Licht en Schaduw.
jk voor Dames.
Eet drinken in den zomer.
„Voor Nu en Straks", een nieuw
boekje, uitgegeven door den heer A.
Vernout te Haarlem, en door den
schrijver. G. A. Ootmar, arts, zelve
aangekondigd als te zijn een gids voor
de moeder bij de verzorging van haar
kind.
De schrijver laat in zijn voorwoord
een jammerklacht hoeren over de te
genwoordige moeders, waaronder men
met een lantaarntje moet zoeken zij,
die al haar kinderen zelf voeden. Hij
noemt het een zegen voor de Polyne
siërs. bewoners van de eilanden ten
Oosten van ons Indië, dat bij hen in
den eersten kindertijd niets anders dan
de moederborst gegeven wordt en
zuigflesschen en spenen en geen enkele
soort van kindermeel bekend is. Hij
schrijft daaraan het zoo voorspoedig
opgroeien en gauw volwassen zijn van
die kinderen toe. zoodat een kind van
drie jaar al paard rijdt en een kleine
man van acht jaar al de wereld wordt
ingestuurd melt dë woorden: werk.
vecht en overwin".
De schrijver klaagt er over. dat in de
luiermand van eene aanstaande moe
der dikwiils de zuigflesch al klaar ligt
ten bewijze, dat de moeder al verwacht
het kind niet zelve te zullen voeden en
zegt dat meestal niet ernstige gronden
tot die verwachting aanleiding geven.
Velen dachten zelf, dat zij er te zwak
voor waren of vonden de flesch ge
makkelijke- minder lastig en niet zoo
aan huis bindend.
De schrijver zegt dan ten slotte:
..Voor haar (de gemakzuchtige moe
ders dus) schrijf ik dit boekje niet. Ik
verg wat moeite van de moeder, zon
der de zorg te overdrijven, wat naden
ken en wat gelooven".
Ik las het boekje door en vond er
een menigte raadgevingen in, te veel
om op te noemen, die zoover ik ze be-
oordeelen kan practisch en vertrouw
baar zijn.
Het boekje is verdeeld' in drie af dee
lingen, waarvan de eerste zeven hoofd
stukken. de volgende vier en die vol
gende drie hoofdstukken bevat.
De eerste afdleeling handelt hoofdza
kelijk over te nemen maatregelen vóór
en de eerste tien dagen na de geboorte
zoowel voor moeder als kind; de twee
de afdeeling over de voeding in het
eerste levensjaar, en de derdie heeft
behalve een hoofdstuk over tanden
krijgen ook één over voeding en klee
ding van het kind na 't eerste levens
jaar en een over de geestelijke ontwik
keling van het kind.
Laat mij u even aanhalen wat de
schrijver zegt over de tegenwoordig
zooveel besproken reform-kleeding:
voor het kleine kind1:
„Belachelijk vindt ge misschien die
poging om alle bandjes en strikjes af
te schaffen en alles op te hangen.aan
knoopen. Nu. hoe gij het vindt, laat
ik daar, maar 't is in alle opzichten
aan te nemen. Op die lever van som
mige vrouwen ziet men bij lijkopenin
gen vaak striemen door .roksbanden er
opveroorzaakt. Zoo'n grooten invloed
oefent die voort duren die druk op die
buikorganen uil Daarenboven zal al
les, wat nauw sluit, nooit zooveel
warmte geven als iets dat wijd' i's. en
als bij 't kind op 't Jaeger-hemd of op
welk hemd dan ook het rokje met
knoopjes is vastgemaakt is het heerlijk
warm om "t midden en wordt 't lichaam
niet gedrukt. En wat heerlijk va-ij
kunnen zij zich bewegen! Geen knel
lende kousenband' komt boven de knie.
om zoo vaak wintervoeten te veroor
zaken door den slechten bloedtoevoer
door dë omsnoering, maar aan de
kous een knoop voor en achter of een
ter zijde alleen en een elastiek met
twee knoopsgaten, dat wordt, vastge
maakt aan 't knoopje van de kous en
aan een knoopje van 't hemdje bij het
middel. Alles hangt om 't middel, niets
er tegen, alles wordt gedragen op die
schouders, de beste plaats om de lichte
kleederlast te dragen. Denk niet. dat
ik overdrijf, dat 't u moeite zal geven
en meer last. want ge zult zien hoe ge
makkelijk het is hoe veel eenvoudi
ger 't is om te maken en hoe heerlijk
voor uw kind."
Dan komt een woord over die schoe
nen. waarbij de schrijver de puntige
schoenen natuurlijk veroordeelt.
Ten slotte over die geestelijke ont
wikkeling sprekend, zegt de schrijver
iets, waarmee ik het volstrekt niet eens
ben.
Hij keurt n.l. af het op zes-jarigen
leeftijd naar school zenden; hij vindlt
het zevenjarige kind pas rijp daarvoor.
Ik heb bij verschillende kinderen van
zes en zes en een half jaar een streven
naar schoolsche kennis bespeurt, die
opmerkelijk was. Zonder eenige hulp
en zonder dat het bij hen van buiten
opgewekt wordt, beginnen die kindle
ren zich langzamerhand kundigheden
eigen te maken, waarvan eigenlijk do
school hen pas op de hoogte moet stel
len Zij oefenen zich zelve in het re
kenen door tellen, bijvoegen en afne
men, zij vragen naar de beteekenis
van lette-rteekens in couranten en tijd
schriften en zij beginnen onmisken
baar te verlangen haar kinderboekjes
zelve te kunnen lezen. Dergelijke zucht
naar kennis op zes-jarigen leeftijd i's
eeen uitzondering maar heb ik meier-
maLen waargenomen.
Vroeger gaf ik les op een school,
waar de nieuwelingen vijf jaar telden.
Dat. was te jong; ik had dikwijls mede
lijden met dat jonge goedje, dat bo
vendien meestal uit een milieu kwam
waar niet veel met hen gesproken werd.
Zij moesten veelal nog leeren zien
en hooren. Bij die kinderen was pas
na een jaar van het gewone school
onderwijs sprake. Na het zesdie jaar
echter draagt dat bij het middelmatige
kind zonder eenige moeite vruchten.
De Sint-Mareustoren.
De ruïne van den Sint-Marcustoren.
Het boekje is zeer aan ;fce bevelen
voor alle moeders en aanstaande moe
ders en het zi'et. er keurig netjes uit.
De toren van den
Sint-SlHarcus.
(Bij de platen.;
De kunstwereld, zoowel in als bui
ten Italië, is in het begin der afge-
loopen week opgeschrikt door net be
richt. dat de toren van de st. Marcus-
kerk. éen van de oudste en kostbaar-
te monumenten van Venetië, is inge
stort. Van den grootschen toren is
niets overgebleven dan een hoop puin
ter hoogte van ongeveer 30 meter, dat
het. Marcusplöin en de aangrenzende
straten bedekt.
Naar aanleiding van deze catastro
phe gaven wij tal van bijzonderheden,
van welke er slechts éen telkens va
rieert. namelijk de vraag, welke de
oorzaak is geweest van de instorting.
Terwijl sommigen de onmiddellijke
oorzaak zoeken in de heVige aardbe
vingen. welke in de laatste weken de.
omstreken van de Turksche stad Sa-
loniki hebben geteisterd, meenen de
deskundigen haar gevonden te hebben
in de onvoldoende fundeering, d'ie
slechts 3meter d'iep was. terwijl der
gelijke fundamenten in staat worden
geacht een toren van niet meer dan 30
meter hoogte te dragende toren van
Sint-Markus was raim 98 meter hoog.
Het heet, dat de ondergrond van
Venetië iedere dulizend jaar gemiddeld
een meter zinkt en de oude Venetianen
die deze eigenschap kenden, hadden
voor de fundeering van den toren een
leemlaag uitgekozen, omdat zij meen
den, dat deze laag alleen niet zakte.
Deze meening is nu door de instorting
onjuist gebleken.
Het lot van den toren van Sint-Mar-
cus schijnt het lot te zullen zijn van
alle monumentale gebouwen te Vene
tië, wier zwaarte te grooten druk uit
oefent op den zachten ondergrond. En
de overheid, gewaarschuwd door de
catastrophe van de afgeloopen week,
beeft onmiddellijk een onderzoek doen
instellen naar den toestand van de
St. Markuskerk en 't paleis der Doges,
om eventueel gevaar voor instorting
af ie wenden.
Naar het Duitsch van Th. SEELMANN.
(„Eigen Haard").
Terwijl onze behoefte aan vaste voe
dingsmiddelen in het koude en in het
warme jaargetijde ongeveer gelijk
blijft, is hef verlangen naar verfris-
schende dranken des zomers veel groo-
ter dan 's winters. Een tweede onder
scheid) is da't wij in den winter wel
niet uitsluitend zonder koude dranken
leven, maar toch de voorkeur geven
aan die, welke een hooge temperatuur
hebben, terwijl wij in den zomer daar
entegen veel minder warme en zoo
veel mogelijk koele en zelfs zeer koude
dranken gebruiken. De vermeerde
ring'dier gebruikte vloeistof als d'e lage
temperatuur zijn echter niet zonder in
vloed op ons lichaam. Uit een sani
tair oogpunt moet derhalve bijzonder
op het drinken in den zomer worden
gelet.
De reden waarom wij in den zo
mer spoedig dorst krijgen, is, diat bij
de stijging van de temperatuur dei-
lucht. ook de af'tcheiding van water
damp door de huid vermeerdert. De
totale lichaamsoppervlakte scheidt bij
een temperatuur van 28 gr. C. (82.4 gr.
F.) in een uur 51 gram water af. bij
een temperatuur van 33 gr. C. (91.4 gr
F.) in denzelfden tijd reeds 122 gram.
Bii sterke lichamelijke beweging ver
meerdert de afscheiding aanzienlijk.
Zoo heeft men b.v. berekend, dat zij
bij een bergbeklimmer gemiddeld 232
gram per uur bedraagt. Nu is ons
lichaam voor gebrek aan water veel
gevoeliger dan voor een tijdelijke ont
houding van de eigenlijke voedings
middelen. De proeven van Tanner en
andere hongerkunstenaars hebben be
wezen. dat de mensch 40 dagen zon
der voedsel kan leven, wanneer hij
slechts water te zijner beschikking
heeft. Hetzelfde vindt men in de die
renwereld. Duiven kunnen den honger
12 dagen en 'langer verdragen, den
dorst slechts 45 dagen. Wanneer
hun lichaam' 11 pet. van het normale
watergehalte verloren heeft, worden
zii reeds onrustig en beverig, terwijl
de veeren ruw worden; stijgt dit verlies
tot 22 pet. dan sterven zij. De verkla
ring van dit feit ligt in de samenstel
ling van het menschelijk en dierlijk
lichaam. Gemiddeld1 bevat dit name
lijk 70 pet. water. Een sterke ver
mindering van het watergehalte staat
dus gelijk met een ingrijpende vermin
dering'van het hoofdbestanddeel van
het organisms en treft dit laatste te
meer, daar het waiter de voedingsmid
delen, naar de verschillende organen
en hun cellen brengt en de stofwisse
lingsproducten daaruit verwijdert.
Bii bel. grootere waterveaTies, dat de
temperatuursverhooging gedurende de
warme zomerdagen veroorzaakt, is
dus een grooter gebruik van- vloeistof
fen gerechtvaardigd. Hoe groot de te
^ebruiken hoeveelheid is, kan slechts
in het algemeen worden aangegeven.
Voor een volwassen man van gemid
deld gewicht moet op grond van we-
tenschappeb%e onderzoekingen een
hoeveelheid van 22 1/2 liter voldoen
de zijn. Een groot deel hiervan echter
bevatten de zoogenaamde vaste spij
zen, die gemiddeld een watergehalte
van 50 pet. hebben. Ook de gewone
morgen- en m i ddiag drank en moeten
medëgerekend' worden. Er blijft zoo
doende slechts ongeveer 3/4 liter over,
welke hoeveelheid bij bet middagmaal
of des avondte gebruikt wordt. Hieraan
zou dus het lichaam van een volwas
sene genoeg hebben, zoolang het wa-
terveriies niet door temperatuursver-
hoogins- van de lucht vermeerderd
wordt. Wanneer men per d:ag 1 liter
meer zou noodig hebben, zou men
reeds een tamelijk hooge temperatuur
en een sterke lichamelijke beweging
moeten veronderstellen. Het grootere
waterverlies zou dan geheel vervangen
ziin.
Intusschen gaan des zomers
meeste menschen ver boven deze maat,
en dat niet bij uitzondering, maar ge
regeld dag aan dag. Het is niet ver-
frissching van het lichaam, maax een
algemeene verslapping en afgemat
heid.
Dit wordt volstrekt niet alleen door
alcoholische dranken veroorzaakt,
maar evengoed door te groote hoeveel
heden water. Twee groepen van men
schen ver'toonen in het bijzonder de
neiging, om het gebruik van vloeistof
fen te- overdrijven: de corpulenten en
dë neurasthenici. Bij de eersten be
staat dikwijls niet alleen vervetting
der spieren, maai- vooral zwaarlijvig
heid. veroorzaakt door te veel water.
Dit geldt in het bijzonder voor perso
nen met een bleek uiterlijk, die steeds
een zekere gezetheid hebben gehad en
wier hart niettegenstaande- het stij
gende lichaamsgewicht, langen tijd
zijn taak volhoudt.
Bij hen, heeft een sterke wateraf-
scheidi'ng door de huid1 plaats, waar
door zij meenen, ook een groote hoe
veelheid vloeistof noodig te hebben.
Door bet overmatig drinken werken
zij het lichaam, dat zichzelf tracht te
helpen ,natuurlijk tegen, zoodat vroe
ger of later het o ogenblik komt, waar
op dë hartspieren de hun opgedragen
taak niet meer voidóendis kunnen uit
voeren.
Zorgen w:; er echter voor, het ge-
bruilc van vloeistoffen zooveel moge
lijk te beperken, dan werken wij medle
tot de verwijdering van het overtollige
water ;uit het lichaam, verlichten zoo
doende dien arbeid van het hart en
voorkomen tegelijkertijd het voornaam
ste gevaar der zwaarlijvigheid: de ver
zwakking en vervetting der hartspie
ren
Bij de neurasthenici' zijn het dë al
gemeene onrust en het verlangen, om
de levensgeesten aan !te wakkeren, die
tot overmatig gebruik van dranken lei
den. Wel verdWijnt de onrust en krijgt
men, daar men meestal zijn toevlucht
tot dien alcohol neemt, het gevoel, alsof
de krachten verhoogd zijn, dóch later
volgt een des te gevoeliger reactie. De
rusteloosheid wordt pijnigend' en die
moreele neerslachtigheid sterker dan
zij ooit geweest i's. De neurasthenici
moeten dus zooveel mogelijk aan den
drang naar vloeistoffen weerstand bie
den.
Schetsen -van DEKA.
Kind!!!
Op dien mooien Zondagochtend
voelde Greet zich opeens groot mensch.
't Groeien gaat te langzaam,dat merk
je zoo niet. Het stukje, dat wij eiken
dag opschieten, is te klein om onszel-
ven en anderen op te vallen. Maar
opeens, bij bijzondere gelegenheden
valt het op. Bijvoorbeeld bij het aan
meten van een nieuw kleedingstuk, als
't moeder blijkt, dat haar jongen of
meisje nu toch eigenlijk niet meer in
het oude kader passen.
Zoo was 't ook wel met Gretha ge
gaan anders gezegd Greet, zooals
moe haar 't liefst noemde, Gretha zei
moe alleen als ze kwaad was dan
werd de naam met zekere plechtigheid
1n zijn volle grootte uitgesproken, hoe
wel Margaretha dan nog volkomener
was geweest.
Greet had met haar nieuwe zomer-
pak tevens de half-lange rokken ge
kregen.
Wat was zoo'n rok groot, had ze bij
het passen gevonden, natuurlijk in
stilte. Ze begreep niet, hoe ze hier ooit
behoorlijk mee kon gaan zitten, fiets-
rijden. of trappenloopen. Maar toen
Zaterdag de nieuwe japon thuis
kwam, zorgvuldig in vloei gepakt, en
ze haar nog eens even had aangepast, j
was het haar al minder opgevallen,
en Zondags leek het hoar, dat ze nooit
mee.'- de oude kleedingstukken zou
kunnen dragen. Tjassus. wat zou dat
gek staan, zoo'n korte rok, waar je
haar lange beenen uit zag steken. Ze
begreep niet, hoe moeders haar kinde
ren zoo konden toetakelen. Neen, dan
waren ze op Marken wijzer
Zelden had ze zooveel gewandeld
als op dien dag. 's Morgens om half
negen was ze al op z'n allerbest aan
gekleed. En moe deed vandaag een
oogje dicht. Anders moest Greet altijd
Zondags meehelpen met het wegma
ken van het ontbijtgoed vóór kerktijd.
Maar nu zou ze haar dochter maar
eens dat plezier gunnen. Haar doch
ter, ja, niet langer haar dochtertje.
Och, och, jade kinderen worden
groot, dacht moe en wij wij oud.
Dit laatste met een zucht, althans met
iets dat een zucht moest heeten. Want.
eigenlijk vond ze hot wel plezierig, dat
de kinderen zoo flink en voorspoedig
opgroeiden. Wat aardig, als zij een
oud, grijs moedertje was. zoo te wor
den vertroeteld door haar kinderen
en wellicht kleinkinderen ook
Na 't ontbijt, toen vader en moeder
naar de kerk. waren? bleef Greet ach
ter, om met de kleintjes te spelen. Ze
j koos daarvoor de straat voor de deur.
dan was zij meteen op straat. Maar
och hè. wat had ze daar een spijt van.
De kleinen, die niet zoo opeens kon-
den zien. dat Greet te groot, was gewor
den voor hun spelletjes, uitten hun af
keuring over haar niet-meespelen en
moedertje-spelen door allerlei ondeu
gendheden. En wat nog erger was,
een hief zijn zandschopje dreigend in
de hoogte en wierp een kluit aardvuil
naar Gretha's nieuwe japon. Verbeeld
je; Greet had van schrik wel kunnen
schreeuwen, en van ontsteltenis kun
nen schreien. Zoo'n kwaaie bengel
och, och, wat waren die kinderen toch
kleine nesten. Ze dachten, geloofde
ze, dat Greet een speelmakkertje van
ben was. Nu, dat zouden zij dan an
ders begrijpen. Ze zou hun eens orde
leeren. En de kleine ongelukjes wer
den naar binnen gesleept, en kregen
voor dien morgen kamerarrest..
Toen vader en moeder uit de kerk
thuiis kwamen, vonden zij het jongste
gedeelte van hun afstammelingen tn
bittere tranen en Greet in de hoogste
graad van woede en vertwijfeling. De
kldinen hadden eenige aanvallen op
haar gedaan, om den sleutel in han
den te krijgen, waren tegen de deur
opgesprongen, zoodat de verf hier en
daar beschadigd was etn hadden zich
tenslotte de oogen rood en de gezicht
jes zwart gebuild. Moe bracht er wel
dra vrede. Met een takt en een
kalmte zooals alleen moeders dat kun
nen. bracht zij beide partijen tot rede
en aan de koffietafel had er zelfs
een verzoening plaats tusschen Greet
en de ktinderen.
's Middags bad Greet een kleinen
triomf. Zij ging met vader en moe.
der wandelen, en de kleinen met de
meid. Die kon het weliswaar weinig
schelen, omdat zij speciaal naar de
straat en de buitenlucht verlangden, i
maar Greet voelde zeer goed deze be-
voorrechting. 't Was nog niet voorge- j
komen, dit trio Vader, deftig in het
zwart met hoogen hoed moeder dito
in haar zijtje, en Greet in haar nlieu-
we, half-lange.
Al meer en meer voelde Greet zich i
groeien. Nu en dan spraken vader en
moeder met haar over ernstige zaken
waar vroeger altijd over gezwegen i
werd, zoodra zij binnenkwam en het j
advocaatje, dat zij, net als moe, in 'n
café kreeg, zette de kroon op dezen I
zaligen middag. O, hoe heerlijk toch j
orn groot te zijn
'sAvonds kwam het schitterende
slotstuk. Na thee met suiker genoten j
te hebben, van de fraaie, welvoorzie
ne Zondagavondtafel, verkreeg zij ver i
gunning met de meid, die haar nu
jongejuffrouw noemde wat te gaan i
wandelen, als zij maar maalden, vóór
donker binnen te zijn. Nu. dat beloof- j
den ze. En Greet rekte zich zooveel i
mogelijk uit, om toch maar niet te|
klein te schijnen bij Jans. en Jans
d'ie kwam zoo oncler den indruk van
Gretha's „volwassing", dat zij een
j zeer vertrouwelijk gesprek begon, zon
der geheimhouding op te leggen. Dat.
was natuurlijk gewoonte onder vol
wassen meisjes. Zij vertelde van hare
verkeering, en hoe dlie was afgeraakt op
aandringen van vader en móeder, om
dat de jongen geen vast werk bad. O,
wat had Jans een tranen geschreid,
naar zij vertelde, en Greet luisterde
meewarig toe i Zij had nooit geweten
dat Jans zoo fijngevoelig was, en zoo'n
treurig iet,s had beleefd. Voortaan
zou zij Jans uit een geheel ander
oogpunt gaan bezien en behandelen,
beloofde zij zichzelf.
En Jans, door de teek enen van in
stemming nog mededeelzamer gewor
den, vertelde met dalende stem, hoe
vader en moeder haar met een weduw
naar hadden Willen laten trouwen,
omdat die vent geld had. Maar daar
had Jans zich tegen verzetbah zoo
een ouden kerel trouwen, en nog wel
een, die, naar verteld werd. dronk, en
dan met twee kinderen. Dat vond
Greet mooi. Niet waar, Jans had met
een haar dienst kunnen opzeggen, en
was een gezeten burgervrouw gewor
den maar om een zeer prijzenswaar
dige reden liej, zij dit, en bleef dezelf
de arme dienstbode. Daar voelde
Greet al het mooie van en dat zei ze
ditmaal ook, want ze werd ook vrijer
door al die gesprekken.
Toen vertelde Jans nog allerlei van
gebroken harten onder liare vriendin
nen, van een oom, die een tante sloeg,
en van een vechtpartij bij het verdee-
len van een erfenis.Greet was ge
heel verpletterd. Dat zulke dingen
voorkwamen, had zij vroeger n'iet kun
nen droomen. Wat ging er toch een
boel om in de wereld
Arme Greet en arme Jans Dien
I dag, zoolang Greet de lange rokken
nog aan had, voelde zij al het gewicht
j der haar gedane geheimzinnige mede-
j deelingen. Maar 'sMaandags, toen 't
j regende, en Greet weer met korte rok-
ken naar school ging, vertelde zij heel
kinderachtig aan moe het grootste ge.
j deelte der haar gedane mededeelingen.
En moe, die in eens haar oogenmaai
I voor Gretha's grootte had verloren,
en wat brommig was, ging naar de
I keuken, en maakte er Jans een stand-
I je, dat het binnen te hooren was. Wat
waren dat voor malle praatjes tegen
een meisje van den leeftijd van Gre
tha Jans moest in het vervolg die ver
halen maar voor z'ich houden.
Jans weerde zich dapper, pleitend
voor haar onschuld. Maar eigenlijk
begreep ze nu zelf niet, hoe ze er toe ge
komen was, om al die geheimen aan
dat kind mee te deelen.
Dat bleek het duidelijkst Dinsdagmid
dag, toon Greet even 'in de keuken
kwam om, schuldbewust eenige toe-
nadering te .bewerkstelligen. Maar
Jans, nog nijdig, riep Kom ga weg.
1 Greet, geen praatjes, ik kan geen kin
deren in de keuken hebben"
En Greet vertrok. Zij voelde de
welverdiende scherpte van dit verwijt,
on ook voelde ze, hoe jong ze was!
De glorie van haar volwassenheid had
maar éen dag geduurd, en kwam zelfs
den volgenden Zondag niet geheel
weer terug.