De Ster w liet Mee
Tweede Blad,
behoorende bii
fH«&rleifn'r Dagblad"
van
Donderdag 4 Sept. 1902.
Mom 5884
Gemeenteraad.
(Vervolg).
Mededeelingen en ingekomen stukken.
Dat is gesteld in handen van B. en W.
om advies:
Een adres van het bestuur der Bloemis-
ten-werklieden-vereeniging „Aurora", om
een subsidie van 100 alsmede een lo
kaal voor den Rijkstuinbouw-wintercur-
sus gedurende v.ier avonden per week.
PUNT 8.
Aanbeveling Directeur van openbare
werken. Op de voordracht staan de hee
ren Dumont te Deventer en A. W. Weiss-
man alhier.
De heer ROOG stelt voor, een nieuwe
oproeping te doen op een salaris van
1 6000. Dit wordt ondersteund.
De heer SCHRAM stelt oen aanvangs
salaris van f 5000 voor. De heer Roog
neemt dit over.
De heer VAN DE KAMP begrijpt dit
niet. Meermalen is uitgemaakt, dat het
traktement niet meer zou zijn dan f 4000.
Een der candidaten van B. en W. is ge
schikt en men geelt met dit voorstel—
Schram den twee candidaten een slag
't gezicht.
De. heer ROOG bedoelt dit geenszins.
Hij acht alleen t 4000 niet voldoende.
De heer DE BRAAL zal tegen stemmen
omdat hem niet gebleken is, dat f 4000
niet voldoende is.
De heer SCHRAM herinnert er aan, dat
de heer Van de Kamp vroeger heeft mee
gewerkt om aan den directeur der licht
fabrieken 1 6000 te verleenen en voor di
recteur van openbare werken zijn nog
meerdere bekwaamheden noodig. Geen
der twee candidaten bezit de factoren,
die daarvoor noodig zijn.
De heer MODOO meent ook, dat de
twee voorgedragenen niet in alle opzich
ten aan de eischen voldoen. Meer dan
4000 wil spr. niet geven. Den eenen can-
didaat wil men niet om dezen, den ander
niet om gene reden. Dat is de zaak.
De heer VAN DE KAMP zegt, dat in 't
openbaar allebei de candidaten worden
afgebroken, wat hij afkeurt.
Het voorstelRoog geamendeerd door
den heer Schram wordt verworpen met
9 stemmen voor, die van de heeren
Hugenholtz, Willink, Bijvoet, Schram,
Van Lennep. Modoo, Roog, Welsenaar
en Loomeijer.
De heer HUGENHOLTZ vraagt nu aan
B. en W. de voordracht terug te nemen,
't Ia nl. nog niet duidelijk, waarom de
Raad het voorstel—Roog heeft verwor
pen.
Over dit punt schijnt verschil van ge
voelen te bestaan.
De VOORZ. stelt voor, in dit dubium
het voorstel-Hugenholtz nog in behande
ling te nemen.
De heer VAN STYRUM meent, dat dit
onreglementair zou zijn en dat de heer
Hugenholtz gesplitste stemming had moe
ten vragen.
De heer HUGENHOLTZ erkent, dat de
heer Van Styrum formeel gelijk heeft,
maar ieder voelt dat toch niet is uitge
maakt wat de Raad pTecies wenscht.
De discussie wordt gesloten. Hft voor
stel-Hugenholtz" wordt verworpen. Voor
de heeren Hugenholtz, Willink, Bijvoet,
Schram, van Lennep, Modoo, Groot,
Hofland en Loomeijer.
Thans wordt tot de benoeming over
gegaan en tot directeur van openbare
werken benoemd de heer Dumont met 19
stemmen. Op den heer Gunning (die niet
op de voordracht stond) waren 11 stem
men uitgebracht.
PUNT 7.
Benoeming van twee wethouders. Af
tredenden zijn de heeren Joh. de Breuk
en Dr. J. Nieuwenhuijzen Kruseman.
VACATURE NIEUWENHUIJZEN KRU
SEMAN.
Herkozen Dr. Nieuwenhuijzen Kruse
man met 25 stemmen. Vier stemmen wa
ren in blanco.
De benoemde aanvaardt zijn herkie
zing. De Burgemeester uit den wensch,
dat het hem gegeven zal zijn, nog lang
in 't belang der gemeente te blijven ar
beiden.
VACATURE DE BREUK.
Herkozen de heer De Breuk met 27 stem
men. Twee stemmen waren in blanco.
Ook de heer De Breuk neemt de benoe
ming aan en wordt door den Burgemees
ter toegesproken.
PUNT 9.
B. en W. stellen voor, tot herha
lingsscholen aan te wijzen de school
gebouwen A, B en C en tot hoofden
van het. herhalingsonderwij s de hee
ren C. de Beer, P. Th. Jansen en J.
B. A. Saeijs.
Aldus besloten met algemeene stem
men.
PUNT 10.
Benoeming van vaste Commissiën.
Als leden van de Commissie van Bij
stand in het beheer der openbare werken
treden af de heeren :G. L. van Lennep,
W. Stolp, J. li. Welsenaar en L. Modoo.
Alle vier worden herkozen én nemen
de benoeming aan. Op den heer Roog
waren zeven stemmen uitgebracht.
Als leden van de Commissie van Bij
stand in het beheer der gemeentebedrij
ven treden af de heeren: J. Sabelis, Dr.
H. D. Tjeenk Willink, S. Roog, J. J. Snel-
tjes, W. Stolp, J. Hofland, C. G. Loomeijer
Jr. en H. F. van Thiel.
Allen worden herkozen.
Als leden van de Commissie van Bij
stand in het beheer en het onderhoud van
den Hout en de plantsoenen treden af de
heeren: J. Winkler en G. L. van Lennep.
Beide worden herbenoemd.
Als leden van de Commissie van Bij
stand in zake het verleenen van pensioen
en onderstand treden af de heeren: J. Sa
belis en L. Modoo.
Beide worden herbenoemd.
Als leden van de Commissie van Voor
bereiding voor de oprichting der gemeen
te-lichtfabrieken treden af de heeren: Dr.
J. Nieuwenhuijzen Kruseman, (voorzit
ter), J. J. Sneltjes, C. G. Loomeijer Jr.,
W. Stolp en G. L. van Lennep.
Allen worden herbenoemd. Zes stem
men waren in blanco.
Als leden van de Commissie van Voor
bereiding voor de oprichting van een
openbaar slachthuis treden af de heeren:
W. Stolp (Voorzitter) Dr. H. D. Kruse
man, H. van den Berg, J. H. Welsenaar
en J. Leupen.
Allen worden herkozen. Er waren weer
eenige stemmen in blanco.
Als leden van de Commissie tot het her
zien en ontwerpen van verordeningen,
tegen wier overtreding straf is bedreigd
aart. 166 Gemeentewet), waarvan de Bur
gemeester voorzitter is, treden af de hee
ren: Jhr. Mr. F. W. van Styrum, Mr. F.
A. Bijvoet, Mr. J. Spoor en Mr. C.
Rasch.
Allen worden herkozen.
Als leden van de Commissie van Bij
stand in het beheer der gemeente-finan-
ciën treden af de heeren: Ed. de Lanoy,
G. L. van Lennep, Dr. H. D. Tjeenk Wil
link en A. C. Laane.
Allen worden herkozen.
PUNT 11.
Benoeming van twee commissarissen
der Stads-Apotheek. Aftredenden zijn de
heeren Winkler en Loomeijer. Beiden
worden herkozen.
PUNT 12.
Benoeming van een commissaris der
Bank van Leening. Aftredend lid de heer
Leupen, niet herkiesbaar. Gekozen
wordt de heer Rasch.
Voor zoover zij aanwezig waren namen
allen de benoeming aan.
Thans wordt getrokken voor de afdee-
lingen.
PUNT 6.
Gewijzigd voorstel tot verkoop van
grond aan de Tempelierstraat, in de vo
rige vergadering reeds aangenomen,
maar thans wegens een misstelling op
nieuw ingebracht.
Wordt goedgekeurd.
PUNT 5.
Voorstel tot reorganisatie van den Hout.
Aangehouden.
PUNT 3.
Voorstel tot vaststelling eener ver.
ordening tot regeling van die aanstel
ling van ambtenaren en werklieden
bij de reiniging en die jaarwedden der
ambtenaren en van den tonnenwea*
kersbaas.
Daarbij zullen die hoofdopzichter en
de boekhouder door den Raad worden
benoemd', geschorst en ontslagen, de
andere ambtenaren door B. en W.
De ambtenaren genieten de volgen
de jaarwedden:
Hoofdbpzichter f 2500.
Boekhouder f 9Ó0 tot f 1200.
Opzichter beitdlenst 900 tot f 1100,
met vrije woning oip het terrein.
Opzichters dienst in die gemeente
f 900 tot 1200.
Tonnenwerkersbaas f 700 tot f 900.
Bij die aanstelling wordt in den re
gel het minimum verleend', om de 2
jaar telkens met, f 100 te verhoogen.
tenzij B. en W. ernstige grieven heb
ben over de wijze, waarop het ambt is
waargenomen.
Zonder schriftelijke toestemming
van B. en W. mogen d'oor de ambte
naren geen andere betrekkingen be
kleed of werkzaamheden voor derden
verricht wordieu.
De boekhouder moet borgtocht stel
len.
B. en W. stellen verder voor in te
trekken wat thans bepaald is over die
uitbetaling van percenten der ont
vangst aan de ambtenaren, te bepalen
d'at. het in dlLemst zijnde personeel
wordt geacht te zijn benoemd overeen
komstig die nu voorgestelde regelen en
een en ander te doen in werking tre
den op 1 Januari 1903.
Hierbij is ingekomen een amendement
van den heer Modoo, om den hoofdop
zichter te beloonen met f 1500 tot t 1800,
den boekhouder van t 900 tot. f 1200 en
den opzichter voor den beltdienst van
f 900 tot 1100 met vrije woning en de op
zichters van 900 tot f 1200.
Aangehouden.
PUNT 4.
Schadevergoeding. Indertijd
heeft de aannemer van de lichtfabrieken,
de heer Van Rhijn, aan den Raad ge
vraagd hem een som van t 25000 toe te
staan, als vergoeding voor de vele te
genspoeden bij den bouw.
De meerderheid van B. en W. was
daartegen, maar na herhaald aandrin
gen van den verzoeker stelt het College
thans voor, in dit bijzondere geval een
uitzondering te maken en den aannemer
een premie van t 12.750 te verleenen.
Tot deze wijziging van inzicht heeft
meegewerkt de uitstekende wijze, waar
op de werken zijn uitgevoerd en den
doorslag heeft gegeven de overweging,
dat de heer Van Rhijn een vergissing bij
de inschrijving begaan heeft, n.l. 850 M'
metselwerk niet in rekening heeft ge
bracht. De waarde daarvan stemt over
een met het bedrag der voorgestelde
premie.
De waardigheid der gemeente, zeggen
B. en W., gedoogt niet, dat zij door een
vergissing komt in het bezit van werken,
die zij niet betaalt.
De VOORZ. stelt voor dit aan te hou
den tot de of een volgende vergadering.
RONDVRAAG.
De heer VAN DE KAMP zegt, dat er
gisteren een socialist door de stad liep,
die zich zeer grievend voor de Katholie
ken van Haarlem en ook voor de Oranje-
gezinden gedroeg.
Hij is naar 't politiebureau gebracht en
spreker dacht, dat men hem het verder
zou beletten, maar men heeft hem weer
vrijgelaten, om de katholieken op de af
schuwelijkste manier te beleedigen. Op
het politiebureau zei men, dat de veror
dening er niet in voorziet. Spr. meent
van wel, nl. bij art. 55, waarin o. jl ge
sproken wordt van vertooners van bor
den of zeilen. Hier was een bord, beplakt
met de afbeelding van een monnik en
daarop stond: „Allen Katholiek, of wie
heeft Maria Kessels vermoord?" Daar
onder een hand, die op een monnik aan
het kruis wees.
Spr. wilde geen wanorde brengen op
zulk een dag, hoewel hij meende het
recht te hebben den man nogmaals te
arresteeren.
Spr. verzoekt den Burgemeester den
Commissaris beter te instrueeren, want
de man had op grond van art. 55 ge
houden kunnen worden.
De heer SCHRAM betreurt, dat op Ko
ninginnedag de café's een uur langer
open mochten blijven. Dit is niet in he
algemeen belang en niet bevorderlijk
aan de waardigheid der viering van den
verjaardag der Koningin.
De heer GROOT vindt het zeer bekrom
pen om met geweld te trachten te belet
ten, als een ander propaganda maakt
voor zijn idee. Spr. heeft het bord niet
gezien. Het pamflet „Allemaal Katholiek"
is een gewrocht, dat in de wereld geko
men is als antwoord op een pamflet,
door de Kathol, uitgegeven „Allemaal
Sociaal". Men heeft geoogst wat gezaaid
is. Als lid van den Raad wil ik mijn be
vreemding uitspreken, dat een vooruit
strevend manuals de Weer Van de Kamp
een andere meening niet kan dulden.
Spr. gebruikt in het vervolg zijner rede
het woord Oranjelol en wordt onder
rumoer en heftig protest der vergadering
door den VOORZITTER tot de orde ge
roepen.
De VOORZ. acht het een beleedigende
uitdrukking en ontneemt spr. het woord
over deze zaak, volgens het reglement
van orde. Hij heeft beroep op de verga
dering.
De heer HOFLAND meent, dat het
woord in quaestie geen beleedigende uit
drukking kan wezen. Daarop is in bet
reglement van orde niet gedoeld, het is
een geijkte uitdrukking (geroep: hier
niet!) voor den Raad kan 't dus geen be
leedigende uitdrukking zijn.
Het was gisteravond nog waar wat
Groot zei. Spr. hermne:. er «.an, wai
hem zelf indertijd is overkomen, toen
hij in de Spaarnwouderstraat door feest
vierenden werd gehinderd.
De heer BIJVOET heeft zich zeer geër
gerd aan de uitdrukking. Spr. houdt de
vraag of het een beleedigende uitdruk
king zou zijn, niet voor bevestigende
beantwoording vatbaar.
Het is een hoogst onbeschaafde uit
drukking. Wie ze gebruikt beleedigt al
leen zichzelf.
De heer WILLINK houdt het voor
een taalkundige kwestie en vindt ook
de uitdrukking hoogst onbeschaafd.
De heer MODOO vindt, dat Groot
beter had' gedaan met te spreken van
kunstmatige feestvreugde.
De heeT VAN STYRUM geeft den
heer Groot in overweging het woord
terug te nemen.
De heer GROOT acht het woord zoo
geijkt, dat hij ziïch door terugneming
belachelijk maken zou.
De VOORZ. zegt, dat het woord van
dien aard is, dat hij zich niet kan
voorstellen, hoe iemand de feesten
voor het Vorstenhuis met zulk een
woord kan bestempelen. In letterkun
dige finesses daalt spr. niet af. maar
zijn hart sprong op van verontwaar
diging.
De Raad maakt uit bij stemming,
dat hier een beleedigende uitdrukking
is gebruikt.
Tegen de heeren de Braai, Willink
Bijvoet, Schram, Modoo, Stolp, Roog.
Groot, Welsenaar, Hofland en Spoor.
De VOORZ. belooft er voor te zullen
waken, dat de meening. van anders
denkenden niet beleedigd wordt, zoo
ver de verordeningen hem dat moge
lijk maken.
De hr. LOOMEIJER valt den heer van
de Kamp bij. Niet voor de eerste
maal werden de Katholieken in 't dier
baarste van hun gevoelens getroffen,
Spr. heeft er over geschreven aan den
commissaris van politie. Men mag
spreken van verdedigen op een ander
geschrift, maar de geheele geestelijk
heid wordt er grievend in beleedigd.
Dat had toch onmogelijk gemaakt
moeten worden, vooral op een dag ais
gisteren, juist op zulk een moment, als
blijkt, dat. alle partij en hun middelpunt
vinden in het huis van Oraje.
De VOORZ. herhaalt het door hem
gesprokene. Spr. heeft zich daar naar
gedragen in de zaak—Velthuyzen.
Spr. mag in deze nooit zijn gevoel la
ten spreken, maar moet zich strikt hou
den aan de verordeningen.
De heer HOFLAND zegt, dat hier de
sociaal-democraten zeer oppervlakkig
wordt beoordeeld. Had de heer Van de
Kamp de zaak onderzocht, dan zou In,,
gezien hebben dat hier geen sprake i
geweest van een socialist. Het pamflej
zou niet in de wereld gekomen zijn, al
de katholieken zeiven niet alle sodalis-
ten even grof beleedigd hadden.
De VOORZ. stelt voor de discussie te
sluiten. De heer VAN DE KAMP is daar
tegen.
Niets meer aan de orde zijnde sluit dc
Voorzitter de vergadering.
Gisteren werd de feestdag kerkelijk
herdacht.
Halfweg.
Heden, Woensdag, werd met de ou
dere leerlingen der Chr. school alhier
een uitstapje naai- Zandvoort ge
maakt, terwijl den jongeren in de
school een feestje werd bereid.
Binnenland.
Stadsnieuws.
Museum van Kunstnij ver
heid. Het Museum van Kunstnij
verheid te Haarlem, weridl gedurende
de maand Augustus bezocht door 785
belangstellenden.
Nijverheid. Het Tijdschrift
van de Nederl. Maaltsch. ter bevorde
ring van Nijverheid van September
vangt, zooals licht te begrijpen is,
aan miet een artikel gewijd aan de
nagedachtenis van den heer J. F. W.
Conradi Heit geeft verder een artikel
tje van den heerll. Enno van Gelder
over stukloon in verband met werk-
kingen, een stukje van onzen stadge
noot, den heer C. Voelt over zijn uit
vinding tot brandstofbesparing bij
stoomketels, een eerste artikeltje over
de tentoonstelling in Dusseldorf en
varia, benevens een vervolg van het
verslag der algemeene vergadering te
Utrecht.
Een lijvigeaflevering weer van 31/2
vel druks met verschillende interes
sante, niet 'te groote, stukjes er in.
Uit de Omstreken.
Sloterdijb.
De 25-jarige amfbts)ve|i'vulling van
ds. W. F. A. te Winckel is alhier niet
onopgemerkt voorbijgegaan; behalve
de vele schriftelijke en mondelinge
blijken van belangstelling ontving de
jubilaris van gemeente, en catechisan
ten, prachtige, kostbare cadeaux.
Een onmenschelijbe behandeling.
We lezen in „De Goesche Courant":
Antonie v. d. Velde, een persoon, die
in 1843 te Goes is geboren en van daar in
1865 naar Middelburg is verhuisd, werd
drie jaren geleden, nadat ook hij zelf
hieromtrent had verzocht, door de arr.
rechtbank te Breda voor den tijd van
drie jaren opgezonden naar de Rijk:
werkinrichting te Veenhuizen. Twee
jaren heeft hij op gewone wijze in die
nrichting doorgebracht, doch het laat
ste jaar in de ziekeninrichting. Genezen
is hij niet: de man kon zelfs, na eene
operatie, die hij aan zijn been heeft on
dergaan, niet loopen. Den 31en Augustus
jl. was zijn tijd om en wat geschiedde
er nu?
Op Zondagmorgen om vijf uren, wordt
hij van zijn bed in een wagen gezet en
onder veel pijnen naar het station te As
sen gereden, waar hij in den trein werd
geplaatst en onder geleide van een rijks
veldwachter in burgerkleeding naar Goes
gebracht. Hier aangekomen, meldt de
veldwachter zich met den patiënt bij den
Commissaris van politie, wil v. d. Velde
aan dezen overgeven en verzoekt den
Commissaris zijn marschorder ïe willen
afteekenen. De Commissaris weigert,
zeer terecht, aan dit verzoek te voldoen
en verwijst den veldwachter met den zie
ke naar den Burgemeester of naar den
voorzitter van het Algemeen Armbestuur.
Ook dezen kunnen den man niet in ont
vangst nemen, daar hij te Middelburg
thuis behoort. De Rijksveldwachter gaat
nu met zijn patient weer naar het sta
tion, zet hem in de wacntkamer neer en
gaat zelf per spoor nahr Assen en verder
naar Veenhuizen terug.
Toen' was het oogenblik gekomen,
waarop de commissaris van politie zich
met de zaak moest bemoeien. Men vond
nu een zieke "in hulpeloozen toestand en
bracht hem onder dak in het commissa
riaat van politie, waar hij op het oogen
blik zoo goed mogelijk wordt verzorgd.
Toen her relaas ons ter oore kwam,
konden we hét nauwelijks gelooven,
edoch, bij nader onderzoek bleek het ons'
volkomen waar te zijn. We hebben den
man in zijn hulpeloozen toestand gezien,
het stuk, geteekend door den directeur
van de Rijkswerkinrichting, onder de
oogen gehad. Voorloopig zullen wij er
niets van zeggen, overtuigd als we zijn,
dat een ministerie bezield met den geest
des ontfermens, zooals het gaarne van
zichzelve getuigt, niet zal gedoogen, dat
men een zestigjarig ziek en hulpeloos
man zoo maar buiten de deur stoot en
evenmin dat een ontslagene op een Zon
dag een dag, waarop men zelfs vol
gens het ministerie niet goed kan vlag
gen ter eere van den jaardag onzer Ko
ningin gedwongen wordt te reizen.
Wij twijfelen er niet aan dat de schul
digen in dezen zullen worden gecorri
geerd en dat eene herhaling van een
dergelijk weerzinwekkend feit zal wor
den voorkomen.
Sport en Wedstrijden
Het bestuur der H. F. C. Haarlem
is voor dit jaar samengesteld uit de
heeren H. Kremer, president; J. Her
bert, vice-president; A. C. de Koek,
secretaris; Fl. van Styrum, penning
meester; M. de Koek, commissairis
materieel; J. van den Berg en P. Stol
bestuursleden.
De terreinen, waar de roodbroeken
dit jaar zullen spelen, zijn wederom
op de oude plaajts van verleden jaar;
alleen met dit verschil, dat zij nu
twee groote terreinen ter hunner be
schikking hebben, bediden naas|t 'el
kander gelegen aan den Doodweg. Er
bestaan groote plannen, welke
hoogstwaarschijnlijk wel zullen wor
den uitgevoerd, die ten gerieve van
de betalende toeschouwers zullen zijn
alsook eene verbetering voor de spe
lers uit andere steden.
Wij voegen hier een zeer aardig
versje aan toe van een der spelers van
Haarlem, dat als eene verrassing was
vervaardigd voor de uitreiking der
miniatuurbekertjes, op de wijze van
de Kroningsrevue.
BEKERREVUE.
De final in den Cupwedstrijd,
Daar hadden w' ons maanden in
verblijd.
Maar zouden we het beleven
't Was hopen en beven.
Eerst tegen „Achilles", dat ging
nog wel,
Dat was voor „Haarlem" kinderspel,
Een papieren nul, een papieren vijf
't Had niets om het lijf.
En we trokken de voetbalschoenen
aan,
Om de 2e ronde in te gaan,
En waren toen netjes,
Maar zonder kadetjes
Op 't veld aan den Doodweg aan
geland.
En al was ons spel ook niet brillant
Vlak na het begin
Vloog voor de „looie" er eentje in
Een penalt kwam
En Amsterdam
Zonk nu nog verder naar beneên.
Toen no. 3 er nog overheen,
Koek smeet- me daar
Een Quickenaar
Vlak bij de lijn,
Op het hondje van dikke Hein.
Na een week of wat
Op het oorlogspad.
Maar nu naar Quick in Gelderland.
Er woei een orkaan door 't gansche
land,
Ka Penning kwijt,
Geen kleinigheid,
En wij allen wat kwaad,
Omdat Reijers zich wachten laat
't Gaat vóór half-time ons voor den
wind,
Als van den Berg het doelndt vindt
Maar dan zijn we verlegen
Met zoo'n stormwind! tegen.
Geen nood, want Adriaan 6peelt
weer meê
En ook Hein Kremer speelt voor Itwee
En d'eindstand 10, brengt al wat,
Haarlem is in vervoering.
Volharding lachte in haar vuist
En dacht, dat wenschten wij nu juist
Tegen -Haarlem" te Heemsteê.
Daar verdienen we de „cup" mee,
Maar op hei. veld aan d<e Spanjaardis-
laan,
Waar ook „H. F. C." moest onder
gaan,
Waren Volharding's illusies voor
den beker snel verdwenen,
't Gejubel hield niet op,
Toen wij door Hunlters kop,
Het eerste doelpunt maakten.
De vreugde, smaakten,
Van No. 2, 3, 4 en vijf.
Volharding stapel dlol,
Maakte 't half dozijntje vol
En bij het eindigen van de fluit
Lag Volharding met 60 er uit
O, Zool
't Roemrijk Haarlem-elftal kwam
Pas melt 42 uit Amsterdam,
En Ajax uit Leiden
Lieten wij achter ons glijden.
De beker was het, waar ieder aan
dacht,
Terwijl de wraak ons tegenlacht
Wij willen wraak nu, H. B. S.
Voor die Leidsche zes.
De slbrijd begon om een uur of twee
Zij brachten hun sterkste elftal meê.
Ik hoor nog den heer O
Een goal is hier geld waard.
Ons Haarlem toont zich lang niet mis
En waar onze Kobus keeper is,
Daar is het bekend, dat scoren
lang niet makkelijk is.
'k Zie Reyers en Koek
Massief als een blok,
Hier weer Perk en daar weer Floor,
Ginds gaat d'e dokter er van door,
Jan Berg en Bos
Komen weldra los,
Koen Kerbert de man,
Die half-backs tackelen kan.
De spanning stijgt dan dra Iten top,
Ja, ook de heer Vwindt zich op,
Als de Haagsche het eerst scoort,
Door 't Haarlemsche doel boort
Niet lang zijn ze echter hun voor
sprong rijk,
Want. van den Berg maakt dlr,a gelijk,
Terwijl van aandoening schreiend
Een groot publiek zich luid doet
hoor en.
Daar vliegt van Noppen achteruit
Want wederom ging nu de fluit,
Een prachtschot van Karei,
Die kostbare parel.
En de Haagsche keeper, 't is curieus,
Die vilde hem houden
(maar niet heusch).
En zoo sleeplte Haarlem voor
het eerst den „Beker" binnen.
Feuilleton.
Vertaald uit het Italiaansch.
36)
Welnu? vroeg eindelijk hertog
Cesare na een lange pauze, wat is er?
Gij hebt mij laten roepen. Estella?
De hertogin zag hem een oogenblik
zwijgend nan en bemerkte zijn hevigs
overspanning, zijn ziedenden toorn,
di'e slechts op een kleine aanleiding
scheen te wachten, om op wreeiselijk
wijze los te barsten. Daarna sprak zij
met weeke stem op bedarenden toon:
Daar staat uw zoon, Cesare. Hij wacht
op een vaderlijk woord' vanyu. Hij
hieeft het noodiger dan ooit.
Ik heb geen zoon! klonk het som
ber terug.
Hertog Attilio maakte eene driftige
beweging, maar zijn moeder ging, als
vreesde zij, dat er «een overijld woord
zou vallen, haastig voort: Maar ik. Ce.
sare! Ik weet heel goed. welken mis
slag hij begaan, hoe verkeerd' hij ge
handeld hieeft, maar daarom juist i's
hij meer dan ooit mijn zoon, meer dan
ooit heeft hij nu een moeder noodig.
Gij daarentegen neemt uw plicht als
vader al heel licht op. Ik heb geen
zoon, zegt gij? Dat is gemakkelijk en
eenvoudig,
Een dief kan geen Tihaldii zijn,
zeide hertog Cesare met halsstarrige
beslistheid.
Ben ik een dief? stoof-Attilio on
stuimig op. Met al de hartstochtelijk,
heid van een bewoner der zuidelijke
landen wendde hij zich tot zijn vader,
Ja! sprak deze vast. met luide
Stem.
Nog een schrede trad Attili'o op zijn
vader toe, toen bleef hij staan en riep
op een toon van de grootste; vertwijfe
ling: Vader!
Zijn moeder, was haastig opgespron
gen en sloeg hem teedter de armen om
den hals.
Attilio! fluisterde zij. kom tot u
zelf en sta daar toch niet zoo wanho
pig. Alles zal zich wel ophelderen.
Er ontstond weer eene pauze. Lang
zaam maakte Attiili'o zich van zijne
moeder los. Hij was plotseling als
omgekeerd.
Eene ijskoude bedaardheid was in
de plaats getreden van zijn woeste
drift. Koel. bijna verachtelijk zeidie
hij:
Goed. Ben ik een dief, dan hebt
"■e in waarheid geen zoon meer. vader.
Ge zoudt reeds sedert lang geeen zoon
meer gehad hebben, als ik uwe ziens
wijze eerder gekend had. Nu ken ik
die. Geen uur lang wil ik eerloos le
ven. Vaarwiel!
Hiermee wilde Attilio zich haastig
verwijderen, maar zijn zuster wierp
zich aan zijn borst en hield hem vast
Attilio! Attiliowat wilt °-'T doen?
riep zij sidderend! van ontroering.
Een oogenblik zag Attilio haar tee-
d'er aan De onnatuurlijke ijzige
kalmte scheen hem weer te .verlaten.
Toen kuste hii zijne zuster.
Gesina! zei hij zacht en droome-
rte Cesina! ben ik een dief?
Neen, neen, en duizendmaal
neen! Gij zijt evenmin een dief. als dat
men zich zelf kan bestelen
Attilio wendde zich half tot zijn va
der en vroeg met rustige stem: Wi'en
heb ik dian bestolen, vader?
Herto- Cesare sprak niet.. Hij ont
week den blik zijner gemalin len ging
langzaam naar het venster.
Ilt heb u onrust en zorg willen be
sparen. ging Attilio voort, door ze al
leen op mij te nemen. Dat is mijn
misdaad! Dat. van mijne lichtzinnig
heid door hebzuchtige en lage wezens
partij is getrokken, is toch waarlijk
niiet mijne schuld; maar dient mij
slechts tot een les, die 'ik nooit zal ver
geten.
Nu wendde zijn vader zich weer
naar hem om. Met die eigenaardige
lakonische beknoptheid, welke den Na_
titanen bij mte gemoedsbeweging
eigen is. vroeg hij: Nooit?
Twijfelt gij er aan. vader? Gij
weet niet, wat ik heb uitgestaan
wat ik nog moet ui'tsaan.
We zullen zien. zeide zijn vader
kortaf. De storm scheen te gaan lig
gen. Na een kleine pauze ging hertog
Cesare reeds op den kalmen toon van
nadenken voort: En wat denkt gij te
doen? Gij weet immers wat er gebeurd
is. Er is een meusch vermoord.
Ik kwam uw raad inwinnen, va
der. In elk geval beschouw ik het als
een duren plicht met alle middelen de
schuldigen op te sporen. Het bewijs
moet geleverd worden, dat de wet
overal en ten alle tijde machtig ge
noeg is. om de misdaad te straffen
De vastberadenheid en energie,
waarmee zijn zoon sprak, scheen her
tog Cesare te ontwapenen. Hij had
die vroeger nooit in die mate bij hem
waargenomen en herkende nu daarin
zijn zoon. Het natuurlijke vadieTlijk
gevoel liet zi'ch weer gelden, en zijne
heftigheid van zooeven scheen hem nu
leed te doen
Gij zult bij den rechter van in
structie zelf aangifte moeten doen.
van hetgeen er gebeurd is.
Natuurlijk, en ik zal geen oogen
blik aarzelen, zonder me zelf of
iemand anders te ontzien, om te doen
en te zeggen, wat mij deze zaak nood
zakelijk toeschijnt.
Hertog Cesare ging eenige malen
nadenkend in d'e kamer op en neer.
Hij scheen nu weer geheel gekal
meerd'. Eindelijk zeide hij: Nu, ik
wil u iets zeggen. Attilio! Luister eens
aandachtig toe. Gij weet. dat ik het
tegenover u nooit aan vermaningen
heb laten ontbreken, maar, zooals uit
uw daden blijkt, hebben ze niet mogen
baten.
Vader.
Zwijg een oogenblik en luister.
De feiten zijn nu begonnen tegen u te
spreken. Hoeveel pijn dat doet. zult
'f ook ondervonden hebben. Maar
ik wil u alles vergeven, als daarvan
het gevolg mag zijn, dat «rij werkeïjk,
zooals gij zegt deze les nooit zult ver
geten.
Zoolang ik leef. zal ik
Ik schenk u die ven-zekeringen.
Attilio. Gij moet mij door daden, niet
door woorden toonen, dat gij wijzer
zijt geworden Wij zullen natuurlijk
dadelijk naar Napéls vertrekken,
want zooals gij terecht hebt opge-
merkt, moet nu alles in het werk wor
den gesteld, om de schuldigen op te
sporen. Alleen wanneer gij daarbij
het uwe doet., kunt gij den leelijken
schijn, dien dleze ongelukkige zaak
op u werpt, doen verdwijnen.
Hertogin Estella en ook graaf Tozzo
voelden zich blijkbaar verlicht, toen
de zaak zoover in het reine was geko.
men. Hertog Cesare ging na eenige
oogenblikken de kamer uit. om zelf de
noodiige bevelen voor het onmiddellijk
vertrek te geven, en toen eindelijk
Attilio van zijne zuster en zijne moe
der afscheid- nam. geschiedde d'it zoo
hartelijk en teeder. als in langen tijdl
niet het geval was geweest. Maar At
tilio was daarmee nog niet van alle
zor~ bevrijd. Want wat zijne familie
hem vergeven had', werd hem nog
niet door de toongevende kringen en
allerminst nqg door zijn geliefde kwijt
gescholden. Het schandaal zou nu
eerst recht beginnen, nu eerst zouden
zich de geroepen en ongeroepen ge
tuigen van de zaak meester maken,
om Attilio en de hertogelijke familie
over den hekel te halen.
Attilio was echter besloten, er niet
voor terug te schrikken. Er mocht van
komen, wat er wilde!