NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken. 20e Jaargang Donderdag 21 Augustus 1902. No. 5872 LEU'S DASBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Voor Haarlem per 3 maandenL20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 (Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers)t 0.02% ■Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37% de omstreken en franco per post0.45 ADVERTENT IEN Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prgs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regei meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Zulder BuiteilSpa»me No. 6. Telefoonnummer der Redactie 600. ieieroonuummeV der Administratie 123. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE T<A MAR Azm te Amsterdam. Dit blad. verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES9 Succ., Parijs 3iM* Faubourg MonanartTB. Bit nummer bestaat uit zes bladzijden. Haarlem's Dagblad van 21 Aug. Öevat o. a,: De Boerengeneraals in Neder land, De mijuraad, Nederl. Opera, Revue te Mainz, Kon. Ver. „Het Ned. Tooueel", 3e Int. congres voor den nandeldrijyendon mid denstand. De Boerengeneraals in Nederland. j In ons vorig nummer deelden wij reeds j in 'i kort de aankomst der generaals in den Haag medet Hier volgen uitvoeriger bijzonderheden. Overweldigend en roerend! In deze woorden kan men slechts den indruk sa menvatten van twee momenten in de aankomst van de Zuid-Afrikaansche hel- aentrits Botha, de Wet en de la Reij te 's-Gravenhage. Dat eene moment was het binnenko men van den trein, toen de drommen- dichte bevolking van het perron in het Hollandsche spoorstation de generaals gewaar werd, staande voor het raam van het salonrijtuig in den trein. Eén machtige welkomstkreet, één be weging van honderden die met hoeden en zakdoeken zwaaiden, met parapluies, ja wat niet al en die niet moede werden te roepen: Leve de Wet, ieve Botha, leve de la Reij! hoerah! hoerah! Het was als wilde men den trein bestormen en niet dan met veel moeite gelukte het de poli tie het volk eenigszins terug te houden. Generaal Egten van Wissekerke, de heer Ittmann en jhr. F. Beelaerts van Blok land gelegenheid te verschaffen de ge neraals aan den trein te complimentee ren. Arm in arm met deze heeren konden de generaals, allen gekleed in 't zwart, slechts stapje voor stapje met de hunnen I voortschrijden naar de wachtkamer le klasse, die gereserveerd was voor de ontvangst. Vriendelijk lachend en telkens den hoed lichtende, liepen zij langs de hen toejuichende menigte. Dicht bij deze wachtzaal stond opgesteld de pas opge richte Weerbaarhei dsvereeniging Wil- helmina, waarvan sommige leden den Transvaalschen hoed met vierltleurige kokarde droegen. Nauwelijks waren de generaals de wachtkamer binnengetreden of het volk versperde de uitgangen, zoodat de meeste reisgenooten van de generaals niet eens binnen konden komen en zich eerst la ter, toen reeds een welkomstwoord tot de Boerenbevelhebbers werd gericht, met moeite in het vertrek konden dringen. In de wachtkamer hadden zich reeds langen tijd vóór de aankomst, die mooi op tijd geschiedde, verscheidene dames eu heeren vereenigd. Voornamelijk wa ren het bestuursleden der Haagsche af- deeling van de Zuid-Afriltaansche Veree- niging met hunne dames, die zich daar bevonden en tot wie ook behoorde me vrouw de baronesse van Harinxma thoe< Slooten, echtgenoote van den burge meester der residentie en eere-presidente van de Haagsche afdeeling voornoemd. Voorts was er eene deputatie uit de bo vengenoemde Weerbaarheids-vereeniging met den president, den heer De Zeeuw, een oud-Johannesburger, aan het hoofd. Deze was gekleed in een Zuid-Afri- kaansch commandopak. Vervolgens waren er verschillende hee ren die vroeger in de republieken een ambt bekleed of er gewoond hadden. In de eerste plaats was or Pieter Maritz Botha, een neef van den zoo juist aan gekomen generaal, Voorts, de heer Can- neel, vice-consul der Zuid-Afrikaansche Republiek; de heer Bel, directeur der Staatsdrukkerij te Pretoria; F. K. van j Trotsenburg, hoofd der telegrafie in Transvaal; de heer Poutsma, ds. Broek huizen en ds. Spoelstra. Vertegenwoordigd was, door den heer C, B. v. d. Heide, de Vereeniging vyan Z.- Afrikaansche gouvernementsambtenaren, terwijl mede werd opgemerkt de heerD. Potgieter, krijgsgevangen geweest op Bermuda en daar half blind geworden, Hij had onder de bevelen van generaal Botha gestreden. De heer Wolmarans stelde de dames en heeren, die officieel hier tegenwoor dig waren, aan de generaals voor. Nadat voldoende stilte verkregen was, richtte de generaal Egter van Wissekerke het woord tot het beroemde drietal. Hij sprak als volgt: Generaalsl Wij hadden u zoo gaarne eene ont vangst bereid meer waardig, doch uw verlangen eerbiedigende, moeten wij ons bepalen tot eene eenvoudige, maar toch hartelijke begroeting. Ik zal daarbij niet treden in politieke of militaire, beschouwingen en meen ook geheel in uw geest te handelen wan neer ik mij onthoud van eene opsom ming uwer heldendaden. Ik wil nu thans alleen herinneren dat voor ons staan de drie ridderlijke helden van Zuid-Afrika, wier namen in de laat ste tijden voortdurend op onze lippen en in onze gedachten waren, de namen van Botha, de Wet en de la Rey. Generaals, weest welkom in ons mid den. Ontvangt de verzekering dat wij met uw volk hebben medegeleden in de moeilijke tijden die het doorworsteld heeft, dat wij dagelijks met belangstel ling, met eerbied de oorlogshandelingen van uwe heldenscharen hebben gevolgd. Is het waar dat een uwer te Kaapstad heeft gezegd: de Mausers zijn begraven, de Boerenvlaggen, maar de traditiën van ons volk zijn niet begraven, dan voeg1 ik daaraan met volle overtuiging toe: een volk dat zulke edele, vaderlandslie vende en energieke mannen en vrouwen bezit als uw volk, een volk dat zulke rid derlijke en bekwame aanvoerders en hel denscharen voortbrengt kan niet ver gaan. Generaal, nogmaals hartelijk welkom. Gij bezit hier vele vrienden en vereer ders, ja ik zou durven zeggen, de geheele bevolking van Nederland behoort tot uwe vrienden en vereerders, en daartoe be- hooren in de eerste plaats de leden der N, Z. A. V. Het is dan ook uit hun naam dat ik u heb toegesproken. En als de vereeniging u ooit van dienst kan zijn, weest dan verzekerd dat zij dit met kracht en toe wijding zal doen. Staat thans toe mijne woorden te bezegelen met een handdruk het is mij, die collega van u ben ik ben ook generaal geweest een eer de hand te mogen drukken van mannen, die met zooveel heldhaftigheid de Mau ser hebben gevoerd. Hartelijk schudden de drie helden den bejaarden generaal Egter van Wisseker ke de hand. Toen noodigde de heer Ittmann de aan wezigen uit een hartelijk hoera aan te heffen ter eere van de generaals. Behoeft het gezegd, dat met uitbundige geest drift aan deze roepstem werd voldaan? Het hoera daverde driewerf door de wachtkamer. Daarna werd een kort woord tot de generaals gericht door den heer De Zeeuw, de voorzitter van de Vereeniging Wilhelmina. Deze riep het driémanschap een hartelijk welkom toe uit naam van velen, die met hen in Zuid-Afrika gestre den hebben en uit naam der Vereeniging thans tot eerewacht gevormd en die ove rigens geheel geschoeid is op Johannes- burger leest. Wat velen hoopten, gebeurde daarna: een van de generaals Louis Botha, be antwoordde met zachte stem, ook na mens zijn collega's, de rede van den voorzitter. Botha begon met zijn hartgrondigen dank te betuigen voor deze ontvangst, die voor hen een verrassing was. Een aangename verrassing, die goed doet aan het hart van mannen die in de laat ste tijden veel droefheid gezien hebben in een geteisterd land. Als een groote troost werkt zulk een ontvangst. Wij zijn niet hier gekomen om met feesten over laden te worden. De omstandigheden zijn daartoe niet geschikt. Moge spoe dig de tijd aanbreken om te kunnen zeg gen wat wij te zeggen hebben hetgeen wij later wellicht in geschrift zullen doen. Wij zijn thans de afgevaardigden van een der meest geruïneerde volken, geruïneerd alleen omdat zij hun plicht hebben gedaan en stand hebben gehou den voor hunne vrijheid en onafhanke lijkheid. Maar bij dat alles heeft het Z.- Afrikaansche volk troost'gevonden in de sympathie en Belangstelling door het Nederlandsche volk betoond. Dank, har telijk dank, voor alles wat uit Nederland voor Zuid-Afrika gedaan is! Het was een balsem op het hart te we ten, toen wij op het slagveld waren, dat onze vrouwen en kinderen zulke goede verzorgsters hadden in Nederland. Zoo geholpen te worden door vriendschap, dat was een vingerwijzing Gods dat wij nog hartelijke vrienden hadden in' ons ongeluk. Botha eindigde met nogmaals zijn er kentelijkheid uit te spreken en het uit roepen van een: Lang leve Nederland! Met handgeklap werden zijn woorden begroet. Alsnu werden de generaals, wederom onder den arm geleid door het comité van ontvangst uit de Haagsche afdee ling, naar den uitgang van het station. Eigenlijk de ingang, want de station chef, de heer Arnolds, had ook toege staan het station door de ingangstunnel te verlaten. Nauwelijks buiten de wacntzaal namen de geestdriftige kreten weder een aan vang. Boven alles uit hoorde men een Franschman roepen: „C'est heau de faire son devoir pour son pays!" (Het is schoon voor zijn vaderland zijn plicht te doen). En toen kwam het tweede indrukwek kende moment, het buitenkomen der ge neraals. Het publiek brak los, drong op en de politie werd even in het nauw ge dreven. Eerst wat ingehouden, maar toen al maar forscher en krachtiger klonk het hoera-geroep, en het: Leven de Gene raals! Generaal de Wet, die 't eerste in zijn rijtuig stapte, werd dadelijk her kend. Daar was hij dan eindelijk. Don derend was 't gejuich, dat toen opsteeg. Maar Botha en de la Reij kregen ook hun deel. Even hartelijk klonk ook hun het gejuich tegen, 't Hield niet op, al maar gewuif en hoerageroep uit duizen den kelen. En nauwelijks was het rijtuig aan 't rijden, of er was geen houden meer aan. De menschen waren buiten zich zelf. Zij hingen aan het rijtuig, dat stapvoets doorreed tusschen één haag van menschen, die drie-, vierdubbele rijen dik op den Stationsweg stonden ge schaard. Van een geregelden stoet was geen sprake. Alles volgde 't rijtuig, en vormde één compacte massa, waar de volgrijtui- gen niet doorheen konden komen. Zoo ging 't door de Wagenstraat, over de Veerkade, Spui, enz. naar het hotel den Ouden Doelen. Overal menschen, overal gejuich! Een zegetocht! Voor het Doelenhotel, boven den in gang waarvan de Nederlandsche drie kleur was ontplooid, was een ontzaglij ke menigte saamgestroomd. Omstreeks twaalf uur kondigde een blij gejuich, dat al nader en nader kwam, de komst van de lang verwachte Boerenbevelhebbers aan. Hoera's daverden door de lucht, toen het rijtuig het vrij gehouden voor plein opreed. Met hoeden en zakdoeken werd gewuifd en de kreet „Leve de Boe ren!" weergalmde uit duizenden monden. Aan het juichen kwam geen einde, toen de generaals waren uitgestegen en voor het Hotel hadden post gevat. Opnieuw barstte toen het gejubel los. Het Trans- vaalsche Volkslied, door een groep uit het publiek aangeheven, werd dadelijk door allen medegezongen, en zelden weerklonk het „Kent gij dat Volk" zoo geestdriftig als thans. Nauwelijks was het lied geëindigd of Botha, de Wet en de la Reij traden met ontbloot hoofd tot aan het midden van het plein het publiek tegemoet, door hun ne dankbaarheid te betoonen voor de hartelijke ontvangst. Toen steeg de geest drift onder de menigte ten top. Slechts met de grootste krachtsinspanning slaag de de politie er in dat het cordon niet werd verbroken. Na nog eenige oogenblikken buiten het hotel te hebben vertoefd, begaven de ge neraals en hun gezelschap zich naar de voor hen in gereedheid gebrachte ver trekken. Ook deze vertrekken droegen de duidelijke sporen van de vereering, welke in Holland voor de Zuid-Afrikaan sche helden wordt gevoeld. Overal bloe men. De afdeeling 's-Gravenhage der N. Z. A. V. zond een bloemstuk van reus achtige afmeting, als hartelijke wel komstgroet aan de dames die heden uit Transvaal en Oranje-Vrijstaat in het ho tel waren aangekomen. Spoedig verlieten de generaals en hun ne dames hunne vertrekken en begaven zich, vergezeld o. a. van dr. Leyds en de heeren Fischer, Wessels en Wolmarans, naar het ontvangstsalon, waar een groot gezelschap dames en heeren uit Afri kaander kringen, o. a. staatssecretaris Reitz, en verdere belangstellenden, in den loop van den ochtend was bijeenge komen. Een blij weerzien van goede be kenden uit familiekring en van het oor logsveld wachtte hier de generaais. Bij het binnentreden van dit salon werd allereerst de grijze luit.-generaal jhr. Verspijck door dr. Leyds aan de Boerenbevelhebbers voorgesteld. Gene raal Verspijck drukte het driemanschap met groote hartelijkheid de hand, terwijl hij zijn blijdschap te kennen gaf hen be houden hier te zien. Vervolgens betraden Botha, de Wet en de la Reij het salon, en hier waren zij mede het voorwerp van een allerharte lijkste begroeting. Van alle zijden wer den handen toegestoken en gaf men ui ting aan de vreugde over het wederzien. Onder de aanwezigen bevond zich ook kapitein de Ram. Nauwelijks hadden de generaals hem opgemerkt, of zij traden op den vroegeren Nederlandschen mili tairen attaché in den Boerenkrijg toe en onderhielden zich eenige oogenblik ken met hem. Na nog eenigen tijd in dezen kring van dames en heeren te hebben vertoefd, trokken Botha, de la Reij en de Wet en hun gezelschap zich in hun vertrekken op de eerste verdieping gelegen terug. Builen bleef nog lang een groote me nigte voor het hotel juichen en zingen. De generaals bezochten des namiddags president Steijn. Generaal Botha had in het Hótel den Ouden Doelen een lang durig onderhoud met de weduwe van Lukas Meijer. Alle drie bezochten, op uitnoodiging van het Bestuur, de Pro-Boer-tentoon- stelling te Scheveningen. Aan den ingang werden de Generaals ontvangen door hun vriend, den heer Wolmarans, die de heeren geleidde naai de Hollandsche afdeeling en hen voor stelde aan den voorzitter der Pro-Boer- vereeniging, mr. W. de Ridder, aan den penningmeester jhr. Beelaerts van Blok land, en aan den secretaris, den heer De Korte, welbekend bij de Generaals, vooral bij Botha. De heer Wolmarans legde daarbij den Generaals uit dat zij zich thans bevon den tegenover heeren, die zich het edele doel gesteld hebben in de kunstwereld propaganda te maken voor de leniging van den nood en dë ellende in Zuid-Afri ka geleden, en die overal in de wereld van de kunstenaars bijdragen hebben ge vraagd van hunne werken, in het belang van de bevolkingen der beroofde landen. Wijzende op een breede schare van da mes en heeren, onder wie zich bevonden de schilders H. W. Mesdag en Jozef Is- raals, Boudewijnse, en tal van dames, die met veel toewijding op verschillende wij ze, hetzij voor krijgsgevangenen of voor weduwen en weezen, hulpverleenend op treden, noemde de heer Wolmarans hen allen ware vrienden en vriendinnen van de Zuid-Afrikaansche zaak, die groo te dankbaarheid verdienen. Nadat de Generaals hadden plaats ge nomen op zetels, geplaatst op dezelfde plek waar dezer dagen President Kruger op deze tentoonstelling zat, naast een borstbeeld van President Steijn, sprak mr. De Ridder de allen zoo sympathieke bezoekers als volgt toe: HoogEdelGestrenge Heeren! Het is zeker onnoodlg u te zeggen op welk een hoogen prijs het bestuur der Haagsche Pro-Boer-vereeniging het stelt u hier te mogen ontvangen en u persoon lijk te toonen al wat kunstenaars uit de geheele wereld deden tot leniging van den nood dier ongelukkige Boeren-we- duwen en weezen in Zuid-Afrika. Zooals door alle eeuwen heen, stonden ook thans wederom de kunstenaars in de voorste rijen van hen, voor wie 't een behoefte des harten was te steunen en te helpen, daar waar geleden werd. De stille dankbaarheid dier ongelukki- gen ginds zal hun een heerlijke voldoe ning zijn. Voor dat ik u leiden mag langs die schoone wanden, dicht behangen als zij zijn met kunstwerken, waaronder de beeltenissen van hen die hun leven lieten voor de vrijheid zekerlijk uwe aandacht reeds getrokken hebben, zij 't mij ver gund met een enkel woord slechts uiting te geven aan het gevoel van bewondering en eerbied, dat een ieder vervult die uwe schitterende veldheersdaden hebben ge volgd. Doch, waart gij groot, uitstekend als veldheer, niet minder groot waart gij als mensch. Tegenover de onnoemelijk vele barbaarschheden, door den vijand bedreven, hebt gij steeds gesteld uw hu maan optreden en uwe christelijke han delingen, en nooit of te nimmer hebt gij kwaad met kwaad vergolden. En al waart gij zekerlijk dikwijls kokend van hartstocht over het ellendig bedrijf der vijanden uw volks, nooit hebt ge u la ten verleiden tot daden van geweld en steeds tot u zeiven gezegd: bezit uw ziel in lijdzaamheid en beheersch ui En wij... met ontroering lazen wij van uwe groote daden en hebben wij een mo nument in ons hart voor u opgericht, tot ons zeiven zeggend en herhalend het bijbelwoord: Hij die zich zelf beheerscht is sterker dan die een stad inneemt. Ziedaar een lof die leven zal in den mond der nakomelingschap en die met gulden letteren gegrift zal worden in de annalen der geschiedenis. Ik heb gezegd! Deze toespraak werd voorloopig door de Generaals met een handdruk beant woord. Nu werden aan hen voorgesteld Jozef Israels en Mesdag met een woord van den heer Wolmarans, die op de verdien sten dezer meesters van de Hollandsche school voor de tentoonstelling wees. Onder geleide van hetbestuur nam daarna de rondwandeling een aanvang. Commandant Oukamp, sedert eenigen tijd reeds ïn Nederland, sloot zich bfj het gezelschap aan. Evenals President Kru ger, waren de Generaals vol bewonde ring over de ingezonden werken en ver baasden zij zich over het groote aantal der inzendingen. De Generaals vonden in de verschillende afdeelingen menig maal hun eigen beeltenis. Ook zij lach ten vaak hartelijk om de caricatuur-tee- keningen, op den oorlog betrekking heb bende, vooral toen hun gewezen werd een door een 14jarigen knaap vervaar digde teekening van tommies vóór zij naar het slagveld trokken en hunne ge daanteverwisseling bij het terugkeeren. Ook de Engelsche afdeeling werd hun gewezen... het bekende ééne schilderijtje. Teruggekeerd in de Hollandsche af deeling, werd een photografische groep genomen van de Generaals, die welwil lend daarvoor poseerden, omringd door het bestuur, de deputaten Wessels en Wolmarans, en Jozef Israels en Mesdag. En toen verhief Christiaan de Wet zich van zijn zetel en plaatste zich vóór de breede schare van genoodigden. Meteen klankvolle, duidelijke stem sprak hij on geveer als volgt! Mijnheer de Voorzitter! Dames en Heeren'. Op mij rust de aangename taak een paar woorden te zeggen in deze kunst galerij. Kunst en Nijverheid hebben een volk steeds groot gemaakt. Wij Afrika ners waren goed op weg om ons door de nijverheid en de kunst te ontwikke len, maar men heeft ons onze beenen afgekapt en dus kunnen wij niet langer blijven staan op de lijn van de kunst als wij niet weder op de been geholpen wor den. Daarvoor juist"zijn wij hier in Eu ropa, en wij danken voor de eer ons be wezen van het oogenblik af dat wij den Nederlandschen grond betraden (betrap ten zeide de Wet op z'n Afrikaansch). Het is toch maar duidelijk zichtbaar dat wij afstammelingen moeten zijn van het Nederlandsche volk, anders zou het or. mogelijk zijn dat wij ons hier in Neder land zoo thuis gevoelen. (Applaus). Onze harten zijn te vol om te spreken. Als we recht zouden willen spreken dan moest het hart niet ter neer gedrukt zijn. Maar van dankbaarheid vloeit ons hart over. Inzonderheid danken wij die da mes, die zooveel bijdroegen om de smart onzer vrouwen en kinderen te lenigen. De ondersteuning, die wij uit Nederland ontvingen, kunnen wij niet. dankbaar ge noeg vermelden. Voor een dankbetuiging, evenredig aan al die weldaden, is de mond te nauw en de tong te onbesne den. In deze paar woorden heb Ik die dankbaarheid hier in uw tegenwoordig heid willen uiten. Handgeklap van de aanwezigen bewees hoezeer men dankbaar was voor deze woorden van den beroemden generaal, die eenvoudig en onopgesmukt gezegd werden. Hierna verlieten de Generaals de ten toonstelling, uitgeleid door allen. En daarbuiten daverde het weer van de juichkreten. Op het voorbeeld van een vrouw uit het volk, die met een bij na smeekend gebaar Christiaan de Wet om een hand vroeg, waaraan hij onmid dellijk voldeed, verdrongen zich ver schillende menschen om het rijtuig met wie de Generaals nu alle drie handdruk ken wisselden. Een werkelijk treffend oogenblik. De heer Wessels begeleidde de Gene raals weer naar Den Haag. De Wet ging later uit Den Haag weder met den heer Wessels mede, waarschijnlijk om hij hem het middagmaal te gebruiken. Heden, Woensdag, gaan zij naar Utrecht, daarna naar Brussel voor de begrafenis van Lukas Meijer. Het officieele bezoek van de Boeren generaals aan Amsterdam, is uitgesteld. Na de overbrenging van het lijk van Lu kas Meyer naar den Gare du Nord te Brussel, vertrekken de generaals Botha, de la Reij en De Wet rechtstreeks naar Londen, waar zij zaken heben te doen die hun vermoedelijk een week in beslag zullen nemen. Het bezoek aan Amsterdam zal dus waarschijnlijk deze maand niet meer plaats hebben, maar in het begin van de volgende maand vallen. Men seint uit Den Haag: De Boeren-generaals vertrokken te 8.55 uur naar Utrecht. Hen vergezelden de heeren Fischer, Wessels, Wolmarans, dr. Leyds, Reitz, De Bruyn, Bolman en Poutsma, zoodat het bezoek aan presi dent Kruger zeker tot een gewichtig on derhoud zal leiden. Buitenlandsch Nieuws Het lijk van Lukas 3Ieyer, Een der medewerkers van het Hbl. seint uit Brussel, dat het lijk van Lukas Meyer Maandagmorgen vroeg zal worden overgebracht naar den Gare du Nord. Men verneemt omtrent deze over brenging, nog heit volgende: Na hun bezoek aan Utrecht, waar van zij omstreeks vier uur hedenmid dag denken terug te keeren, vertrek ken de Boerengeneraals naar Brussel om bij de overbrenging van heit lijk tegenwoordig te zijn. Van Brussel wordt het lijk naar Z. Afrika vervoerd. Waar het wordt in gescheept is nog niet bekend; wel staat vast, dat het te Kaapstad wordt ontscheept en over land noodrwaants vervoerd. Bij de genejratals bedtaat ook het voornemen een bezoek te brengen aan het Letterkundig Congres te Kortrijk. Dit bezoek zal waarschijnlijk Vrijdag of Zalterdag plaats hebben. De feesten in België, De correspondent van de N. R. CL schrijft: De feesten te Kortrijk herdenking van den GuldJen sporenslag werden Maandag besloten met de uitvoering, op de Groote Markt, van een feestcan tate, componist de heer Mestdagh, voor welke cantate de heer Sevens <ie woorden schreef. De cantate, in den aard dier toonwerken van meester Pe ter Benoit, maakte diepen indruk e<n eten toonzetter en den uitvoerders vie len luide bijvalsbetuigingen ten deel. Eene algemeene illuminatie dei- stad) besloot dezen eersten feestdag. Dinsdag (tweede dag der feestelijk heden) zou de eerste uitgang plaats nebben van den grooten Ristorischen optocht. Doch tegen het tijdstip dat de stoet zich moest beginnen te vor men begon liet te regenen, en om streeks halfdriie werden de sluizen des hemels op zulke vreeselijke wijze open gezet dat Kortrijk al vrij spoed'ig op sommige plaatsen onder water stond. Op den Noorderboulevard, waar de inrichting van d'en optocht moet. plaats vinden, is de aanblik bedroevend. De „Klauwaerts" vluchten de koffiehui zen binnen of schuiten onder koets poorten. meisjes, die-in den stoet moe. ten meegaan, en alle lichte toiletjes dragen, hebben een droog plaatsje ge zocht en gevonden onder afdaken. De zegewagens zijn met zeilen overdekt. Óm 4 uur besluit het comité, daar die zondvloedregen steeds blijft, voortdu ren. den uitgang van den optocht tot aanstaanden Zondag te verdagen. Er bliift dus den duizenden toeschouwers niets anders over dan een schuilplaats in de herbegren en est ami nets te zoe ken. tot het uur van het vertrek hun ner treinen daar is. Hopen wij, dat Zondag eene diergelijke teleurstelling aan Korten aren en vreemdelingen zal bespaard1 blijven. Het Belgische Ministerie. Het Journal de Bruxelles meldt, dat de minister van nijverheid en openbare werken, baron Suermont de Volsber-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 1