Tweede Blad,
Ontvolking van kef platteland.
beboorêndp bi]
„Haarlem*' Dagblsd"
\ai
Maarnlai: 21 Jali 1902,
Ho. 5345
Haarlemsche Handels-
vereeniging.
Goed gek. Lij Kon. Besluit van
12 Kot. Ko. 22, lö09.
De ilaarleuxsche liandelsvereeiiiging
Lier ter stede, opgericht 10 Mei 1892,
heeL m den loop vaal den tijd wel
haar recht van bestaan bewezen. In
zeer veel gevallen, zaken van verschil
lenden aard betreJfende. is zij opge
treden en dikwijls niet groot succes,
jammer echter, dat man algemeen
niet meer blijk geelt, dit te waar-
deeren door als lid der vereaniging
toe te treden. Er zijn wel meer
dan 6ÜÜ leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, ieder nering
doende, ja zells particulieren moesten
lid worden, om ten minste te laten ge
voelen. dat men het werk op prijs
stelt, dat de Haarlemsche Handelsver
eniging steeds opneemt als doende,
wat hare hand vindt om te doen.
L)e voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van verschil
lenden aard hare leden aanbiedt, zijn
zeer velen, en zeer groot tegenover de
geringe jaariijksche cotatjrlbutie van
f2.50 die gevraagd wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeniging
bemoei: zich in de eerste plaats er
mede de belangen van hare leden te
bevorderen door onwillige betalers
voor hun tot betaling aan te manen,
en informatiën voor hen in te winnen.
Bovendien hebben de leden het recht
het hun gratis te verstrekken advies
van de rechtsgeleerde adviseurs der
Vereeniging te vragen, die ook in pro
cedures en faillisementen gratis voor
hun optreden, natuurlijk alleen voor
zaken betreffende den handel ol het
bedrijf der leden.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en H. Ph. de Kan
ter, Spaarne 94 alhier.
Bankiers der Vereeniging zijn de
Heeren Laane en van Bemmel, Kruis
straat 51.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Lange Begijnestraat 22.
Voor incasso's door bemiddeling der
Vereeniging wordt een vast recht van
2 pCt. der vordering, voor incasso's
door bemiddeling der advocaten een
vast recht van 5 pCt. der vordering
berekend. Bovendien moot 19 c. voor
porto steeds worden bijgevoegd bij in
zending van vorderingen door bemid
deling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar bul
ten de stad woonachtige personen be
dragen 60 ct. per informatie plus 5 ct.
porto vergoeding. Informatiën naar
Wnnen de stad wonende personen wor
den gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wonen
de personen worden niet behandeld,
wanneer niet 10 ct. voor portovergoe
ding is bijgevoegd.
Ruim 1450 informaties en recht,skun
dige adviezen werden in het afgeloo
pen jaar gegeven.
In de maanden Mei en Juni a. c.
zijn 66 vorderingen tot een bedrag van
i 2248.36 behaald, 15 vorderingen wor
den afbetaald en 18 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dieut het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschonden
bewaard te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat dan ook. moeten worden ge
adresseerd aan het bureau, dat ge
opend is dagelijks van 'smorgens M
tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot
4 uur. waar dan ook verdere inlich
tingen zijn te bekomen.
Heeft ©r werkelijk een ontvolking
plaats van helt platteland, met een
samendringing in de steden? Ziedaar
een belangrijke vraag, die herhaalde
lijk gedaan, maar niet altijd even
exact beantwoord wordt. De heer K.
Reyne behandelt dit onderwerp in
afl. 9, 1902 van Vragen des Tijdfe.
waarin hij het verschijnsel tot haar
juiste verhoudingen terug tracht te
brengen op grond van de gegevens
der statistiek.
De schrijver begint melt te consta-
teeren, dat helt onjuist is in algemee-
nen zin te spreken van een ontvolkt
platteland. Dan toch zou men daar
overal moeten waarnemen een ach
teruitgang van het inwonersaantal,
een vermindering van het aantal
personen, dat in het plalttelansdbe
drijf bij uitnemendheid, dus bij de
bewerking van den bodem, arbeid en
levensonderhoud vindt. Zulke ver
houdingen treft men aan in sommige
Engelsche graafschappen, waar se
dert jaren vruchtbare graafschappen
tot jachtterrein verwilderden, in Ier
land, waar de druk der agrarische
toestanden in 25 jaren twee millioen
personen (ong. 40 der bevolking)
tot landverhuizing dwong. Zulke
verhoudingen treft, men aan in 62 der
88 Fransche departemenlten, waar
Malthus bevattelijke leerlingen vindt
of waar begeerten naar de genietin
gen van Parijs de bevolging te mach-
itig is geworden. Maar zoo gaat het
hier te lande niet; zoowel de aarde
als de boerenvrouw behoudt haar
vruchtbaarheid; het gebruik van ma
chines in het landbouwbedrijf oefent
in de kleine en middelmatige land
bouwbedrijven geen gdteekenenden
invloed op de bcnoodigcfe arbeids
kracht. en het productievermogen
van den bodem stijgt aanzienlijk,ook
tengevolge van <je meer intensieve
cultuurwijzen. Hier kan men niet
spreken van een ontvolkt platteland,
welke uitspraak wordt bevestigd door
de bevolkingscijfers. In de periode
van 18301899 bedroeg de (toeneming
der bevolking in de vijf provinciën.
waar landbouw verreweg het voor
naamste bedrijf en dus de platte
landsbevolking overwegend is, gem.
nog ruim 72 en wel in Drente 132,
Gelderland 82, Friesland 60, Zeeland
57 en Limburg 51%. In diezelfde pe
riode was het gemiddeld percentage
der toename voor helt geheele land
95 drie der landbouwgewesten
bleven dus ver beneden de gemiddel
de verhouding, terwijl één gewest,
nl. Drente (door het op groote schaal
ontginnen van voorheen woeste gron
den), deze ver te boven ging. En om
uit jonger tijd en voorbeeld te nemen
zij vermeld, dat van 18891898 voor
het geheele land de bevolkingstoene-
niing was 12.49%. In de vermelde
landbouwprovinciën bedroeg ze: voor
Drente 13.11%, Limburg 11.52%, Gel
derland 9.8 Zeeland 8.08 en
Friesland 1.81 Overal dus een
klimmend bevolkingscijfer, zij 't dan
ook, behalve in Drenlte, beneden het
gemiddelde. Nog zij vermeld, dat
tijdelijk, nl. 189293, de bevolking
van Friesland afnemende was met
0.4 en 0.3
Als provinciën met gemengd be
drijf, waar een stedelijke bevolking
melt een ongeveer even talrijke land
bouwersstand samenwoont, zou men
tejvenfe aanmerken Utrecht, Gronin
gen, Overijssel en Noord-Braabnt.
llier klom in de periode 183099 de
bevolking, in Groningen met 90%, in
Utrecht melt 89%. in Overijssel met
86 en in Noord-Brabant met 82
overal dus belangrijk boven het ge
middeld percentage der eerste groep.
Minder groot was het verschil in
de laatste jaren (188998), toen in
Utrecht de toenemng 12.41%, in Over-
ijsei 11.42%, in Groningen 9.8% eo
in Noord-Brabant 8.59% was.
Daarerutegen werd de gemiddelde
vermeerdering (gterk overschreden
door de twee gewesten waar de stede
lijke bevolking in NoordrHolland 134
en in Zuid-Holland 138 terwijl
van de jaren 188988 de cijfers zijn
16.42 en 18.56
Groot is dus het verschil in de toe
neming der bevolking, die van 1830
1899 schommelt van 51 tot 138 en
van 1889—98 van 1.8 tot 18.56
Maar toch overal, behoudens tijde
lijk in Friesland, houdt de toene
ming der bevolking aan, ook in de
landbouwprovinciën. Daarom kan
men niet spreken van een ontvolking
van helt platteland, maar wel van een
onevenredig groeien der bevolking
in stad en land.
De statistische cijfers toonen ook
aan, hoe innig de trek naar de ste
den samenhangt melt de welvaart op
het platteland. In 1830 telden Am
sterdam (met N.-Amstel), Rotterdam
en Den Haag 12.9 van de geheele
bevolking des lands. Door de storing
welke den handel ondervond als ge
volg van de internationale betrekkin
gen, was in 1840 dit percentage ge
daald tot 12.5 Sedert steeg dat
cijfer en genoemde steden hadden in
1849: 12.8 in 1859 13.11 in 1869
13.39 in 1879 14.78 in 1889 17.77
19.61 in 1895 en 20.39 in
1899.
Opmerkelijk is vooral de groote
verin oerdering van belt inwonerstal
der drie steden van 18791895. Lang
zaam klom het percentage, zoolang
het buiten" voorspoedig ging, maar
toen tegen het jaar 1880 de graanprij
zen daalden, en iéts later ook de zui
vel achteruit ging en hét. slechte tij
den werden voor den boer, stroomde
de bevolking van het platteland meer
naar de steden. In de 15 jaren nu
na 1879 steeg het percentage der in
woners van de drie hoofdplaatsen
ruim het dubbele van de voorgaande
50 jaren. En helt onevenredig groeien
der steden werd minder, zoodra de
landbouwtoestanden zich na 1895
eenigszins herstelden.
Het samenpakken en ophoopen der
bevolking bepaalt zich niet tolt de
hoofdplaatsen, ook de verschillende
provinciesteden ontvingen en ontvan
gen nog haar deel, hoewel in minde
re mate. De cijfers leeren dalt.
De toeneming van inwoners van
18791895 bedraagt voor Amsterdam
Rotterdam en den Haag 60 Utrecht
Groningen, Haarlem, Arnhem en Nij
megen 41.1 12 andere éteden bo
ven 25.000 inw. 22.5 Overig deel
des lands 11.5 het Rijk 21.1
Beter en juister is het nog, de plat
telandsgemeenten. op grond van de
bedrijven af te scheiden van de site-
den, dan op bovengenoemde wijze
geschiedt. De schrijver deed dat voor
vee-teelt, zuivelbereiding en akker-
terst geringe malte toenam in Noord-
IIolland, terwijl bij tuinbouw- en der
gelijke intensieve cultures de bevol
king sterker toenam. Bevordering
van intensieve cultures gaat aldus
de geringere toename der bevolking
van het platteland tegen. Toch waar
schinvt de schrijver er tegen, hiervan
alles te verwachlten. Tuinbouw en
warmoezerij zullen tijdelijk in de
daartoe geschikte deelen des lands
werk en brood kunnen geven aan een
wassend inwonerstal, maar op den
duur zal de sterke groei óe platte
landsbevolking dwingen (tot ophoo
ping in de steden of tot emigratie,
tenzij wordt hersteld het verbroken
evenwicht in de toeneming van het
landbouwersaantal en van den be
schikbaren cultuurgrond. En dat
verbroken evenwicht kon worden her
steld door droogmaking der Zuider
zee, de Lauwerzee, de Wadden, de
Dollart, enz., door het droogmaken
der plassen, die ultgeveend zijn, en
waarvan do slikgelden in algemeene
kassen berustten, door cultiveering
van afgeveende gronden enz. Een wij
ziging van het onteigeningsrecht zal
hiervoor noodig zijn.
Stadsnieuws.
Van wege het Minister e
van Waterstaat, Handel en Nijverheid
werd heden aan helt gebouw van het
Provinciaal Bestuur alhier aanbe
steed:
lo. Het verbeteren van hoofd VII
vóór de Pet'temer zeewering, behoo-
rendo tot de Rijks Zeewerken in de
prov. Noord-Holland. Raming f 11800
Van de 6 hiervoor ingekomen in-
schrijvingsbiljetiten w-as dat van J.
van der Plas te Hardinxveld het laazst
voor f 10.220.
2o. Het voltooien der verbetering
van den weg op de kruin van den
zeedijk bij het Oude Schild 00 Texel
behoorende tolt <Je Rijkszeew^rken in
Noord-Holland. Raming f 3550.
Hiervoor kwamen 10 biljetten in en
was dat van A. Bos te Helder het
laast voor f 2940.
Een reeds bejaarde vrouw,
bijgenaamd dronken Lotje as gisteren
morgen, na eerst de omtrek har er
woonplaats in opschudding gebracht
te hebben, voor de zooveelste maal
door de politie opgepakt. Reeds meer
malen heeft zij voor dronkenschap
gevangenisstraf ondergaan, zoodat
zij nu. walt haar beloofd was, w-el
een goede straf zal krijgen.
Binnenland.
Onze handel met Noord-Anierifea
De „Review of the World's Commer
ce" is een boekje dat uitgegeven wordt
vanwege de Amerikaansche regeering.
waarin kort en krachtig, echt Ameri-
kaansch derhalve, een overzicht wordt
gegeven van de handelsbetrekkingen
van de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika met de verschillende Stalen
der wereld.
Het is aangenaam te constateeren
dat Nederland in dat werkje lang geen
slecht figuur maakt. De import toch
van Amerika naar Nederland bedroeg
ongeveer f 95.000.000 dollar, en de ex
port 25.969.200 dollar. De kleine be
schouwing, die erbij gevoegd is, is
zeer vleiend voor den Nederlandsehen
-handel, wij geven ze hier vertaald
weder
De grootte van den Nederlansclien
handel wordt, buiten het land zelf,
niet genoeg gewaardeerd. Hare ex
porten en importen bedragen jaarlijks
ongeveer 1.400.000.000 dollars of drie
vierde van die der Vereen. Staten, ter
wijl ze zoowat gelijk zijn aan die van
Frankrijk, en slechts met drie a vier
honderd millioen de mindere zijn van
Duitschland. In deze getallen zijn niet
opgenoman de in- en exporten van
Nederlandsch-Oost-Indië, welke ook
voor het meerendeel over Amsterdam
en Rotterdam plaats hebben.
Nederland is volgens de laatste op
gave der schatkist onze derde afnemer
in Europa. Het neemt meer van onze
koopwaren dan Frankrijk. De voor
naamste invoeren zijn tarwe en tar
wemeel tot een bedrag van ongeveer
12.000.000 dollar. Hiervan zijn 5.000000
voor tarwemeel, waarvan wij het laat
ste jaar (1900) 1.300.000 ton naar Ne
derland verscheepten. Deze groote en
bloeiende handel wordt bedreigd met
een tariefbelasting van 10 procent, ter
wijl hij nu vrij van invoerrechten is.
Een dergelijke belasting zou rampzalig
zijn voor dezen handel, die met ont
zaglijk veel moeite gedurende drie of
vier tientallen van jaren is tot stand
gekomen. Ook koper wordt bij groote
hoeveelheden ingevoerd, vanwaar het
verder vervoerd wordt naar Duitsch
land en elders. Wij verkoopen aan
Nederland meer dan tweemaal zooveel
als aan al de landen ten Zuiden van
de Rio Grande. Onze exporten daar
heen zijn in le laatste 10 jaar gestegen
van 15.000.000 op 95.000.000 dollars.
Perzen te Selieveningen.'
Omtrent het bezoek van de leden van
bet gevolg van den Shah van Perzië aan
Scheveningen, kan nog nader worden
gemeld, dat het gezelschap ongeveer te
half acht uur op de Pier aankwam.
De Grootvizier deed aan de directie zijn
verlangen te kennen geven om de elec-
trische feestverlichting te mogen aan
schouwen.
Hoewel daartoe in de centrale veel
werk werd vereischt, werd nietemin aan
het verlangen voldaan.
Onder geleide van den directeur van
het wandelhoofd, nam het gezelschap de
verlichting in oogenschouw. Nadat de
Grootvizier den directeur dank had ge
bracht vertrok hei gezelschap te ruim 9
uur van Scheveningen.
Het was op de Pier, bij het bal, zeer
druk. Er waren ongeveer 7000 personen
Uit het bezoek wordt afgeleid, dat de
Shah een dezer dagen te Scheveningen
zal komen.
In verband daarmede wordt aterdag-
en Zondagavond de feestverlichting weer
ontstoken, terwijl er Zaterdagavond groot
bal in de Kurzaal op het terras is.
Bond van Ned. Steenkolenhande
laars.
Op initiatief van verschillende Steen-
kolenhand jlaars, groot- zoowel als de
tailhandelaars uit alle oorden van ons
land zal op Dinsdag 22 Juli a.s. des voor
middags ten elf ure in het gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen te Utrecht
eene vergadering worden gehouden, om
te trachten te komen tot de vestiging van
een Bond van Ned. Steenkolenhandelaars.
De toestanden in den kolenhandel zijn
vooral in den laatsten tijd zoo onhoud
baar gebleken, dat men op die wijze wil
trachten tot Vereeniging, tot organisatie
te komen, en zoo mogelijk in één en an
der verbetering te brengen.
Alle kolenhandelaars in ons land wor
den dringend tot bijwoning uitgenoodigd.
Een oneerlijke bediende.
Door een dame uit Breda was aan
de firma S. in de Choorstraat te
Utrecht een aangetcekende brief ver
zonden met f 660. Op het bepaalde
tijdstip werd de brief evenwel niet
door genoemde firma ontvangen. In
formaties werden gedaan, waardoor
uitgemaakt werd, dat de bezorging
toch wel degelijk had plaats gehad;
de brief was in de bus gegooid en hét
geld ten postkantore reeds geïnd.
Het bewijs daarvoor werd getoond,
onderteekend Van den Brink. Het
leed voor de firma thans geen (twij
fel of een van de leden van het per
soneel had zich den brief valschelijk
toegeëigend. Dat was ook hét oordeel
van de recherche.
Deze nam het personeel in verhoor
en noodzaakte allen verschillende
malen den reeds genoemden naam te
schrijven. Toen viel het vermoeden
op den loopknecht, J. II. genaamd.
Hij werd apart in verhoor genomen,
doch ontkende hardnekkig zich aan
het misdrijf te hebben schuldig ge
maakt. In de woning werd niets ge
vonden.
Voorloopig werd de verdachte daar
op aan het politiebureau in arrest ge
houden en na korte opsluiting is het
der wakkere recherche gelukt hem
de bekentenis te onitlokken. dat hij het
geld achter zijn huis had begraven.
Slechts f 5 ontbrak aan de som.
De man is thans ter beschikking
van de justiitie gesteld.
Droevig: ongeval.
In een woning aan den Rijswijk-
schen w-eg te 'sGravenhage had gis
termiddag een droevig ongeluk
plaats. Een driejarig knaapje, dat
liep te spelen, viel. achteruit loopen-
de in een 'tobbe kokend water.
Met ernstige brandwonden over
dekt, werd de kleine naar het ge
meente-ziekenhuis gebracht, waar
het aan de gevolgen is overleden.
Krijgsgevangenen terug.
Hr. Ms. Friesland^ het panitserdek-
schip aan boord waarvan zich tien
krijgsgevangenen, uit den Z.-Afr. oor
log bevinden, wordt omstreeks half
Augustus hier te lande verwacht.
Door de hitte.
In het kanaal te Heusden deed zich
Woensdag het geval voor dat de draai
brug niet open kon. De hitte had de
brug, die geheel van ijzer is, zóo uitge
zet, dat ze klem tusschen de hoofden
zat, en eerst in den avond, toen de af
koeling was ingetreden, voor de scheep
vaart kon geopend worden.
Een krasse maatregel.
Door Gedeputeerde Staten van Fries
land is een krasse maatregel genomen,
die ook anderen tot waarschuwing kan
strekken. Hij geldt den stoombootkapi
tein Pieter Bruinsma, gedomicilieerd te
Leeuwarden, thans te Saxwoude, die
door cjen kantonrechter te Leeuwarden
was schuldig verklaard aan „het in een
vaarwater, in onderhoud en beheer bij
de provincie Friesland, als gezagvoerder
van een vaartuig, daarmede van bene
denwind of tegenstroom tegelijk met een
ander vaartuig van de tegenovergestelde
zijde een brug naderende, zich niet ge
dragen naar de beslissing van den brug
wachter, dat hij moet stoppen tot het an
dere vaartuig is doorgevaren" en te dier
zake was veroordeeld tot een geldboete
van dertig gulden, subsidiair acht dagen
hechtenis. Met het oog op het ernstig ka
rakter van de omstandigheden, waaron
der de overtreding heeft plaats gehad,
hebben Gedep. Staten, na genoemden
persoon in hun vergadering nader over
de zaak te hebben gehoord, gebruik ge
maakt van hun reglementaire bevoegd
heid om de hem verleende vergunning,
om met zijn sleepboot „Simson" van de
in die vergunning genoemde vaarwaters
gebruik te maken, voor den tijd van veer
tien dagen te schorsen.
Een vrouw verbrand.
Vrijdagochtend had aan den Haarlem
merdijk te Amsterdam een treurig onge
val plaats. In perceel 78 wilde juffrouw
E. Boerkamp een petroleumkachel gereed
maken en stak de daarin geplaatste lamp
aan. Deze ontvlamde en de kleederen van
de vrouw raakten in vlam. zoodat zij
ernstige brandwonden bekwam. Toen
door buren en eenige voorbijgangers de
kleederen waren gedoofd, bleek het. dat
hare toestand zeer ernstig was. Door po-
litie-agenten werd zij per rijtuig naar
het Gasthuis gebracht.
Algiers.
Onze consul, de heer Van Vollenhoven,
te- Algiers, schrijft in zijn jongste ver
slag, opgenomen in de „Consulaire Ver
slagen en Berichten". 0. m. het volgende:
De vermindering van het aantal sche
pen onder Engelsche vlag is opvallend
en is de sprong van 21 schepen in 1900 tot
318 in 1901 wel groot.
Duitschland gaat gestadig voort in ver
meerdering en er gaat dan ook bijna geen
dag voorbij of de Duitsehe vlag is in de
haven zichtbaar. Die vlag heeft nu niet
alleen het monopolie voor al de Duitsehe
havens, maar al de reederijen. op één na,
zijn hier door één man vertegenwoor
digd. die officieus gesteund en natuur
lijk Duitscher is vrachten en condi
tiën regelt, zooals hem dat goeddunkt.
De Duitsehe vlag dingt zelf ook ernstig
mede naar het vervoer direct op de Ne-
derlandsche havens in het algemeen en
de Rotterdamsche in het bijzonder.
Het is wel jammer dat de Nederland-
sche vlag niet kan of niet wil concurree-
ren. want het ontbreekt toch niet hoop
ik aan ondernemende londgenooten.
die in staat zijn te doen wat de Duitsehe
reederijen thans doen.
De nationale vlag, die over 1900 een
vermindering van 22 schepen aantoonde,
begint zich gelukkig te herstellen met
een vermeerdering van 3 schepen, al is
dan ook het getal van 29 schepen over
een geheel Jaar wel gering voor een zee
varende mogendheid als Nederland.
In den loop van 1901 heeft de welbe
kende firma Wm. H. Muller Co. van
Rotterdam alhier een kantoor geopend,
en meende ik daarin de voorbode te zien
van uitbreiding van scheepvaartbewe
ging onder Nederlandsche vlag döhr een
Nederlandsche firma naar Nederland,
doch tot heden is daarvan nog weinig ge
bleken. Vooral voor de genoemde firma
met hare uitgebreide relatiën in ertsen
en daaraan verbonden eigen reederij.
was het, dunkt mij. zoo eenvoudig en
weinig kostbaar om mede te dingen naar
het vervoer op de Nederlandsche havens,
dat nu voor een groot deel in handen der
Duitschers is. Laat men een begin maken
met voorloopig één afvaart per maand,
en dat gedurende een half of heel jaar
volhouden op zoo geregeld mogelijke da
tums, en dan laden hoe weinig het
ook is wat gereed ligt.
Vis dan de handel ziet, dat werkelijk
het aangekondigde schip komt, op vaste
datums, en dat het medeneemt wat er is.
dan zal men overtuigd wezen van den
ernst waarmede de poging is aangevat
De „Deutsche Levante Linie" heeft al
dus hare clientèle in hoofdzaak verkre
gen. Ik zoude zelfs durven beweren, dat
tot gelijke vracht een dergelijke dienst
zeer zoude gesteund worden, want het
thans bestaande monopolie der Duitsehe
lijnen werkt verlammend op uitbreiding
van handelsrelatiën met de thans heer-
schende scherpe concurrentie. Over Rot
terdam en Amsterdam kan men met over
lading en op direct cognossement goe
deren aannemen voor Engeland en de
Oostzee en op die wijze even snel en
goed vervoeren, omdat de Nederlandsche
havens daarvoor ingericht zijn.
Nu de eerste stap is gedaan en de kos
ten van installatie gemaakt tot oprich
ting van een Nederlandsch kantooor al
hier. is. dunkt mij. de genoemde firma
actief en krachtig genoeg om verder te
gaan.
Brutaal.
Als historisch wordt aan „Het Huisge
zin het volgende verhamd.
Te A. woonde een meneer, die deel uit
maakte van het niet eerzame, maar talrij
ke gild der flesschentrekkers.
Hij deed bestellingen bij de vleet, en
van heinde en verre vloeiden hem aller
lei artikelen toe.
Op zekeren dag was weer een mooie
bezending voor meneer aan het station
gearriveerd.
De chef die meneer puik kende en het
te bar vond, dat er alweer iemand zou
inloopen, leverde de bezending niet af,
ook niet toen meneer kwam opspelen.
Hij waarschuwde den afzender en
vroeg aan de directie zijner spoorweg
maatschappij om instructies wat te doen:
afleveren of niet.
Afleveren, antwoordde de directie; de
vracht is betaald, er is dus niets aan te
doen.
De stationschef leverde af, het jammer
vindend, dat hij meneer de bezending in
handen moest spelen, waarvoor de af
zender nooit een cent zou zien.
De afzender bedankte den chef heu-
schelijk voor diens waarschuwing, maar
was bitter teleurgesteld, dat zijn goede
waar toch bij meneer was beland.
Hiermee is dit verhaal nog niet uit,
het mooiste komt nog: finis coronat opus.
Meneer diende een klacht in bij de
directie der spoorweg-maatschappij over
de vertraging in de aflevering en eischte
t 80 schadevergoeding.
Meneer heeft de f 80 gekregen.
Maar de gekochte artikelen heeft me
neer natuurlijk, nooit betaald.
De stationschef heeft plechtig gezwo
ren, dat hij, al worden alle eerlijke koop
lieden van Nederland opgelicht, geen
kik meer zal geven. Voor zijn goedhar
tigheid heeft hij te duur leergeld betaald.
Bureau voer (Handelsinlichtingen
We lezen in het Algemeen Ned. Ex
portblad:
Destijds 1- behandeld het voorstel
der Ned. Mij. iter bevordering vaD
Nijverheid te Haarlem om een Bu
reau voor Handelsinlichtingen te
Amsterdam te stichten (directeur O.
Kamerlingh Onnes}, welk Bureau te
vens zoude worden het pied a Terre
te Amsterdam van het Koloniaal Mu
seum te Haarlem. Als noodzakelijk
bewijs Nan deelneming bij de oprich
ting werd een bedrag van 40Ö0 vast
gesteld, (terwijl het risico (ook voor
alle meerdere kosten van exploita
tie) in geen geval zoude zijn voor de
Maatschappij ter bev. van Nijverheid
maar volgens overeenkomst van den
voornoemden directeur mét het Ex
portblad voor rekening werd geno
men van dit blad. De inschrijvingen
van leden bereikten het gestelde be
drag van f 4000 niet, waarom direc
teuren der Mij. ter bevordering van
Nijverheid besloten ook zelve aan het
te stichten bureau deel te nemen. In
de toelichting wezen directeuren er
op, dat het tegenover de Regeering
nuttig kan zijn te toonen da: de Maat
schappij ter bevordering van Nijver
heid de zaak dermate belangrijk acht
voor de ontwikkeling onzer welvaart
dat zij aan de stichting niet alleen
moreel, maar ook finantieel wenscht
mede te werken. Direöteuren wen-
schen aan de verleening der subsidie
de voorwaarde t© verbinden, dat het
gegeven wordt voor niet langer dan
drie jaren en onder voorbehoud dat
op 31 Deo. 1902 door particulieren
mét of zonder staatshulp ten minste
f 3500 aan jaariijksche bijdragen is
toegezegd. Ten einde het tijdelijk
karakter van het subsidie duidelijk
te doen uijtkomen, wenschen direc
teuren de f 500 (telken jare. zoo noo
dig, uit het kapitaal der maatschap
pij ter beschikking te Stellen. Na
eenige discussie werd" 12 d. in de alg.
verg. te Utrecht besloten de gevraag"
de f 500 toe te staan voor drie jaar.
telken jare te beslissen, of heet uit
het kapitaal dan wel uit gewone in
komsten zal worden genomen.
W ijzijn derhalve nu zoover gevor
derd, dat, om de proef te wagen, aan
het cijfer dat wij voor den beginop-
zet der_. exploitatie als minimum-ga
rantie van deelneming vaststelden,
nu nog slechts f 900 ontbreekt. In
dien er onder onze lezers zijn. die
zich nog niet hebben gedecideerd,
maar die in beginsel niét afkeerig
zijn om als lid het tot stand komen
van het Bureau voor handelsinlich
tingen op de bekende grondslagen te
bevorderen, zouden wij gaarne zien,
dat gegadigden zich spoedig aan
meldden om de zaak in gang te bren
gen, en naast de schoone stichtingen
der Mij. van Nijverheid: het Koloni
aal Museum en het Museum van
Kunstnijverheid, beide te Haarlem,
aan de als derde in deze rij bedoelde
instelling, heit Bureau voor handels
inlichtingen. in de hoofdstad des
lands het aanzijn te geven.
Behonden
Van den heer J. Schild ie Pretoria,
ontving zijn familie te Enkhuizen de
zer dagen een brief, waarin hij meldde
gezond en heelhuids te Pretoria te zijn
teruggekomen, na gedurende 2 jaar en
17 dagen op het oorlogspad te zijn ge
weest.
Graaf vau Bylandt f
Van Mr. C. Graaf van Bylandt,
wiens overlijden wij reeds meldden,
wordt o.a. gezegd
Een mensch van beteekenis is m
hem aan de maatschappij, maar voor
al aan de stad zijner inwoning ont
trokken. En niet alleen zijn betrek
kingen worden door zijn verscheiden
beproefd, ook in de woningen van ve
le gezinnen brengt dit sterfgeval
rouw. Algemeen bekend toch was t
hoe de overledene een aanzienlijk deel
van zijn groot vermogen besteedde aan
weldoen. Weinig vereenigingen. of
besturen op philantropisch, weten
schappelijk.. kunst- of letterkundig ge
bied in de residentie, die niet in graaf
van Bylandt een beschermer, een me
dewerker, een aanmoediger vonden,
die ook in stoffelijk opzicht 'bijstond.
Van Bylandt, die zich op politiek
gebied bij de vrijzinnigen had aange
sloten, heeft in zijn maatschappelijke
loopbaan tal van betrekkingen bekleed.
1-1 ij begon als lid en secretaris van de
plaatselijke schoolcommissie, had vele
jaren zitting in den gemeenteraad van
- Gravenhage. w.as ambtenaar bij het
Kabinet der Koningin en referendaris
bij het ministerie van buitenlandsche
zaken, maar hij wijdde zich. nadat de
kiezers voor den Haag hem in de Pro
vinciale Staten van Zuidholland zit-
ting hadden gegeven en zijn mandaat
bij elk periodiek aftreden steeds had
den vernieuwd, bij voorkeur aan hét
ambt van lid van Gedeputeerde Sta^
ten. Verleden jaar bij den ommekeer
in de politieke isamenstelling der Zuid-
hollandsche Staten kwam er ook een
einde aan zijn werkkring op het gou
vernementshuis, welken hij jarenlang
niet groote toewijding had vervuld,
nevens het lidmaatschap van de Twee
de Kamer, voor het kiesdistrict Gouda
Nauwgezet deelnemer aan de werk
zaamheden op het Binnenhof, heeft
van Bylandt als lid der volksvertegen
woordiging nooit in den eigenlijken
zin deelgenomen aan de> militante po
litiek. Zijn adviezen bewogen zich
nieerendeels op het gebied van het
universitair onderwijs, waarover het
curatorschap der Leidsche' universiteit
dat hij tot aan zijn dood vervulde,
hem ongetwijfeld recht tot oordeelen
gaf.
Rechtzaken.
De Kijksiialleu.
Door den rechlter in het Ille kanton
Amsterdam, mr. Th. I. B. Hilter
mann, is vonnis gewezen in de zaak
van H. O. R. H. Kohier, die terecht
stond ter zake, dat hij in verschillen
de nachten in de maanden Mei en Ju
ni In de door hem in hét perceel 160
Warmoesstraat (de Rijkshallen) ge
houden tapperij althans in het
door hem in dat perceel gehouden
huis, waar gelagen worden gezet
eenige bezoekers heeft gehad.
Zooals men zich herinnert kwam
bekl.'s verweer hierop neder, dat hij
liet vroeger door hem geëxploiteerde
lokaal met 1 Mei had afgestaan aan
de sociëteit „Ons Genoegen".
De kantonrechter overwoog ten
aanzien van het al of niet bestaan
van de sociëteit „Ons Genoegen", dat
de bestuursleden en de leden, die bij
het oprichten der sociëteit toetraden,
op één na (een rtudent) volgens hun
eigen verklaring alle óf direct óf zij
delings finantieel belang hadden bij
het oprichten eener sociëteit, waar
door hét gebouw der voormalige
Rijkshallen weder tot exploitatie zou
komen, en dat hierbij nog moet wor
den in aanmerking genomen, dat
twee der leden e» bestuursleden, die
als getuigen werden gehoord, voor 't
plegen der bij dagvaarding bedoelde
feiten althans voor 1 Mei 1902
loontrekkende bedienden van den be
klaagde waren, alsmede, dat he.t zoo
genaamde eocidteitslokaal hétzelfde
was als dat. waarin vroeger door be
klaagde voorstellingen werden gege
ven; dat in het licht van deze feiten
beschouwd, de beweerde sociëteit Ons