De Ster w liet Mee Tweede Blad, behoorende bii fH«&rleifn'r Dagblad" van Donderdag 4 Sept. 1902. Mom 5884 Gemeenteraad. (Vervolg). Mededeelingen en ingekomen stukken. Dat is gesteld in handen van B. en W. om advies: Een adres van het bestuur der Bloemis- ten-werklieden-vereeniging „Aurora", om een subsidie van 100 alsmede een lo kaal voor den Rijkstuinbouw-wintercur- sus gedurende v.ier avonden per week. PUNT 8. Aanbeveling Directeur van openbare werken. Op de voordracht staan de hee ren Dumont te Deventer en A. W. Weiss- man alhier. De heer ROOG stelt voor, een nieuwe oproeping te doen op een salaris van 1 6000. Dit wordt ondersteund. De heer SCHRAM stelt oen aanvangs salaris van f 5000 voor. De heer Roog neemt dit over. De heer VAN DE KAMP begrijpt dit niet. Meermalen is uitgemaakt, dat het traktement niet meer zou zijn dan f 4000. Een der candidaten van B. en W. is ge schikt en men geelt met dit voorstel— Schram den twee candidaten een slag 't gezicht. De. heer ROOG bedoelt dit geenszins. Hij acht alleen t 4000 niet voldoende. De heer DE BRAAL zal tegen stemmen omdat hem niet gebleken is, dat f 4000 niet voldoende is. De heer SCHRAM herinnert er aan, dat de heer Van de Kamp vroeger heeft mee gewerkt om aan den directeur der licht fabrieken 1 6000 te verleenen en voor di recteur van openbare werken zijn nog meerdere bekwaamheden noodig. Geen der twee candidaten bezit de factoren, die daarvoor noodig zijn. De heer MODOO meent ook, dat de twee voorgedragenen niet in alle opzich ten aan de eischen voldoen. Meer dan 4000 wil spr. niet geven. Den eenen can- didaat wil men niet om dezen, den ander niet om gene reden. Dat is de zaak. De heer VAN DE KAMP zegt, dat in 't openbaar allebei de candidaten worden afgebroken, wat hij afkeurt. Het voorstelRoog geamendeerd door den heer Schram wordt verworpen met 9 stemmen voor, die van de heeren Hugenholtz, Willink, Bijvoet, Schram, Van Lennep. Modoo, Roog, Welsenaar en Loomeijer. De heer HUGENHOLTZ vraagt nu aan B. en W. de voordracht terug te nemen, 't Ia nl. nog niet duidelijk, waarom de Raad het voorstel—Roog heeft verwor pen. Over dit punt schijnt verschil van ge voelen te bestaan. De VOORZ. stelt voor, in dit dubium het voorstel-Hugenholtz nog in behande ling te nemen. De heer VAN STYRUM meent, dat dit onreglementair zou zijn en dat de heer Hugenholtz gesplitste stemming had moe ten vragen. De heer HUGENHOLTZ erkent, dat de heer Van Styrum formeel gelijk heeft, maar ieder voelt dat toch niet is uitge maakt wat de Raad pTecies wenscht. De discussie wordt gesloten. Hft voor stel-Hugenholtz" wordt verworpen. Voor de heeren Hugenholtz, Willink, Bijvoet, Schram, van Lennep, Modoo, Groot, Hofland en Loomeijer. Thans wordt tot de benoeming over gegaan en tot directeur van openbare werken benoemd de heer Dumont met 19 stemmen. Op den heer Gunning (die niet op de voordracht stond) waren 11 stem men uitgebracht. PUNT 7. Benoeming van twee wethouders. Af tredenden zijn de heeren Joh. de Breuk en Dr. J. Nieuwenhuijzen Kruseman. VACATURE NIEUWENHUIJZEN KRU SEMAN. Herkozen Dr. Nieuwenhuijzen Kruse man met 25 stemmen. Vier stemmen wa ren in blanco. De benoemde aanvaardt zijn herkie zing. De Burgemeester uit den wensch, dat het hem gegeven zal zijn, nog lang in 't belang der gemeente te blijven ar beiden. VACATURE DE BREUK. Herkozen de heer De Breuk met 27 stem men. Twee stemmen waren in blanco. Ook de heer De Breuk neemt de benoe ming aan en wordt door den Burgemees ter toegesproken. PUNT 9. B. en W. stellen voor, tot herha lingsscholen aan te wijzen de school gebouwen A, B en C en tot hoofden van het. herhalingsonderwij s de hee ren C. de Beer, P. Th. Jansen en J. B. A. Saeijs. Aldus besloten met algemeene stem men. PUNT 10. Benoeming van vaste Commissiën. Als leden van de Commissie van Bij stand in het beheer der openbare werken treden af de heeren :G. L. van Lennep, W. Stolp, J. li. Welsenaar en L. Modoo. Alle vier worden herkozen én nemen de benoeming aan. Op den heer Roog waren zeven stemmen uitgebracht. Als leden van de Commissie van Bij stand in het beheer der gemeentebedrij ven treden af de heeren: J. Sabelis, Dr. H. D. Tjeenk Willink, S. Roog, J. J. Snel- tjes, W. Stolp, J. Hofland, C. G. Loomeijer Jr. en H. F. van Thiel. Allen worden herkozen. Als leden van de Commissie van Bij stand in het beheer en het onderhoud van den Hout en de plantsoenen treden af de heeren: J. Winkler en G. L. van Lennep. Beide worden herbenoemd. Als leden van de Commissie van Bij stand in zake het verleenen van pensioen en onderstand treden af de heeren: J. Sa belis en L. Modoo. Beide worden herbenoemd. Als leden van de Commissie van Voor bereiding voor de oprichting der gemeen te-lichtfabrieken treden af de heeren: Dr. J. Nieuwenhuijzen Kruseman, (voorzit ter), J. J. Sneltjes, C. G. Loomeijer Jr., W. Stolp en G. L. van Lennep. Allen worden herbenoemd. Zes stem men waren in blanco. Als leden van de Commissie van Voor bereiding voor de oprichting van een openbaar slachthuis treden af de heeren: W. Stolp (Voorzitter) Dr. H. D. Kruse man, H. van den Berg, J. H. Welsenaar en J. Leupen. Allen worden herkozen. Er waren weer eenige stemmen in blanco. Als leden van de Commissie tot het her zien en ontwerpen van verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd aart. 166 Gemeentewet), waarvan de Bur gemeester voorzitter is, treden af de hee ren: Jhr. Mr. F. W. van Styrum, Mr. F. A. Bijvoet, Mr. J. Spoor en Mr. C. Rasch. Allen worden herkozen. Als leden van de Commissie van Bij stand in het beheer der gemeente-finan- ciën treden af de heeren: Ed. de Lanoy, G. L. van Lennep, Dr. H. D. Tjeenk Wil link en A. C. Laane. Allen worden herkozen. PUNT 11. Benoeming van twee commissarissen der Stads-Apotheek. Aftredenden zijn de heeren Winkler en Loomeijer. Beiden worden herkozen. PUNT 12. Benoeming van een commissaris der Bank van Leening. Aftredend lid de heer Leupen, niet herkiesbaar. Gekozen wordt de heer Rasch. Voor zoover zij aanwezig waren namen allen de benoeming aan. Thans wordt getrokken voor de afdee- lingen. PUNT 6. Gewijzigd voorstel tot verkoop van grond aan de Tempelierstraat, in de vo rige vergadering reeds aangenomen, maar thans wegens een misstelling op nieuw ingebracht. Wordt goedgekeurd. PUNT 5. Voorstel tot reorganisatie van den Hout. Aangehouden. PUNT 3. Voorstel tot vaststelling eener ver. ordening tot regeling van die aanstel ling van ambtenaren en werklieden bij de reiniging en die jaarwedden der ambtenaren en van den tonnenwea* kersbaas. Daarbij zullen die hoofdopzichter en de boekhouder door den Raad worden benoemd', geschorst en ontslagen, de andere ambtenaren door B. en W. De ambtenaren genieten de volgen de jaarwedden: Hoofdbpzichter f 2500. Boekhouder f 9Ó0 tot f 1200. Opzichter beitdlenst 900 tot f 1100, met vrije woning oip het terrein. Opzichters dienst in die gemeente f 900 tot 1200. Tonnenwerkersbaas f 700 tot f 900. Bij die aanstelling wordt in den re gel het minimum verleend', om de 2 jaar telkens met, f 100 te verhoogen. tenzij B. en W. ernstige grieven heb ben over de wijze, waarop het ambt is waargenomen. Zonder schriftelijke toestemming van B. en W. mogen d'oor de ambte naren geen andere betrekkingen be kleed of werkzaamheden voor derden verricht wordieu. De boekhouder moet borgtocht stel len. B. en W. stellen verder voor in te trekken wat thans bepaald is over die uitbetaling van percenten der ont vangst aan de ambtenaren, te bepalen d'at. het in dlLemst zijnde personeel wordt geacht te zijn benoemd overeen komstig die nu voorgestelde regelen en een en ander te doen in werking tre den op 1 Januari 1903. Hierbij is ingekomen een amendement van den heer Modoo, om den hoofdop zichter te beloonen met f 1500 tot t 1800, den boekhouder van t 900 tot. f 1200 en den opzichter voor den beltdienst van f 900 tot 1100 met vrije woning en de op zichters van 900 tot f 1200. Aangehouden. PUNT 4. Schadevergoeding. Indertijd heeft de aannemer van de lichtfabrieken, de heer Van Rhijn, aan den Raad ge vraagd hem een som van t 25000 toe te staan, als vergoeding voor de vele te genspoeden bij den bouw. De meerderheid van B. en W. was daartegen, maar na herhaald aandrin gen van den verzoeker stelt het College thans voor, in dit bijzondere geval een uitzondering te maken en den aannemer een premie van t 12.750 te verleenen. Tot deze wijziging van inzicht heeft meegewerkt de uitstekende wijze, waar op de werken zijn uitgevoerd en den doorslag heeft gegeven de overweging, dat de heer Van Rhijn een vergissing bij de inschrijving begaan heeft, n.l. 850 M' metselwerk niet in rekening heeft ge bracht. De waarde daarvan stemt over een met het bedrag der voorgestelde premie. De waardigheid der gemeente, zeggen B. en W., gedoogt niet, dat zij door een vergissing komt in het bezit van werken, die zij niet betaalt. De VOORZ. stelt voor dit aan te hou den tot de of een volgende vergadering. RONDVRAAG. De heer VAN DE KAMP zegt, dat er gisteren een socialist door de stad liep, die zich zeer grievend voor de Katholie ken van Haarlem en ook voor de Oranje- gezinden gedroeg. Hij is naar 't politiebureau gebracht en spreker dacht, dat men hem het verder zou beletten, maar men heeft hem weer vrijgelaten, om de katholieken op de af schuwelijkste manier te beleedigen. Op het politiebureau zei men, dat de veror dening er niet in voorziet. Spr. meent van wel, nl. bij art. 55, waarin o. jl ge sproken wordt van vertooners van bor den of zeilen. Hier was een bord, beplakt met de afbeelding van een monnik en daarop stond: „Allen Katholiek, of wie heeft Maria Kessels vermoord?" Daar onder een hand, die op een monnik aan het kruis wees. Spr. wilde geen wanorde brengen op zulk een dag, hoewel hij meende het recht te hebben den man nogmaals te arresteeren. Spr. verzoekt den Burgemeester den Commissaris beter te instrueeren, want de man had op grond van art. 55 ge houden kunnen worden. De heer SCHRAM betreurt, dat op Ko ninginnedag de café's een uur langer open mochten blijven. Dit is niet in he algemeen belang en niet bevorderlijk aan de waardigheid der viering van den verjaardag der Koningin. De heer GROOT vindt het zeer bekrom pen om met geweld te trachten te belet ten, als een ander propaganda maakt voor zijn idee. Spr. heeft het bord niet gezien. Het pamflet „Allemaal Katholiek" is een gewrocht, dat in de wereld geko men is als antwoord op een pamflet, door de Kathol, uitgegeven „Allemaal Sociaal". Men heeft geoogst wat gezaaid is. Als lid van den Raad wil ik mijn be vreemding uitspreken, dat een vooruit strevend manuals de Weer Van de Kamp een andere meening niet kan dulden. Spr. gebruikt in het vervolg zijner rede het woord Oranjelol en wordt onder rumoer en heftig protest der vergadering door den VOORZITTER tot de orde ge roepen. De VOORZ. acht het een beleedigende uitdrukking en ontneemt spr. het woord over deze zaak, volgens het reglement van orde. Hij heeft beroep op de verga dering. De heer HOFLAND meent, dat het woord in quaestie geen beleedigende uit drukking kan wezen. Daarop is in bet reglement van orde niet gedoeld, het is een geijkte uitdrukking (geroep: hier niet!) voor den Raad kan 't dus geen be leedigende uitdrukking zijn. Het was gisteravond nog waar wat Groot zei. Spr. hermne:. er «.an, wai hem zelf indertijd is overkomen, toen hij in de Spaarnwouderstraat door feest vierenden werd gehinderd. De heer BIJVOET heeft zich zeer geër gerd aan de uitdrukking. Spr. houdt de vraag of het een beleedigende uitdruk king zou zijn, niet voor bevestigende beantwoording vatbaar. Het is een hoogst onbeschaafde uit drukking. Wie ze gebruikt beleedigt al leen zichzelf. De heer WILLINK houdt het voor een taalkundige kwestie en vindt ook de uitdrukking hoogst onbeschaafd. De heer MODOO vindt, dat Groot beter had' gedaan met te spreken van kunstmatige feestvreugde. De heeT VAN STYRUM geeft den heer Groot in overweging het woord terug te nemen. De heer GROOT acht het woord zoo geijkt, dat hij ziïch door terugneming belachelijk maken zou. De VOORZ. zegt, dat het woord van dien aard is, dat hij zich niet kan voorstellen, hoe iemand de feesten voor het Vorstenhuis met zulk een woord kan bestempelen. In letterkun dige finesses daalt spr. niet af. maar zijn hart sprong op van verontwaar diging. De Raad maakt uit bij stemming, dat hier een beleedigende uitdrukking is gebruikt. Tegen de heeren de Braai, Willink Bijvoet, Schram, Modoo, Stolp, Roog. Groot, Welsenaar, Hofland en Spoor. De VOORZ. belooft er voor te zullen waken, dat de meening. van anders denkenden niet beleedigd wordt, zoo ver de verordeningen hem dat moge lijk maken. De hr. LOOMEIJER valt den heer van de Kamp bij. Niet voor de eerste maal werden de Katholieken in 't dier baarste van hun gevoelens getroffen, Spr. heeft er over geschreven aan den commissaris van politie. Men mag spreken van verdedigen op een ander geschrift, maar de geheele geestelijk heid wordt er grievend in beleedigd. Dat had toch onmogelijk gemaakt moeten worden, vooral op een dag ais gisteren, juist op zulk een moment, als blijkt, dat. alle partij en hun middelpunt vinden in het huis van Oraje. De VOORZ. herhaalt het door hem gesprokene. Spr. heeft zich daar naar gedragen in de zaak—Velthuyzen. Spr. mag in deze nooit zijn gevoel la ten spreken, maar moet zich strikt hou den aan de verordeningen. De heer HOFLAND zegt, dat hier de sociaal-democraten zeer oppervlakkig wordt beoordeeld. Had de heer Van de Kamp de zaak onderzocht, dan zou In,, gezien hebben dat hier geen sprake i geweest van een socialist. Het pamflej zou niet in de wereld gekomen zijn, al de katholieken zeiven niet alle sodalis- ten even grof beleedigd hadden. De VOORZ. stelt voor de discussie te sluiten. De heer VAN DE KAMP is daar tegen. Niets meer aan de orde zijnde sluit dc Voorzitter de vergadering. Gisteren werd de feestdag kerkelijk herdacht. Halfweg. Heden, Woensdag, werd met de ou dere leerlingen der Chr. school alhier een uitstapje naai- Zandvoort ge maakt, terwijl den jongeren in de school een feestje werd bereid. Binnenland. Stadsnieuws. Museum van Kunstnij ver heid. Het Museum van Kunstnij verheid te Haarlem, weridl gedurende de maand Augustus bezocht door 785 belangstellenden. Nijverheid. Het Tijdschrift van de Nederl. Maaltsch. ter bevorde ring van Nijverheid van September vangt, zooals licht te begrijpen is, aan miet een artikel gewijd aan de nagedachtenis van den heer J. F. W. Conradi Heit geeft verder een artikel tje van den heerll. Enno van Gelder over stukloon in verband met werk- kingen, een stukje van onzen stadge noot, den heer C. Voelt over zijn uit vinding tot brandstofbesparing bij stoomketels, een eerste artikeltje over de tentoonstelling in Dusseldorf en varia, benevens een vervolg van het verslag der algemeene vergadering te Utrecht. Een lijvigeaflevering weer van 31/2 vel druks met verschillende interes sante, niet 'te groote, stukjes er in. Uit de Omstreken. Sloterdijb. De 25-jarige amfbts)ve|i'vulling van ds. W. F. A. te Winckel is alhier niet onopgemerkt voorbijgegaan; behalve de vele schriftelijke en mondelinge blijken van belangstelling ontving de jubilaris van gemeente, en catechisan ten, prachtige, kostbare cadeaux. Een onmenschelijbe behandeling. We lezen in „De Goesche Courant": Antonie v. d. Velde, een persoon, die in 1843 te Goes is geboren en van daar in 1865 naar Middelburg is verhuisd, werd drie jaren geleden, nadat ook hij zelf hieromtrent had verzocht, door de arr. rechtbank te Breda voor den tijd van drie jaren opgezonden naar de Rijk: werkinrichting te Veenhuizen. Twee jaren heeft hij op gewone wijze in die nrichting doorgebracht, doch het laat ste jaar in de ziekeninrichting. Genezen is hij niet: de man kon zelfs, na eene operatie, die hij aan zijn been heeft on dergaan, niet loopen. Den 31en Augustus jl. was zijn tijd om en wat geschiedde er nu? Op Zondagmorgen om vijf uren, wordt hij van zijn bed in een wagen gezet en onder veel pijnen naar het station te As sen gereden, waar hij in den trein werd geplaatst en onder geleide van een rijks veldwachter in burgerkleeding naar Goes gebracht. Hier aangekomen, meldt de veldwachter zich met den patiënt bij den Commissaris van politie, wil v. d. Velde aan dezen overgeven en verzoekt den Commissaris zijn marschorder ïe willen afteekenen. De Commissaris weigert, zeer terecht, aan dit verzoek te voldoen en verwijst den veldwachter met den zie ke naar den Burgemeester of naar den voorzitter van het Algemeen Armbestuur. Ook dezen kunnen den man niet in ont vangst nemen, daar hij te Middelburg thuis behoort. De Rijksveldwachter gaat nu met zijn patient weer naar het sta tion, zet hem in de wacntkamer neer en gaat zelf per spoor nahr Assen en verder naar Veenhuizen terug. Toen' was het oogenblik gekomen, waarop de commissaris van politie zich met de zaak moest bemoeien. Men vond nu een zieke "in hulpeloozen toestand en bracht hem onder dak in het commissa riaat van politie, waar hij op het oogen blik zoo goed mogelijk wordt verzorgd. Toen her relaas ons ter oore kwam, konden we hét nauwelijks gelooven, edoch, bij nader onderzoek bleek het ons' volkomen waar te zijn. We hebben den man in zijn hulpeloozen toestand gezien, het stuk, geteekend door den directeur van de Rijkswerkinrichting, onder de oogen gehad. Voorloopig zullen wij er niets van zeggen, overtuigd als we zijn, dat een ministerie bezield met den geest des ontfermens, zooals het gaarne van zichzelve getuigt, niet zal gedoogen, dat men een zestigjarig ziek en hulpeloos man zoo maar buiten de deur stoot en evenmin dat een ontslagene op een Zon dag een dag, waarop men zelfs vol gens het ministerie niet goed kan vlag gen ter eere van den jaardag onzer Ko ningin gedwongen wordt te reizen. Wij twijfelen er niet aan dat de schul digen in dezen zullen worden gecorri geerd en dat eene herhaling van een dergelijk weerzinwekkend feit zal wor den voorkomen. Sport en Wedstrijden Het bestuur der H. F. C. Haarlem is voor dit jaar samengesteld uit de heeren H. Kremer, president; J. Her bert, vice-president; A. C. de Koek, secretaris; Fl. van Styrum, penning meester; M. de Koek, commissairis materieel; J. van den Berg en P. Stol bestuursleden. De terreinen, waar de roodbroeken dit jaar zullen spelen, zijn wederom op de oude plaajts van verleden jaar; alleen met dit verschil, dat zij nu twee groote terreinen ter hunner be schikking hebben, bediden naas|t 'el kander gelegen aan den Doodweg. Er bestaan groote plannen, welke hoogstwaarschijnlijk wel zullen wor den uitgevoerd, die ten gerieve van de betalende toeschouwers zullen zijn alsook eene verbetering voor de spe lers uit andere steden. Wij voegen hier een zeer aardig versje aan toe van een der spelers van Haarlem, dat als eene verrassing was vervaardigd voor de uitreiking der miniatuurbekertjes, op de wijze van de Kroningsrevue. BEKERREVUE. De final in den Cupwedstrijd, Daar hadden w' ons maanden in verblijd. Maar zouden we het beleven 't Was hopen en beven. Eerst tegen „Achilles", dat ging nog wel, Dat was voor „Haarlem" kinderspel, Een papieren nul, een papieren vijf 't Had niets om het lijf. En we trokken de voetbalschoenen aan, Om de 2e ronde in te gaan, En waren toen netjes, Maar zonder kadetjes Op 't veld aan den Doodweg aan geland. En al was ons spel ook niet brillant Vlak na het begin Vloog voor de „looie" er eentje in Een penalt kwam En Amsterdam Zonk nu nog verder naar beneên. Toen no. 3 er nog overheen, Koek smeet- me daar Een Quickenaar Vlak bij de lijn, Op het hondje van dikke Hein. Na een week of wat Op het oorlogspad. Maar nu naar Quick in Gelderland. Er woei een orkaan door 't gansche land, Ka Penning kwijt, Geen kleinigheid, En wij allen wat kwaad, Omdat Reijers zich wachten laat 't Gaat vóór half-time ons voor den wind, Als van den Berg het doelndt vindt Maar dan zijn we verlegen Met zoo'n stormwind! tegen. Geen nood, want Adriaan 6peelt weer meê En ook Hein Kremer speelt voor Itwee En d'eindstand 10, brengt al wat, Haarlem is in vervoering. Volharding lachte in haar vuist En dacht, dat wenschten wij nu juist Tegen -Haarlem" te Heemsteê. Daar verdienen we de „cup" mee, Maar op hei. veld aan d<e Spanjaardis- laan, Waar ook „H. F. C." moest onder gaan, Waren Volharding's illusies voor den beker snel verdwenen, 't Gejubel hield niet op, Toen wij door Hunlters kop, Het eerste doelpunt maakten. De vreugde, smaakten, Van No. 2, 3, 4 en vijf. Volharding stapel dlol, Maakte 't half dozijntje vol En bij het eindigen van de fluit Lag Volharding met 60 er uit O, Zool 't Roemrijk Haarlem-elftal kwam Pas melt 42 uit Amsterdam, En Ajax uit Leiden Lieten wij achter ons glijden. De beker was het, waar ieder aan dacht, Terwijl de wraak ons tegenlacht Wij willen wraak nu, H. B. S. Voor die Leidsche zes. De slbrijd begon om een uur of twee Zij brachten hun sterkste elftal meê. Ik hoor nog den heer O Een goal is hier geld waard. Ons Haarlem toont zich lang niet mis En waar onze Kobus keeper is, Daar is het bekend, dat scoren lang niet makkelijk is. 'k Zie Reyers en Koek Massief als een blok, Hier weer Perk en daar weer Floor, Ginds gaat d'e dokter er van door, Jan Berg en Bos Komen weldra los, Koen Kerbert de man, Die half-backs tackelen kan. De spanning stijgt dan dra Iten top, Ja, ook de heer Vwindt zich op, Als de Haagsche het eerst scoort, Door 't Haarlemsche doel boort Niet lang zijn ze echter hun voor sprong rijk, Want. van den Berg maakt dlr,a gelijk, Terwijl van aandoening schreiend Een groot publiek zich luid doet hoor en. Daar vliegt van Noppen achteruit Want wederom ging nu de fluit, Een prachtschot van Karei, Die kostbare parel. En de Haagsche keeper, 't is curieus, Die vilde hem houden (maar niet heusch). En zoo sleeplte Haarlem voor het eerst den „Beker" binnen. Feuilleton. Vertaald uit het Italiaansch. 36) Welnu? vroeg eindelijk hertog Cesare na een lange pauze, wat is er? Gij hebt mij laten roepen. Estella? De hertogin zag hem een oogenblik zwijgend nan en bemerkte zijn hevigs overspanning, zijn ziedenden toorn, di'e slechts op een kleine aanleiding scheen te wachten, om op wreeiselijk wijze los te barsten. Daarna sprak zij met weeke stem op bedarenden toon: Daar staat uw zoon, Cesare. Hij wacht op een vaderlijk woord' vanyu. Hij hieeft het noodiger dan ooit. Ik heb geen zoon! klonk het som ber terug. Hertog Attilio maakte eene driftige beweging, maar zijn moeder ging, als vreesde zij, dat er «een overijld woord zou vallen, haastig voort: Maar ik. Ce. sare! Ik weet heel goed. welken mis slag hij begaan, hoe verkeerd' hij ge handeld hieeft, maar daarom juist i's hij meer dan ooit mijn zoon, meer dan ooit heeft hij nu een moeder noodig. Gij daarentegen neemt uw plicht als vader al heel licht op. Ik heb geen zoon, zegt gij? Dat is gemakkelijk en eenvoudig, Een dief kan geen Tihaldii zijn, zeide hertog Cesare met halsstarrige beslistheid. Ben ik een dief? stoof-Attilio on stuimig op. Met al de hartstochtelijk, heid van een bewoner der zuidelijke landen wendde hij zich tot zijn vader, Ja! sprak deze vast. met luide Stem. Nog een schrede trad Attili'o op zijn vader toe, toen bleef hij staan en riep op een toon van de grootste; vertwijfe ling: Vader! Zijn moeder, was haastig opgespron gen en sloeg hem teedter de armen om den hals. Attilio! fluisterde zij. kom tot u zelf en sta daar toch niet zoo wanho pig. Alles zal zich wel ophelderen. Er ontstond weer eene pauze. Lang zaam maakte Attiili'o zich van zijne moeder los. Hij was plotseling als omgekeerd. Eene ijskoude bedaardheid was in de plaats getreden van zijn woeste drift. Koel. bijna verachtelijk zeidie hij: Goed. Ben ik een dief, dan hebt "■e in waarheid geen zoon meer. vader. Ge zoudt reeds sedert lang geeen zoon meer gehad hebben, als ik uwe ziens wijze eerder gekend had. Nu ken ik die. Geen uur lang wil ik eerloos le ven. Vaarwiel! Hiermee wilde Attilio zich haastig verwijderen, maar zijn zuster wierp zich aan zijn borst en hield hem vast Attilio! Attiliowat wilt °-'T doen? riep zij sidderend! van ontroering. Een oogenblik zag Attilio haar tee- d'er aan De onnatuurlijke ijzige kalmte scheen hem weer te .verlaten. Toen kuste hii zijne zuster. Gesina! zei hij zacht en droome- rte Cesina! ben ik een dief? Neen, neen, en duizendmaal neen! Gij zijt evenmin een dief. als dat men zich zelf kan bestelen Attilio wendde zich half tot zijn va der en vroeg met rustige stem: Wi'en heb ik dian bestolen, vader? Herto- Cesare sprak niet.. Hij ont week den blik zijner gemalin len ging langzaam naar het venster. Ilt heb u onrust en zorg willen be sparen. ging Attilio voort, door ze al leen op mij te nemen. Dat is mijn misdaad! Dat. van mijne lichtzinnig heid door hebzuchtige en lage wezens partij is getrokken, is toch waarlijk niiet mijne schuld; maar dient mij slechts tot een les, die 'ik nooit zal ver geten. Nu wendde zijn vader zich weer naar hem om. Met die eigenaardige lakonische beknoptheid, welke den Na_ titanen bij mte gemoedsbeweging eigen is. vroeg hij: Nooit? Twijfelt gij er aan. vader? Gij weet niet, wat ik heb uitgestaan wat ik nog moet ui'tsaan. We zullen zien. zeide zijn vader kortaf. De storm scheen te gaan lig gen. Na een kleine pauze ging hertog Cesare reeds op den kalmen toon van nadenken voort: En wat denkt gij te doen? Gij weet immers wat er gebeurd is. Er is een meusch vermoord. Ik kwam uw raad inwinnen, va der. In elk geval beschouw ik het als een duren plicht met alle middelen de schuldigen op te sporen. Het bewijs moet geleverd worden, dat de wet overal en ten alle tijde machtig ge noeg is. om de misdaad te straffen De vastberadenheid en energie, waarmee zijn zoon sprak, scheen her tog Cesare te ontwapenen. Hij had die vroeger nooit in die mate bij hem waargenomen en herkende nu daarin zijn zoon. Het natuurlijke vadieTlijk gevoel liet zi'ch weer gelden, en zijne heftigheid van zooeven scheen hem nu leed te doen Gij zult bij den rechter van in structie zelf aangifte moeten doen. van hetgeen er gebeurd is. Natuurlijk, en ik zal geen oogen blik aarzelen, zonder me zelf of iemand anders te ontzien, om te doen en te zeggen, wat mij deze zaak nood zakelijk toeschijnt. Hertog Cesare ging eenige malen nadenkend in d'e kamer op en neer. Hij scheen nu weer geheel gekal meerd'. Eindelijk zeide hij: Nu, ik wil u iets zeggen. Attilio! Luister eens aandachtig toe. Gij weet. dat ik het tegenover u nooit aan vermaningen heb laten ontbreken, maar, zooals uit uw daden blijkt, hebben ze niet mogen baten. Vader. Zwijg een oogenblik en luister. De feiten zijn nu begonnen tegen u te spreken. Hoeveel pijn dat doet. zult 'f ook ondervonden hebben. Maar ik wil u alles vergeven, als daarvan het gevolg mag zijn, dat «rij werkeïjk, zooals gij zegt deze les nooit zult ver geten. Zoolang ik leef. zal ik Ik schenk u die ven-zekeringen. Attilio. Gij moet mij door daden, niet door woorden toonen, dat gij wijzer zijt geworden Wij zullen natuurlijk dadelijk naar Napéls vertrekken, want zooals gij terecht hebt opge- merkt, moet nu alles in het werk wor den gesteld, om de schuldigen op te sporen. Alleen wanneer gij daarbij het uwe doet., kunt gij den leelijken schijn, dien dleze ongelukkige zaak op u werpt, doen verdwijnen. Hertogin Estella en ook graaf Tozzo voelden zich blijkbaar verlicht, toen de zaak zoover in het reine was geko. men. Hertog Cesare ging na eenige oogenblikken de kamer uit. om zelf de noodiige bevelen voor het onmiddellijk vertrek te geven, en toen eindelijk Attilio van zijne zuster en zijne moe der afscheid- nam. geschiedde d'it zoo hartelijk en teeder. als in langen tijdl niet het geval was geweest. Maar At tilio was daarmee nog niet van alle zor~ bevrijd. Want wat zijne familie hem vergeven had', werd hem nog niet door de toongevende kringen en allerminst nqg door zijn geliefde kwijt gescholden. Het schandaal zou nu eerst recht beginnen, nu eerst zouden zich de geroepen en ongeroepen ge tuigen van de zaak meester maken, om Attilio en de hertogelijke familie over den hekel te halen. Attilio was echter besloten, er niet voor terug te schrikken. Er mocht van komen, wat er wilde!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5