NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD»
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
FRANKLEY.
2Üe Jaargang
Vrijdag II Juli 1902.
No. 5837
HAARLEMS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN:
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20 Van 15 regels 50 Ota.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), is de prig's der Advertentiën van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
per 3 maanden1.30 llyfjfllr^^^^Vr Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Wrt Reclames 30 Cent per regel.
Afzonderlijke nummers0.02^ Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bq de Turfmarkt.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37K Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 12».
de omstreken en franco per post0.45 Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T.A MAR Azn. te Amsterdam.
Uit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen,
Hoofdagenten voor het BuitenlandGon^affme Générale de Publicité Etrangèrè 6> Li DAUBE Co. JOHN F. JONES* Suocl, Parijs 3P>" Faubourg Monsmartrê.
Haarlem's Dagblad van 11 Juli
bevat o. a.
Engelscbe hooghartigheid, Een
brief uit Pretoria, Chamberlain,
Atrikaanders naar Zuid-Amerika,
Fabrieks - en Handwerksnijverheid
De uitsluiting, Vergadering van
spoor- en tramwegpersoneel.
Politiek Overzicht.
Een merkwaardig staaltje van Engel-
sche hooghartigheid heeft de onderminis
ter van buitenlandsche zaken, Lord
Cranborne in het Lagerhuis gegeven.
Sprekende over Engelands buitenland
sche staatkunde, zeide Lord Cranborne
met zekere hooghartigheid: „Engeland
zoekt geen bondgenootschappen, het
staat die toe."
Nauw was het woord gesproken of
men gevoelde in de enceinte van het par
lement, dat het verder ging dan de be
doeling. En men zocht naar een middel,
om den indruk, dien het gemaakt had
te verzachten.
Het middel werd gevonden in een
vraag van de zijde der oppositie aan de
regeering. De liberale afgevaardigde
Walton vroeg Dinsdag aan den minister
Balfour: ,.0f lord Cranborne, onder-mi
nister van buitenlandsche zaken, wel
juist de bedoeling van de Regeering te
genover vreemde mogendheden heeft
weergegeven, en of de Regeering geen
nadere verklaringen had af te leggen,
o melk misverstand tusscheif Engeland
en zijn bondgenooten te voorkomen'.
Minister Balfour maakte gretig van de
gelegenheid gebruik, om zijn ambtgenoot
op vriendelijk-parlementaire wijze te
desavoueeren:
„De woorden door mijn vriend en ambt
genoot gesproken zouden werkelijk aan
leiding kunnen geven tot een verkeerde
opvatting, indien men ze beschouwt bui
ten hun samenhang met het overige deel
der redevoering; want men moet niet
vergeten dat de meening was uitgespro
ken, dat de nationale toestand van En
geland aanleiding gaf tot een gevaarlijk
isolement en dat wij ons daarom moeten
beijveren elke alliantie, die ons werd
aangeboden, onder welke voorwaarden
ook, aan te nemen.
„Dat is geenszins de meening der Re
geering; en mijn vriend en ambtgenoot
deed er wel aan die meening te bestrij
den. Maar wij zullen nooit zelfs de mo
gelijkheid der veronderstelling laten be
staan, dat onze overeenkomst met Japan
niet een gemeenschappelijk belang ten
doel heeft, en dat de voorwaarden waar
onder zij gesloten is niet de erkenning
met zich brengen van de meest volko
men gelijkheid der beide contractanten".
Met deze vriendelijkheid aan het adres
van den gelen bondgenoot en broeder
meende minister Balfour het dreigende
verontwaardigings-onweder te hebben
bezworen.
81 De overeenkomst tusschen Oostenrijk
en Hongarije die nu al sedert jaren het
onderwerp van tal van onderhandelingen
5 uitmaakt, wordt nog steeds druk bespro-
5 ken in de conferenties tusschen Von
Szell en Von Koerber, de minister-presi
dent der beide deelen van de monarchie.
En te midden dier onderhandelingen
poogde de heer Von Koerber zijn Hon-
gaarschen collega tot toegevendheid te
bewegen, door de bedreiging de handels-
tractaten der monarchie op te zeggen.
Voor enkele dagen werd bekend, dat
hangende de conferentie, de handelsver
dragen met het buitenland door den kei
zer voor een jaar waren verlengd. Dit
is voor den heer Von Koerber een zware
pil om te slikken, na zijn groot woord
tot Von Szell.
Het blad „Alkotmany" verneemt, dat
de keizer-koning dat besluit geheel zelf
standig heeft genomen, toen hij bericht
kreeg van de mislukte conferentie tus
schen de heeren Von Koerber en Von
Szel, en dat de keizer het persoonlijk
aan den minister-president mededeelde.
Tegelijkertijd heeft keizer Franz Jo
seph zijn diep leedwezen uitgesproken
ove rhet feit, dat de tegenstelling tus
schen de beiden deelen der monarchie
zoo groot is, dat hij ternauwernood hoop
koesteren kon voor het afsluiten der
overeenkomst.
En het blad vreest, dat na het eindigen
van dezen nieuwen, door den Keizer
vastgestelden termijn, de handelsverdra
gen toch zullen worden opgezegd, en de
beide landen een zelfstandig tolgebied
zullen vormen.
Zoo wordt geleidelijk de scheiding tus
schen de beide deelen der monarchie, die
thans feitelijk alleen nog verbonden zijn
door hun achting en genegenheid voor
den grijzen keizer-koning, voltrokken.
En het is niet te verwonderen, naar de
„Alkotmany mededeelt, dat Franz Joseph
onlangs verklaard heeft: „Tot mijn groot
leedwezen moet ik ervaren dat ik tever
geefs geregeerd heb". Want het. ideaal
zijner jeugd, en het werk van zijn man-
nelijken leeftijd, de innige samenwer
king van de beide deelen der monarchie,
ziet hij op zijn ouden dag uiteenvallen.
Buitenlandsch Nieuws
Uit Zuid-Afrika.
De correspondent van de Times te
Johannesburg deelt verschillende bij
zonderheden mede over de wijze,
waarop de burgers voortgeholpen wor
den, om zich opnieuw een middel van
bestaan te kunnen verschaffen. Deze
week, hoopt men, zal de algemeene te
rugkeer naar de hoeven beginnen.
De burgers zullen met gouverne
rnents-vervoermiddelen naar hunne
plaatsen worden gebracht en zullen
niet alleen voorzien worden van bouw
materialen, beddegoed en rantsoenen,
maar ook van de noodige gereedschap
pen. om hun woningen voorloopig te
herstellen en met landbouwwerktui
gen en zaad om het boerenbedrijf te
kunnen hervatten. De correspondent
somt het rantsoen op, dat een gezin
van vijf personen voor een week krijgt,
dat 'iis 11 blikken melk, 25 pond meel,
5 pond suiker, 12 ons boter, 2^ pond
zeep en 14 pond vleesch in blik. Er
worden 10 hoofddepots gevormd voor
de uitgifte van transportmiddelen en
voorraden er zullen verder 15 kleine
re depots langs de (spoorlijn opgericht
worden, en 15 bij-depots op eenigen
afstand van de spoorlijn.
Het Engelsche bestuur is ook be
gonnen met manschappen van onge
regelde troepen als kolonisten op de
boerenplaatsen te installeeren. Er
zijn al in de districten Rustenbui'g.
Pietersburg, Pretoria, en Lijdenburg.
in kolonies van 20 tot 30. onder een
ervaren opzichter. Van de week gaat
een troep kolonisten met eenig kapi
taal naar bet district Ermelo. De re
geering heeft daar ongeveer 500.000
morgens land gekocht. De eerste groep
die 'in dit gebied zal neergezet worden,
is tusschen de 50 en 70 man sterk,
meest Nieuw-Zeelanders.
De laatste1 berichten, die te Londen
van den Rand zijn ontvangen, beves
tigen het vermoeden, dat het zeer
moeielijk is, Kaffers te krijgen voor
de mijnen.. De zwartjes zijn zeer
sehaarschu De hooge loonen. die de
militaire autoriteiten tijdens den oor
log hebben betaald, hebben veel kwaad
gedaan, en de Kaffers u'it Portugeesch
gebied komen niet vlug. De blanken,
die men tegen 5 shillings daags heeft
aangesteld, krijgen een dagelijksch
rantsoen, gelijk staande met dat voor
vijf Kaffers. De exploitatiekosten ge
durende de eerste maanden zullen in
elk geval hoog zijn.
Een briet uit Pretoria.
Een vriendelijk lezer heeft ter beschik
king van het „Hbld". gesteld een be-
langwekkenden brief hem den 12en Juni
uit Pretoria toegezonden. Aan dit schrij
ven is het volgende ontleend:
„De vrede is daar, zoo zegt men, maar
niet die vrede helaas die zoo menigeen
graag had gezien. De commando's ko
men zoo successievelijk in. Het is een
wonderlijk gezicht die menschen te zien
inkomen. Zij dwingen medelijden en te
gelijkertijd respect af, want wat zij heb
ben gedaan is bijna bovenmensclielijk,
En vooral de laatste maanden hebben
zij het zwaar gehad. Hun Meeding en
schoeisel is allertreurigst; wat zij aan
hebben, hebben zij alles zelf in 't veld
gemaakt. De meesten hebben een broek
en een jas aan gemaakt van bokkiesvel.
De bokbies zelf geschoten en het vel op
Boerenmanier gelooid. Sluyter heeft
reeds een heele verzameling en zal deze
naar Holland zenden voor het museum.
Strooien hoeden gemaakt van gras op
het veld, vorken gemaakt van telegraaf
draad, kommen gesneden uit hoorn, als
ook een pijp daarvan gemaakt..
„Al die menschen krijgen gelukkig van
het Ned. Bijstandsfonds een nieuw pak
Meeren, ondergoed, sokken, schoenen,
etc. Dit is een groote hulp in deze tij
den.
„Als men hoort wat deze menschen
doorstaan hebben, dat is verschrikkelijk.
De Boeren die tegen hen vochten en voor
namelijk de Kaffers schijne-n den door
slag gegeven te hebben dat voor hen de
toestand onhoudbaar werd. Enfin, in
details kan ik niet treden.
„U heeft waarschijnlijk gehoord dat
Frits Goldman met nog 55 anderen door
Kaffers zijn omgebracht. Hij. de broer
van Besaans, den timmerman, een broer
van Mooijan. die vroeger werkzaam was
bij de Vrijheid-Dundee-lijn en nog een,
wiens naam ik vergeten ben, zijn de Hol
landers die erbij waren.
„Laat toch de menschen die hier vroe
ger geweest zijn niet denken dat zij on
geveer dezelfde toestanden zullen terug
vinden en daardoor maar weer hals over
kop op goed geluk terugkomen. Laat zij
zich eerst op de hoogte stellen, want an
ders zie ik hier veel armoede komen on
der hen. Bezigheid is nog even slecht, er
gaat niets om".
Afrikaanders naar Z.-Amerika,
Naar aanleiding van het bericht,
dalt de bekende kolonel Richardini
naar Nederland komt, om eenige Boe
rengezinnen naar Argentinië te gelei
den, die zich als kolonisten in Pata-
gonië zullen vestigen, is het wellicht
van belang, mede te deelen, onder
welke voorwaarden de Regeering van
Argentinië besloten heeft deze kolo
nisten in Paitagonië te ontvangen.
De Regeering heeft een concessie
van 1500 vierkante kilometers be
schikbaar gesteld in Chubut., Pat a go -
nië, in de nabijheid der haven van
Rade Tilly, op vijf dagen sttoomens
van Buenos Ayres gelegen.
De Regeering geeft geheel kosteloos
aan ieder, die ouder is dan 22 jaren
en zich daar wil vestigen, een stuk
land van 6 vierkante kilometers op
pervlakte; en bovendien heit recht
om 20 vierkante kilometers te huren,
tegen betaling van 150 pesos per jaar
met vrijdom van alle belasitingen, ge
durende tien jaren en vrijstelling van
dien militaire-n dienst.
Na een verblijf van 'twee jaren kun
nen de betrokken kolonisten Argen-
tijnsch burger worden, met dezelfde
rechten als de overige inwoners der
Argentijnsche republiek.
Het klim aait in Patagonië moet zeer
gezond zijn; in dien whiter is die tem
peratuur zelden lager dan 6 8 gra
den boven nul; inden zomer sitijgtde
temperatuur zelden hooger dan 31 gr.
Reaumur.
Het land is zeer vruchtbaar; en al
leent het zich minder tot den akker
bouw, door de stterke windstroomin-
gen, voor het aankweeken van groen
ten, enz. voor dagelijksch gebruik is
liet uitstekend geschikt, evenals voor
het aanfokken van schapen, die ver
menigvuldigen in do buitengewone
verhouding van 100 tot 110 De wol
kan gemakkelijk naar de markten te
Londen of Buenos-Ayres worden ver
scheept.
Ook het fokken van koeien en paar
den is er zeer goed mogelijk, en voor
den afzet vindlt men goede markten
te Buenos Ayres en in Brazilië.
Het land is overvloedig voorzien
van wild1 en van vischrijke wateren;
de haven van Rade Tilly, door de
Argentijnsche regeering tot vrijhaven
verklaard, wordlt achtmaal per maand
aangedaan door de booten, die naar
Brazilië en Chili gaan.
Het benoodigde kapitaal om zich
op kleine schaal te vestigen, wordt
door den consul van Argentinië ge
raamd op 300500 p.SL; men kan
daarmede niet alleen een huis en de
huishoudelijke benoodigdheiden aan
schaffen, maai- ook schapen, koeien,
paarden, levensmiddelen en zaaigoed.
De reis van Londen naar Buenos-
Ayres kost 8 p.st., de reis van Buenos
Ayres naar de kolonie wordt door de
regeering van Argentinië betaald. fn
de kolonie kan men al het noodzake
lijke aanschaffen, en eveneens hei
noodige personeel vinden voor de
hulp op de hoeve, in de huishouding,
en bij den akkerbouw.
Het schijnt, dat deze gunstige voor
waarden kolonel Ricchiardi, die thans
to Lissabon viertoeilt, er toe hebben
gebracht een Boerenkolonie in Pata
gonië te vestigen. In het eindfe van
Juli zal kolonel Ricchiardi Nederland
bezoeken, om ite overleggen met hen,
die zich hij den tocht naar Patagonië
willen aansluiten.
Chamberlain.
Chamberlain's verwachting, dat bij
Vrijdag wel weer aan 't werk zoude kun
nen gaan, zal niet vervuld worden, ten
zij hij ongehoorzaam is aan zijn dokters.
De Imperial Conference en andere werk
zaamheden. waarbij de secretaris van
koloniën tegenwoordig moet zijn, lijden
natuurlijk alle groote. vertraging. Ook't
Empire Coronation banquet zal het Vrij
dag zonder voorzitterschap van Cham
berlain moeten doen.
Dinsdag vierde hij in het hospitaal zijn
66sten verjaardag. Hij zat op in bed, en
naast belangstellende boodschappen, van
den Koning, van den prins en de prinses
van Wales en de koloniale premiers, die
allen goed weten, waarmede zij den ijdel
tuit het best kunnen vleien, kwam zijn
vrouw met zoon Austen hem een bouquet
brengen.
Het Oostenrijksche „Fremdenblatt" laat
de gelegenheid niet ongebruikt om in een
lofrede op Chamberlain de Engelschen
weer eens op de gewone kruiperige wijze
te vergulden. Met- de nooit weggelaten
bijvoeging, dat het „Fremdenblatt" een
„half-officieel" orgaan is. brengt Reuter
dankbaar de woorden van het Weensche
blad aan de Engelsche pers over.
De „Times" zegt, dat Chamberlain's ge
zondheid in den zeer waren zin des
woords een rijksgoed is. Dat is zoo iets
als Rhodes' platte uitspraak, dat de Brit-
sche vlag de grootste „commercial asset"
in de wereld is. Beide verraden een geest,
waarin naast „zaken" voor niets meer
plaats is.
„De Star" bevat het volgende, de scher
pe. geestige pen van haar leider waardig:
„De laatste berichten over den heer
Chamberlain zijn geruststellend. Het. zal
dus niet noodig zijn de grondwet te
schorsen".
Algemeene Berichten
In het. Lagerhuis is de regeering
geïnterpelleerd over de schending der
onzijdigheid .in 1900 door Portugal
bedreven, toen dit troepen en oorlogs-
materieel over zijn Afrikaansch grond
gebied liet. gaan met bestemming voor
Éngelsch Rhodesia.
Lord' Cranborne antwoordde, dat
deze schending een spontane daad van
Portugal was geweest, doch hij wei
gerde aan het Huis de diplomatieke
coiTespondfentie ovea* te leggen over
dit onderwerp met d'e Portugeesche re
geering gewisseld.
De correspondent van de Times te
Johannesburg deelt bijzonderheden
mede over de beiaalregeling van de
drie nx'illioen pond sterling schadeloos-
steling, vastgesteld in het vredestrac-
taat.
De noten en kwitanties over opge-
commandeerde oorlogsbehoeften zul
len toegelaten worden, maar niet be
voorrecht worden tegenover andere
schade-eischers. Zoodra de oentrale
rechtsgeleerde commissie de geheele
schade vastgesteld, heeft, zullen de
drie millioen pondspondsgewijze ver
deeld worden.
De Parijsche correspondent van de
Ind, Beige heeft een onderhoud gehad
met eeri der leden van het Fransche
kabinet, naar aanlejding der telkens
weer opduikende geruchten over het
aftreden van den minister van mari
ne, Camille Pellctan. Een tegenspraak
dat zulk een aftreden niet in de lucht
hing. gaf deze ondervraagde niethij
noemde het sierlijk „het aftreden van
Damocles". En als verklaring van het
mogelijk heengaan van zijn collega
noemde de geinterviewde minister
Pelletans ongedurigheid of. zooals hij
het weer zeer bloemrijk uitdrukte „ln
monomanie de la locomotion".
Nadere berichten over den storm,
die over zekere deelen van Spanje is
losgebroken, toonen aan met hoe groo
te kracht het onweer heeft huisgehou
den. Vooral de berichten uit Chanta-
da zijntreurig. De hagel Viel daar een
meter hoog. de steenen hadden dik
wijls de grootte van kippeneieren.
Velden, boerderijen, woonhuizen wer
den vernield en honderden gezinnen
zijn in ellende gedompeld.
Ook in de provincies Orense en Pon-
tevedra is de schade aanzienlijk.
Stadsnieuws.
Haarlem. 10 Juli 1902.
Gisteren avond hield' de
afdeeling der Ned. Ver. van Spoor- en
Tramwegpersoneel eene openbare ver
gadering in (de groote zaal van St.
Bavo. Voor eene zaal, gevuld met
ongeveer 100 aanwezigen, opende de
voorziltter, de heer Oly, de vergade
ring met een woord van welkom aan
allen. Spreker was ten zeerste ver
heugd over de groote opkomst. Alvo
rens de heer S. Reinalda het woord to
geven wilde spr. nog eens een ieder
aansporen lid ite worden van dezen
bond.
Hierna begon de heer Reynalda met
de behandeling van zijn onidierwerp.
Spreker ving zijne rede aan met de
ons welbekende spreuk „Driemaal is
scheepsrecht". Zoo is het hier ook.
het is nu reeds voor de derde maal,
dat dit pun/t „de afschaffing van den
keirmismaandag" in behandeling
komt. Het is reeds twee jaar achter
oen een punt van bespreking geweest
en spreker hoopte dan ook dat het, nu
Feuilleton.
Naar het Fraiisch
van
HENRI GREVILLE.
't Was hard, maar ik was jong
ein ik had' moed Mijn man was dood,
mijn twee kinderen waren klein, mijn
moeder droeg zorg voor hen, en ik,
ik ging heen Wat wil je dat een
vrouw doet, wier eenig geluk in het
graf ligtOok mijn man was een
apostel van onze rechtenhij had
mij aangemoedigd hij 'is het geweest,
die mij voor het eerst in zijn plaats
wist istaand'e tel Houden., ga aan hen
die mij wachten zeggen, dat ik jou ge
stuurd heb." O, lieve, je weet niet
wat het is, de blikken van een groote
menigte, van een vijandige menigte
te doorstaan. Ze zouden mijnheer
Cobbard aangehoord hebben Toen
2e een vrouw zagen, begonnen ze te
lachen en mij te bespotten. Dat gaf
mij echter moed, en ik zag ze flink aan
Ze zagen dat ik niet bang was en dat
maakte hen eerbiedig. Ik weet niet,
wat ik hun gezegd heb. maar na vijf
minuten lachten ze hartelijk en klap
ten in hun handen, dat het een aard
had. Van dien dag af, wilde mijnheer
Cobbard rïiet meer spreken en ik heb
zijn plaats ingenomen hij ging
dood, die arme. lieve man. en toen hij
zijn einde voelde naderen, gelastte hij
mij zijn taak voort te zetten. Ik heb
haar voortgezet, maar met zulk een
bezwaard hart't. Scheen mij toe,
dat ik niets meer kon doen of zeggen;
mijn ziel had hem in zijn graf ge
volgd. De eerste- keeren dacht ik hei
ligschennis te plegen door in het pu
bliek op te treden, zoo kort nadat ik
weduwe geworden was. maar hij had
het mij bevolen ik gehoorzaam
de. En zij. die dat wisten, hadden
medelijden met mij zij, die het niet
wisten, zagen naar mijn zwarte japon
en kregen ook medelijden. Ik heb
dingen gezien, lieve, dingen
De oude vrouw rilde bij de herinne
ring aan alles, wat zij gezien en door
gemaakt had.
Ik heb mannen hun vrouwen zien
slaan, aan de deur van de herbergen.
Dat was. in het Westen, heel lang ge
leden 'Waren landverhuizers, Ieren-
een arme vrouw was op den grond
gevallen, en hij, baar man, die woes-
teling, wierp z)ich op haar, en sloeg
en (schopte haar, de anderen lachten
er om, haar in de moddea- te zien lig
gen met gescheurde kleeren De
toorn overmeesterde mij. en ik voelde,
dat ik zou spreken, zooals ik nooit ge
daan had. Ik was geheel alleen,
ik had een klein reistaschje in de
hand, daar 'ik juist aangekomen was.
Ik ging voor al die beschonken man
nen staan, en zeide dat ze woestelin
gen waren. Men schreeuwde, sommi
gen raapten steenen op. een wierp er
zelfs mee, Tk voelde er niets van. 't
kon mij niets schelen Ik had de
bloedende vrouw opgeheven, en hield
haar dicht tegen mij aan. terwijl ik
hen toesprak„Hebben jullie dan
nooit moeders gehad, riep ik hun toe.
dat je haar niet eerbiedigt Ze lieten
de steenen vallen, er waren er die
weenden. Tien jaar later, mijn kind
ben ik weer daar langs gekomen, daar
was toen een stad verrezen, en de
vrouwen. - nu dames geworden, wan
delden kalm en tevreden door de stra-
O. vrienden, wat ben ik blij. dat
God mij toegestaan heeft, zijn woord
te verkondigen.
Zij zweeg en scheen na te denken.
Horace was naast Ella gaan zitten, te-
genover de oude vrouw, wier schitte-
rende oogen hem niet schenen te zien.
't Was ongehoord, hernam zij
eens bedreigden de mannen, die wis
ten dat ik komen zou. den persoon,
die mij een schuur verhuren zou. zoo
danig. dat ze hem afschrikten, en
toen ik voor de deur kwam, was ze
gesloten. Ze stonden er voor, en lach
ten boosaardig om mijn teleurstel
ling Eindelijk werd de deur ge
opend en ik ging naar binnen. Op 't.
oogenblik. dat ik begon te- spreken
gingen de lampen uit. Er was in
dien tijd nog geen sprake van gas. We
moesten dus weer vertrekken. In de
straten lachte men mij uit. floot en
bespotte mij. Eindelijk kwam er een
man naar mij toe, die mij zeide'Ik
heb een schuur, wanneer u wilt, is zij
tot uw beschikking, maar er is geen
licht en geen middel om er aan te
komen. Dat is niets, zei ik, en ging
naar een kruidenier, om kaarsen te
koopen. De menigte wachtte mij op
voor de deur, nog steeds fluitend en
spottend. Ik kon slechts twee kaar
sen krijgen, de winkelier had er niet
meer. Ik betaalde er een dollar per
stuk voor. en wij gingen naar de
schuur. Ik stak de kaarsen aan, zet
te ze voor mij op den grond neer en
sprak de menigte toe: ,,Nu wij op
zoo'n weelderige manier geïnstalleerd
zijn," zei ik.Een homerisch gelach
en een daverend' applaus weerklonk
na dit begin. Ze zouden mij in
triomph weggedragen hebben. Ik zei
hun alles wat mij maar in 't hoofd
kwam, en nooit heb ik zulk een suc
ces gehad.
De stem van de oude vrouw was al
lengs zwakker geworden. Zij maakte
een lichte hoofdbeweging, als om te
zien, wie om haar heen zaten.
Mijn zoon.zei ze eensklaps.
Horace beefde en boog zich over
haar heen, het hart vervuld van een
geheimzinnig gevoel, dat hij nooit ge
kend had. Geen vrouw, na den dood
zijner moeder had hem ooit-haar zoon
genoemd.
Mijn zoon, hei-nam mevrouw,
Cobbard, je hebt goed gedaan met te
komen, het is goed1 de laatste oogen-
blikken bij te wonen van hen. die nooit
kwaad gedaan hebben, van hen, die
getracht hebben een weinig goed te
doen Weet. mijn zoon. dat het
succes genoegen doet, dat het fortuin
veel genot geeft, maar dat de opoffe
ring. ja, de opoffering van zich
zelf het eenige is, waarvan men nooit
spijt heeft, noch in het. lieden, noch in
het heden. Ik had mij opgeofferd
maar dat was gemakkelijk ik had
toch mijn geluk verloren als men
liefheeft, is dat wat anders.
Zij sloot de oogen. en sprak gedu
rende eenige oogenblikken de meest
onsamenhangendste woorden.
Mijn zoon, sprak zij. terwijl zij
Frankley aanzag, wees goed voor
haar, die uw vrouw is. Zij wees naar
Ella. Je hebt haar uit eigen verkie
zing genomen ze heeft je lief. 't Ls
een trouwe echtgenoote. vol toewij
ding Dat Gods zegen rust© op
u en op uwe kinderen.
Onbewust hadden de twee jongelie
den het hoofd gebogen onder dien ze-
gewensch. die niet tot hen gericht was.
Zij hieven het weer op, zonder elkaar
aan te durven zien, verlegen over die
woorden en diep ontroerd. Deborah,
die sinds enkel© minuten zachtjes was
binnengekomen, en de oogen op hare
meesteres gevestigd had. luisterde en
waarschuwde de jongelieden, wier
verlegenheid verdween, toen zij zich
niet meer alleen voelden.
De woord on van mevrouw Cobbard
werden verward, zi] herhaalde gehee.
Ie zinnen, geheele stukken uit hare
1 vroegere redevoeringen, 't Scheen,