DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
DE HARZ.
Uit de Moppentrommel
Haarlemmer Halletjes.
Mo. 97.
Zaterdag 12 Juli.
1902.
Meest gelezen Dagblad In Haarlem en Omstreken.
Het Bodetha'.
(Speciale correspondentie).
In het noorden van het tegenwoordig
DuiXsche rijk. waar de golven dier
Oostzee op het strand beuken, heersch-
te e-ens een machtig koning dlie een
schoone dochter bezat. Brunhilde ge
naamd. Van heinde en vore kwa
men prinsen, graven en heeren te gast.
die bij dien koning een gul onthaal
vonden. De roep over de schoonheid
en lieftalligheid van de prinses had
zich tot ver over d)e grenzen van het
rijk verbreid, zoodat zeer velen naar
het koningsslot reden om met de prin
ses kennis te maken met de hoop te
worden uitverkoren, haar echtgenoot
te w orden.
Ook uit dien Harzgau w as een jonge
koningszoon naar het rijk van Brun-
hildte's vader -Tetogen en dian-k zij zijn
edele, mannelijke gestal'te. zijne schit
terende blauwe oogen, zijn goudblond
haar, zijne onversaagdheid .en goed
hartigheid! gehikte het hem, het hart.
van Brunhilde rte veroveren. En w.e-
dierkeerig beloofden ze elkander te
zullen blijven liefhebben en trouw te
blijven tot in den dood.
Toen Brunhilde's yadier zag. dat zij
ne dochter alléén op den jongen ko
ningszoon in den Haa-zgau haar zinnen
gezet had1, gaf hij aan haar dringende,
bede toe en schonk zijne toestemming
aan den bond van liefdé en trouw, die
de beide koningskinderen in hunne
harten onverbreekbaar gesleten had
den. hoewel hem een rijker en mach
tiger schoonzoon meer welkom zou
zijn geweest.
Vol blijdschap verliet, de jonge Harz-
koning het Noordse he rijk. om op zijn
slot alles in gereedheid te brengen,
tot de ontvangst zijner verloofde, die
hi] twee maanden 1 alter als zijne vrouw
en als koningin hoopte slotwaarts te
voeren. Het afscheid tusschen beide
verloofden kostte een zee van tranen;
een droef, verontrustend voorgevoel be
zwaarde Brunhilde, en hoewel zij zich
telkens den korten duur van zijne af
wezigheid voorspiegelde, drukte haar
eene onverklaarbare angst temeer. En
niet tevergeefs! Toen de geliefde af
scheid had genomen, kwam eén mach
tig vorst, Bodo. zoon van den zeer
machtigen Koning van Bohemen. aan
het hof van BrmihLldte's vader. Hij
bracht prachtige, rijk» geschenken me
de en wist. hoewel hij woest en. opbrui
send van-natuur was, hef, hart'van den
reeds op hoogen. leeftijd komendleri ko
ning voor zich te winnen.
Ter eere van dien gast werden prach
tige feesten georganiseerd en nauwe
lijks had hij de lieve prinses gezien, of
zijn opvliegende aard! had! haar reeds
tot zijne eebtgenoote verkoién. Hij
dirong bij den koning aan en. trots alle
gedane beloften, werd Bodo de hand
van Brunhildle toegezegd. De ijdete
Koning-, verblind door Bod-o's macht
en rijkdom, geloofde, dat als hij diens
wensch inwilligde, de luister van zijn]
eigen hof en het geluk van zijn kind
daardoor zouden worden verhoogd.
Dat w are liefde zich niet laat verplaat
sen. daar dacht die oude koning niet
aan. Noch beden, noch voorspiegelin
gen mochten baten. Brunhilde te bewe
gen. tegenover den jongen Harzkoning
hare belofte van trouw te breken
Eerst toen zoowel Bodo als haar eigen
vader haar met geweld dreigden, gaf
ze oogenschijnlijk aan zijn verzoek toe
en berustte ze er in dat de trouwdag
werd vastgesteld; hare gedachten wijl
den echter bij den verren geliefde,
den jongen Harzgauer.
Toen do verschrikkelijke dag. waar
op zij met den haar opgedrongen en
den door haai- gehaten Boheemschen
Koningszoon voor altijd dcor den echt
verbonden zou wo-rdten, aangebroken
was. vatte ze een vermetel plan op.
dat. zii o- den dag zelve volvoerde.
In de stoeterij van haar vader stond
haar lievelingspaard', sneeuwwit van
kleur, dat in grootte, pracht en vlug
heid alle andere overtrof. Dit paard
nu werd door een (trouwen page geza
deld en nog eer men in het. slot er iets
van gewaar werd, had zij zich, reeds in
wit bruidscostuum met een gouden,
niet kostbare edelgesteenten versierden
koningskroon op het. hoofd, in den za
del geworpen en draafd'e zij door die
vlakten van Noord-Duit.sch.land in al
lerijl op het Ilarzgebergte, het rijk
van haar geliefde, toe.
Lang kon haar vlucht niet verhor-
gen blijven; dioor woede verblind wierp
Bodo die zich zoo bedrogen zag, zich op
zijn vurig ros en volgde het spoor van
Brunhilde. dat. door de gevallene ne
gens diep in den weeken grond' was
afgedrukt. Hij naderde haar al meer
en meer en toen Brunhilde achter zich
zag bemerkte zij den gevreesde in ha
re nabijheid. Nu begon een wilde
jacht, als een gejaagd ree snelde de
prinses in vollen ren voorwaarts; met
de snelheid van den wind volgde haai
de zich verongelijkt achtende bruigom.
Haai- moed begon allengs te zinken,
moeheid druk te ji haar gelaatstrekken
uit. Toen ze het Harzgebergte ont
waarde. voelde ze echter haar moed
herleven,; hartstochtelijk, in wilden
vaan, rende ze bergop, bergaf, door
dalen en langs kloven. Doch de toor
nende Bodo volgde haar, waar ze zich
ook wënd'de en de afstand tusschen hen
beiden werdi al kleiner en kleiner.
Plotseling staat haar paard stil, met
wijd-open neusgaten en dampend van
zweet staat het voor een breedten af
grond. Woest en ijzingwekkend rijzen
links en rechts kale, loodgrijze klippen
omhoog. In de diepte ruischt een wil
de bergstroom, scliuim-opspattend' te
gen de naakte, sombere- rotswanden.
Ontzetting bevangt haai-, vol vertwij
feling weet ze riiet. wat te doen. Vóór
zich een zekeren dood', als ze in de ge
vaarlijke diepte- naar beneden stortte,
achter zich de gehalte Bod'o, die. vreug
dedronken gelooft haar eindelijk te
hebben ingehaald.
Bevend went ze haar blik naar de
bergen aan de overzijde; dhar ziet ze
in de verte een staltig kasteel, waai-van
tinnen en torens blinken in het scherp
zonlicht. Luide klopt haai- haalt.,
want op den torentrans meent haar
scherp oog den geliefde te zien. wien
zij voor altijd trouw gezworen had.
Al haai- moed. al haar wilskracht is
op dit oogenhlik noodlg; zij wil den
ven netelen sprong over den rotsigen
afgrond wagen, misschien dat het haar
crehikt. den berg aan de overzijde io
bereiken. En slaagt ze niet. welnu, dan
verkiest ze den dood; hoven een leven
in de armen t an haar vervolger. .Met
een kraehtigen druk geeft ze haar
paard de sporen: diep snijdt de hoef
van het edel dier in de rots. Een sui
zen als dat van den stormwind, hoog
boren de dalengte: dan klinkt een ju
belkreet en echo't dóór het gebergte
het waagstuk is gelukt en de berg
aan- de overzijde bereikt. Doch de
gouden kroon was ha.ar ontvallen, en
stortte in liet. wild-jagend water van
den bergstroom, ddt deze medtesleepte
en in een onpeilbaren kolk naar die
diepte deed zinken. Toen Bodo de witte
gestalte als een nevelwolkje over het
dal zag vliegen, kende zijn toom geen
grenzen. Ook hij waagde, den sprong,
maar de krachten t an zijn ros schoten
te kort. Met ijselijke vloeken stortte
hi j naar benedien en verpletterd, werden
de lichamen van paard en ruiter mee
gevoerd; door den stroom, die sind-s
Bodt- wordt genoemd. Brunhikle
spoed'de zich. vol geluk en dankbaar
heid! oven- hare redding naai- het slot.
waar de jonge Harzkoning haar ook
zonder kroon en rijk met evenveel lief
de ontving en haai- -tot zijne koningin
maakte.
Op een stellen, hoogen rotspunt bo
ven het Bodethal, ontwaart de tourist
den reusaehtigen indruk, die het moe
dig dier. dat de prinses over het dal
dorst te voeren, bij zijn sprong achter
liet. Nog heden heet die plek die
Rosztrappe. De gouden kroon ligt
echter nog steeds In den Bode. in den
diepsten kolk. die deze heerlijke berg
stroom bezit, bewaakt dbor den in een
draak veranderden Bodo. En niemand
heeft het ooft mogen gelukken, deze
kroon aan dien da-aak te ontnemen,
waarop ik in een volgend, hoofdstuk
nader terugkom. Op korten afstand
van genoemde plek is het plateau van
dienzelfden berg als w-aartoe de rots-
ptfnt behoort, waarop een hotel ge
bouwd is. waarvan veel gebruik wordt
gemaakt. Eem zeer groot, ten-ras biedt
den vermoeiden bergbeklimmer oen
heerlijke rustplaats, verhoogd door
het w ondervol panorama, dat zich in
al zijn grootsche majesteit ook hier
weer ontrolt Thaie. de stad, bijna
aan dien voet van diezen berg gelegen,
bied t, ook hier weer een onvergetelijke!i
indruk, Op dien hoogsten top i,s een
zware, ronde toren, gebouwd! van
waaraf die omtrek geheel kan worden
overzien, aan die linkerhand! d:e H ex en-
tanzplatte. 'rechts in grauwe nevelen
of als een donkere wolk aan dien ven-en
horizont hoog oprijzend! de Broeken.
De entrée tot dezen toren, die ons tot
eene hoogte van 455 M. voert, bedraagt
10 pfennige (6 ets.) Wijs ik ten slotte
nog op de echo in d'e nabijheid van
..die Rosztrappe". de plek. waar die
11 oef-indruk van het paard volgens de
sage bewaard' is gebleven, een echo.
die door de rotswanden, die aan alle
Edward VII en „L'Assiette au Beurre.'
Op verzoek van Engelands gezant
te Parijs zijn daar l'n beslag genomen
een aantal afleveringen van het be
kende satirieke weekblad ..L'assiette au
Beurre". wijl genoemde gezant d'e ca-
ricaituren van Carara, in het laatst
verschenen nummer voorkomende, be-
leediigend achtte voor zijn koning.
Dit nummer bevat een reeks van
caricaturen van Edward VII en andere
personen, uit den oorlog berucht, af
gewisseld door enkele politieke voor
stellingen. waarvan wij de bestgeslaag-
de hier afbeelden.
Heerli'fc is deze caricatuur van al-| adel zich zoo afhankelijk gemaakt
legorie: Koning Edward, me4 een
wijnflesch in plaats van een schepter
bewaakt door Chamberlain, vertegen
woordiger der sjacheraars-bende, als
wier machtssymbool het koningschap
in Engeland dienst doet, gehuldigd
door dte vertegenwoordigers der andere
grootmachten die voor dit symbolisch
gouden kalf in aanbidding neerzinken;
ziedaar een treffend juist beeld van den
huidigen toestand.
In geen land' ter wereld toch hebben
de leden van het vorstelijk huis en de
de - roote speculanten als in Engeland,
doch geen rere.eriug ter wereld i's er
bij na. die niet telkens die hulp dier on
gekroonde beuxskoningen noodig heeft
vandaar dat ze in schijn koning Ed
ward huldigende, ondanks den oorlog
in Zuid'-Afrika eigenlijk een voet
val doen voor de groote zwendelaars,
om wier wil de oorlog gevoerd is.
zijden deze merkwaardige rots om
ringen, zeven malen wordt weerkaatst.
Een invalide schiet daar, tegen beta
ling van een kleine fooi. een oud' rui
terpistool af. met los kruit geladen,
waarvan de knal zóó hevig is, dat liet
schijnt, alsof de bergwanden rondom
ons met don-dier end1 geweld in elkaar
zakken. Vóór het afschieten roept hij
dan ook luide: ,,Aclitung!" en verzoekt
alLe omstanders, op minstens 10 M.
afstaaids te gaan staan.
Zelf een schot te dóen is beslist ver
boden. De oude invalide is aan dien.
alom weerkaatsten knal gewoon ge
raakt: in vertrouwelijk gesprek deelt,
hij de sage van de Rosztrappe mede en I
geheimzinnig voegt hij er dan aan
toe: ,,Sind sie Hollander?" En als we
dat bevestigd hebben, vraagt hij of
we wel aan heksen gelooven Voor en
kele jaren deelde hij een jong getrouwd
paar -Hollanders), dat op zijn huwe
lijksreis den Harz bezocht, mede hoe
het hier en op de Hexentanzplatte en
vooral den Broeken kou spoken, hoe
daar de heksen op bezemstelen door de
lucht reden. In haar angst wist het
jonge vrouwtje haar man te oven-eden
zoo spoedig mogelijk met haar den
Harz en al wat daarmede had uit te
staan, voor altijd den rug toe te ke-e-
ren. En sinds dien tijd gelooft, d'e oude
vau de Rosztrappe. dat alle Hollanders
bij het liooren vertellen van spoken
en heksen hunne biezen zullen pak-
ken.
Wordt vervolgd.
Mevrouw komt van de reis terug. In
de huiskamer kijkt ze plotseling ver
baasd op en besint geweldig met haar
neus te manoeuvreeren.
O, ik ruik het: je hebt in deze
kamer toch gerookt. En ik had 't je zoo
verboden!
Neen, heusch nieit. lieve, zegt
mijnheer; en buitendien heeft het
raam al twee dagen open gestaan.
Bode: Mag ik mevrouw de barones
voor -eene bijdrage voor het Fonds tot
verbetering van jonge zondaars ver
zoeken.
Barones: Maar mijn hemel, heb
ben die kinderen zich dan nog al niet
gebeterd!
Dame. O dokter, kom toch gauw
naar mijn huis.
Dokt ei-, Ja. dadelijk; wie is er zoo
ernstig ziek?
Dame. Ik! Maar daar er niemand
thuis was. kom ik zelf maar.
Een Zaterdagavondpraatje
In de Woensdag gehouden vergade
ring van spoor- en tramwegpersoneel
is gebleken, dat van de honderd aan
wezigen maar éen den kermis-Maan-
dag wenschte te behouden. Ik kan
natuurlijk niet nagaan, of er on
der die negen en negentig mis
schien eenige waren, die wel an-
i ders zouden hebben willen stemmen,
als ze maar gedurfd hadden, maar er
is geen enkele reden- om te denken,
dat er veel zouden zijn geweest die
aldus hun ware opinie verborgen en
dan is de verhouding merkwaardig.
Negen en negentig waren dus van
meening, dat zij van den kennis-Maan
dag niet meer gediend zijn.
Er blijkt uit, dat de tijden veran
derd zijn, Vroeger zou niemand het
gewaagd' hebben^ een vinger naar den
kermis-Maandag uit te steken. Dat was
een onschendbare zaak, waarvan je
moest afblijven. Menschen die er niet
aan gedacht zouden hebben iets min
der hard te werken op hun verjaar
dag of op hun trouwdag, ja die er
zelfs maar weinig over zouden hebben
geprutteld, wanneer zij bij geval had
den moeten werken op 2den Paasch-
of 2den Pinksterdag, diezelfde men
schen zouden voor geen goud den
kermis-Maandag hebben willen mis
sen. En zie nu in deze vergadering
negen en negentig van de honderd
menschen zich van den kermis-Maan
dag afwendende 1 De denkbeelden
veranderen snel.
Op deze manier zullen diegenen,
voor wie in hoofdzaak de kermis in
stand wordt gehouden, haar zelf be
ginnen af te breken. Toch kan ik mij
begrijpen, dat de werkman op den ker
mis-Maandag gesteld) ils, niet zoozeer,
omdat het een kermisdag, dan wel om
dat het een extra vrije dag is. Het
begrip Zomervacantie dringt meer en
meer in onze samenleving door. De
rijken gaan weken op reis. de
den doen het wat kalmer, de gezeten
burger gaat hier of daar en pension,
menschen met kleine beurzen trachten
nog op hun karig inkomen een tien
tje of wat te besparen, om een dag of
wat uit te gaan. Alleen de werkman
blijft thuis van 1 Januari tot 31 De
cember.
Nu moet men niet zeggen, dat een
arbeider in Haarlem geen behoefte
aan buiten zijn heeft. Niets is gemak
kelijker dan te beweren, dat hij toch
immers eiken Zondag in den zomer
buiten wandelen kan. Het is toch op
het stuk van zomervacantie immers
niet zoozeer de quaestie om het buiten
leven te genieten, als wel om eens an
dere indrukken te krijgen. Dat geeft
weer frischheid aan menschen, die
een jaar lang een eentonige taak heb
ben vervuld. En niemand heeft over
t algemeen eentoniger bezigheid1 dan
de arbeider, vooral die uit de fabrie
ken.
Is er nu een extra vrije dag, hetzij
dan de kermis-Maandag of een andere
dag, dan is er tenminste gelegenheid,
om eens uit te gaan, en dat niet op
een herrie acht igen Zondag, wanneer
alles overvol is.
Mettertijd zou ik zoo graag zien. dat
ook de werkman zijn officóeele vacan-
tie had, al waren het maar enkele da
gen, om die in een andere streek in
een goedkoop pension door te brengen.
Natuurlijk niet alleen maar met zijn
vrouw en kinderen, en nog natuur
lijker met behoud van loon en liefst
met een extra gratificatie.
Allemaal toekomstmuziek. We zijn
nog zoover niet, en zullen in de eer
st e jaren zoover nog niet wezen, maar
't is misschien goed om elkaar aan
deze- dingen nu en dan eens te herin
neren.
In diezelfde vergadering van spoor-
en tramweg personeel zed een van de.
sprekers.laat toch een ieder vrij zijn
of hij wil werken of nie«t.M Dit sloeg
natuurlijk op den kermis-Maandag,
maar de gedachte kwam bij mij op,
of deze uitdrukking niet van toepas
sing hoorde te wezen op den arbeid
m 't algemeen. Natuurlijk denk ik
daarbij aan de werkstaking ik
spreek niet meer van uitsluiting, om
dat die nu opgeheven is.
Gaat het aan, dat een arbeider, die
niet wil werken, een ander, die dat
wél wil, belet door joelen, jouwen,
toeroepen, door thuisbrengen en der
gelijke dingen meer, die niet binnen
de strafwet vallen? Waarom mag
zoo'n man niet werken? Omdat de
meerderheid dat niet goedvindt? Dat
mag toch nooit een reden wezen. Im
mers, dan zou men het beginsel ook
moeten huldigen, dat de meerderheid!
iemand, die niet werken wou, daartoe
zou kunnen dwingen? Zoover zal
toch wel niemand willen gaan.
Er is mij gevraagd, hoeveel schade
de werkstaking al zou hebben veroor
zaakt. 't Is heel moeielijk uit te re
kenen. Laat ons aannemen, dat 400
man den 9den Juni hebben gestaakt,
en dat de volgende week honderd uit
geslotenen bijgekomen zijn. Die ge
tallen zijn zeker wel te klein, maar ik
wil inliet overdrijven.
Neem nu aan. dat het gemiddelde
weekloon in deze dagen twaalf gulden
per week is, dan hebben 400 werksta
kers in vier weken (dus tot 7 Juli) eer»
verdienste gemist van f19.200 en 100
uitgeslotene-n in drie weken nog eens
f3600, samen f22.800.
In dien tijd hebben de vijfhonderd
man op zijn meest gehad f4.40 de
getrouwden en f2.20 de ongetrouw-
den. als juist is wat een van de sta
kers megedeeld heeft. Dat is dus
gemiddeld f3.30 per week of iets meer
dan een vierde van het gewone loon,
dat 'ik op f 12 schatte. Wanneer dus
van de f22.800 stel f5800 afgaat, dan
blijft er f17000 over, dat niet ontvan
gen. maar toch nagenoeg geheel be
steed zal zijn, omdat bij een gemid
deld weekloon van f 12 natuurlijk niet
overblijft.
Waar zijn nu die f17000 vandaan
gekomen Ze zijn grootendeels win
kelwaren, geleverd op de pof. Het is
dus de kleine winkelier, die ze als 't En toch zou zoo'n combinatie in
ware voorgeschoten heeft. Want het I andere, ja, in alle bedrijven, zoo nuttig
kan wel zijn, dat sommige stakers met wezen. Een van de vakken, waar nu
hooien wat verdiend hebben, iedereen j en dan conflicten voorkomen, is dat
begrijpt, dat het er niet veel kunnen van de typografen. En wat is daar
geweest zijn. j de patroonsvereeniging Een schim.
Hoe groot het verlies van de pa- en anders nietsze staat nog in het
troons is geweest, kan natuurlijk geen Haarlemsch Jaarhoekje vermeld, maar
sterveling begrooten. 't Loopt even-1 anders hoort men er niet van. De le-
eens in de duizenden, dat spreekt van
zelf. Ik geloof dan ook, dat het nog
veel te1 laag is, als ik het geleden ver
lies op f 35000 taxeer. En dat loopt dan
nog maar tot 7 Juli, en nog zijn er
twintigtallen arbeiders, die niet aan 't
werk gaan, dat voor hen klaar staat
Sommige menschen kunnen dan ook
aan de toekomst niet zonder huivering
denken. Zij zeggen wanneer het nu
al zoo gaat, hoe zal het dan in de
toekomst worden.
Mij dunkt, dat er veel meer kans is
op verbetering dan op verslimmering.
Mettertijd! zal het vereenigingsleveu
beter worden zoowel de werkgevers
den hebben in geen jaren vergaderd.
Niet eens alle boekdrukkers zijn er lid
van. Een van de boekdrukkers zei
,.ik vergader niet met mijn concur
renten." De man begreep niet, wat
voor ontzaglijke domheid hij zei, want
men komt toch niet als patroons hij
een-, om elkaar een leverantie af te
grissen, maar alleen om gemeenschap
pelijke belangen te bespreken,
Neem eens aan. dat de haarlemsche
kappei'spatroons eUm flinke vereeni-
ging hadden. Zou dan niet al lang het
Zondagswerk zijn afgeschaft of ten
minste tot een minimum ingekrom
pen? Tk ben er zeker van. Zouden de
als de werknemers zullen zich organi-handelaars in tabak en sigaren, wan-
seeren, zij zullen de kunst van geza- neer zij vereenigd waren, nog langer
menlijk optreden beter leeren en zoo I den heelen kostelijken Zondag als
zal langzamerhand een toestand gebo. slaven van tt veeleischende publiek,
ren worden, waarbij conflicten in den achter hun toonbank blijven staan?
regel (niet altijd) door kalm en beza- Ze zouden er niet meer aan denken,
digd overleg van beide partijen wor- j En, daaruit volgt vanzelf, dat ook
den voorkomen. jhun personeel er wel bij zou varen,
Het klinkt vreemd maar is dat niet, want de goede patroonsvereeniging
wanneer men zegt-hoe beter de orga. zou besluiten kunnen nemen in 't be-
nisatie wordt, des te geringer is de lang van bediende en werkman,
kans op werkstaking aan den eenen Daarom geloof ik, dat juist van de
of uitsluiting aan den anderen kant. j ontwikkeling van het vereenigingsle-
Maar we zijn daarvan nog ver verwij- ven èn van patroons, èn van onder-
derd. Vooral onder de patroons is de geschikte in de toekomst heil te ver
samenwerking nog allerbedroevendst, wachten is. Bij den patroon ver
inplaats van elkander te beschouwen ruimt het den blik op zijn vak, bij den
als vakgenooten met dezelfde lasten en werkman is het een prikkel tot ernst
lusten, zien zij in elkander niets dlan j 6n streven naar beter. In Amerika ziet
den concurrent, voor wien men voor- J mep dat zoo goed in, da|t in sommige
zichtig zijn moet, en met wien vooral vakken de patroon geen arbeider m
zoo. weinig mogelijk moet worden be- j dienst wil nemen, die geen lid lan
sproken. Daarom is de eenstemmig-1een vakvereeniging is.
held van de patroons in het bouwvak Ik bedoel hier natuurlijk zuivere
een verrassing geweest, omdat ze vakverenigingen onder goede leiding
zoo'n ongedachte uitzondering vormt. b'3na zou ik er bii vrülen
Kom daarin andere vakken eens om der deskundige leiding. Tegenwoordig
gaat bij conflicten de leiding nog veel
te veel uüt van menschen, die de zaak
waarom het gaat in al haar onderdee-
len niet kennen: menschen van ande
re plaatsen, die er opeens als een
bom komen invallen, totaal onbekend
melt plaatselijke verhoudingen, toe
standen en personen en die dan ook
in den regel meer kwaad doen dan
goed, omdat nu nog maar al te vaak
de arbeider zelf niet behoorlijk beoor-
deelen kan, wat er waar is in wat
men hem zegt en daarom uilt den. aard
van dte zaak het hardste handklapt
voor hem, die de dikste woorden ge
bruikt.
De meeste paltroons gunnen hun
werklieden in redelijkheid en billijk
heid de grootst mogelijke verbetering
van hun positie.
De meeste arbeiders, bij kalm na
denken, beseffen dlat verbetering van
positie niet anders dan geleidelijk
kan geschieden.
Dit gezamenlijk doel te bereiken is
onmogelijk zonder een flinke, behoor
lijke organisatie van beide partijen.
En omdajt ik voorzie, dat die komen
zal. ben ik voor mij voor d)e Itoekomst
niet bang.
Maar ik moet alweer en nu voor
den derden keer, van toekomstmuziek
spreken. We zijn zóó ver nog niet en
de overgangsperiode, waarin dwaas
heden worden gedaan en onbillijkhe
den worden geëischlt. waarin onbe
kwame leiders uit domheid of uit kop
pigheid de zaak verdraaien, die pe
riode zijn we nog lang niet te hoven.
En nu ik aan het eind van de be
schikbare ruimte ben, verbaas ik mij,
over den emstigen toon van mijn be
toog en eigenlijk nog meer over het
onderwerp. Maar de tijd dringt, daar
toe en we zijn ei- in Haarlem allen
vol van. Dit mag mijn excuus wezen,
wanneer ik een excuus mochlt hehben
noodlig gehad.
FIDELIO.