ALLERLEI. FR ANKLE Y. werd gekozen en het ambt weigerde te aanvaarden, een boete verbeurde van i 15 oude schilden, later gesteld op 50 oude schilden, Het volgende jaar bracht boeten op het weigeren 'van een rentmeesterschap tot een bedrag van 100 Rijnsche Guldens. ..Deege deeglyckheit" .scheen toen nog geen „raep en schraep" te spelen Na 1688 verbeurde een weigerachtig kerkmees ter niet minder dan 100 schilden Elke verhooging van den hoofdelij- ken omslag doet een rilling gaan door burgers, en het spook der verhooging burgrs, en het spook der verhooging verjaagt aJle opgewektheid bij de be- Houdt ge daar niet van? vroeg Wim. Oh, integendeel. Ik bemin het buitenleven! Het zou goed voor mij zijn. Van dat oogenblik af rijpte een nieuw plan bij d!en conducteur. Een paar weken later en het fortuin was hem gunstig. Het was op een Vrijdag morgen. dat hij het goede nieuws ver nam en dïen avondi was er niemand in de omnibus dan Mina, die al bij het begin van den rit was ingestapt. Terwijl zijn hart klopte en zijn gelaai vuurrood zag. besloot hij de gelegen heid aan te grijpen. Ik ben nu in staat om op het land tte gaan leven, begon hij. Ik heb beetje geld bil elkaar Oh! zei Mina, terwijl zij bleek en rood' werd. Ik heb een betrekking gekregen aan een der locaaltreinen in Utrecht, en daar weet ik een heel lief huisje met een fermen lap grond Wou je daar gaan wonen? vroeg zii Ja. ik ik wou gaan trouwen, stotterde hten minste als de vrouw, die ik op 't oog heb, me hebben wil. Mina keek niet op. Het is een vreeselijk gezellige wo ning, Mina, ging hij peinzend voort. Echt landelijk, met een grooten boom vlak voor het venster, en behalve dien lap grond achter het huis. nog een tuintje er vóór; en je hebt gezegd, dat je van het landleven hield', Mina. - Dat doe ik. luidde verlegen haar antwoordt. Wim trok zijn grooten. roodlen zak doek uit zijn zak en snoot met overbo dig geweld zijn neus. Het is niet mak kelijk in een hotterenden omnibus een huwelijksaanzoek te doen en Wim vond) het een vreeselijke taak. Mina keek hem eens aan en er kwa men een paar guitige kuiltjes in haar wangen. - Mina, zei Wim, ik wou dat huisje zoo graag hebben! Weer zag zij hein aan en dian fluis- terdie zij vertegen: Ik ook. Wian. En j boven al het geratel en lawaai van den omnibus op dJe keüen, had hij deze j weinige, toch zoo zacht gesproken, woorden verstaan. Hei .hei! Stop! Hei! schreeuwde dezelfde lange oudle heer; maar die om nibus ratelde door. Hij holde haar hijgend en puffend achterna. - Conducteur! Hei! Stop! Ik zal je rapporteeren! schreeuwde hij, nijdig j zijn parapluie zwaaiend. Maar de conducteur hoorde hem niet. Hij zat in den omnibus, met een klein mooi kopje rustend tegen zijn borst. Hei! Stop! Ik zal rapport van je laten maken! Hei, hei! Het geroep werd zwakker en zwakker in de verte. En de omnibus ratelde voort Verminderde dienst tijd. (Bij de platen). 1870 droomen. Een der stevigste ar gumenten, waarvan generaal Amiré de minster van oorlog, zich bij de verdediging van dit ontwerp bedien de, was, dat de soldaat in en tijd van 2, jaar volkomen kon worden geoe fend voor de taak, welke hem in tijd van oorlog is opgelegd. Caran d'Ache cahrgeert dit argu ment in de Figaro met de hierbij af gedrukte teeöfemingen. Hij fantai- seert, dat er een uitvinder is opge staan (dezelfde, aan wien men ver schuldigd is een machine, waar aan de eene zijde een varken wordt inge daan, terwijl aan de andere zijde de geheel en al toebereide worst er uit komt; dezelfde ook, die een ma chine heeft geconslfxueietrd, die een mand druiven inneemt aan den eenen kant en een van wijn dronken man aan den anderen kant uitwerpt) en deze uitvinder zou den minister van oorlog de volgende vier toestellen hebben voorgelegdi voor den verkor ten dienstplicht. In de eerste plaats een oven, waar in een bedeesde loteling in 11 minu ten verandert in een infanterist, die in 9taat is tot alle „veroveringen." Dan een machine, die in 27 minu ten van een boerenjongen een krani- gen kurassir maakt. Ten derdie een bad, waarin de meest hardleersche recruut in 30 mi nuten een vlugge geniesoldaat wordt En ten slotte eên toestel, dalt een onbeschaafden loteling in eenige mi nuten in een eerste-rangs hoornbla zer doét verandern. Uit het leven, van koning Albert, De overleden koning Albert van Sak sen hield veel van kunst, en oefende soms zeer ,.rake" critiek uit, ofschoon hij meesttijds zijn oordeel niet.of aan weinigen kenbaar maakte. Op een schilderij entenloonstelLing zag- hij eens een ultra-modern doek, een landschap. Hoofdschuddend bleef de vorst er voor staan en vroeg den schilder vriende lijk „Ziet u de natuur nu werkelijk zooals u baar op uw schilderij hebt weergegeven .Ja, uwe Majesteit," natwoordde de schilder. „Nu dan dank ik den Schepper, dat ik de natuur met andere oogen mag aanschouwen, want dan kan ik haar ten minste genieten." Om zijn vriendelijkheid stond ko ning Albert allevwege bekend en niet alleen zijn onderdanen, doch ook de bewoners van de streken waar hij wel eens vertoefde, weien hier verschil lende staaltjes van mede te deelen. Zoo vertelt men in Tirol het volgende: Nog kroonprins zijnde was hij daar eens als gast van den keizer van Oos tenrijk op jacht. Moe van het klim men en klauteren waren beide vorste lijke personen aan den weg gaan zit ten en spraken zij met uitstekenden eetlust hun knapzak aan. Daar kwam een wagen voorbij. „Grüss Gott, jagers, sprak de boer. die den wagen bestuurde. ,,Grüss Gott, boer, luidde het ant woord. waar het gaat het naartoe? „Naar Igels". ...Is dat nog ver?" „Het zal zoowat twee uur wezen." Je zou ons wel mee kunnen ne men." vroeg een der jagers. „Goed. zei de boer, stap maar op." En de jagers doen het en deelen met den boer den inhoud van hun veldfles- schen en laten hem mee eten van hun ontbijt. De Tyroler heeft natuurlijk nog nooit zulke dingen geproefd en nieuwsgie rig vraagt, hij nu ..Maar wie ben je lui nu eigenlijk, en waar komen jelui vandaan?" „Ik, ik kom uit Weenen, zegt :!o een, en de ander antwoordt„Ik hoor daar boveil in Saksen thuis en ik ben een jager net als hij.. En wie ben jij „Ik ben de koning van Igels. daar ginder", sprak de boer .spottend. Nu begon de tweede der jagers luid te lachen. Wel, dat komt mooi bij elkaai, Hij is de keizer, jij bent de koning en ik ben de kroonprins. Toen ze te Igels aankwamen, zag de boer, dat de ja ger niet gelogen had, daar stonden de heeren van hat. hof, die de beide ja gers met de meeste eerbewijzen ont vingen. Niet alleen voor de kunst, ook voor de wetenschap voelde koning Albert veel. Voor twee jaar woonde hij o.a te Leipzig een voorleziüg bij van prof. Chun, over de Duitsche diepzee-expe ditie. Van 1880 tot. 1890 hospiteerde hij herhaaldelijk bij professor Wind- ischeid, wanneer deze college over de Pandekten hield en meermalen zag men hem ook bij de voordrachten van de professoren in het strafrecht, Wach en Binding, van den historicus v. Nor den en van den Germanist- Friedrtch Zamcke. Gedurende zijn verblijf te Leipzig, nam hij zijn intrek in een huis dicht bij de Universiteitsgebou wen, in de Goethestraat, dat zijn eigendom was. Gulick vast, dat een burger, die een mes trekt, verbeurd heeft 45 schellin gen. en „dat een vuistslag doet 20 voor het trekken van een mes zal ver beurd hebben 4 pond en voor een vuistslag éen pond. De maat van de messen, die de burgers, natuurlijk niet om te vechten mochten dragen, hing voor 1485 aan het Raadhuis. Alle schuldigen, uitgezonderd die zich aan openbaar geweld, moord, brand, doodslag, verraad of kerkschen. nis hadden schuldig gemaakt, moes ten, voor zij in arrest gesteld werden, driemaal om den steen geleid worden, die bij het stadhuis lag, Indien hem uiltgevoerd) En da aar heft „jrooken' of verwekken van kunstmatige wol ken in Colmar plaats heeft vanwege de gemeente, waaruit wel mag wor den afgeleid, dat men aldaar over deee methode tevreden is, heeft hét zeker wel eenig nut, te dezer plaatse mee te deelen, dat men verleden jaar te Colmar daft „rooken" op geheel nieuwe manier heetft doeaa plaats hebben. Men heeft namelijk een aantal ijzeren rookwagens aange schaft, ten einde de vaste (aan plaaits 'gebonden) vuurhaarden door beweeg- bare, gemakkelijk verplaajstbaa-e, te Uit het verleden van een oud. Geldersch stadje. De lust om openbare ambten te be- kleeden. schijnt vroeger in Tiel niet groot geweest te zijn. Tal van beslui ten zijn er, die boeten op het weige ren stellen. In 1475 bepaalde de Ma gistraat. dat, wie tot gasthuismeester grootingsdebatten uit onze raadszaal Vroeger wist men niet van draaglast of draagkracht, en de ontvanger niet can uitstel van betaling. In 1479 be paalde de stedelijke Regeering, dat de kosten der uitgraving van havens en stadsgrachten zullen worden omgesla gen, en dat die aanslag dadelijk moet worden betaald. Van die zich weiger achtig toont, „sullen panden uit den huys gehaelt worden tot dubbelen gelden toe." Op diefstal vooral van stadseigen- dommen, stonden zware straffen. In 1480 moet de Magistraat bepaald hebben, dat „de geene, die van de Stads Toom, Muuren. Poorten of eenige Vest steen, ijzer of iets anders of van de Stadshoofden eenig hout af breekt, den Heer hun regterhand heb ben verbeurd, en die zulks aanbrengt van de Rigter zal ontvangen een oud Schild." Voor dames van zeker allooi was het lang niet rooskleurig in die dagen. In het zelfde jaar toch werd vastgesteld, dat zulke vrouwen er niet meer moch ten zijn. en dat hij, die ze aantrof, ze van den Walmuur kon werpen, zonder straf te duchten te hebben. In dagen van oorlog werden scher pe resolutiën genomen ten opzichte van hem, die zijn post of de wallen verliet. Hij werd vogelvrij verklaard, ieder had het recht hem dood1 te slaan, terwijl hij alle bezittingen ver beurde. Op vechtpartijen stonden zware boe ten. Bij open brief van 22 April 1400 stelde Reinoud, Hertog van Gelre en iemand ..na oude gebruyek verborgen" wilde, was hij vrij. Een legende, waarvan de waarheid niet ie controleeren is, wees ook een steen, die tot voor eenige jaren aan den hoek van Waterstraat en Hoog- einde lag. als zulk een vrijplaats aan. Deze zou aan de heerlijke rechten van de bezitters van het Hof van Arkel, dat aan die straten paalde, zijn ont staan te danken hebben. Het leiden om of plaatsen op den steen is een gebruik dat ook elders plaats had. In de „korte beschrijvinge der Stadt Leyden" door Van Leeuwen, leest men op blz. 39„De oude stadt was ver deelt in vier deelen. op het middel punt van dewelke een groten Blauwen steen in het midden van de straat leydt, op dewelke de Poorteren, die haar schulden niet betalen en konden naar voorgaande vonnis ontpoorterd wierden, ende verklaart van haar Poort- ende Burgerregt vervallen te sijn, ende mosten eerst driemaal om den selven steen geleid werden, om te sien, oft haar iemand wilde verbor gen." Blijkens Vondels Boeren Catechist- mus waren ze ook te Amsterdam be kend Boer lk bid u onderwijst mijn botheit: Wat is de faculteit der gotheit StudentVier ezels sotter als de sotheit. Boer Wel, sijnse aan de blauwe steen. Niet van de leuterkey gesneên? vervangen. Wat men van deze wij ziging meende xe mogen verwachten heeft zich ten volle bew-aarheid. Door het heen en weer bewegen van de in de ijzeren wagentjes brandende teer- vuren ontstaat een dichte rook, die blijft hangen en niét in de hoogte stijgt, gelijk bij de vaste vuren steeds het geval was. In de L. A. wordt opgemerkt, dat men in het klein kan doen wat op beschreven wijze in het groot ge" schiedt. Als men de rook van een pijp of sigaar met den mond over een koud étuk marmer blaast, bespeurt men, dat die rook zeer lang bijna op het marmer blijft hangen, om eerst langzamerhand na eenige oogenblik- ken op te stijgen en te verdwijnen. Door aanraking met heft koude mar mer wordt de tabakswalm afgekoeld, wordt daardoor zwaarder en blijft hangen. Geheel betzelfde heeft nu plaats meft de rook van de verplaats bare teervuren. Door dé beweging verkrijgt de rook eene loodrechte richjting en stijgt daarom als een zuil (als bij een vaste vuurhaard heft geval is) n de hoogte; de teerwalm t,of teerrook) koMt dadelijk \af en blijft daarom ook langer en lager hangen, dan bij een vaste vuurhaard het geval wezen kan, waar de warmlte van het ter plaatse blij vendel vuur uitflejraard den walm warmer maakt en daarom hoogep doet stijgen. Bovendien heb- Een dier eerste regeeiAngsdad'en van het nieuwe Fransche ministerie Combes is geweest de indiening van een wetsontwerp, waarbij de gehate driejarige miliftaire diensttijd wordt teruggebracht tot een diensttijd van 2 jaar. Het ontwerp is reeds door den Senaat aangenomen na heftige bestrijding van de zijde der nationa listen, die nog immer van een revan che-strijd voor de nederlagen van Zoogenaamd.9 kunstmatige wolken. In het verwekken van veel rook hebben wij een middel om de warm- lé-uitstraling in het voorjaar 4e ver minderen. Men heeft daaraan den naam gegeven van „kunstmatige wolken", waardoor vruchtboomjan, enz. beschermd' kunnen worden tegen nachtvorst, gelijk reeds herhaaldelijk op verschillende plaatsen en manie ren met goed gevolg is in die praktijk gebracht en op doeltreffende wijze ben de verplaatsbare teervuren nog in hun voordeel, dalt er veel minder teer noodig is, dan bij vaststaande vuurhaarden. De direciteur van de j gasfabriek gaf op, dat er, vergeleken met het jaar tevoren, bijna 60 pro cent teer bespaard was. Rekent men nu daarbij eene besparing aan ar beidskracht van ongeveer 40 dan is heft onnoodig te zeggen, dalt het gebruik van zulke beweegbare teer- vuurhaarden in alle opzichten ge rechtvaardigd is. Feuilleton. Naar het Fransch van HENRI GRÉYILLE. Maar Frankley wist dat men van Ella alles kon aannemen. Niet da in die mooie ziel van het meisje was doorgedrongen. Aan hem evenmin als aan ieder ander (en nog minder mis schien) zou het jonge meisje haar stille liefde geopenbaard hebben. Zij had hem gezegd, dat zij hem lief had. om dat het haar plicht van echftgenoote was; maar hoe, met hoeveel téederheid, met hoeveel hartstocht. dat zou hij nooit weten, hoewel hij 'er op elk uur van zijn leven de vruchten van zou plukken. Horace raadde vaag die geheimen. In de manier waarop Ella hem geno men had, had hij veel onuitgesproken dingen gevoeld. O, dacht hij meft spijt, als ik niet zoo gebroken was. welk een geluk wachtte mij dan! Maar zij, die lieve ling. zij zal alles hebben wat ik haai geven kan: mii« geheel vertrouwen, een grenzelooze vriendschap, de open baring van alles wat ik denk en voel. Toen hij on zijn terugreis in New- York kwam. zag hij voor het raam van een juwelier een takje lelietjes van dalen, geheel van paarlen: 't was een mooi. smaakvol kleinood. Het was erg duur, en na den prijs er van gevraagd te hebben, ging Horace den winkel uit.. Maar alvorens nog tien stappen te hebben gedaan, keerde hij terug eu kocht het juweel. Indien Katte zulk een voor werp graag had willen hébben, zou ik het hebben moeten koopen, dacht hij. En waarom zou ik mij nu het genoegen ontzeggen om een cadeau, dat mij be valt aan Ella te geven, die niets vraagt Dat was het uitgangspunt van een be sluit, dat hü zich. in 't vervolg tot een zijner levensregelen maakte. Veertien dagen later werden ze bij mevrouw Alcott getrouwd door een vriend van d'e familie Bright. Ella, ge heel in 't wit. was teer en rein als een lelie; haar vriendin zag haar met zicht baar genoes-en aan. zooals men naar een kunstvoorwerp of een kosibare plant ziet. Geen pracht en praal om ringde dit feest; toen de geestelijke, die hen bad getrouwd, afscheid genomen had1, waren de jonggehuwden alleen met de weduwe. 't Was een eigenaardig huwelijk. Geen genoodigden, geen geschenken, geen linten of bouquetten. behalve de witte rozen die Frankley gezonden had. Men zou nooit gedacht hebben dalt in dit stille salon twee menschen voor hun leven waren vereenigd- Met glimlach van geluk zagen zij elkander aan; die eenzaamheid en die stilte wa ren welkom voor die harten, vervuld met verheven gedachten. De schemering begon te vallen, want de maand Augustus naderde, en de nachten, die reeds koeler waren, wer den ook langer: in het grijze van den scheidenden dag deed de zwakke eu melocüeuse stem van mevrouw Alcott zich hooren. Lieve kinderen, zei ze, ge hebt alle beproevingen van het leven door gemaakt, op één na; dat deze u be spaard blijve! Dat ge samen leven, en als God wil ook samen sterven moogt! Ik wensch u veen groofter geluk toe. De jonggehuwden bogen het hoofd. Sinds zij in haar omgeving leefden, hadden ze begrepen hoeveel stille tra nen eiken dag door de edele vrouw ge stort werden bij de herinnering aan haar echtvenoot. die zoo vroeg ver scheiden was. En verder, hernam zij. na een stilte. <rn hebt moeilijke dagen gekend; dat is een groot geluk. Ja kinderen, heft is een groot geluk geleerd te heb ben dat zonnige dagen zeldzaam zijn en hoe men strijden moei in het leven. Ge zijt arm geweest,... Ook dat is een gelukAls men jong is, kinderen. ziin de beproevingen, zegeningen Zij leeren ons te levenLater zult ge dat begrijpen: nu zijt ge nog ge neigd in opstand te komen als de be proeving zwaar ismaar in het ver- vols- zijt ge met u beiden, en als men met z'n tweeën is. kan men alles ver dragen. Een eerbiedige Stilte volgde op die woorden. Na een oogenblik vervolgde mevrouw Alcott: Het weeshuis vordert goed; je naam zal er door vereeuwigd worden, Frankley. Ik wensch dat hij üi een grooten steen gehouwen wordt,, meft groote letters zal men er op zetten: ..Dit is het eerste werk van Horace S. Frankley". met den datum van het begin en van het einde van het bou wen. De weezen moeten den naam kennen van hein, die zoo'n mooie wo ning voor hen gemaakt heeft. Horace stond op en kuste de hand van zijn beschermster. Zii wenkte Ella, en hield beider handen vast. Ik heb in die stichting een half millioen dollars gestoken, zei ze, onaf hankelijk van het terrein en het ge bouw. Het kapitaal is bij Yen Cie; niemand dan ik kan er aankomen; dje rente ervan is verzekerd en mijn kin deren zullen nooit gebrek lijden. De oude Grieken hielden van dat soort roem; zij leenden hun naam aan t of ander groot werk. zeggende dat het niet sterven zonder nalatenschap is als men aan de toekomst de middelen na^ laat om goed te doenwij Amerika- nen denken evenzoo. Het weeshuis- Al co tt zal beletten dat de naam van' een man. die groot, wijs en goed was. vergaatHeft was zijn wensch; ik zou dus niets dan zijn wil uitvoeren. In de toenemende duisternis hoorden Ella en Frankley wel dat haar stem beefde, maar ze konden de tranen niet zien die haar over de wangen liepen. En. nu Ella, ik heb jou niets ge gevenDat komt omdat ik aan je toekomst gedacht heb. Ik heb je tot regentes benoemd van het weeshuis, waarin je afzonderlijke vertrekken zult hebben. De betrekking van je man, zal je verplichten veel te reizen; maar je zult een pied a terre hebben, eiken keer als je hier wilt terugkeeren. Ho race weeft welke vertrekken ik bedoel: ik heb hem opgedragen er goed voor te zorgen. Dat was waar; mevrouw Alcott had zich in 't bijzonder beziggehouden met dat .gedeelte van het gebouw, zoo zelfs dat de jonge architect dacht dat hij het voor haar zelf gereed maakte. Slot volgt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 7