NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Ie Ster ra iet Men Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. 20e .laargang Zaterdag 0 Augustus 1902. No. 5862 ILEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: "Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02)4 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J£ de omstreken en franco per post0.45 ADVERTENTIEN Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne. Ztlider BuiteuSpaarne No. 6. Telefoonnummer der Redaotie 600. Telefoonnummer der Administratie 122. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door atle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad ver schijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère O. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, §ucc., Parijs 31*** Faubourg Monttnarire. Haarlem's Dagblad van 9 Ang. 'bevat o. a.: De ontmoeting der keizers, Uit Zaid-Afrika, De agitatie in Frank rijk, De havens van Vlissingen, Moord te IJmuiden, Moord te Ommen, De Hogerhuiszaak, Een gesprek met Dr. von RennenkampfF Advertentiën VOOE HET Zaterdagavondnummer. Meermalen zijn wij tot ons leedwezen genoodzaakt Advertentiën al te wijzen voor het Zaterdagavondnummer, die des Zaterdagsmorgens pas worden bezorgd. Wil men zeker zijn van de plaatsing dan is inzending op Vrijdagavond noo- dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad vertenties of familieberichten, die moei lijk vooraf kunnen worden ingeleverd. DE ADMINISTRATIE. Oiïicieele Berichten. De BURGEMEESTER van Haarlem, brengt bij deze ter kennis van de in gezetenen dezer Gemeente, dat d'e op den 5 den Augustus j.L executoir ver klaarde kohieren Nas. I en II op de Bedrijfsbelasting dezer Gemeente, dienst 19021903, op heden aan den ontvanger der directe belastingen zijn ter hand gesteld. Wordende die ingezetenen tevens herinnerd, dat die belastingschuldigen verplicht zijn hunnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem, 7 Augustus 1902. De Burgemeester voornoemd. BOREEL. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van HAARLEM brengen ter openbare kennis, dlat is ingekomen een verzoekschrift van M. L. Kuijpers en A. M. Hulsebosch echt genoot® van M. L. Knijpers om ver gunning tot het verkoopen van ster ken drank in bet klein in die koffie kamer. d'e restauratiezaal. den tuin en de kegelbaan van betperceel aan liet Stationsplein No. 2 en voor een bene denzaal en een bovenzaal van het met dat perc. te verheel en perceel aan den Kruisweg Na. 11. Haarlem. 6 Augustus 1902. Burgem. en Weth. voornoemd. BOREEL. De Secretaris. VAN BILDERBEEK 1. s. Politiek Overzicht. De ontmoeting der keizers van Duitsch- land en Rusland aan boord van het Rus sische standaardschip ..Standart" is, zoo als men weet, zoo hartelijk mogelijk ge weest en beide vorsten hebben „elkaar herhaaldelijk omarmd". De persoonlijke genegenheid tusschen de twee Keizers is trouwens reed6 van ouderen datum, want keizer Wilhelm zei, kon na de ontmoe ting van het vorige jaar te Dantzig: „Ik kom zoo juist van een samenkomst met mjjn vriend", en eenige dagen later, na den bekenden rit naar het door brand geteisterde grensdorp Wyschtyten, sprak hij „uit naam van zijn geliefden vriend". De officieuse „Nordd. Allg. Ztg". schrijft: „Voor Z. M. den keizer is het een bijzondere vreugde den edelen Russi- schen heerscher, met wien hij zich ver bonden weet door gevoelens van weder- keerige hartelijkheid, te begroeten". Ook de poütiek die beide landen vol gen, kan geen aanleiding geven, dat de ontmoeting te Reval niet van de harte lijkste soort zou zijn. oenoemd regee- ringsblad schrijft zelfs, dat de betrek kingen tusschen Rusland en Duitschland zich sedert de laatste ontmoeting der bei de souvereinen zoo gunstig hebben ont wikkeld, „als slechts mogelijk is in ver band met de afwezigheid van elk politiek punt van wrijving tusschen beide rijken" Een en ander kan niet beletten, dat de ze samenkomst der Keizers in de wereld pers het leidmotief der politieke artike len vormt, omdat men wel verwacht, dat de twee souvereinen, wier invloed op de wereldgebeurtenissen van zoo groot ge- wicht kan zijn, en hun beide leidende staatslieden, graaf Von Bülow en graaf Lamsdorff, niet uitsluitend over koetjes en kalfjes zullen praten. Hetgeen in som mige bladen dan ook uitgedacht wordt over deze keizers-ontmoeting overtreft, mede al in verband met de zomerphan- tasiën der politieke tinnegieters, de stout ste uitdenksels, waarbij de grilligste sta- tencombinaties en reusachtigste staten bondgenootschappen de dankbare on derwerpen vormen. De officieuse Duitsche en Russische bladen beijveren zich daartegenover het publiek te verzekeren, dat de besprekin gen alleenlijk ten doel hebben, twee machtige vorsten gelegenheid te geven van gedachten te wisselen over een po litiek, die slechts beoogt den vrede in stand te houden. Zoo spreekt de „Nordd. Allg. Ztg.", doch ook de Russische offi cieuse pers met de „Novosti" aan het hoofd. Het laatste blad verheugt zich zeer in de ontmoeting, welke zij een politieke gebeurtenis van den eersten rang noemt. Maar met een openhartigheid, die men wel meer bij de handige Russische diplo maten opmerkt, voegt het blad .er ook bij, dat het hoopt, dat tusschen de Duit sche en Russische staatslieden te Reval bovendien van gedachten zal worden ge wisseld over het toltarief en de <iuaestie van het handelsverdrag. De Russische pers schrijft, naar aanlei ding van het bezoek van keizer Wilhelm ter reede van Reval, over de politie-ke be- teekenis die dit bezoek in het algemeen heeft voor de handhaving van den vrede, en in het bijzonder voor de bestendiging van de vrede betrekkingen met Duitsch land. Verschillende couranten o. a. het „Nowoje Wremja" en de „Nowosti" uiten ook den wensch (fat de ges bil len die zich, in verband met het nieu v> Duitsche tarief, hebben opgedaan, bija legd mogen worden. De „Westm. Gaz." kwam Donderdag tot de niet onaardige erkenning, dat het publiek bij het lezen der tegenwoordige berichten uit Zuid-Afrika wel moest gaan denken, dat de taak van den heer Kru- ger niet zoo eenvoudig was als sommige lieden vóór den aanvang van den oorlog meenden. Hei blad haalt uit Reitz' „Een eeuw van onrecht" de vermakelijke re den aan, die de schrijver geeft van de chronische opwinding te Johannesburg, •nl. dat de ligging der stad. 6000 voet bo ven de zee, van opwindenden invloed op haar bewoners zou zijn. En het blad zegt, dat al vele zaken veranderd mogen zijn door den oorlog, maar dat Johannesburg nog steeds 6000 voet boven den zeespiegel ligt en dat het er nog altijd even woelig is als vroeger. Er is een voortdurend geagiteer en ge- petitioneer, en politieke bijeenkomsten zijn er tegenwoordig even goed aan de orde van den dag ais onder het oude re gime. In bijna alle Engeïsche bladen schrïj ven de Zuidafrikaansche corresponden ten, dat de industrieele voorwaarden, vooral voor de goudmijnen, nooit zoo slecht zijn geweest als tegenwoordig: de „Standard"- correspondent schrijft zelfs: „Nooit, sedert de opening van de eerste mijn, heeft de toekomst er somberder uit gezien dan op dit tijdstip". En het zijn niet enkel de groote mijn eigenaars, die jammeren over het gebrek aan arbeidskrachten, ook niet de regee ring, die tevergeefs uit het moederland om landverhuizers vraagt en nu naar gèle arbeidskracht uit China omziet maar het is de blanke arbeidersbevol king van Johannesburg en den Rand zelf, die haar ontevredenheid luid uitspreekt. Dezer dagen hebben de ontevreden ele menten zich aaneengesloten en zich tot eene vere&niging geconstitueerd, welke dadelijk een veelomvattend programma heeft overgelegd. Men vraagt daarin: stemrecht voor .alle blanke mannen bo ven 18 jaar, een belasting opgrondeigen dommen, geheime stemming, achturigen werkdag in de regeeringsinstellingen, ■naasting der spoorwegen, gemeentelijke exploitatie van verlichting en watervoor ziening en vrij en gratis onderwijs... om maar enkel de hoofdpunten te noemen. De „Morning Leader" schrijft naar aan leiding hiervan: „Wij hebben de Zuid- Af rikaansche republieken verwoest om dat het voortbestaan der Boerenregeering onvereenigbaar was met de ontwikkeling der moderne industrie. Heden blijkt, dat onder beheer der Engeïsche regeering de moderne industrie in veel verwarder om standigheden-verkeert dan onder de Boe renregeering". Buitenlandsch Nieuws Uit Zuid-Afrika. Generaal Botha heeft gezegd tot den vertegenwoordiger van een Engeïsche courant ,,Ik hoop dat de geschiedenis van onzen oorlog uitgegeven zal worden. De wet, De la Rey en ik denken er over ieder deel der geschiedenis te schrijven, dat door ons zelf is meege maakt. De verschillende officieele do cumenten zullen dan dienen om het geheel te completeeren. zoodat het boek dus geschiedkundige waarde zal hebben. Wij hebben alle drie verschillende aanbiedingen gehad van uitgevers maar wij geven er de voorkeur aan een standaardwerk te schrijven, dan om veel geld te verdienen. In dat boek, dat. naar wij hopen in het volgende jaar verschijnen zal, zul len alle strijdvragen behandeld worden. Minister Chamberlain verklaarde nog onlangs in het parlement, dat al leen dengenen toegang geweigerd zou worden in Zuid-Afrika. die hem ver dacht leken. Deze restrictie is op zich zelf al zwaar genoeg, en het schijnt in de bedoeling der Engeïsche regeering liggen, om den terugkeer voor velen naar Zuid-Afrika onmogelijk te maken. In Brussel woont thans een Boer van 20 jaren, Frelerik Andres. Na 16 maanden gevochten te hebben werd hii bij Komatipoort gevangen genomen en naar Delagoabaai gebracht. Hier wist hij te ontnappen en ten slotte, na vele reizen, in België te komen. Deze man verloor in den oorlog vijf broeders drie zusters stierven m de concentre tiekampen. Thans wenschte hij gaar ne naar Zuid-Afrika terug te keeren om zijn nog overgebleven bloedver wanten te zien. Hij wende zich met een desbetreffend verzoek tot den Engelschen gezant in Brussel, den 19en Juli. Den 2en Augus tus kreeg hij een antwoord, volgens de Petit Bleu, onderteekend door Lord Kilmanoch. attaché bij het Britsche gezandschap. Deze brief luidde „Ik heb de opdracht u namens den Engelschen gezant te melden, dat het thans verboden is vergunningen te verleenen aan ex-burgers van de Zuid- Afrikaansche Republiek, om naar Zuid-Afrika terug te keeren. Iemand d'ie met Johannesburg wel bekend is, schrijft aan de N. Rott. Crt.: Het is werkelijk moeilijk om zich vrij te houden van leedvermaak bij het lezen der vele berichten uit de goudstad, welke niet enkel in de En geïsche, maar ook in Duitsche en an dere kranten verschijnen. Deze be richtten vermeerderen gestadig dien voorraad materiaal, waaruit e maal het bewijs zal worden geput dat de gewelddadige omverwerping van het Boerenbewind meer in het nadeel dan in het voordeel der Transvaalsch Vrijstaatsche samenleving gew;eest Aandacht verdient bijvoorbeeld de in Johannesburg openlijk geuite klacht over geheel onvoldoend poli tietoezicht, over onrustbarend® 'boe- neming van openbare dronkenschap, baldadigheid en misdaad. Dezelfde bladen die indertijd nooit uitgepraat waren over de hemeltergende tekort komingen dèr Zarps zoo noemde men de politie hebben reeds nu in hun verontwaardiging over den staat van zaken aan Lord Milner de goud- veldenpolitie uit het gesmade Kruger- tijdperk ten voorbeeld voorgehouden! Merkwaardig, in verband' hiermee en ook als een staaltje hoe blind door vooroordeel men voor het uitbreken van den oorlog in de toonaangevende reformerskringen placht te zijn, die- ne het navolgende uittreksel uiteen boek over Zuid-Afrika, door de echt- genoote van den befaamden Lionel Philips in 1899 gepubliceerd: „De Jo- hannesburgsche politie was erger dan onbruikbaar; ongeschoold, te ge ring in aantal, berucht als oneerlijk en vijandig; zij vormde een element van onrust eerder dan van orde." Hoe ontzettend slecht moet dan wel de tegenwoordige politie van het En geïsche bestuur wezen, als men in de goudstad reikhalzend terugver langt naar de door Mrs. Philips zoo zwart afgeschilderde lieden? Catftwright, de hoofdredacteur van de South African News, die te Kaap stad gevangen heeft gezeten, heeft aan een medewerker van de Man chester Guardian verteld, da)t Kitche ner verleden jaar zomer Theron en de Waal, twee leiders van den Afrikaan der Bond, aangezocht heeft om de re bellen tot onderwerping aan te spo ren. Zij stemden daarin onder zeke re voorwaarden toe. Een dier bepalin gen was, dat geen rebel meer dan een jaar gevangenisstraf zou krij gen. Op het laatste oogenblik kwam er echter een telegram uöt Pretoria, meldende dat er van die aansporing tot onderwerping, die in duizenden exemplaren verspreid zou worden, niets kon komen. En eenige dagen later, 7 Augustus, verscheen de ver- bannings- en verbeurdverklarings- proclama/tie. Waarschijnlijk is het Milner geweest, d'ie een spaak in het wiel had gestoken. Cartwright be weert zijn inlichtingen van Theron zelf te hebben. Na het sluiten van den vrede een Transvaalsch burger, Solomon van Os of Vanaas, door een krijgs raad te Heidelberg tot den kogel ver oordeeld 'en doodgeschoten^. Chai ning bracht dat gisteren in het La gerhuis ter sprake. Brodrick zeide, dat kapitein Myers uit een blokhuis op drie Boeren aankwam, die een witte vlag vertoonden en zeiden, een officier te willen spreken. Terwijl hij met hen sprak, werd hij doodgescho ten en van zijn kleeren beroofd. Van Os erkende Myers doodgeschoten te hebben. Maar wij zouden willen we ten onder welke omstandigheden. Ons vertrouwen in een Engeïsche voorstelling van zaken, zelfs van een minister, als het de Boeren be treft, is zeer gering. Een gesprek met dr. von RennenkampfF. De ..N. R. Ct." publiceert een ge sprek met Dr. K. van Rennenkampff dien Russischen dokter, die met Presi dent Steyn uit Zuid-Afrika gekomen is. Hij vertrok den 3en Januari 1900 uit Napels met de Russisch-Holland- sche ambulance. Wat Dr. van R. vertelde heeft hij of zelf gezien of uit de eerste hand ver nomen. Als hij iets niet zeker weet, zegt hij 't er bij. En hij wil met zijn naam instaan voor wat hij vertelt. Zoo men liet noodig acht. is hij bereid naar Zuid-Afrika te gaan oni daar ge tuigenissen als bewijsmateriaal te verzamelen. Over het sluiten van den vrede ver telt dr. von R. onder meer het volgen de: Er waren er onder de voormannen van de Boeren die door wilden vech ten en er waren er die vrede wilden sluiten. Steyn en De Wet waren voor doorvechten, de Transvalere voor vre de sluiten, met enkele uitzonderingen. Kemp bijv. Voor beider standpunt wa ren stellig goede redenen. Steyn en De Wet (en. naar wij van andere zijde vernomen hebben, waren van de der tig Vrijstaatsche afgevaardigden te Vereeniging slechts diri'e voor den vre de) hadden goede redenen, maar de Transvalere hadden ze ook. In elk ge val staat vast. dat de Boeren volko men vertrouwen hebben in hun voor mannen en zich bij hun besluit neer leggen. in de overtuiging dat zij voor land en volk het beste beslist hebben. Aan omkooperij wordt niet gedacht- In het Westen van Transvaal (waar over Dr. von R. liet best oordeelen kan) hebben Engeïsche officieren en solda ten herhaaldelijk getracht op Boerenvrouwen geweldi te ple gen. Zoo is hebt (Jan. 1902.) gebeurd, dat in Lichtenberg de vrouw van iemand, die ons genoemd is. aange vallen werd door een Engelsch officier van gezondheid'. En die vrouw was in bijzondere omstandigheden. Op haar hulpgeroep kwamen de soldaten die buiten het huis stonden, binnen- loöpen, en zoo werd de toeleg verijdeld Er zijn herhaaldelijk dergelijke aan slagen beproefd, en het is meermalen gebeurd, als de Engelschen onverrich- terzake moesten wegtrekken, dat spoe dig daarop een Kaffarcommando ver scheen en met ruw geweld uitvoerde wat d'e Engelschen zoo niet durfden. Tegenover Kaffervrouwen en meisjes waren deze minder schroomvallig. Dat ging heel eenvoudig toe. Een paar sol daten pakten den Kaffer beet en gooi den hem zijn huis uit, en de andere khaki's gingen binnen. Aan dergelijke behandeling door Kaffers stonden ook de Boerenvrou wen bloot. En dan hadden de comman do's nog met gewapende Kaffers te doen. Naar schatting hadden de En gelschen in Transvaal alleen tusschen de vijftig- en zeventigduizend Kaffers gewapend. In het W. van Transvaal was de toe stand zoo: de Boeren hadden de dis tricten Krugeredorp en Potchefstroom geheel en Lichtenhurg en Rustonburg gedeelteïijk opgegeven; Wolmarans- stad en bloemhof wanen al geheel En gelsch. Bleven nog Marico en Rusten burg, districten van korenbouw en veeteelt. Maar dl® streken zijn van December tot begin Mei voor paarden en muildieren onbewoonbaar. Ze gaan er dood. Tijdens de vredesonderhande lingen was de tijd gekomen om zich daarheen te begeven, en de comman do's waren juist door de linie Lichten hurgMafeking getrokken, toen het bericht van den vrede kwam. Dat be richt trof de burgers als een bliksem straal. Zij hadden geen vrede gewild zonder de onafhankelijkheid, en nu dit Maar hei eind was berusting en vertrouwen in de beslissing der voor mannen. Met heeft gevraagd, waarom de com niando's als het daar in Transvaal zoo slecht ging. niet de Kaapkolonie in trokken maar, het. groot bezwaar daar- Feuilleton. Vertaald uit het Italiaansch. 15) Zij stond op en volgde van verre de carabiniers. Deze verlieten Positano in de rich ting van Castelamare. Carmela ging hen na. Zij sloegen den weg over den Monte San Angelo in. Op smalle voetpaden gingen zij langs de hellin gen van dezen berg Carmela bleef hen volgen. De roode van verre zicht bare pluimen der soldaten maakten heit haar mogelijk, hen onopgemerkt na te sluipen. Het werd avond, toen zij Castela mare bereikten. Carmela had honger en bezat geen soldo, om ook maar een stuk brood te koopen. De carabi niers gingen naar het staition, om per spoor hun reis voort te zetten. Carmela hoorde, dat ze kaartjesnaar Napels namen. Nu wist zij dat men Checco zochit en waar men hem zocht Zij moest hem thans waarschuwen, hem opzoeken, opdat hij op zijn hoede kon zijn. Zij bedelde een stuk brood en een sinaasappel. Daarmee begaf zij zich weer op weg. Waar wilt gij toch heen, gij jong ding, vroeg een dikke, fruit vrouw, die voor het station te Castel- lamare zat. Naar Napels, antwoordde zij. O, heilige Antonius. Als gij den geheelen nacht doorloopt, dan komt gij er nog niet. Dan zal ik er morgen komen, antwoordde Carmela rustig en stapte door. De straatweg was goed' en liep al tijd langs de zee, maar het werd steeds donkerder en donkerder. Car mela zag voor zich den geweldigen kegel van den Vesuvius, die als een kolossale fakkel, eene ver in het rond zichtbare vuur- en rookzuil uitstiet. Donker rood gloeiend weerkaatsten de kleine golfjes der zee den vuur schijn zoo avontuurlijk, zoo vreesaan jagend, alsof ze wilden waarschuwen voor de gloeiende afgronden van den vulkaan en voor zijn kokende lava; dit eeuwigdurend gevaar voor alles, wat rondom den berg ademt. Doch voor Carmela was de berg met zijn wonderen iets alledaagsch en hij joeg haar geen schrik meer aan. Het was reeds d'iep in den nacht, toen zij in het aan den voet van den berg gelegen Resina aankwam. Car mela was hier niet bekend, en toen zij zag, hoe de huizen er zich in lan ge rijen langs de zee aaneenschakel den, dacht zij reeds te Napels te zijn. Zij vroeg waar Piedigrotto lag, en men antwoordde haar lachend, dat zij tot daar nog 3 uur te loopen had. Zij was doodmoe en begon in te zien, dat zij haar krachten had over schat, maar de angst dat men Checco kon gevangen nemen, dreef haar al tijd opnieuw weer voorwaarts. Er was zooals meestal des zomers in Italië, dien nacht nog al passage op den weg. Aan een boer, die haar met zijn tweewielige ezelskar achterop kwam, vroeg Carmela, of hij haar een eind op zijn voertuig wilde nemen. De jonge man keek het mooie meisje met welgevallen aan. Hij hield stil en zeide: „Avanti, stijg maar op, lief kind,en Carmela zette zich naast hem. Maar hadden haar eerst de voe ten pijn gedaan van het loopen. zoo deden het haar nu weldra de ribben van het hotsen op de rammelende kar. Zij kwam echter toch snel voor uit, en dat. was voor haar de hoofd zaak. Het begon reeds te schemeren, toen de jonge boer, die kippen en duiven naar de stad bracht, Carmela op het marktplein weer afzette. Hij had zelfs zijn ontbijt met haar gedeeld en zeide haar nu, welken weg zij in de groote stad moest nemen, om te Pie- digrotta te komen. Zij moest zich maar zoo dicht mo gelijk bij de zee houden. Zoo kwam zij langs de haven van Napels naar Sante_Lucia, het Castil lo dell' Ovo de Mergellina en einde lijk aan de vermaarde grot, welke volgens de sage de satan zelf door den Posilippo geboord heeft. Gelukkig had Carmela den naam van Checco's tante onthouden. Zij heette Santina Gorelli, bij haar vond zij Checco. Hij was een melkzaak be gonnen, dat wil zeggen, hij had eenige geiten gehuurd die hij des daag9 op de hellingen van den Vo- mero en den Posilippo weidde, om ze des avonds naar de stad terug te drijven en haar melk te verkoopen. maar het was althans een zaak,waar mee hij zijn brood kon verdienen. Carmela, riep Checco, haar zien de, verheugd uit, hoe komt gij te Napels? Ik ben van nacht doorgeloopen, Checco, om je te waarschuwen. Ge kunit hier niet blijven. Ge moet weg. De carabiniere zoeken u. Mij? vroeg hij verrast. Ja. Ge moet hier van daan, an ders sluiten ze u op. En waarom? Op het kasteel dei Tibaldi is een groote diefstal ontdekt, en omdait gij juist om dien tijd zijt verdwenen, zeggen ze, dat gij het hebt gedaan. Maar ik weet immers van niets. Men zal u niet gelooven. Als ik vlucht zal men mij juist voor den dief gaan houden. Dat zal men ook doen als gij hier blijft en hét is toch altijd beter, dat ge op vrije voeten blijft, dan dat men u inrekent. Daar was niets tegen in te brengen en al had Checco ook niét zulk een schrik voor de politie als de meeste Zuid-Italianen, zijne vrijheid was hem toch boven alles dierbaar. Reeds alleen bij de gedachte, gevangen ge nomen te worden, overviel hem een zenuwachtige siddering. Hij ge raakte in gTOote opgewondenheid. Zijne onschuld troostte hem weinig, omdat hij geen vertrouwen stelde in de rechtvaardigheid der politie. Was hij eenmaal in haar handen, dan was hij naar zijn meening verloren. Het zou niet de eerste keer zijn geweest, dat men een onschuldige veroordeeld had, en als men in de bergen vlucht te, dan moest toch vroeg of laa/t de werkelijke toedracht der zaak aan 't licht komen, wat misschien niet hét geval zou zijn, als men hem oppakte en het onderzoek staakte in de mee ning, den waren misdadiger in de handen te hebben. ,,In de bergen". Dat is nu eenmaal in zulke gevallen de eerste gedachte van dc in hun vrijheid bedreigde heetbloedSge Na- politanen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1