DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Haarlemmer Halletjes.
Ho. 98.
Zaterdag 19 Juli.
1902.
.Vleest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
DE HARZ.
(Speciale correspondentie).
Het Bodcthal.
Een zigzag-pad leidt van de Rosz-
trappe naar beneden in het dal. Dit
pad, ongeveer een half uur gaans, door
de Hartzciub met den naam ..Schur
ze" bestempeld, is een der moeielijkste
en gevaarvolle wegen, die we tot nog
toe ontmoetten. Wel gaat onze weg
danvaabs, waardoor de snelheid on
zer loop wordt verdubbeld, aan den
andereu kant wordt deze door rots in
allerlei grootte en vorm weer belem
merd. Hoe meer we dalen, des te uit
gestrekter helling zien we boven ons.
een helling, bezaaid met duizenden
bij duizenden steenklompen, die daar
in reusachtige, rijen nederliggen, als
wachtten ze op een .stormwind, die
met kracht de bovenste steenlaag zou
losrukken en deze. met de andere rots
blokken. tot een ontzettende lawine
vereenigd. dalwaar; s zou stuwen.
Dat enkele dier blokken reeds zoo
onbescheiden zijn geweest, hun hel
lend ligvlak te1 verlaten, bewijzen ons
de steenklompen, die midden op ons
pad, den weg meermalen versperren.
En we kunnen ons voorstellen, dat,
indien deze reusachtige massa een
maal in beweging komt. en naar be
neden glijdt, ze ieder, die zich op zulk
een rampzalig oogenblik op het pad
bevindt, verplettert en een afgrijselij
ken dood doet sterven.
De omgeving is hier woest naakte
rotsen ter hoogte van 200'tot'400 me
ter. verheffen hunne spitse kruinen
links en rechtsin de hoogte ontwa
ren we een "bergtop, die een sprekende
gelijkenis bezit met een menscherthoofd.
Beschenen door het licht der onder
gaande zon, is het alsof dat hoofd,
ernstig en deftig, ons met de oogen
volgt, altijd maar door. En vol ontzag
zijn we voor de majesteit der natuur,
die zich hier in al iiaar grootschheid
en luister aan ons openbaart. Tegen
over die opeenstapeling, van rotsen en
klippen, die eeuwenoude bergreeks,
waartusschen de Bode met woest ge
weld zich een weg, baant, gevoelen we
de kleinheid van ons eigen ik. De
werkelijkheid overtreft hier de stout
ste fantazie alles om ons heen zwijgt.,
zelfs het vogelenheir, dat ons den gan-
schen dag, hetzij op den Hexentanz-
platte. hetzij bij Treseburg of op de
Rosztrappe. omringde zwijgt, en de
tourist zelf, getroffen door die plech
tige stilte, gehypnotiseerd door het
hoofd van der ouden bergk°mn8> daar
boven -- zwijgt ook. Het schijnt, als
of eeu bovenzinnelijke macht zijn
spraakvermogen houdt geboeid, hij
moei zien. genieten, inzwelgen al dat
verhevene, al dat ruwe en imponee-
rende, hij kan niet uiten, niet in woor
den brengen, wat op zijn ziel indruk
maakt.
Wild bruisend, met woest geweld
tusschen en over de in de bedding
liggende rotsblokken voortstroomend
jaagt de Bode tusschen de elkander
hier dicht naderende rotswanden door.
e zijn hier bij de Bodekessel aange
land, waarop van af de „Tefelsbrücke"
de aanblik waarlijk frappant genoemd
mag worden. Door ontembaren kracht
voortgestuwd, bruist dc bode langs de
schilderachtige, wilde rotspartijen, die
in de Alpen slechts haars gelijken
vinden.
Stroomversnellingen maalstroomen.
draaikolken biedt dit gedeelte der Bo
de in grooten getalede stilte van
straks is nu vervangen door het woes
te, alle geluiden overstemmende ge-
bruisch van het dalwaarts voortvlie
dend rievierke.
Ook aan dit oord is nog een sage
verbonden. Hier toch zou volgens de
sage van de Rotztrappe, Brunhilde
van berg op berg zijn overgesprongen,
hij welken sprong ze haar gouden
kroon verloor, die in de onmetelijke
diepte stortte en door de Bode werd
megesleurd. Daar rustte deze kroon
in een der meest onpeilbare kolken,
bewaakt door den in een draak veran
derden Bodo. Heel, heel lang geled'en
heeft, men wel eens beproefd de kroou
cp te duiken en aan de klauwen van
den draak te ontrukken, maar ieder',
die dit waagstuk ondernam, moest het
met den dood bekoopeu. Zoo menig
dapper ridder heeft een poging daar
toe gewaagd allen liggen reeds lang
begraven in de bedding der rivier en
de wit-schuimende golfjes fluisteren
en zingen elkander de namen toe van
hen, die hier in de diepte verdwenen,
en van wie men nimmer meer iets ver
nomen heeft.
Tem tijde, dat de ruine Lavehburg
nog een trotsch kasteel was, het bezit
van een rijk en machtig geslacht,
woonde daarop een graaf, die een
eenige lieve dochter bezat. Zij leerde
graaf Koeraad van Regenstein ken
en daar zij niemand ontmoet had. die
hem in forschheid, kracht en manne
lijke deugden overtrof of zelfs nabij
kwam, gaf zij aam zijn aanzoek ge
hoor en wais ze bereid hem te volgen,
waarheen het hem behaagde haar te
leiden. Niets stond! de echtverbintenis
van het jonge paar in denweg, (ook
de vader der jonkvrouw had zijne toe
stemming gegeven), als een door Graaf
Koenraad reeds vroeger afgelegde be
lofte, naar hei Heilige Land te zullen
trekken en daar zijn leven te wagen
in den strijd tegen de ongeloovigen. En
wijl geen aardsche macht, zelfs niet de
liefde, een ridderwoord kan breken,
zwoer hij zijne bruid eeuwige liefde
en trouw en trok henen.
De winter ging voorbij, de lente
kwam, graaf Koenraad keerde niet te
rug. Dagelijks heklom de schoone Gi-
zela den slottoren en blikte ze naai
den verren horizon, waar de hooge
Hartzbergen in blauwachtige deining
wegsmolteu en de vlakte zich tot op-
c.nafzienbaren afstand uitstrekte. Tra
nen blonken in hare oogen. en dc nim
mer rustende tijd liet niet na op haar
gelaat den stempel ie drukken van
smartvol wachten en ijdelen hoop.
Eindelijk brak de dag aan, dat de ver.
pletterende tijding kwam Koenraad
van Regenstein is in den strijd geval
len en begraven in het warme woe
stijnzand, evenals zoovelen, die met
hem het leven moesten laten.
Bittere smart vervulde haar ziel.
Nimmer, verklaarde ze, zou ze een an
deren man huwen, maar ze zou den
innig geliefden trouw blijven, ook
thans, nu hij gestorven was.
Ofschoon deze gelofte ver in den
omtrek bekend was, waagde ridder
Kaspar van Treseburg het toch kort
daarna, Gisela's hand te vragen. Diep
beleedigd, dat men had kunnen den
ken aan verandering van hare gevoe
lens, wees ze hem af, en om zich in
het vervolg te vrijwaren van meerdere
lastige aanzoeken, antwoordde ze
hem Hem, die mij ooit Brunhilde's
verloren gouden kroon als bruidsge
schenk kan reiken, zal ik tot echtege-
noot kiezen." Zij wist maar al te
goed, dat niemand, zelfs niet de dap
perste, daartoe in staat zou zijn.
Het gerucht van dit zonderling ant
woord drong door tot ver buiten de
grenzen van 't gebergte en wijl in dien
tijd de zucht naar avonturen zeer
groot was, stroomden weldra van alle
ridders naar het Bodedal, om den
strijd met den helhond aan te binden
en den gouden kroon uit de diepte op
te duiken. Zoodra zij echter het waag
stuk ondernemen zouden, schrokken
ze er voor terug want ieder zag de
onmogelijkheid om er in te slagen. Me
nigeen daalde den gevaarlijken stij
len rotswand' af, doch keerde dan
weer terug, hoe aanlokkelijk de prijs
ook was, de dood was er mee gemoeid.
Wat Gizela gewenscht had, ge
schiedde. Niemand durfde het waag
Miiifaire stations voor draadloozej; telegrafie
Op last van keizer Wilhelm van Rijksdag 300.000 mark beschikbaar
Duitschland heeft de Duitsche mari- had gesteld. Ieder station is door min
ne-officier rapport uitgebracht over de stens 3 manschappen van de mariji
ve stiging van stations voor draadlooze 1 bezet.
telegi-afie aan de Duitsche kusten. De inrichting der stations ging ge-
Langs de kust, van Memel tot Bor- paard met groote moeielijkheden. om-
kum. strekt zich een keten van de'- dat vele gelegen zijn op vrij afgelegen haven,
gelijke stations uit, die door dezen of- punten. Toch was het werk binnen
ficier zijn ingei'icht en waarvoor de eenige maanden gereed. Dat de in
richting van dergelijke stations voor
militaire doeleinden van groot belang
is, ligt voor de hand.
De plaat geeft een afbeeding van 't
station Kugelbake, nabij den mond van
de Elbe, dat verbonden is met Cux-
stuk aan. Zij vond rust en kon zich
nu geheel aan haar smart en aan de
herinnering aan haar geliefde over
geven.
Eens vierde men op Lauenburg een
schitterend feest. De geheele adel uit
den omtrek was daartoe uitgenoodigd.
Ridders en graven, gravinnen en
jonkvrouwen, allen kostbaar gekleed,
zaten aan de lange tafels in vroolijk
gesprek.
De torenwachter blieis op den hoorn,
telkens als weer gasten naderden en
Gisela .snelde dan naar de door prach
tige gobelins afgesloten entree dei-
zaal, om de gasten haars vaders te
verwelkomen. Reeds waren bijna alle
plaatsen bezet, toen de torenwachter
nogmaals het sein gaf van de nadering
van gasten, en Gisela ging weer om
haar plicht als gastvrouwe waar te
nemen.
Maar eensklaps zag men haar ver.
bleeken, wankelen en aan de borst
van den binnentredenden gast, een
krachtige, kloeke gestalte, met een
edel, door de zon gebruind gelaat
zinken.
Graaf Lauenburg vloog op, toen hij
bemerkte, wat er gaande was.
„Koenraad van Regenstein, mijn
zoon, ben je het werkelijk? riep hij
met trillende stem. Dus je bent niet.
dood Je leeft En met deze woor-
dtn trok hij den doodgewaande in de
raai, waar de gasten hem juichend
smringden.
(Wordt vervolgd).
Eeue nieuwe olie opleverende
boom.
In Industiria Tnventioneso van
Madtrid, (door Ind. Mercuur) wordt
de ontdekking gemeld van ew hees-
Iterachtigen, zeer nuttigen boom, die,
zoo hij vatbaar is om gecultiveerd te
worden, van groote waardie zal blij
ken.
De bewojners der provincie Valle-
grand'e trekken uit de vrucht van de
zen boom door koking, een olieachti-
#of, die koud geworden, denzelf
den graad van vastheid' heeft als ste-
arinekaarsen. Deze. stof is overvloe
dig, groejiachtig van kleur en gemak
kelijk te bereiden. De boom groeit
in het wild en wordt overal in de pro
vincie gevonden, vooral in laag ge
legen plaatsen..
Men lieeft proeven genomen, die
uitstekende resultaten gatten, daar
de uit deze sitof gemaakte kaarsen
evenveel licht geven, terwijl zij lang
zamer opbranden.
RAAK.
Bakvischje: „Men heeft me verteld, pro
fessor, dat uw vader ezeldrijver geweest
is. Is dat zoo?"
Professor: Zooals u het nemen wilt;
hij is 50 jaar lang leeraar op een kost
school voor jonge dames geweest".
ZOO'N DEUGNIET,
De heer Willemse: „Gaat je zuster de
zen zomer naar een badplaats. Keesje?"
Keesje: ..Dat hangt geheel van u af. Ik
hoorde ma zeggen, dat als u en Fanny
geëngageerd waren voor het seizoen be
gon, er in het geheel geen reden zou zijn
om er heen te gaan".
Een Zaterdagavondpraatje
Met do inbraken en diefstallen
neemt het hier maar geen eind. De
boeven hebben de onwelwillendheid
zich niet- te laten betrappen, zelfs niet
door de rechercheurs, die de late wan
delaar 's nachts in Haarlem's straten
zonder lantaren of ander licht, als ge
heimzinnige spoken per fiets ziet voor
bij zweven. De laatste maanden heb
ben op boevengebied een dubbel re
cord opgeleverd. Zelden zijn er zoo
veel inbraken en diefstallen gepleegd
en zelden zijn er zoo weinig daders
gesnapt. En nu beginnen ze al aan
de onbewoonde huizen. Over een paar
dasen begint de vacantie eit trekken
tientallen van mensehen weg uit hui
zen, waar wat te stelen valt. Dan
krijgt de nachtpolitie het eerst recht
druk. want de meeste van die vacan-
tiegangers komen aan "t hoofdbureau
in de Smedestraat mededeeling doen
van hun vertrek, en doen er meteen
het verzoek bij, een beetje op hun huis
te letten, met een variatie op een be
kend rijmpje
„Lieve klepper, hou de wacht,
„Ik ga reizen. Goeden nacht 1"
Jawel, goeien nacht aan dien poli
tieman. die al.deze leege huizen moet
bewaken, en wien het bijna als een
persoonlijk feit zou worden aangere.
kend. wanneer er tijdens de afwezig
heid van die familie juist in een van
die huizen werd ingebroken. Toch
kan de man, al is hij bij zijn benoe
ming goedgekeurd voor oogen, ook
niet door muren en deuren kijken.
Ik kan mij maar éen middel den
ken, waardoor de inbrekers zouden
worden genoopt, Haarlem als opera
tieterrein vaarwel te zeggen. De po
litie kan de kerels niet bij de kladden
krijgen, welnu, laat het publiek zich
dan door het aanstellen van particu
liere bewakers voor schade en gevaar
behoeden. In den afgelegen Aerden-
houi hebben de gezamenlijke bewoners
daarvoor een man in dienst genomen,
wat goed' we^kt en door de combinatie
niet kostbaar is. Namen de bewoners
van de hoofdstraten, de voornaamste
grachten en parken, zulke particuliere
wakers in dienst, dan zouden de die
ven nergens meer veilig kunnen in
klimmen, en door dezen volslagen stil
stand van zaken in hun vak genood
zaakt wezen, een ander en beter werk
terrein op te zoeken. Het spreekt van
zelf. dat de keuze van deze nachtwa
kers met eenige voorzichtigheid zou
moeten geschieden, omdat anders het
middel erger zou kunnen wezen <tón
de kwaal.
Wie dezen voorzorg genomen heeft,
zou rustig naar den Harz. Noorwegen.
Valkenburg of Scheveningen kunnen
gaan. Vreemd mag het heeten, dat er
in dezen wettenmakenden tijd. nog
niemand aan gedacht heeft, om eens
een wet op de boeven te maken. Men
schen, die geen andere zonde op hun
geweten hebben, dan dat ze fabrikant
geworden zijn. moeten zich gedragen
naar de voorschriften van dit en van
dat. lijsten houden, staten inleveren,
kortom iederen dag verdragen, dat de
Staat zich met hun zaken bemoeit, ter
wijl bekende schelmen, van wie de poli
tie weet, dat ze van niets anders leven
dan van roof en diefstal, die de politie j
kent bij naam en bij toenaam, en van
wie ze precies weet waar ze wonen
terwijl zulke schelmen, zeg ik, vrij en
frank rondloopen. kunnen doen en la
ten wal. ze willen, zonder dat iemand
ze iets opdraagt of voorschrijft. De
eenige inmenging die de Staat zich
in hun bedrijf veroorlooft, is. dat hij
ze opsluit, wiaujieer ze op de daad 1 e-
trapt worden, maar aangezien dat be
trappen, zooals we weten, hoogst zel
den gebeurt, levert deze staatsbemoei
ing voor heeren dieven minder be
zwaar op.
Als ik mijn zin kreeg, dan zouden ze
veel scherper worden nagegaan. Ik
zou willen, dat elke bekende misdadi
ger minstens een jaar lang na zijn
ontslag uit de gevangenis, zich een
maal in de 24 uur aan het bureau vau
politie in zijn woonplaats zou moeten
melden, en dat wel op een uur, dat
hem telkens eerst een dag van te vo-
ren werd aangezegd. Zoo zou hij den
eenen dag moeten komen b.v. s mor
gens om zeven uur, den volgenden
laat ons zeggen, 's middags te drie uur
daarna midden in den nacht. Hier
mee zou alvast het maken van roof-
plannen zeer bemoeilijkt worden en
de politie eiken dag den man onder
de oogen krijgen, wat voor iemand
die pas een misdaad heeft begaan of
van plan is, er over een paai- uur een
te begaan, zeer moeielijk is.
Deze personen zouden niet zonder
pas mogen reizen en die overal waar
zij komen moeten laten af teekenen bh
aankomst en vertrek. In dien tus
schentijd zouden ze zich weer op de
zelfde manier eiken dag aan het bu
reau van politie moeten melden. Over
treding van deze bepalingen zou straf
baar zijn met gevangenisstraf.
Natuurlijk zou deze bewaking niet
behoeyen te worden toegepast op eeu
toevalligen misdadiger, ook niet op
kleine vergrijpen, maar enkel en al
leen op Heden, die een zwart, zondenre-
gister en geen bekend, deugdeHjk mid
del van bestaan hebben. De rechter
zou bij het uitspreken van ieder v ui-
nis de verplichte bewaking kunnen ge
lasten of niet. Op deze manier roege
i past zouden de boeven deze controle
1 leeren beschouwen als een belangrijke
I verzwaring van straf en daarin allicht
pen prikkel vinden, tot het streven
j naar een fatsoenlijk bestaan. De ad-
ministratie daaraan verbonden zou ze
ker ruimschoots vergoed worden door
meerdere veiligheid. Na een jaar zou
i wanneer er inmiddels door den be-
waakte geen kwaad was gedaan, en
ook geen gegronde verdenking tegen
I hem gerezen was, de bewaking kun-
nen worden ingetrokken.
Teere zielen zullen dit misschien
I wei een krassen maatregel noemen.
I maar eilieve, zijn dan de maatregelen
i van heeren dieven en inbrekers niet
nog veel krasser Mocht er ooit een
w et in dezen geest worden ingediend,
dan zou ik dat toejuichen.
Maai- volgens de geleerden gaan we
niet achteruit op het gebied van mis
dadigheid. zoodat we haast zouden
moeten gelooven, dat Haarlem alleen
in ongunstige conditie verkeert. Er
zijn menscheu, die zich wonder wat
van de leerplicht voorstellen. ..Ont
wikkel de menschen". zeggen zii
dwing ze om te leeren en het misda-
dencijfer zal dalen." Moge het zoo
zijn! Voorloopig zullen we de resul
taten daarvan nog zoo gauw niet zien
en voor dat ze zichtbaar zijn gewor-
i den, zal de wet zelf nog wel wat ver.
beterd moeten worden, in groote en i
in kleine trekken. Eeu van die kleine 1
trekken, is de onvolkomenheid van j
het lijstje der rubrieken, waaronder I
de verzuimen kunnen worden gerang
schikt» Tientallen van gevallen pas
sen nergens en worden daarom maar
ergens onder gezet. Zoo verzuimde
onlangs een jongen de school.en werd
daarover den volgenden dag door den i
onderwijzer aangesproken. Het vent- j
je talmde en draalde wat met zijn
antwoord en kwam ten slotte voor den
dag met de mededeeling. dat hij met
z n moeder een bezoek was gaan bren
gen aan zijn vader, die in de gevan
genis zat.
Natuurlijk beschouwde het hoofd
dit als gewettigd verzuim en zette
zich neer om het op de lijst te boe
ken. Maar onder welke rubriek? Er
was er geen. waarin het geval paste
en ten slotite moest het schoolhoofd
het boeken onder de rubriek ..fami- j
liefeesten", zeker niet zonder te ge
voelen welk een wreede humor er in
die rangschikking verscholen lag.
Nauwelijks minder naargeestig is
het briefje, waarmee een vader aan
den onderwijzer aankondigde, dait
zijn zoontje de school niet bezoeken
zou. Dat merkwaardig geschrift luid
de als volgt:
..Menheer, onze Karei kan niet op
„school komen, omdat we allemaal
bij het begrave van een bewind' lijk
..zijn gevraagd en ons kind dalt ple-
..siertje niet onthouwen villen.
„Met agting
Uw dw. dr."
Zoo gaan droeve en vroolijke din
gen in het menschelijk leven hand
aan hand, zoo stijf ineengehaakt som
tijds, dat ze bijna niet te scheiden
zijn. In onzen gemeenteraad is het
niet anders: vandaag huil je en mor
gen lach je, maar wat de heer Groot
dentót te bereiken met zijn interpella
tie over de werklieden aan de gasfa
briek is mij een raadsel. Hij kan im
mers op zijn tien vingers natellen,
dat de burgemeester in de volgende
vergadering zal meedeelen, dat de di
recteur van de lichtfabrieken de men
schen wil overnemen, die hem ge
schikt. voorkomen en op helt loon. dat1
daarvoor gebruikelijk is. En dan
kan toch niet van de gemeente ge
vergd worden, dat ze alles maar klak-
keloos overneemt en tegen de hooge
tractem enten. die de rijke ..Imperial"'
aan velen gaf.
Grappig was het in elk geval, dat
de interpellatie uiaar weer alleen
sprak van werklieden.Bestaan ervoor
dien hr. Groot geen bazen.opzichters of
andere chefs? geen kantoorpersoneel?
Of meent hij, dat dezen allemaal wel
zooveel hebben overgespaard, dat ze
voor het overige van hun leven rus
tig en lekker kunnen leven? Ik denk
voor 't naast, dat de heer Groot aan
deze menschen zelfs nielt gedacht
heeft. En toch zijn ze er en zij zijn
ja waarlijk, toch óók menschen! Even
goed als de werklieden, mijnheer
Groot!
Nu is het natuurlijk wel hard voor
hen. die niet overgenomen worden,
maar daartegen is nu eenmaal wei
nig te doen en de gemeentelijke licht
fabrieken zijn geen philantropische
inrichtingen tot werkverschaffing,
maar een gemeentebedrijf, dat geld
moet verdienen en waar dus de on
kosten zoo laag mogelijk gehouden
moéten worden, altijd voor zoover dat
in overeenstemming blijfi met de bil
lijkheid. Maar een wanbof is en
bUjft het. Zoo vergaat het menschen
en machines. Of is het geen fa-
meuse wanbof, dart dezelfde haarlem-
sche stoombaggermolen, die indertijd
bijAmsterdam gezonken en met moei
te weer opgehaald: is, nu een aanva
ring heeft gehad, bij de Velserbrug?
Ik zou op zoo'n ongeluksboot niet wil
len varen.
Vooral niert, omdat het ding zijn
taak klaarblijkelijk slecht begrijpt.
Inplaats van de modder tot zich om
hoog te heffen, daalt hert, naar de
modder af. Dat is in algemeen men-
schelijken zin al verkeerd, maar in
baggermolenschen zin is 't een onver
geeflijke fout.
FIDELIO.