ALLERLEI.
Uit de Moppentrommel,
Prijsraadsel.
ïien schelen, het uitstapje voor een
100 dollars te ondernemen.
Ik had het geheele geval vergeten,
toen den volgenden dag, terwijl ik
aan het strand wandelde, iemand mij
op den schouder tikte en zich voor
stelde als Van Tasel. Het scheen dart
hij den dag te voren mijn opmerking
door en zag beneden mij de duizen
den omboog starende gezichtten en
't breedie oppervlak van het meer,
waar ik heen dreef.
't Volgend oogenblik zag ik het wa
ter beneden mij en ik daalde er in als
een moeder haar kindje zou baden,j
terwijl boven mij de parachute zacht j
in het resteaurant had afgeluisterd; j ineenviel op het meer. Een dozijn
hij vroeg mij althans of het mij ernst booten kwamen tot mijn redding aan
was geweest met mijn aanbod om het
uitstapje voor 100 dollars te maken.
Ik stond' een weinig verbaasd, diaft
moet ik zeggen, maar ik kon nu niet
terug en zei: Zeker, dat meende ik.
snellen en in een oogwenk was ik
op het droge en werd naar den wal
geroeid, waar ik met een oorverdoo-
vend gejuich werd begroeit.
Van Tasel vertelde mij, dat ik in
Toen begon hij mij een lastig geval mijn val minstens 5000 voet moest heb-
te verhalen, waarin hij zeide geko-ben afgelegd.
men te zijn. Hij was per telegraaf in
San Francisco geëngageerd en in de j ctllC
haast, waarmee de verpakking ge-
schied'de, had men den halion van j Voor aile tijden.
zijn vrouw, die ook parachutist was,
met den zijne verward. Daar hij bijnaGeestdrlft is d00lt ,eVargaeIs. Men tan
twintig pond zwaarder woog dan zijn haar de levenskiem noemen, de levens
vrouw, zou het voor hem onmogelijk vonk van den vooruitgang. De droomen
zijn. haar ballon «e gebrultan, terwijl VM1 enthousiast en de vizioenen van
den profeet in de eene eeuw, zijn de
op raad van zijn dokter, met regelma
tige® harden tuinarbeid op zijn eigen
prachtig buiten bij New-York bezig
en daardoor verkreeg hij ten minste
gezonden slaap. In dit voorjaar
brachrt hij dagelijks 7 of 8 uren door
met lichaamsoefeningen en spelen in
de open lucht, welke hem even goed
bekomen als zijn dagloonerswerk.
Maar het is toch twijfelachtig, of
hij bij zijn reeds nu zoo verzwakte
gezondheid nog lang een leven, kan
volhouden, dalt eigenlijk een lang
zaam verhongeren' is.
Rockefeller heeft nooit in zijn leven
gerookt of sterken drank gebruikt
Hij blijft wel op de hoogte van de za
ken der Standard Oil Company",
maar hij komt zelden meer dan een
maal per week in de kantoren dier
maatschappij.
iemand van lichter gewicht, zooals
grondbeginselen en voldongen feiten in
ik, dit zonder gevaar zou kunnen de volgende. De dweper is altijd zijn
doen. i ti)d vooruit, en moet menig raadsel onop-
Als u de eerste twee dalingen lost ""en ru»'=u 111 d™ schooi der go-
den bij zijn ernstig zoeken naar waar-
voor uw rekening wil neinen, zeide held. docd M aeeft hM Uch( 0mst0ken.
hij, zal ik u 300 dollars betalen en in- en het smeulend vuur in andere ziel zal
middels zal mijn eigen ballon zijn ge-, in levendige vlammen uitbarsten bij het
arriveerd I mensckdom der komende eeuwen. Want
..'zoodra slechts de goddelijke bezieling
Om kort te gaan, hi] haalde mij tot een veJheven ideaal zich meester
over zijn aanbod aan te nemen. maakt van het hart van één menschen-
Ik kan u verzekeren, dat reeds lang kind, is haar eindelijke zegepraal verze
kerd in den loop der toekomst. Het is
een straal uitgaande van de grootsten
voor den dag der opstijging, ik gaar
ne de dollars had willen missen, als
ik mij nog had kunnen terugtrekken;
maar mijn woord was nu eenmaal ge
geven, ik keek dus zoo dapper als
maar mogelijk was en dat was
niet erg, dart moet ik bekennen. Ik
voelde mij zoo ongeveer als een ter
dood veroordeelde die naar hert scha
vot werd geleid, toen men mij naar
het terrein der opstijging brachrt, en
terwijl ik mij het touw om mijn li
chaam liet binden, greep ik melt beide
handen de baar. Boven mij de bal
lon als een groot monster, dat zwaai
de en rukte aan zijn boeien, scheen
de tijd, die aan het commando ,,los"
voorafging, als een eeuwigheid.
Ik sloot mijn oogen, toen ik een ruk
in de armen voelde en drukte kramp
achtig de baar in mijn handen. Toen
ik de oogen weer opende zag ik een
gedrang van dwergen ver beneden
mij en een wonderschoon panorama
van meer en bergen. Omhoog blikken
de zag ik tot mijn ontsteltenis geen
ballon; al walt ik zien kon was een
touw van ongeveer een honderd voet
lengte, dat een wolkenmassa doorbo
rende, van daaruit naar beneden
scheen te hangen. In een seconde
schoof ik zelf door die wolken heen,
die de aarde geheel aan mijn gezicht
onttrokken en ik was alleen met een
wolkenzee beneden mij en omhoog
het wonderschoone blauwe hemelge
welf.
De gewaarwordingen, die ik, op die
wijze de lucht doorklievende, onder
vond, waren heerlijk; maar nu noor-
de ik het afgaan van een pistool, het
teeken voor mij om neer te dalen. Ik
nam een-, twee-, driemaal het koord
in handen, maar durfde niet den ruk
geven, die mij van den ballon zou
scheiden en naar de aarde zenden.
Mijn mondi was droog en mijn hart
sloeg in mijn lijf een taptoe. Met een
wanhopige poging gaf ik ten laatste
een ruk aan het touw en viel neer.
neer als een steen.
Een ongesteldheid, die dloodelijk
scheen, beving mij. Mijn eenige her
innering is die aan een zwarte ge-
daahte, die mij steeds in mijn val
achtervolgde en waarna ik niet dorst
opzien.
Toen, als bij tooverslag, juist toen
ik op het punlt scheen, mijn bewust
zijn te verliezen, ging mijn snelle val
in een zacht dalen over en licht als
een vogel doorkliefde ik de witte wol
kenzee. In een oogenblik was ik er
der menschheid, en vroeg of laat zal het
menscndom in dat licht wandelen.
Elke ziel op hare beurt komt geduren
de haren levensloop op een punt, van
waar zij alleen haar eigen Weg der Smar
ten moet gaan, haar eigen last dragende
op het hobbelige steile pad: in het volle
besef van haar onuitsprekelijk bitter lij
den; en hoe grooter de ziel is, hoe hoo-
ger haar streven, hoe zuiverder hare be
doelingen des te dieper zal mogelijk het
staal indringen; de strijd zal het hevig
ste zijn, en het pad met bloed bevlekt.
Welnu, indien na het gevecht eene lieve
stem troostwoorden fluistert, en eene
vrouwenhand de gapende wonde ver
bindt en och, vooir deze daden van
liefderijke verpleging, die zijn als het
zout der aarde en de dorste plekken in de
woestijn met bloemen tooien, worden
geen groote geestvermogens vereischt
dan hebben de geringsten, de onwetend-
sten, de nederigsten en de zwaksten dik
wijls volbracht wat rijkdom, verstand,
gezag en geweld buiten staat waren te
verrichten, omdat zij niet kwamen, ge
wapend met het liefderijke hart, de
troostende hand, en de allesoverwinnen
de liefde.
Het zou wel goed zijn, als de zusters
beter beseften, hoe macntig de band der
gelijktijdige kindsheid is om bij de man
nen de reinste en zoetste herinneringen
der jeugd levendig te houden. De zus
ters moeten, wanneer haar broeders het
huisgezin verlaten, om zich een weg door
het leven te banen, zorgen, dat zij niet
door verwaarloozing de banden ver
zwakken, die het hart. eens mans aan het
verleden binden. Een brief van huis, ge
lezen op een kritiek oogenblik in een
verafgelegen land, kan een verflauwend
hart tot nieuwe krachtsinspanning aan
zetten, of iemand weerhouden van een
daad, waarover hij zich plotseling herin
nert, dat hij als jongeling zou zijn te
ruggedeinsd.
Een arme rijke.
Die. Amerikaamsche „oliejkoning"
Rockefeller, die doorgaat voor den
rijksten man ter wereld, wordt, gelijk
men weet, sinds twaalf jaren door
nerveuise dyspepsie gekweld en heeft
nu ai sedert drie jaren een maag
kwaal, waardoor hij honger lijdt te
midden van zijn overvloed. Hij mag
niets anders dan vloedbaar voedfeel
gebruikten, dat hem nooit het gevoel
van verzadigdheid geeft.
Daarbij heeft de heer Rockefeller
al zijn haar van schedel en aange
zicht verloren, zooidlat zijn vroeger
aangenaam voorkomen nu eer terug
stootend is.
In den laatsten zomer hield hij zich
Eeu eierschaar.
Het hiernevens afgebeelde kleine
werktuig voor de ontbijttafel is een
schaar, om gekookte eieren eenvoudig
en afdoende zóo te openen, dat noch
de eierschalen worden verbrijzeld,
noch de inhoud uit het geopende ei
vloeit, noch een voorzichtig stuksge
wijze afbrokkelen van de schalen nood
zakelijk maakt. De schaar is van vele
kleine punten voorzien, die gemakke
lijk in de eierschaal doordringen en
haar glad op de gewenschte plaats
doorklieven.
Vegetarisch levende Indianen.
De Indianen in Califomië voeden
zich met planten. Zij gebruiken de
planten hoofdzakelijk voor voeding en
d'an ook voor medicijn en voor de ve
zels. Vooral merkwaardig groot is het
aantal planten, waarvan de Indianen
de vezels en draden gebruiken om er
allerlei vlechtwerk, als matten, zeilen
enz. van te maken en niet veel minder
groot is de hoeveeheid planten, die
voor de voeding geschikt blijken te
zijn. Daarbij heeft men een zeer merk
waardige gewoonte bij d'ezen volks
stam ontdekt, n.l. dat er veel klaver
gegeten wordt, en niet alleen bloem-
kopjes, waaruit immers ook bij ons
de kinderen een klein beetje honing-
sap zuigen, maar vooral de bladen en
selten. juist als plantenetende dieren.
Van het begin van April af kan men
tot in de maand Juli toe, kleine groep
jes van Indianen in de klavervelden
zien gaan en handen vol klaver zien
eten; ook kan men dan zien hoe Ind'ia-
nenvrouwen de klavervelden afzoeken
en de steeltjes en blaadjes in groote
bonte zakdoeken opzamelen.
Kan men personen beoordeeleu naar
hun haarddos en waarom?
Deze vraag stelde onlangs een Pa
nisch blad en o. m. kwamen daarop
van lezers en lezeressen de volgende
b eanrtwo ordineren:
Het is een moeilijke kwestie, daar
we in een eeuw leven. welker mode
er naar streeft hert haar te verven als
een pruik, waarmee men jaren gele
den den haardos bedekte.
Neen. want. men kan immers de
huizen nieit beoordeelen naar hun uit
hangborden.
Sedert Simson ken ik geen enkel
voorbeeld.
In den Schouwburg is men dik
wijls geneigd1 heeren te beoordeelen
naar be tl volkomen gemis van een
haardos.
Ja. maar niet op een afdoende
wijze, de wijsheid komt dikwijls be
drogen uit. wanneer zij slechts reke
ning hou dit met dien uiterlijken schijn.
In dten regel z"-n lieden met kort, bor
stelig haai* energiek, wellicht opvlie
gend, soms brutaal. Zij met fijn en
krullend! haar! hebben daarentegen
veel aanleg Voor die kunst en missen
veelal praoti.sche deugden; indien het
Voorhoofd' inert veel haar is bedfekt
wijst dit op groote verstandelijke ver
mogens.
Ja, de haren wijzen, evnals de
blik op goedheid, ondeugd, hoogmoed
of nietd'eiriSghaid. coquetterie of een
voudigheid. bedriegerij of rechtscha
penheid.
Haren op natuurlijke wijze ge
rangschikt. zijn aanwezig op een nor
maal hoofd. Verwarde haren zijn het
teeken van krankzinnigheid! Slecht
ekamde haren wijzen op een onge
durig karakter, geverfde haren teeke
nen een karakter, waaraan de moed
ontbreekt om te grijzen.
Alleen kan men er over oordeelen
wanneer d& betrokkene dfen leeftijd dier
o-rij ze haren bereikt heeft; draagt men
ze grijs, dlan is men verstandig; verft
men ze ,dian is men dwaas.
Wanneer men de kleur in aanmer-
kin- neemt, zijn bruinharige perso
nen energieker en beminnelijker dan
blonden, beschouwt mlen slechts de
hoeveelheid dan dient men op te pas
sen want er loopen zooveel valsche
haren onder.
•Ja, want als de oogen de spiegels
dei* ziel zijn, zijn die haren er de ba
rometer van.
Evenals het éti'quet op een flesch.
zijn slechts die haren een aanwijzing,
maar helaas zonder waarborg
Neen. want er zijn te veel kaal-
hoofdigen en de groote meerderheid
der overigen gebruiken kunstmiddelen.
De gifttaHden der slangen.
Het algemeen heerschende gevoelen
betrekkelijk die samenstelling van de
gifttandien der venijnige slangen is,
dat zij doorboord zijn met een klein
gaatje, dat gemeenschap heeft roiet
de giftkas aan. den wortel; dirt is ech
ter een dwaling. Het kanaal, waardoor
het gift naar het uiteinde van den
tand gevoerd wordt, bestaat in een
diepe groeve of spleet, die, om zoo te
zeggen, door een vrouw in den tand
gevormd wordt en niet, evenals de
tand zelf, verglaasd1 is. Bij onderschei
dene slangensoorten is deze tand niet
op dezelfde wijze gevormd. In die tan
den van de Cobra dli! Capello zijn die
randen van d)e spleet afgerond', ter-
w"l die randen bij de ratelslang hoe.
kig zijn en zoo na aan elkander slui
ten d'at zij, niet zeer gemakkelijk zijn
op te meaken. De gifttand'en zijn bij
die dieren aan de zijden aan de boven,
en onderkaak geplaatst en twee in ge
tal, aan beidie zijdien één. en men is
van meening, d'at zij bij bet uitvallen
door nieuw© wordlen vervangen, of
schoon dit niet bewezen is. Het gift
zelf heeft het aanzien van olie. d'och
komt in hoedanigheid meer met een
gomachtige stof overeen en behoudt
zijn verderfelijke eigenschappen nog
lane* na den dood van lxet dier.
Uit de opening van het giftkanaal
wordt het gift in die wonde gevoerd
en zoo het-in een der bloedvaten komt.
volst de dood zeer spoedig. In sommi
ge gevallen echter wordt het gewonde
deel slechts aangedaan en dan ver
spreidt het gift zich langzamerhand.
De hevigheid van het vergift hangt
in vertel omistandligheden af van de
slangen soort, de tijdelijke gesteldheid
van het dier en dte soort van het ge
heten schepsel.
Ofschoon er veel over dit onderwerp
geschreven is, schijnt er nog maar
seen zeker middel tegen d'e uitwerking
van den slangenbeet.
De tong van de slang is aan de punt
gespleten en wordt door sommigen als
vergiftigend beschouwd, doch het ver
gift bevindt, zich, als gezegd, alleen in
de tanden.
Kermis in zee»
Gezichtsbedrog.
Welke lijn is de langste, de staande of
de liggende?
Allemaal raden
De staande, natuurlijk, die is veel lan
ger dan de liggende, dat kan men zóó
dadelijk wel zien.
Mis, meet maar eens na.
De lijnen zijn even lang.
Het schijnt maar zoo, dat de staande
het langst, is; dat is gezichtsbedrog.
EEÏÏ 0ÏÏDER-0HSJE.
Door NELLY.
Mvrouw was uit die stad en wed
voor eenige weken. Mijnheer en de
kinderen natuurlijk ook. Dat zou een
pretje geven! Het huis alleen., alleen
kan ik ook al niet zeggen, want die
keukenmeid en die kinder juf moesten
„oppassen". Zooals te begrijpen is,
hadden juf en keukenprinses natuur
lijk kennisjes.
Het was Zondagmiddag. Weet je,
wat we dicen moesten, zei' die juf te
gen Jet d'e keukenprinses, wij zullen
vanavond eens een onder-onsje geven.
Ben je gek, antwoordde deze,
mevrouw kan vanavond' best thuis
komen en dan heb je de poppen aan
het dansen. Ik zou je danken, hoor!
Eindelijk na veel praten, wist juf de
getrouw© Jet, met haar blozende wan
gen. over té halen aan het onder-onsje
ook deel te nemen. Spoedig werden
eenige goed vertrouwde vriendinnen
opgescharreld, die het natuurlijk al
len heel „leuk" vonden.
Om half acht, zeg jongens, riep
juf 's middags tegen haar vriendin
nen. Dan is het al donker en ziet
niemand' jullie komen. (Het- was nogal
een stille straat).
Des avonds tegen zeven uur kwam
Annie, mijn vriendin, mij halen. Ik
had mijn muziekboeken medegeno
men en zou als pianiste dienst doen.
Het stortregende, taen wij weggingen.
Maar dat kon ons niet schelen. Wij
dachten maar. aan het genot, dat ons
wachtte. Eindelijk waren wij er. Hé,
Goddank! Wij drukten op de schel en
na een klein oogenblikje vloog die
deur open en zagen wij de vroolijke
Jet (een echte keukenprinses hoor!)
met een helderwitte muts op en mooi
schort voor. in de deuropening ver
schijnen
O, riep zij, jullie zijn de laatsten.
Komt maar gauw.
Zij hMp ons aan hoed en mantel
en in een oofemblik waren wij in de
groote gezellige zitkamer. Daar wer
den wij door vier jongedames opge
wacht. Te weten: juf zelf, twee zus
ters van haar en nog een vriendin. Zij
hadden zich in twee groepjes opge
steld, 'n soort van quadrille en heettein
ons welkom. Wij namen dtilt alles na
tuurlijk als een grap op, en bedank
ten met een hartelijl^en lach voor deze
geestigheid'. Spoedig zaten wij om de
tafel heen. Eerst was alles kalm De
eene zuster van juf, Ida geheeten,
keek met een angstig gezicht ons aan.
Wat is er? vroegen wij bijna allen
tegelijk
O! riep Ida. ik heb zoo'n angstig
voorgevoel, jullie zullen het zien, me
vrouw komt straks en ik vind het zoo
naar als zij ons hier vindt, zij zal ons
wegjagen.
Hoe wij ook praatten en lachten,
Ida kwam niet tot bedaren.
Nu, zeilde ik eindelijk, ik zal
maai* eens een polk aatje spelen, dat
zal Ida wiel opvroolijken.
Maar wat schrok ik!
Neen. neen, kreet zij, doe dat
niet. en zij pakte mij' bij mijn airm en
keek mij met een paar wtldle oogen
aan. Nu kwamen ook de anderen er
bij en brachten haar tot bedaren. Ik
ging op de tabouret zitten en wilde de
piano openen Maar ach. alweer een
ongeluk, zij was gesloten. Wij moes
ten en zouden muziek maken.
O, riep Jet. ik heb nog een sleutel
van mijn koffer, pas dien maar eens.
Ik paste en met een slag vloog de
plano open. Er ging 'een „hoera" op.
Ik begon de bekende kruispolka te
spelen van: „Ach mijn lieve zwartkop,
enz."
Ja, zei Annie, wij moeten toch
dansen. Maar er is bijna geen plaats.
Wij zullen tafel en stoelen alle tegen
den muur zetten.
Met vereende krachten werd de
zware eikenhouten tafel tegen den
muur geschoven en die stoelen even
eens.
Kom, Ida, zei haar zuster, nu
dansen!
Neen, o neen, kreet zij, ik dans
niet. ik kan, ik wirt en ik dturf niet.
Dan blijf je maar zitten, zeidie
juf boos, stijfkopje! Je bederft onzen
heelen avond.
Ida zei niets, maar kroop in een
hoekje van de canapé. Ik speelde nu
vroolijk verder en dacht nergens meer
aan. toen ik opeens opschrikte door
een rauwen, woeste® kreet.
O, o, riep Ida en sprong ver
schrikt overeind, ik hoor een rijtuig
aankomen.
Wij luisterden en werden nu ook
een beetje angstig. Ja, het was een
rijtuig, maar Goddank, het reed1 ver
der en ik speelde weer door en Ida
was eenigszins gerustgesteld.
Ik speelde en speelde en zij danste®
en dansten. Het was een genot. Id'a
zat weer in gepeins. Wij hoorden weer
een rijtuig nadere®, Ida wierd wi't en
dan weer rood, zij zeide niets, maar
keek ons wild aan.
:0, God, gilde zij opeens, o, hoor,
het staat stil! Het is mevrouw!
Nu werdën wij ook angstig. Ja. het
rijtuig hield' werkelijk voor d'e deur
Btil
Wij hoorden de grove stem va® d'e®
koetsier en de schel overgaan. Wij
stond'en als zoutpilaren en Ida. o. on
beschrijfelijk. met de hamdien. boven
het hoofd gevouwen, de oogen ten he
mel' geslagen, stondl zij daar, eenige
woorden stamelend', gevolgd' door een
schellen kreet. Zij wankelde e® viel
met haar hoofd' op het pluche der ca
napé. Wat moesten wij doen? Daar
stonden wij nu. Zes schepsels (of lie
ver vijf stonden er. één lag er), allen
van het z.g. zwakke geslacht. De schel
ging nog eens over. Juf snelde na
tuurlijk op hare zuster af, nam haar
op en legde haar op de canapé. Het
leek wel een huishouden van Jan
Steen. De tafel in een hoek. boeken
op den grond! en één in zwijm gevallen
jonge dame op de canapé, een andere
er knielend bij. Jet veegde met haar
mooi schort de tranen af, die langs
haar wangen biggelden. Annie ver
sjouwde tafel en stoelen, ik klapte de
piano dicht, zocht mijn boeken op, ver
stopte kopjes en bakjes, koekjes en ik
weet niet al.
Och, zei Jeit eindelijk, ik zal wel
open deen
Jet weg, wij in doodsangst.
Laten wij ons verstoppen, riep
Jets vriendin.
Maar d'at was noodeloos, het kon
niet. Wij zouden ons lot nu maar af
wachten en liepen dooi* elkaar als gek
ken; Annie met. een stoel, ik met een
kopje, juf met een teiltje met water
en eeu handdoek, om zusjelief te was-
schen, die vriendinnen stonden te
schreien e® plukten zenuwachtig aan
haar blouses. Annie en ik, die nog de
kalmsten waaien, gingen aan de trap
luisteren. Wij hoorden Jet bevend
spreken, maar konden niet hooren,
wat ze zeidle. Juf had uit liet raam ge
keken.
Ja, ja, riep zij, het zijn mevrouw
en mijnheer, het is wel donker, maar
ik zie twee gestalten naar binnen gaan.
Snel liepen wij de kamer binnen,
want wij hoorde® de buitendeur dicht
slaan e® iemand de trap opkomen. Het
was onbeschrijfelijk, die bleeke behuil
de gezichten, dit wanorde het zenuw
achtig praten.
Daaa* kwam Jet binnen, alleen. Zij
keek ons allen lachend aan en zeidle:
Het is niets hoor, ik zal'liet jullie
vertertlen.
Meteen viel zij op een Steel neer.
Het was visite voor mevrouw,
zoo begon zij. Zij vroegen of mijnheer
en mevrouw al thuis waren. Ik zeide
natuurlijk non- niet en maakte mijn
verontschuldiging over het lanpp
wachten. Ik zeidle, dlat ik heelemaal bo
ven was en de schel niet dadelijk ge
hoord hadl
O. zeidle de dame tegen mij,, heb
je geschreid?
Ja, mevrouw, antwoordö'e ik, ik
heb zware hoofdpijn.
Nu antwoordde ze, diaar zie je
anders niet erg, naai* uit.
Ik dacht i® mijzelf, mensch. waar
bemoei je je mee, ik wou dlat je maar
oprukte.
Nu meisje, zeide zij, is mevrouw
a.s. Zond'ag thuis, dan zal ik terugko
men. Zij knikte en ging weg. Maar ik
stond doodsangsten uit. hoor, dat kan
je gelooven, zoo besloot Jet. uitgeput
van angst en vermoeienis haar ver
haal.
Wij allen lachte®, door onze tra
nen heen. Ida lachte ook, want zij was
in dien tijd weer bijgekomen. Heel
nuchter, vroeg zij: Waar ia me*
vrouw?
Wij maakten haar nu alles duide
lijk, nu was zij ook gerustgesteld. Nu
moesten wij de® boel neg opzoeken.
Waai* waren de kopjes, biscuitpotjes
boeken, enz? Wij aan het zoeken. Uit
angst had ik de kopjes iii dien. bak aan
den haard gestopt, d'e muziekboeken
onder 'die theetafel, dien bischuitpot
onder de vitrages en ik weet niet wat
al meier. Toen wij nu alles hadden be.
gon het lieve leventj e van voor af aan.
Maar Ida was en bleef stil. Na een
uurtje namen wij; moe van den doorge
stane angst en pret afscheid zeggende
het „ond'er-onsj'e" nooit te vergeten..
Ik wed', dlat al's mevrouw het eens
wi'st, zij ook wel lachen moest, want
mevrouw houdt van een grap en is
zelf nog jong.
Zoo eindigde het „ondier onsje" toch
nog goed.
FIJNE WRAAK.
Een oude, niet door schoonheid uit
muntende. maar altijd nog dansdusti-
ge, jongejuffrouw1 heeft op een partij
tje hardop en op niet beleefde wijze er
haar ergernis over te kennen gegeven,
dat het begin van het beloofde bal door
een voordracht van den beroemden
pianist Toetsalski een kwartiertje zal
worden verl'aat. Als de pianist zijn
stuk gespeeld heeft, wendt hij zich tot
de oude vrijster met d'e woorden:
Nu juffrouw, nu kan de „zitting"
beginnen.
MACHT DER GEWOONTE.
De rijwielhandelaar Wip besluit een
brief aan zijn beminde met de woor
den:
Voor de oprechtheid van mij®, ge
liefde geef ik... 2 jaar garantie.
GEMOEDELIJK.
Hij (als zijn vrouw na een echtelij.
ken twist hevig snikt): Kom, Marie,
huil niet zoo; de woning is toch al zoo
vochtig.
VERZWARENDE OMSTANDIG
HEDEN.
Juffrouw Martha: Die losbol Meier
is zóó diep gezonken, dat hij zelfs bii
een juwelier verlovingsringen gestolen
heeft.
Juffrouw Anna: Ja, en toen heeft
hij zich niet eens geëngageerd.
De oplossing van ons vorig prijsraad
sel bleek te zijn: MONTENEGRO.
Na loting werd de prijs toegewezen
aan den heer W. VAN KETWICH,
Santpoort.
Ons nieuwe prijsraadsel luidt als volgt:
Het geheel is een plaats in Zuid-Ame
rika en bestaat uit 10 letters.
Een paard beteugelt men aan de f,
2, 10, 1.
Een 6, 7, 3, bezit iedere visch.
5, 8, 9 is een plaats in Gelderland.
Als prijs loven wij uit een BOEK.