren het onderwerp van tal van onderhandelingen 5 uitmaakt, wordt nog steeds druk bespro- 5 ken in de conferenties tusschen Von Szell en Von Koerber, de minister-presi dent der beide deelen van de monarchie. En te midden dier onderhandelingen poogde de heer Von Koerber zijn Hon- gaarschen collega tot toegevendheid te bewegen, door de bedreiging de handels- tractaten der monarchie op te zeggen. Voor enkele dagen werd bekend, dat hangende de conferentie, de handelsver dragen met het buitenland door den kei zer voor een jaar waren verlengd. Dit is voor den heer Von Koerber een zware pil om te slikken, na zijn groot woord tot Von Szell. Het blad „Alkotmany" verneemt, dat de keizer-koning dat besluit geheel zelf standig heeft genomen, toen hij bericht kreeg van de mislukte conferentie tus schen de heeren Von Koerber en Von Szel, en dat de keizer het persoonlijk aan den minister-president mededeelde. Tegelijkertijd heeft keizer Franz Jo seph zijn diep leedwezen uitgesproken ove rhet feit, dat de tegenstelling tus schen de beiden deelen der monarchie zoo groot is, dat hij ternauwernood hoop koesteren kon voor het afsluiten der overeenkomst. En het blad vreest, dat na het eindigen van dezen nieuwen, door den Keizer vastgestelden termijn, de handelsverdra gen toch zullen worden opgezegd, en de beide landen een zelfstandig tolgebied zullen vormen. Zoo wordt geleidelijk de scheiding tus schen de beide deelen der monarchie, die thans feitelijk alleen nog verbonden zijn door hun achting en genegenheid voor den grijzen keizer-koning, voltrokken. En het is niet te verwonderen, naar de „Alkotmany mededeelt, dat Franz Joseph onlangs verklaard heeft: „Tot mijn groot leedwezen moet ik ervaren dat ik tever geefs geregeerd heb". Want het. ideaal zijner jeugd, en het werk van zijn man- nelijken leeftijd, de innige samenwer king van de beide deelen der monarchie, ziet hij op zijn ouden dag uiteenvallen. Buitenlandsch Nieuws Uit Zuid-Afrika. De correspondent van de Times te Johannesburg deelt verschillende bij zonderheden mede over de wijze, waarop de burgers voortgeholpen wor den, om zich opnieuw een middel van bestaan te kunnen verschaffen. Deze week, hoopt men, zal de algemeene te rugkeer naar de hoeven beginnen. De burgers zullen met gouverne rnents-vervoermiddelen naar hunne plaatsen worden gebracht en zullen niet alleen voorzien worden van bouw materialen, beddegoed en rantsoenen, maar ook van de noodige gereedschap pen. om hun woningen voorloopig te herstellen en met landbouwwerktui gen en zaad om het boerenbedrijf te kunnen hervatten. De correspondent somt het rantsoen op, dat een gezin van vijf personen voor een week krijgt, dat 'iis 11 blikken melk, 25 pond meel, 5 pond suiker, 12 ons boter, 2^ pond zeep en 14 pond vleesch in blik. Er worden 10 hoofddepots gevormd voor de uitgifte van transportmiddelen en voorraden er zullen verder 15 kleine re depots langs de (spoorlijn opgericht worden, en 15 bij-depots op eenigen afstand van de spoorlijn. Het Engelsche bestuur is ook be gonnen met manschappen van onge regelde troepen als kolonisten op de boerenplaatsen te installeeren. Er zijn al in de districten Rustenbui'g. Pietersburg, Pretoria, en Lijdenburg. in kolonies van 20 tot 30. onder een ervaren opzichter. Van de week gaat een troep kolonisten met eenig kapi taal naar bet district Ermelo. De re geering heeft daar ongeveer 500.000 morgens land gekocht. De eerste groep die 'in dit gebied zal neergezet worden, is tusschen de 50 en 70 man sterk, meest Nieuw-Zeelanders. De laatste1 berichten, die te Londen van den Rand zijn ontvangen, beves tigen het vermoeden, dat het zeer moeielijk is, Kaffers te krijgen voor de mijnen.. De zwartjes zijn zeer sehaarschu De hooge loonen. die de militaire autoriteiten tijdens den oor log hebben betaald, hebben veel kwaad gedaan, en de Kaffers u'it Portugeesch gebied komen niet vlug. De blanken, die men tegen 5 shillings daags heeft aangesteld, krijgen een dagelijksch rantsoen, gelijk staande met dat voor vijf Kaffers. De exploitatiekosten ge durende de eerste maanden zullen in elk geval hoog zijn. Een briet uit Pretoria. Een vriendelijk lezer heeft ter beschik king van het „Hbld". gesteld een be- langwekkenden brief hem den 12en Juni uit Pretoria toegezonden. Aan dit schrij ven is het volgende ontleend: „De vrede is daar, zoo zegt men, maar niet die vrede helaas die zoo menigeen graag had gezien. De commando's ko men zoo successievelijk in. Het is een wonderlijk gezicht die menschen te zien inkomen. Zij dwingen medelijden en te gelijkertijd respect af, want wat zij heb ben gedaan is bijna bovenmensclielijk, En vooral de laatste maanden hebben zij het zwaar gehad. Hun Meeding en schoeisel is allertreurigst; wat zij aan hebben, hebben zij alles zelf in 't veld gemaakt. De meesten hebben een broek en een jas aan gemaakt van bokkiesvel. De bokbies zelf geschoten en het vel op Boerenmanier gelooid. Sluyter heeft reeds een heele verzameling en zal deze naar Holland zenden voor het museum. Strooien hoeden gemaakt van gras op het veld, vorken gemaakt van telegraaf draad, kommen gesneden uit hoorn, als ook een pijp daarvan gemaakt.. „Al die menschen krijgen gelukkig van het Ned. Bijstandsfonds een nieuw pak Meeren, ondergoed, sokken, schoenen, etc. Dit is een groote hulp in deze tij den. „Als men hoort wat deze menschen doorstaan hebben, dat is verschrikkelijk. De Boeren die tegen hen vochten en voor namelijk de Kaffers schijne-n den door slag gegeven te hebben dat voor hen de toestand onhoudbaar werd. Enfin, in details kan ik niet treden. „U heeft waarschijnlijk gehoord dat Frits Goldman met nog 55 anderen door Kaffers zijn omgebracht. Hij. de broer van Besaans, den timmerman, een broer van Mooijan. die vroeger werkzaam was bij de Vrijheid-Dundee-lijn en nog een, wiens naam ik vergeten ben, zijn de Hol landers die erbij waren. „Laat toch de menschen die hier vroe ger geweest zijn niet denken dat zij on geveer dezelfde toestanden zullen terug vinden en daardoor maar weer hals over kop op goed geluk terugkomen. Laat zij zich eerst op de hoogte stellen, want an ders zie ik hier veel armoede komen on der hen. Bezigheid is nog even slecht, er gaat niets om". Afrikaanders naar Z.-Amerika, Naar aanleiding van het bericht, dalt de bekende kolonel Richardini naar Nederland komt, om eenige Boe rengezinnen naar Argentinië te gelei den, die zich als kolonisten in Pata- gonië zullen vestigen, is het wellicht van belang, mede te deelen, onder welke voorwaarden de Regeering van Argentinië besloten heeft deze kolo nisten in Paitagonië te ontvangen. De Regeering heeft een concessie van 1500 vierkante kilometers be schikbaar gesteld in Chubut., Pat a go - nië, in de nabijheid der haven van Rade Tilly, op vijf dagen sttoomens van Buenos Ayres gelegen. De Regeering geeft geheel kosteloos aan ieder, die ouder is dan 22 jaren en zich daar wil vestigen, een stuk land van 6 vierkante kilometers op pervlakte; en bovendien heit recht om 20 vierkante kilometers te huren, tegen betaling van 150 pesos per jaar met vrijdom van alle belasitingen, ge durende tien jaren en vrijstelling van dien militaire-n dienst. Na een verblijf van 'twee jaren kun nen de betrokken kolonisten Argen- tijnsch burger worden, met dezelfde rechten als de overige inwoners der Argentijnsche republiek. Het klim aait in Patagonië moet zeer gezond zijn; in dien whiter is die tem peratuur zelden lager dan 6 8 gra den boven nul; inden zomer sitijgtde temperatuur zelden hooger dan 31 gr. Reaumur. Het land is zeer vruchtbaar; en al leent het zich minder tot den akker bouw, door de stterke windstroomin- gen, voor het aankweeken van groen ten, enz. voor dagelijksch gebruik is liet uitstekend geschikt, evenals voor het aanfokken van schapen, die ver menigvuldigen in do buitengewone verhouding van 100 tot 110 De wol kan gemakkelijk naar de markten te Londen of Buenos-Ayres worden ver scheept. Ook het fokken van koeien en paar den is er zeer goed mogelijk, en voor den afzet vindlt men goede markten te Buenos Ayres en in Brazilië. Het land is overvloedig voorzien van wild1 en van vischrijke wateren; de haven van Rade Tilly, door de Argentijnsche regeering tot vrijhaven verklaard, wordlt achtmaal per maand aangedaan door de booten, die naar Brazilië en Chili gaan. Het benoodigde kapitaal om zich op kleine schaal te vestigen, wordt door den consul van Argentinië ge raamd op 300500 p.SL; men kan daarmede niet alleen een huis en de huishoudelijke benoodigdheiden aan schaffen, maai- ook schapen, koeien, paarden, levensmiddelen en zaaigoed. De reis van Londen naar Buenos- Ayres kost 8 p.st., de reis van Buenos Ayres naar de kolonie wordt door de regeering van Argentinië betaald. fn de kolonie kan men al het noodzake lijke aanschaffen, en eveneens hei noodige personeel vinden voor de hulp op de hoeve, in de huishouding, en bij den akkerbouw. Het schijnt, dat deze gunstige voor waarden kolonel Ricchiardi, die thans to Lissabon viertoeilt, er toe hebben gebracht een Boerenkolonie in Pata gonië te vestigen. In het eindfe van Juli zal kolonel Ricchiardi Nederland bezoeken, om ite overleggen met hen, die zich hij den tocht naar Patagonië willen aansluiten. Chamberlain. Chamberlain's verwachting, dat bij Vrijdag wel weer aan 't werk zoude kun nen gaan, zal niet vervuld worden, ten zij hij ongehoorzaam is aan zijn dokters. De Imperial Conference en andere werk zaamheden. waarbij de secretaris van koloniën tegenwoordig moet zijn, lijden natuurlijk alle groote. vertraging. Ook't Empire Coronation banquet zal het Vrij dag zonder voorzitterschap van Cham berlain moeten doen. Dinsdag vierde hij in het hospitaal zijn 66sten verjaardag. Hij zat op in bed, en naast belangstellende boodschappen, van den Koning, van den prins en de prinses van Wales en de koloniale premiers, die allen goed weten, waarmede zij den ijdel tuit het best kunnen vleien, kwam zijn vrouw met zoon Austen hem een bouquet brengen. Het Oostenrijksche „Fremdenblatt" laat de gelegenheid niet ongebruikt om in een lofrede op Chamberlain de Engelschen weer eens op de gewone kruiperige wijze te vergulden. Met- de nooit weggelaten bijvoeging, dat het „Fremdenblatt" een „half-officieel" orgaan is. brengt Reuter dankbaar de woorden van het Weensche blad aan de Engelsche pers over. De „Times" zegt, dat Chamberlain's ge zondheid in den zeer waren zin des woords een rijksgoed is. Dat is zoo iets als Rhodes' platte uitspraak, dat de Brit- sche vlag de grootste „commercial asset" in de wereld is. Beide verraden een geest, waarin naast „zaken" voor niets meer plaats is. „De Star" bevat het volgende, de scher pe. geestige pen van haar leider waardig: „De laatste berichten over den heer Chamberlain zijn geruststellend. Het. zal dus niet noodig zijn de grondwet te schorsen". Algemeene Berichten In het. Lagerhuis is de regeering geïnterpelleerd over de schending der onzijdigheid .in 1900 door Portugal bedreven, toen dit troepen en oorlogs- materieel over zijn Afrikaansch grond gebied liet. gaan met bestemming voor Éngelsch Rhodesia. Lord' Cranborne antwoordde, dat deze schending een spontane daad van Portugal was geweest, doch hij wei gerde aan het Huis de diplomatieke coiTespondfentie ovea* te leggen over dit onderwerp met d'e Portugeesche re geering gewisseld. De correspondent van de Times te Johannesburg deelt bijzonderheden mede over de beiaalregeling van de drie nx'illioen pond sterling schadeloos- steling, vastgesteld in het vredestrac- taat. De noten en kwitanties over opge- commandeerde oorlogsbehoeften zul len toegelaten worden, maar niet be voorrecht worden tegenover andere schade-eischers. Zoodra de oentrale rechtsgeleerde commissie de geheele schade vastgesteld, heeft, zullen de drie millioen pondspondsgewijze ver deeld worden. De Parijsche correspondent van de Ind, Beige heeft een onderhoud gehad met eeri der leden van het Fransche kabinet, naar aanlejding der telkens weer opduikende geruchten over het aftreden van den minister van mari ne, Camille Pellctan. Een tegenspraak dat zulk een aftreden niet in de lucht hing. gaf deze ondervraagde niethij noemde het sierlijk „het aftreden van Damocles". En als verklaring van het mogelijk heengaan van zijn collega noemde de geinterviewde minister Pelletans ongedurigheid of. zooals hij het weer zeer bloemrijk uitdrukte „ln monomanie de la locomotion". Nadere berichten over den storm, die over zekere deelen van Spanje is losgebroken, toonen aan met hoe groo te kracht het onweer heeft huisgehou den. Vooral de berichten uit Chanta- da zijntreurig. De hagel Viel daar een meter hoog. de steenen hadden dik wijls de grootte van kippeneieren. Velden, boerderijen, woonhuizen wer den vernield en honderden gezinnen zijn in ellende gedompeld. Ook in de provincies Orense en Pon- tevedra is de schade aanzienlijk. Stadsnieuws. Haarlem. 10 Juli 1902. Gisteren avond hield' de afdeeling der Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel eene openbare ver gadering in (de groote zaal van St. Bavo. Voor eene zaal, gevuld met ongeveer 100 aanwezigen, opende de voorziltter, de heer Oly, de vergade ring met een woord van welkom aan allen. Spreker was ten zeerste ver heugd over de groote opkomst. Alvo rens de heer S. Reinalda het woord to geven wilde spr. nog eens een ieder aansporen lid ite worden van dezen bond. Hierna begon de heer Reynalda met de behandeling van zijn onidierwerp. Spreker ving zijne rede aan met de ons welbekende spreuk „Driemaal is scheepsrecht". Zoo is het hier ook. het is nu reeds voor de derde maal, dat dit pun/t „de afschaffing van den keirmismaandag" in behandeling komt. Het is reeds twee jaar achter oen een punt van bespreking geweest en spreker hoopte dan ook dat het, nu Feuilleton. Naar het Fraiisch van HENRI GREVILLE. 't Was hard, maar ik was jong ein ik had' moed Mijn man was dood, mijn twee kinderen waren klein, mijn moeder droeg zorg voor hen, en ik, ik ging heen Wat wil je dat een vrouw doet, wier eenig geluk in het graf ligtOok mijn man was een apostel van onze rechtenhij had mij aangemoedigd hij 'is het geweest, die mij voor het eerst in zijn plaats wist istaand'e tel Houden., ga aan hen die mij wachten zeggen, dat ik jou ge stuurd heb." O, lieve, je weet niet wat het is, de blikken van een groote menigte, van een vijandige menigte te doorstaan. Ze zouden mijnheer Cobbard aangehoord hebben Toen 2e een vrouw zagen, begonnen ze te lachen en mij te bespotten. Dat gaf mij echter moed, en ik zag ze flink aan Ze zagen dat ik niet bang was en dat maakte hen eerbiedig. Ik weet niet, wat ik hun gezegd heb. maar na vijf minuten lachten ze hartelijk en klap ten in hun handen, dat het een aard had. Van dien dag af, wilde mijnheer Cobbard rïiet meer spreken en ik heb zijn plaats ingenomen hij ging dood, die arme. lieve man. en toen hij zijn einde voelde naderen, gelastte hij mij zijn taak voort te zetten. Ik heb haar voortgezet, maar met zulk een bezwaard hart't. Scheen mij toe, dat ik niets meer kon doen of zeggen; mijn ziel had hem in zijn graf ge volgd. De eerste- keeren dacht ik hei ligschennis te plegen door in het pu bliek op te treden, zoo kort nadat ik weduwe geworden was. maar hij had het mij bevolen ik gehoorzaam de. En zij. die dat wisten, hadden medelijden met mij zij, die het niet wisten, zagen naar mijn zwarte japon en kregen ook medelijden. Ik heb dingen gezien, lieve, dingen De oude vrouw rilde bij de herinne ring aan alles, wat zij gezien en door gemaakt had. Ik heb mannen hun vrouwen zien slaan, aan de deur van de herbergen. Dat was. in het Westen, heel lang ge leden 'Waren landverhuizers, Ieren- een arme vrouw was op den grond gevallen, en hij, baar man, die woes- teling, wierp z)ich op haar, en sloeg en (schopte haar, de anderen lachten er om, haar in de moddea- te zien lig gen met gescheurde kleeren De toorn overmeesterde mij. en ik voelde, dat ik zou spreken, zooals ik nooit ge daan had. Ik was geheel alleen, ik had een klein reistaschje in de hand, daar 'ik juist aangekomen was. Ik ging voor al die beschonken man nen staan, en zeide dat ze woestelin gen waren. Men schreeuwde, sommi gen raapten steenen op. een wierp er zelfs mee, Tk voelde er niets van. 't kon mij niets schelen Ik had de bloedende vrouw opgeheven, en hield haar dicht tegen mij aan. terwijl ik hen toesprak„Hebben jullie dan nooit moeders gehad, riep ik hun toe. dat je haar niet eerbiedigt Ze lieten de steenen vallen, er waren er die weenden. Tien jaar later, mijn kind ben ik weer daar langs gekomen, daar was toen een stad verrezen, en de vrouwen. - nu dames geworden, wan delden kalm en tevreden door de stra- O. vrienden, wat ben ik blij. dat God mij toegestaan heeft, zijn woord te verkondigen. Zij zweeg en scheen na te denken. Horace was naast Ella gaan zitten, te- genover de oude vrouw, wier schitte- rende oogen hem niet schenen te zien. 't Was ongehoord, hernam zij eens bedreigden de mannen, die wis ten dat ik komen zou. den persoon, die mij een schuur verhuren zou. zoo danig. dat ze hem afschrikten, en toen ik voor de deur kwam, was ze gesloten. Ze stonden er voor, en lach ten boosaardig om mijn teleurstel ling Eindelijk werd de deur ge opend en ik ging naar binnen. Op 't. oogenblik. dat ik begon te- spreken gingen de lampen uit. Er was in dien tijd nog geen sprake van gas. We moesten dus weer vertrekken. In de straten lachte men mij uit. floot en bespotte mij. Eindelijk kwam er een man naar mij toe, die mij zeide'Ik heb een schuur, wanneer u wilt, is zij tot uw beschikking, maar er is geen licht en geen middel om er aan te komen. Dat is niets, zei ik, en ging naar een kruidenier, om kaarsen te koopen. De menigte wachtte mij op voor de deur, nog steeds fluitend en spottend. Ik kon slechts twee kaar sen krijgen, de winkelier had er niet meer. Ik betaalde er een dollar per stuk voor. en wij gingen naar de schuur. Ik stak de kaarsen aan, zet te ze voor mij op den grond neer en sprak de menigte toe: ,,Nu wij op zoo'n weelderige manier geïnstalleerd zijn," zei ik.Een homerisch gelach en een daverend' applaus weerklonk na dit begin. Ze zouden mij in triomph weggedragen hebben. Ik zei hun alles wat mij maar in 't hoofd kwam, en nooit heb ik zulk een suc ces gehad. De stem van de oude vrouw was al lengs zwakker geworden. Zij maakte een lichte hoofdbeweging, als om te zien, wie om haar heen zaten. Mijn zoon.zei ze eensklaps. Horace beefde en boog zich over haar heen, het hart vervuld van een geheimzinnig gevoel, dat hij nooit ge kend had. Geen vrouw, na den dood zijner moeder had hem ooit-haar zoon genoemd. Mijn zoon, hei-nam mevrouw, Cobbard, je hebt goed gedaan met te komen, het is goed1 de laatste oogen- blikken bij te wonen van hen. die nooit kwaad gedaan hebben, van hen, die getracht hebben een weinig goed te doen Weet. mijn zoon. dat het succes genoegen doet, dat het fortuin veel genot geeft, maar dat de opoffe ring. ja, de opoffering van zich zelf het eenige is, waarvan men nooit spijt heeft, noch in het. lieden, noch in het heden. Ik had mij opgeofferd maar dat was gemakkelijk ik had toch mijn geluk verloren als men liefheeft, is dat wat anders. Zij sloot de oogen. en sprak gedu rende eenige oogenblikken de meest onsamenhangendste woorden. Mijn zoon, sprak zij. terwijl zij Frankley aanzag, wees goed voor haar, die uw vrouw is. Zij wees naar Ella. Je hebt haar uit eigen verkie zing genomen ze heeft je lief. 't Ls een trouwe echtgenoote. vol toewij ding Dat Gods zegen rust© op u en op uwe kinderen. Onbewust hadden de twee jongelie den het hoofd gebogen onder dien ze- gewensch. die niet tot hen gericht was. Zij hieven het weer op, zonder elkaar aan te durven zien, verlegen over die woorden en diep ontroerd. Deborah, die sinds enkel© minuten zachtjes was binnengekomen, en de oogen op hare meesteres gevestigd had. luisterde en waarschuwde de jongelieden, wier verlegenheid verdween, toen zij zich niet meer alleen voelden. De woord on van mevrouw Cobbard werden verward, zi] herhaalde gehee. Ie zinnen, geheele stukken uit hare 1 vroegere redevoeringen, 't Scheen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1