NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Ie Ster ra iet Men
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
20e .laargang
Zaterdag 0 Augustus 1902.
No. 5862
ILEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
"Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02)4
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37J£
de omstreken en franco per post0.45
ADVERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prjjs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne. Ztlider BuiteuSpaarne No. 6.
Telefoonnummer der Redaotie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door atle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad ver schijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère O. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, §ucc., Parijs 31*** Faubourg Monttnarire.
Haarlem's Dagblad van 9 Ang.
'bevat o. a.:
De ontmoeting der keizers, Uit
Zaid-Afrika, De agitatie in Frank
rijk, De havens van Vlissingen,
Moord te IJmuiden, Moord te
Ommen, De Hogerhuiszaak, Een
gesprek met Dr. von RennenkampfF
Advertentiën
VOOE HET
Zaterdagavondnummer.
Meermalen zijn wij tot ons leedwezen
genoodzaakt Advertentiën al te wijzen
voor het Zaterdagavondnummer, die des
Zaterdagsmorgens pas worden bezorgd.
Wil men zeker zijn van de plaatsing
dan is inzending op Vrijdagavond noo-
dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad
vertenties of familieberichten, die moei
lijk vooraf kunnen worden ingeleverd.
DE ADMINISTRATIE.
Oiïicieele Berichten.
De BURGEMEESTER van Haarlem,
brengt bij deze ter kennis van de in
gezetenen dezer Gemeente, dat d'e op
den 5 den Augustus j.L executoir ver
klaarde kohieren Nas. I en II op de
Bedrijfsbelasting dezer Gemeente,
dienst 19021903, op heden aan den
ontvanger der directe belastingen zijn
ter hand gesteld.
Wordende die ingezetenen tevens
herinnerd, dat die belastingschuldigen
verplicht zijn hunnen aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem, 7 Augustus 1902.
De Burgemeester voornoemd.
BOREEL.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van HAARLEM
brengen ter openbare kennis, dlat is
ingekomen een verzoekschrift van M.
L. Kuijpers en A. M. Hulsebosch echt
genoot® van M. L. Knijpers om ver
gunning tot het verkoopen van ster
ken drank in bet klein in die koffie
kamer. d'e restauratiezaal. den tuin en
de kegelbaan van betperceel aan liet
Stationsplein No. 2 en voor een bene
denzaal en een bovenzaal van het met
dat perc. te verheel en perceel aan den
Kruisweg Na. 11.
Haarlem. 6 Augustus 1902.
Burgem. en Weth. voornoemd.
BOREEL.
De Secretaris.
VAN BILDERBEEK 1. s.
Politiek Overzicht.
De ontmoeting der keizers van Duitsch-
land en Rusland aan boord van het Rus
sische standaardschip ..Standart" is, zoo
als men weet, zoo hartelijk mogelijk ge
weest en beide vorsten hebben „elkaar
herhaaldelijk omarmd". De persoonlijke
genegenheid tusschen de twee Keizers is
trouwens reed6 van ouderen datum, want
keizer Wilhelm zei, kon na de ontmoe
ting van het vorige jaar te Dantzig: „Ik
kom zoo juist van een samenkomst met
mjjn vriend", en eenige dagen later, na
den bekenden rit naar het door brand
geteisterde grensdorp Wyschtyten, sprak
hij „uit naam van zijn geliefden vriend".
De officieuse „Nordd. Allg. Ztg".
schrijft: „Voor Z. M. den keizer is het
een bijzondere vreugde den edelen Russi-
schen heerscher, met wien hij zich ver
bonden weet door gevoelens van weder-
keerige hartelijkheid, te begroeten".
Ook de poütiek die beide landen vol
gen, kan geen aanleiding geven, dat de
ontmoeting te Reval niet van de harte
lijkste soort zou zijn. oenoemd regee-
ringsblad schrijft zelfs, dat de betrek
kingen tusschen Rusland en Duitschland
zich sedert de laatste ontmoeting der bei
de souvereinen zoo gunstig hebben ont
wikkeld, „als slechts mogelijk is in ver
band met de afwezigheid van elk politiek
punt van wrijving tusschen beide rijken"
Een en ander kan niet beletten, dat de
ze samenkomst der Keizers in de wereld
pers het leidmotief der politieke artike
len vormt, omdat men wel verwacht, dat
de twee souvereinen, wier invloed op de
wereldgebeurtenissen van zoo groot ge-
wicht kan zijn, en hun beide leidende
staatslieden, graaf Von Bülow en graaf
Lamsdorff, niet uitsluitend over koetjes
en kalfjes zullen praten. Hetgeen in som
mige bladen dan ook uitgedacht wordt
over deze keizers-ontmoeting overtreft,
mede al in verband met de zomerphan-
tasiën der politieke tinnegieters, de stout
ste uitdenksels, waarbij de grilligste sta-
tencombinaties en reusachtigste staten
bondgenootschappen de dankbare on
derwerpen vormen.
De officieuse Duitsche en Russische
bladen beijveren zich daartegenover het
publiek te verzekeren, dat de besprekin
gen alleenlijk ten doel hebben, twee
machtige vorsten gelegenheid te geven
van gedachten te wisselen over een po
litiek, die slechts beoogt den vrede in
stand te houden. Zoo spreekt de „Nordd.
Allg. Ztg.", doch ook de Russische offi
cieuse pers met de „Novosti" aan het
hoofd. Het laatste blad verheugt zich zeer
in de ontmoeting, welke zij een politieke
gebeurtenis van den eersten rang noemt.
Maar met een openhartigheid, die men
wel meer bij de handige Russische diplo
maten opmerkt, voegt het blad .er ook
bij, dat het hoopt, dat tusschen de Duit
sche en Russische staatslieden te Reval
bovendien van gedachten zal worden ge
wisseld over het toltarief en de <iuaestie
van het handelsverdrag.
De Russische pers schrijft, naar aanlei
ding van het bezoek van keizer Wilhelm
ter reede van Reval, over de politie-ke be-
teekenis die dit bezoek in het algemeen
heeft voor de handhaving van den vrede,
en in het bijzonder voor de bestendiging
van de vrede betrekkingen met Duitsch
land. Verschillende couranten o. a.
het „Nowoje Wremja" en de „Nowosti"
uiten ook den wensch (fat de ges bil
len die zich, in verband met het nieu v>
Duitsche tarief, hebben opgedaan, bija
legd mogen worden.
De „Westm. Gaz." kwam Donderdag
tot de niet onaardige erkenning, dat het
publiek bij het lezen der tegenwoordige
berichten uit Zuid-Afrika wel moest gaan
denken, dat de taak van den heer Kru-
ger niet zoo eenvoudig was als sommige
lieden vóór den aanvang van den oorlog
meenden. Hei blad haalt uit Reitz' „Een
eeuw van onrecht" de vermakelijke re
den aan, die de schrijver geeft van de
chronische opwinding te Johannesburg,
•nl. dat de ligging der stad. 6000 voet bo
ven de zee, van opwindenden invloed op
haar bewoners zou zijn. En het blad zegt,
dat al vele zaken veranderd mogen zijn
door den oorlog, maar dat Johannesburg
nog steeds 6000 voet boven den zeespiegel
ligt en dat het er nog altijd even woelig
is als vroeger.
Er is een voortdurend geagiteer en ge-
petitioneer, en politieke bijeenkomsten
zijn er tegenwoordig even goed aan de
orde van den dag ais onder het oude re
gime.
In bijna alle Engeïsche bladen schrïj
ven de Zuidafrikaansche corresponden
ten, dat de industrieele voorwaarden,
vooral voor de goudmijnen, nooit zoo
slecht zijn geweest als tegenwoordig: de
„Standard"- correspondent schrijft zelfs:
„Nooit, sedert de opening van de eerste
mijn, heeft de toekomst er somberder uit
gezien dan op dit tijdstip".
En het zijn niet enkel de groote mijn
eigenaars, die jammeren over het gebrek
aan arbeidskrachten, ook niet de regee
ring, die tevergeefs uit het moederland
om landverhuizers vraagt en nu naar
gèle arbeidskracht uit China omziet
maar het is de blanke arbeidersbevol
king van Johannesburg en den Rand zelf,
die haar ontevredenheid luid uitspreekt.
Dezer dagen hebben de ontevreden ele
menten zich aaneengesloten en zich tot
eene vere&niging geconstitueerd, welke
dadelijk een veelomvattend programma
heeft overgelegd. Men vraagt daarin:
stemrecht voor .alle blanke mannen bo
ven 18 jaar, een belasting opgrondeigen
dommen, geheime stemming, achturigen
werkdag in de regeeringsinstellingen,
■naasting der spoorwegen, gemeentelijke
exploitatie van verlichting en watervoor
ziening en vrij en gratis onderwijs... om
maar enkel de hoofdpunten te noemen.
De „Morning Leader" schrijft naar aan
leiding hiervan: „Wij hebben de Zuid-
Af rikaansche republieken verwoest om
dat het voortbestaan der Boerenregeering
onvereenigbaar was met de ontwikkeling
der moderne industrie. Heden blijkt, dat
onder beheer der Engeïsche regeering de
moderne industrie in veel verwarder om
standigheden-verkeert dan onder de Boe
renregeering".
Buitenlandsch Nieuws
Uit Zuid-Afrika.
Generaal Botha heeft gezegd tot den
vertegenwoordiger van een Engeïsche
courant
,,Ik hoop dat de geschiedenis van
onzen oorlog uitgegeven zal worden.
De wet, De la Rey en ik denken er
over ieder deel der geschiedenis te
schrijven, dat door ons zelf is meege
maakt. De verschillende officieele do
cumenten zullen dan dienen om het
geheel te completeeren. zoodat het
boek dus geschiedkundige waarde zal
hebben.
Wij hebben alle drie verschillende
aanbiedingen gehad van uitgevers
maar wij geven er de voorkeur aan
een standaardwerk te schrijven, dan
om veel geld te verdienen.
In dat boek, dat. naar wij hopen in
het volgende jaar verschijnen zal, zul
len alle strijdvragen behandeld worden.
Minister Chamberlain verklaarde
nog onlangs in het parlement, dat al
leen dengenen toegang geweigerd zou
worden in Zuid-Afrika. die hem ver
dacht leken. Deze restrictie is op zich
zelf al zwaar genoeg, en het schijnt in
de bedoeling der Engeïsche regeering
liggen, om den terugkeer voor velen
naar Zuid-Afrika onmogelijk te maken.
In Brussel woont thans een Boer
van 20 jaren, Frelerik Andres. Na 16
maanden gevochten te hebben werd hii
bij Komatipoort gevangen genomen en
naar Delagoabaai gebracht. Hier wist
hij te ontnappen en ten slotte, na vele
reizen, in België te komen. Deze man
verloor in den oorlog vijf broeders
drie zusters stierven m de concentre
tiekampen. Thans wenschte hij gaar
ne naar Zuid-Afrika terug te keeren
om zijn nog overgebleven bloedver
wanten te zien.
Hij wende zich met een desbetreffend
verzoek tot den Engelschen gezant in
Brussel, den 19en Juli. Den 2en Augus
tus kreeg hij een antwoord, volgens de
Petit Bleu, onderteekend door Lord
Kilmanoch. attaché bij het Britsche
gezandschap.
Deze brief luidde
„Ik heb de opdracht u namens den
Engelschen gezant te melden, dat het
thans verboden is vergunningen te
verleenen aan ex-burgers van de Zuid-
Afrikaansche Republiek, om naar
Zuid-Afrika terug te keeren.
Iemand d'ie met Johannesburg wel
bekend is, schrijft aan de N. Rott.
Crt.:
Het is werkelijk moeilijk om zich
vrij te houden van leedvermaak bij
het lezen der vele berichten uit de
goudstad, welke niet enkel in de En
geïsche, maar ook in Duitsche en an
dere kranten verschijnen. Deze be
richtten vermeerderen gestadig dien
voorraad materiaal, waaruit e
maal het bewijs zal worden geput dat
de gewelddadige omverwerping van
het Boerenbewind meer in het nadeel
dan in het voordeel der Transvaalsch
Vrijstaatsche samenleving gew;eest
Aandacht verdient bijvoorbeeld de
in Johannesburg openlijk geuite
klacht over geheel onvoldoend poli
tietoezicht, over onrustbarend® 'boe-
neming van openbare dronkenschap,
baldadigheid en misdaad. Dezelfde
bladen die indertijd nooit uitgepraat
waren over de hemeltergende tekort
komingen dèr Zarps zoo noemde
men de politie hebben reeds nu in
hun verontwaardiging over den staat
van zaken aan Lord Milner de goud-
veldenpolitie uit het gesmade Kruger-
tijdperk ten voorbeeld voorgehouden!
Merkwaardig, in verband' hiermee
en ook als een staaltje hoe blind door
vooroordeel men voor het uitbreken
van den oorlog in de toonaangevende
reformerskringen placht te zijn, die-
ne het navolgende uittreksel uiteen
boek over Zuid-Afrika, door de echt-
genoote van den befaamden Lionel
Philips in 1899 gepubliceerd: „De Jo-
hannesburgsche politie was erger
dan onbruikbaar; ongeschoold, te ge
ring in aantal, berucht als oneerlijk
en vijandig; zij vormde een element
van onrust eerder dan van orde."
Hoe ontzettend slecht moet dan wel
de tegenwoordige politie van het En
geïsche bestuur wezen, als men in
de goudstad reikhalzend terugver
langt naar de door Mrs. Philips zoo
zwart afgeschilderde lieden?
Catftwright, de hoofdredacteur van
de South African News, die te Kaap
stad gevangen heeft gezeten, heeft
aan een medewerker van de Man
chester Guardian verteld, da)t Kitche
ner verleden jaar zomer Theron en de
Waal, twee leiders van den Afrikaan
der Bond, aangezocht heeft om de re
bellen tot onderwerping aan te spo
ren. Zij stemden daarin onder zeke
re voorwaarden toe. Een dier bepalin
gen was, dat geen rebel meer dan
een jaar gevangenisstraf zou krij
gen. Op het laatste oogenblik kwam
er echter een telegram uöt Pretoria,
meldende dat er van die aansporing
tot onderwerping, die in duizenden
exemplaren verspreid zou worden,
niets kon komen. En eenige dagen
later, 7 Augustus, verscheen de ver-
bannings- en verbeurdverklarings-
proclama/tie. Waarschijnlijk is het
Milner geweest, d'ie een spaak in het
wiel had gestoken. Cartwright be
weert zijn inlichtingen van Theron
zelf te hebben.
Na het sluiten van den vrede
een Transvaalsch burger, Solomon
van Os of Vanaas, door een krijgs
raad te Heidelberg tot den kogel ver
oordeeld 'en doodgeschoten^. Chai
ning bracht dat gisteren in het La
gerhuis ter sprake. Brodrick zeide,
dat kapitein Myers uit een blokhuis
op drie Boeren aankwam, die een
witte vlag vertoonden en zeiden, een
officier te willen spreken. Terwijl hij
met hen sprak, werd hij doodgescho
ten en van zijn kleeren beroofd. Van
Os erkende Myers doodgeschoten te
hebben. Maar wij zouden willen we
ten onder welke omstandigheden.
Ons vertrouwen in een Engeïsche
voorstelling van zaken, zelfs van
een minister, als het de Boeren be
treft, is zeer gering.
Een gesprek met dr. von
RennenkampfF.
De ..N. R. Ct." publiceert een ge
sprek met Dr. K. van Rennenkampff
dien Russischen dokter, die met Presi
dent Steyn uit Zuid-Afrika gekomen
is. Hij vertrok den 3en Januari 1900
uit Napels met de Russisch-Holland-
sche ambulance.
Wat Dr. van R. vertelde heeft hij
of zelf gezien of uit de eerste hand ver
nomen. Als hij iets niet zeker weet,
zegt hij 't er bij. En hij wil met zijn
naam instaan voor wat hij vertelt.
Zoo men liet noodig acht. is hij bereid
naar Zuid-Afrika te gaan oni daar ge
tuigenissen als bewijsmateriaal te
verzamelen.
Over het sluiten van den vrede ver
telt dr. von R. onder meer het volgen
de:
Er waren er onder de voormannen
van de Boeren die door wilden vech
ten en er waren er die vrede wilden
sluiten. Steyn en De Wet waren voor
doorvechten, de Transvalere voor vre
de sluiten, met enkele uitzonderingen.
Kemp bijv. Voor beider standpunt wa
ren stellig goede redenen. Steyn en
De Wet (en. naar wij van andere zijde
vernomen hebben, waren van de der
tig Vrijstaatsche afgevaardigden te
Vereeniging slechts diri'e voor den vre
de) hadden goede redenen, maar de
Transvalere hadden ze ook. In elk ge
val staat vast. dat de Boeren volko
men vertrouwen hebben in hun voor
mannen en zich bij hun besluit neer
leggen. in de overtuiging dat zij voor
land en volk het beste beslist hebben.
Aan omkooperij wordt niet gedacht-
In het Westen van Transvaal (waar
over Dr. von R. liet best oordeelen kan)
hebben Engeïsche officieren en solda
ten herhaaldelijk getracht op
Boerenvrouwen geweldi te ple
gen. Zoo is hebt (Jan. 1902.) gebeurd,
dat in Lichtenberg de vrouw van
iemand, die ons genoemd is. aange
vallen werd door een Engelsch officier
van gezondheid'. En die vrouw was
in bijzondere omstandigheden. Op
haar hulpgeroep kwamen de soldaten
die buiten het huis stonden, binnen-
loöpen, en zoo werd de toeleg verijdeld
Er zijn herhaaldelijk dergelijke aan
slagen beproefd, en het is meermalen
gebeurd, als de Engelschen onverrich-
terzake moesten wegtrekken, dat spoe
dig daarop een Kaffarcommando ver
scheen en met ruw geweld uitvoerde
wat d'e Engelschen zoo niet durfden.
Tegenover Kaffervrouwen en meisjes
waren deze minder schroomvallig. Dat
ging heel eenvoudig toe. Een paar sol
daten pakten den Kaffer beet en gooi
den hem zijn huis uit, en de andere
khaki's gingen binnen.
Aan dergelijke behandeling door
Kaffers stonden ook de Boerenvrou
wen bloot. En dan hadden de comman
do's nog met gewapende Kaffers te
doen. Naar schatting hadden de En
gelschen in Transvaal alleen tusschen
de vijftig- en zeventigduizend Kaffers
gewapend.
In het W. van Transvaal was de toe
stand zoo: de Boeren hadden de dis
tricten Krugeredorp en Potchefstroom
geheel en Lichtenhurg en Rustonburg
gedeelteïijk opgegeven; Wolmarans-
stad en bloemhof wanen al geheel En
gelsch. Bleven nog Marico en Rusten
burg, districten van korenbouw en
veeteelt. Maar dl® streken zijn van
December tot begin Mei voor paarden
en muildieren onbewoonbaar. Ze gaan
er dood. Tijdens de vredesonderhande
lingen was de tijd gekomen om zich
daarheen te begeven, en de comman
do's waren juist door de linie Lichten
hurgMafeking getrokken, toen het
bericht van den vrede kwam. Dat be
richt trof de burgers als een bliksem
straal. Zij hadden geen vrede gewild
zonder de onafhankelijkheid, en nu
dit Maar hei eind was berusting en
vertrouwen in de beslissing der voor
mannen.
Met heeft gevraagd, waarom de com
niando's als het daar in Transvaal zoo
slecht ging. niet de Kaapkolonie in
trokken maar, het. groot bezwaar daar-
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaansch.
15)
Zij stond op en volgde van verre
de carabiniers.
Deze verlieten Positano in de rich
ting van Castelamare. Carmela ging
hen na. Zij sloegen den weg over
den Monte San Angelo in. Op smalle
voetpaden gingen zij langs de hellin
gen van dezen berg Carmela bleef
hen volgen. De roode van verre zicht
bare pluimen der soldaten maakten
heit haar mogelijk, hen onopgemerkt
na te sluipen.
Het werd avond, toen zij Castela
mare bereikten. Carmela had honger
en bezat geen soldo, om ook maar
een stuk brood te koopen. De carabi
niers gingen naar het staition, om
per spoor hun reis voort te zetten.
Carmela hoorde, dat ze kaartjesnaar
Napels namen. Nu wist zij dat men
Checco zochit en waar men hem zocht
Zij moest hem thans waarschuwen,
hem opzoeken, opdat hij op zijn hoede
kon zijn.
Zij bedelde een stuk brood en een
sinaasappel. Daarmee begaf zij zich
weer op weg.
Waar wilt gij toch heen, gij
jong ding, vroeg een dikke, fruit
vrouw, die voor het station te Castel-
lamare zat.
Naar Napels, antwoordde zij.
O, heilige Antonius. Als gij den
geheelen nacht doorloopt, dan komt
gij er nog niet.
Dan zal ik er morgen komen,
antwoordde Carmela rustig en stapte
door.
De straatweg was goed' en liep al
tijd langs de zee, maar het werd
steeds donkerder en donkerder. Car
mela zag voor zich den geweldigen
kegel van den Vesuvius, die als een
kolossale fakkel, eene ver in het rond
zichtbare vuur- en rookzuil uitstiet.
Donker rood gloeiend weerkaatsten
de kleine golfjes der zee den vuur
schijn zoo avontuurlijk, zoo vreesaan
jagend, alsof ze wilden waarschuwen
voor de gloeiende afgronden van den
vulkaan en voor zijn kokende lava;
dit eeuwigdurend gevaar voor alles,
wat rondom den berg ademt. Doch
voor Carmela was de berg met zijn
wonderen iets alledaagsch en hij joeg
haar geen schrik meer aan.
Het was reeds d'iep in den nacht,
toen zij in het aan den voet van den
berg gelegen Resina aankwam. Car
mela was hier niet bekend, en toen
zij zag, hoe de huizen er zich in lan
ge rijen langs de zee aaneenschakel
den, dacht zij reeds te Napels te zijn.
Zij vroeg waar Piedigrotto lag, en
men antwoordde haar lachend, dat zij
tot daar nog 3 uur te loopen had.
Zij was doodmoe en begon in te
zien, dat zij haar krachten had over
schat, maar de angst dat men Checco
kon gevangen nemen, dreef haar al
tijd opnieuw weer voorwaarts. Er was
zooals meestal des zomers in Italië,
dien nacht nog al passage op den
weg. Aan een boer, die haar met zijn
tweewielige ezelskar achterop kwam,
vroeg Carmela, of hij haar een eind
op zijn voertuig wilde nemen. De
jonge man keek het mooie meisje met
welgevallen aan. Hij hield stil en
zeide: „Avanti, stijg maar op, lief
kind,en Carmela zette zich naast
hem. Maar hadden haar eerst de voe
ten pijn gedaan van het loopen. zoo
deden het haar nu weldra de ribben
van het hotsen op de rammelende
kar. Zij kwam echter toch snel voor
uit, en dat. was voor haar de hoofd
zaak.
Het begon reeds te schemeren, toen
de jonge boer, die kippen en duiven
naar de stad bracht, Carmela op het
marktplein weer afzette. Hij had
zelfs zijn ontbijt met haar gedeeld en
zeide haar nu, welken weg zij in de
groote stad moest nemen, om te Pie-
digrotta te komen.
Zij moest zich maar zoo dicht mo
gelijk bij de zee houden.
Zoo kwam zij langs de haven van
Napels naar Sante_Lucia, het Castil
lo dell' Ovo de Mergellina en einde
lijk aan de vermaarde grot, welke
volgens de sage de satan zelf door
den Posilippo geboord heeft.
Gelukkig had Carmela den naam
van Checco's tante onthouden. Zij
heette Santina Gorelli, bij haar vond
zij Checco. Hij was een melkzaak be
gonnen, dat wil zeggen, hij had
eenige geiten gehuurd die hij des
daag9 op de hellingen van den Vo-
mero en den Posilippo weidde, om
ze des avonds naar de stad terug te
drijven en haar melk te verkoopen.
maar het was althans een zaak,waar
mee hij zijn brood kon verdienen.
Carmela, riep Checco, haar zien
de, verheugd uit, hoe komt gij te
Napels?
Ik ben van nacht doorgeloopen,
Checco, om je te waarschuwen. Ge
kunit hier niet blijven. Ge moet weg.
De carabiniere zoeken u.
Mij? vroeg hij verrast.
Ja. Ge moet hier van daan, an
ders sluiten ze u op.
En waarom?
Op het kasteel dei Tibaldi is een
groote diefstal ontdekt, en omdait gij
juist om dien tijd zijt verdwenen,
zeggen ze, dat gij het hebt gedaan.
Maar ik weet immers van niets.
Men zal u niet gelooven.
Als ik vlucht zal men mij juist
voor den dief gaan houden.
Dat zal men ook doen als gij
hier blijft en hét is toch altijd beter,
dat ge op vrije voeten blijft, dan dat
men u inrekent.
Daar was niets tegen in te brengen
en al had Checco ook niét zulk een
schrik voor de politie als de meeste
Zuid-Italianen, zijne vrijheid was
hem toch boven alles dierbaar. Reeds
alleen bij de gedachte, gevangen ge
nomen te worden, overviel hem een
zenuwachtige siddering. Hij ge
raakte in gTOote opgewondenheid.
Zijne onschuld troostte hem weinig,
omdat hij geen vertrouwen stelde in
de rechtvaardigheid der politie. Was
hij eenmaal in haar handen, dan was
hij naar zijn meening verloren. Het
zou niet de eerste keer zijn geweest,
dat men een onschuldige veroordeeld
had, en als men in de bergen vlucht
te, dan moest toch vroeg of laa/t de
werkelijke toedracht der zaak aan 't
licht komen, wat misschien niet hét
geval zou zijn, als men hem oppakte
en het onderzoek staakte in de mee
ning, den waren misdadiger in de
handen te hebben. ,,In de bergen".
Dat is nu eenmaal in zulke gevallen
de eerste gedachte van dc in hun
vrijheid bedreigde heetbloedSge Na-
politanen.
(Wordt vervolgd).