ALLERLEI. Uit de Moppentrommel, Prijsraadsel. ïien schelen, het uitstapje voor een 100 dollars te ondernemen. Ik had het geheele geval vergeten, toen den volgenden dag, terwijl ik aan het strand wandelde, iemand mij op den schouder tikte en zich voor stelde als Van Tasel. Het scheen dart hij den dag te voren mijn opmerking door en zag beneden mij de duizen den omboog starende gezichtten en 't breedie oppervlak van het meer, waar ik heen dreef. 't Volgend oogenblik zag ik het wa ter beneden mij en ik daalde er in als een moeder haar kindje zou baden,j terwijl boven mij de parachute zacht j in het resteaurant had afgeluisterd; j ineenviel op het meer. Een dozijn hij vroeg mij althans of het mij ernst booten kwamen tot mijn redding aan was geweest met mijn aanbod om het uitstapje voor 100 dollars te maken. Ik stond' een weinig verbaasd, diaft moet ik zeggen, maar ik kon nu niet terug en zei: Zeker, dat meende ik. snellen en in een oogwenk was ik op het droge en werd naar den wal geroeid, waar ik met een oorverdoo- vend gejuich werd begroeit. Van Tasel vertelde mij, dat ik in Toen begon hij mij een lastig geval mijn val minstens 5000 voet moest heb- te verhalen, waarin hij zeide geko-ben afgelegd. men te zijn. Hij was per telegraaf in San Francisco geëngageerd en in de j ctllC haast, waarmee de verpakking ge- schied'de, had men den halion van j Voor aile tijden. zijn vrouw, die ook parachutist was, met den zijne verward. Daar hij bijnaGeestdrlft is d00lt ,eVargaeIs. Men tan twintig pond zwaarder woog dan zijn haar de levenskiem noemen, de levens vrouw, zou het voor hem onmogelijk vonk van den vooruitgang. De droomen zijn. haar ballon «e gebrultan, terwijl VM1 enthousiast en de vizioenen van den profeet in de eene eeuw, zijn de op raad van zijn dokter, met regelma tige® harden tuinarbeid op zijn eigen prachtig buiten bij New-York bezig en daardoor verkreeg hij ten minste gezonden slaap. In dit voorjaar brachrt hij dagelijks 7 of 8 uren door met lichaamsoefeningen en spelen in de open lucht, welke hem even goed bekomen als zijn dagloonerswerk. Maar het is toch twijfelachtig, of hij bij zijn reeds nu zoo verzwakte gezondheid nog lang een leven, kan volhouden, dalt eigenlijk een lang zaam verhongeren' is. Rockefeller heeft nooit in zijn leven gerookt of sterken drank gebruikt Hij blijft wel op de hoogte van de za ken der Standard Oil Company", maar hij komt zelden meer dan een maal per week in de kantoren dier maatschappij. iemand van lichter gewicht, zooals grondbeginselen en voldongen feiten in ik, dit zonder gevaar zou kunnen de volgende. De dweper is altijd zijn doen. i ti)d vooruit, en moet menig raadsel onop- Als u de eerste twee dalingen lost ""en ru»'=u 111 d™ schooi der go- den bij zijn ernstig zoeken naar waar- voor uw rekening wil neinen, zeide held. docd M aeeft hM Uch( 0mst0ken. hij, zal ik u 300 dollars betalen en in- en het smeulend vuur in andere ziel zal middels zal mijn eigen ballon zijn ge-, in levendige vlammen uitbarsten bij het arriveerd I mensckdom der komende eeuwen. Want ..'zoodra slechts de goddelijke bezieling Om kort te gaan, hi] haalde mij tot een veJheven ideaal zich meester over zijn aanbod aan te nemen. maakt van het hart van één menschen- Ik kan u verzekeren, dat reeds lang kind, is haar eindelijke zegepraal verze kerd in den loop der toekomst. Het is een straal uitgaande van de grootsten voor den dag der opstijging, ik gaar ne de dollars had willen missen, als ik mij nog had kunnen terugtrekken; maar mijn woord was nu eenmaal ge geven, ik keek dus zoo dapper als maar mogelijk was en dat was niet erg, dart moet ik bekennen. Ik voelde mij zoo ongeveer als een ter dood veroordeelde die naar hert scha vot werd geleid, toen men mij naar het terrein der opstijging brachrt, en terwijl ik mij het touw om mijn li chaam liet binden, greep ik melt beide handen de baar. Boven mij de bal lon als een groot monster, dat zwaai de en rukte aan zijn boeien, scheen de tijd, die aan het commando ,,los" voorafging, als een eeuwigheid. Ik sloot mijn oogen, toen ik een ruk in de armen voelde en drukte kramp achtig de baar in mijn handen. Toen ik de oogen weer opende zag ik een gedrang van dwergen ver beneden mij en een wonderschoon panorama van meer en bergen. Omhoog blikken de zag ik tot mijn ontsteltenis geen ballon; al walt ik zien kon was een touw van ongeveer een honderd voet lengte, dat een wolkenmassa doorbo rende, van daaruit naar beneden scheen te hangen. In een seconde schoof ik zelf door die wolken heen, die de aarde geheel aan mijn gezicht onttrokken en ik was alleen met een wolkenzee beneden mij en omhoog het wonderschoone blauwe hemelge welf. De gewaarwordingen, die ik, op die wijze de lucht doorklievende, onder vond, waren heerlijk; maar nu noor- de ik het afgaan van een pistool, het teeken voor mij om neer te dalen. Ik nam een-, twee-, driemaal het koord in handen, maar durfde niet den ruk geven, die mij van den ballon zou scheiden en naar de aarde zenden. Mijn mondi was droog en mijn hart sloeg in mijn lijf een taptoe. Met een wanhopige poging gaf ik ten laatste een ruk aan het touw en viel neer. neer als een steen. Een ongesteldheid, die dloodelijk scheen, beving mij. Mijn eenige her innering is die aan een zwarte ge- daahte, die mij steeds in mijn val achtervolgde en waarna ik niet dorst opzien. Toen, als bij tooverslag, juist toen ik op het punlt scheen, mijn bewust zijn te verliezen, ging mijn snelle val in een zacht dalen over en licht als een vogel doorkliefde ik de witte wol kenzee. In een oogenblik was ik er der menschheid, en vroeg of laat zal het menscndom in dat licht wandelen. Elke ziel op hare beurt komt geduren de haren levensloop op een punt, van waar zij alleen haar eigen Weg der Smar ten moet gaan, haar eigen last dragende op het hobbelige steile pad: in het volle besef van haar onuitsprekelijk bitter lij den; en hoe grooter de ziel is, hoe hoo- ger haar streven, hoe zuiverder hare be doelingen des te dieper zal mogelijk het staal indringen; de strijd zal het hevig ste zijn, en het pad met bloed bevlekt. Welnu, indien na het gevecht eene lieve stem troostwoorden fluistert, en eene vrouwenhand de gapende wonde ver bindt en och, vooir deze daden van liefderijke verpleging, die zijn als het zout der aarde en de dorste plekken in de woestijn met bloemen tooien, worden geen groote geestvermogens vereischt dan hebben de geringsten, de onwetend- sten, de nederigsten en de zwaksten dik wijls volbracht wat rijkdom, verstand, gezag en geweld buiten staat waren te verrichten, omdat zij niet kwamen, ge wapend met het liefderijke hart, de troostende hand, en de allesoverwinnen de liefde. Het zou wel goed zijn, als de zusters beter beseften, hoe macntig de band der gelijktijdige kindsheid is om bij de man nen de reinste en zoetste herinneringen der jeugd levendig te houden. De zus ters moeten, wanneer haar broeders het huisgezin verlaten, om zich een weg door het leven te banen, zorgen, dat zij niet door verwaarloozing de banden ver zwakken, die het hart. eens mans aan het verleden binden. Een brief van huis, ge lezen op een kritiek oogenblik in een verafgelegen land, kan een verflauwend hart tot nieuwe krachtsinspanning aan zetten, of iemand weerhouden van een daad, waarover hij zich plotseling herin nert, dat hij als jongeling zou zijn te ruggedeinsd. Een arme rijke. Die. Amerikaamsche „oliejkoning" Rockefeller, die doorgaat voor den rijksten man ter wereld, wordt, gelijk men weet, sinds twaalf jaren door nerveuise dyspepsie gekweld en heeft nu ai sedert drie jaren een maag kwaal, waardoor hij honger lijdt te midden van zijn overvloed. Hij mag niets anders dan vloedbaar voedfeel gebruikten, dat hem nooit het gevoel van verzadigdheid geeft. Daarbij heeft de heer Rockefeller al zijn haar van schedel en aange zicht verloren, zooidlat zijn vroeger aangenaam voorkomen nu eer terug stootend is. In den laatsten zomer hield hij zich Eeu eierschaar. Het hiernevens afgebeelde kleine werktuig voor de ontbijttafel is een schaar, om gekookte eieren eenvoudig en afdoende zóo te openen, dat noch de eierschalen worden verbrijzeld, noch de inhoud uit het geopende ei vloeit, noch een voorzichtig stuksge wijze afbrokkelen van de schalen nood zakelijk maakt. De schaar is van vele kleine punten voorzien, die gemakke lijk in de eierschaal doordringen en haar glad op de gewenschte plaats doorklieven. Vegetarisch levende Indianen. De Indianen in Califomië voeden zich met planten. Zij gebruiken de planten hoofdzakelijk voor voeding en d'an ook voor medicijn en voor de ve zels. Vooral merkwaardig groot is het aantal planten, waarvan de Indianen de vezels en draden gebruiken om er allerlei vlechtwerk, als matten, zeilen enz. van te maken en niet veel minder groot is de hoeveeheid planten, die voor de voeding geschikt blijken te zijn. Daarbij heeft men een zeer merk waardige gewoonte bij d'ezen volks stam ontdekt, n.l. dat er veel klaver gegeten wordt, en niet alleen bloem- kopjes, waaruit immers ook bij ons de kinderen een klein beetje honing- sap zuigen, maar vooral de bladen en selten. juist als plantenetende dieren. Van het begin van April af kan men tot in de maand Juli toe, kleine groep jes van Indianen in de klavervelden zien gaan en handen vol klaver zien eten; ook kan men dan zien hoe Ind'ia- nenvrouwen de klavervelden afzoeken en de steeltjes en blaadjes in groote bonte zakdoeken opzamelen. Kan men personen beoordeeleu naar hun haarddos en waarom? Deze vraag stelde onlangs een Pa nisch blad en o. m. kwamen daarop van lezers en lezeressen de volgende b eanrtwo ordineren: Het is een moeilijke kwestie, daar we in een eeuw leven. welker mode er naar streeft hert haar te verven als een pruik, waarmee men jaren gele den den haardos bedekte. Neen. want. men kan immers de huizen nieit beoordeelen naar hun uit hangborden. Sedert Simson ken ik geen enkel voorbeeld. In den Schouwburg is men dik wijls geneigd1 heeren te beoordeelen naar be tl volkomen gemis van een haardos. Ja. maar niet op een afdoende wijze, de wijsheid komt dikwijls be drogen uit. wanneer zij slechts reke ning hou dit met dien uiterlijken schijn. In dten regel z"-n lieden met kort, bor stelig haai* energiek, wellicht opvlie gend, soms brutaal. Zij met fijn en krullend! haar! hebben daarentegen veel aanleg Voor die kunst en missen veelal praoti.sche deugden; indien het Voorhoofd' inert veel haar is bedfekt wijst dit op groote verstandelijke ver mogens. Ja, de haren wijzen, evnals de blik op goedheid, ondeugd, hoogmoed of nietd'eiriSghaid. coquetterie of een voudigheid. bedriegerij of rechtscha penheid. Haren op natuurlijke wijze ge rangschikt. zijn aanwezig op een nor maal hoofd. Verwarde haren zijn het teeken van krankzinnigheid! Slecht ekamde haren wijzen op een onge durig karakter, geverfde haren teeke nen een karakter, waaraan de moed ontbreekt om te grijzen. Alleen kan men er over oordeelen wanneer d& betrokkene dfen leeftijd dier o-rij ze haren bereikt heeft; draagt men ze grijs, dlan is men verstandig; verft men ze ,dian is men dwaas. Wanneer men de kleur in aanmer- kin- neemt, zijn bruinharige perso nen energieker en beminnelijker dan blonden, beschouwt mlen slechts de hoeveelheid dan dient men op te pas sen want er loopen zooveel valsche haren onder. •Ja, want als de oogen de spiegels dei* ziel zijn, zijn die haren er de ba rometer van. Evenals het éti'quet op een flesch. zijn slechts die haren een aanwijzing, maar helaas zonder waarborg Neen. want er zijn te veel kaal- hoofdigen en de groote meerderheid der overigen gebruiken kunstmiddelen. De gifttaHden der slangen. Het algemeen heerschende gevoelen betrekkelijk die samenstelling van de gifttandien der venijnige slangen is, dat zij doorboord zijn met een klein gaatje, dat gemeenschap heeft roiet de giftkas aan. den wortel; dirt is ech ter een dwaling. Het kanaal, waardoor het gift naar het uiteinde van den tand gevoerd wordt, bestaat in een diepe groeve of spleet, die, om zoo te zeggen, door een vrouw in den tand gevormd wordt en niet, evenals de tand zelf, verglaasd1 is. Bij onderschei dene slangensoorten is deze tand niet op dezelfde wijze gevormd. In die tan den van de Cobra dli! Capello zijn die randen van d)e spleet afgerond', ter- w"l die randen bij de ratelslang hoe. kig zijn en zoo na aan elkander slui ten d'at zij, niet zeer gemakkelijk zijn op te meaken. De gifttand'en zijn bij die dieren aan de zijden aan de boven, en onderkaak geplaatst en twee in ge tal, aan beidie zijdien één. en men is van meening, d'at zij bij bet uitvallen door nieuw© wordlen vervangen, of schoon dit niet bewezen is. Het gift zelf heeft het aanzien van olie. d'och komt in hoedanigheid meer met een gomachtige stof overeen en behoudt zijn verderfelijke eigenschappen nog lane* na den dood van lxet dier. Uit de opening van het giftkanaal wordt het gift in die wonde gevoerd en zoo het-in een der bloedvaten komt. volst de dood zeer spoedig. In sommi ge gevallen echter wordt het gewonde deel slechts aangedaan en dan ver spreidt het gift zich langzamerhand. De hevigheid van het vergift hangt in vertel omistandligheden af van de slangen soort, de tijdelijke gesteldheid van het dier en dte soort van het ge heten schepsel. Ofschoon er veel over dit onderwerp geschreven is, schijnt er nog maar seen zeker middel tegen d'e uitwerking van den slangenbeet. De tong van de slang is aan de punt gespleten en wordt door sommigen als vergiftigend beschouwd, doch het ver gift bevindt, zich, als gezegd, alleen in de tanden. Kermis in zee» Gezichtsbedrog. Welke lijn is de langste, de staande of de liggende? Allemaal raden De staande, natuurlijk, die is veel lan ger dan de liggende, dat kan men zóó dadelijk wel zien. Mis, meet maar eens na. De lijnen zijn even lang. Het schijnt maar zoo, dat de staande het langst, is; dat is gezichtsbedrog. EEÏÏ 0ÏÏDER-0HSJE. Door NELLY. Mvrouw was uit die stad en wed voor eenige weken. Mijnheer en de kinderen natuurlijk ook. Dat zou een pretje geven! Het huis alleen., alleen kan ik ook al niet zeggen, want die keukenmeid en die kinder juf moesten „oppassen". Zooals te begrijpen is, hadden juf en keukenprinses natuur lijk kennisjes. Het was Zondagmiddag. Weet je, wat we dicen moesten, zei' die juf te gen Jet d'e keukenprinses, wij zullen vanavond eens een onder-onsje geven. Ben je gek, antwoordde deze, mevrouw kan vanavond' best thuis komen en dan heb je de poppen aan het dansen. Ik zou je danken, hoor! Eindelijk na veel praten, wist juf de getrouw© Jet, met haar blozende wan gen. over té halen aan het onder-onsje ook deel te nemen. Spoedig werden eenige goed vertrouwde vriendinnen opgescharreld, die het natuurlijk al len heel „leuk" vonden. Om half acht, zeg jongens, riep juf 's middags tegen haar vriendin nen. Dan is het al donker en ziet niemand' jullie komen. (Het- was nogal een stille straat). Des avonds tegen zeven uur kwam Annie, mijn vriendin, mij halen. Ik had mijn muziekboeken medegeno men en zou als pianiste dienst doen. Het stortregende, taen wij weggingen. Maar dat kon ons niet schelen. Wij dachten maar. aan het genot, dat ons wachtte. Eindelijk waren wij er. Hé, Goddank! Wij drukten op de schel en na een klein oogenblikje vloog die deur open en zagen wij de vroolijke Jet (een echte keukenprinses hoor!) met een helderwitte muts op en mooi schort voor. in de deuropening ver schijnen O, riep zij, jullie zijn de laatsten. Komt maar gauw. Zij hMp ons aan hoed en mantel en in een oofemblik waren wij in de groote gezellige zitkamer. Daar wer den wij door vier jongedames opge wacht. Te weten: juf zelf, twee zus ters van haar en nog een vriendin. Zij hadden zich in twee groepjes opge steld, 'n soort van quadrille en heettein ons welkom. Wij namen dtilt alles na tuurlijk als een grap op, en bedank ten met een hartelijl^en lach voor deze geestigheid'. Spoedig zaten wij om de tafel heen. Eerst was alles kalm De eene zuster van juf, Ida geheeten, keek met een angstig gezicht ons aan. Wat is er? vroegen wij bijna allen tegelijk O! riep Ida. ik heb zoo'n angstig voorgevoel, jullie zullen het zien, me vrouw komt straks en ik vind het zoo naar als zij ons hier vindt, zij zal ons wegjagen. Hoe wij ook praatten en lachten, Ida kwam niet tot bedaren. Nu, zeilde ik eindelijk, ik zal maai* eens een polk aatje spelen, dat zal Ida wiel opvroolijken. Maar wat schrok ik! Neen. neen, kreet zij, doe dat niet. en zij pakte mij' bij mijn airm en keek mij met een paar wtldle oogen aan. Nu kwamen ook de anderen er bij en brachten haar tot bedaren. Ik ging op de tabouret zitten en wilde de piano openen Maar ach. alweer een ongeluk, zij was gesloten. Wij moes ten en zouden muziek maken. O, riep Jet. ik heb nog een sleutel van mijn koffer, pas dien maar eens. Ik paste en met een slag vloog de plano open. Er ging 'een „hoera" op. Ik begon de bekende kruispolka te spelen van: „Ach mijn lieve zwartkop, enz." Ja, zei Annie, wij moeten toch dansen. Maar er is bijna geen plaats. Wij zullen tafel en stoelen alle tegen den muur zetten. Met vereende krachten werd de zware eikenhouten tafel tegen den muur geschoven en die stoelen even eens. Kom, Ida, zei haar zuster, nu dansen! Neen, o neen, kreet zij, ik dans niet. ik kan, ik wirt en ik dturf niet. Dan blijf je maar zitten, zeidie juf boos, stijfkopje! Je bederft onzen heelen avond. Ida zei niets, maar kroop in een hoekje van de canapé. Ik speelde nu vroolijk verder en dacht nergens meer aan. toen ik opeens opschrikte door een rauwen, woeste® kreet. O, o, riep Ida en sprong ver schrikt overeind, ik hoor een rijtuig aankomen. Wij luisterden en werden nu ook een beetje angstig. Ja, het was een rijtuig, maar Goddank, het reed1 ver der en ik speelde weer door en Ida was eenigszins gerustgesteld. Ik speelde en speelde en zij danste® en dansten. Het was een genot. Id'a zat weer in gepeins. Wij hoorden weer een rijtuig nadere®, Ida wierd wi't en dan weer rood, zij zeide niets, maar keek ons wild aan. :0, God, gilde zij opeens, o, hoor, het staat stil! Het is mevrouw! Nu werdën wij ook angstig. Ja. het rijtuig hield' werkelijk voor d'e deur Btil Wij hoorden de grove stem va® d'e® koetsier en de schel overgaan. Wij stond'en als zoutpilaren en Ida. o. on beschrijfelijk. met de hamdien. boven het hoofd gevouwen, de oogen ten he mel' geslagen, stondl zij daar, eenige woorden stamelend', gevolgd' door een schellen kreet. Zij wankelde e® viel met haar hoofd' op het pluche der ca napé. Wat moesten wij doen? Daar stonden wij nu. Zes schepsels (of lie ver vijf stonden er. één lag er), allen van het z.g. zwakke geslacht. De schel ging nog eens over. Juf snelde na tuurlijk op hare zuster af, nam haar op en legde haar op de canapé. Het leek wel een huishouden van Jan Steen. De tafel in een hoek. boeken op den grond! en één in zwijm gevallen jonge dame op de canapé, een andere er knielend bij. Jet veegde met haar mooi schort de tranen af, die langs haar wangen biggelden. Annie ver sjouwde tafel en stoelen, ik klapte de piano dicht, zocht mijn boeken op, ver stopte kopjes en bakjes, koekjes en ik weet niet al. Och, zei Jeit eindelijk, ik zal wel open deen Jet weg, wij in doodsangst. Laten wij ons verstoppen, riep Jets vriendin. Maar d'at was noodeloos, het kon niet. Wij zouden ons lot nu maar af wachten en liepen dooi* elkaar als gek ken; Annie met. een stoel, ik met een kopje, juf met een teiltje met water en eeu handdoek, om zusjelief te was- schen, die vriendinnen stonden te schreien e® plukten zenuwachtig aan haar blouses. Annie en ik, die nog de kalmsten waaien, gingen aan de trap luisteren. Wij hoorden Jet bevend spreken, maar konden niet hooren, wat ze zeidle. Juf had uit liet raam ge keken. Ja, ja, riep zij, het zijn mevrouw en mijnheer, het is wel donker, maar ik zie twee gestalten naar binnen gaan. Snel liepen wij de kamer binnen, want wij hoorde® de buitendeur dicht slaan e® iemand de trap opkomen. Het was onbeschrijfelijk, die bleeke behuil de gezichten, dit wanorde het zenuw achtig praten. Daaa* kwam Jet binnen, alleen. Zij keek ons allen lachend aan en zeidle: Het is niets hoor, ik zal'liet jullie vertertlen. Meteen viel zij op een Steel neer. Het was visite voor mevrouw, zoo begon zij. Zij vroegen of mijnheer en mevrouw al thuis waren. Ik zeide natuurlijk non- niet en maakte mijn verontschuldiging over het lanpp wachten. Ik zeidle, dlat ik heelemaal bo ven was en de schel niet dadelijk ge hoord hadl O. zeidle de dame tegen mij,, heb je geschreid? Ja, mevrouw, antwoordö'e ik, ik heb zware hoofdpijn. Nu antwoordde ze, diaar zie je anders niet erg, naai* uit. Ik dacht i® mijzelf, mensch. waar bemoei je je mee, ik wou dlat je maar oprukte. Nu meisje, zeide zij, is mevrouw a.s. Zond'ag thuis, dan zal ik terugko men. Zij knikte en ging weg. Maar ik stond doodsangsten uit. hoor, dat kan je gelooven, zoo besloot Jet. uitgeput van angst en vermoeienis haar ver haal. Wij allen lachte®, door onze tra nen heen. Ida lachte ook, want zij was in dien tijd weer bijgekomen. Heel nuchter, vroeg zij: Waar ia me* vrouw? Wij maakten haar nu alles duide lijk, nu was zij ook gerustgesteld. Nu moesten wij de® boel neg opzoeken. Waai* waren de kopjes, biscuitpotjes boeken, enz? Wij aan het zoeken. Uit angst had ik de kopjes iii dien. bak aan den haard gestopt, d'e muziekboeken onder 'die theetafel, dien bischuitpot onder de vitrages en ik weet niet wat al meier. Toen wij nu alles hadden be. gon het lieve leventj e van voor af aan. Maar Ida was en bleef stil. Na een uurtje namen wij; moe van den doorge stane angst en pret afscheid zeggende het „ond'er-onsj'e" nooit te vergeten.. Ik wed', dlat al's mevrouw het eens wi'st, zij ook wel lachen moest, want mevrouw houdt van een grap en is zelf nog jong. Zoo eindigde het „ondier onsje" toch nog goed. FIJNE WRAAK. Een oude, niet door schoonheid uit muntende. maar altijd nog dansdusti- ge, jongejuffrouw1 heeft op een partij tje hardop en op niet beleefde wijze er haar ergernis over te kennen gegeven, dat het begin van het beloofde bal door een voordracht van den beroemden pianist Toetsalski een kwartiertje zal worden verl'aat. Als de pianist zijn stuk gespeeld heeft, wendt hij zich tot de oude vrijster met d'e woorden: Nu juffrouw, nu kan de „zitting" beginnen. MACHT DER GEWOONTE. De rijwielhandelaar Wip besluit een brief aan zijn beminde met de woor den: Voor de oprechtheid van mij®, ge liefde geef ik... 2 jaar garantie. GEMOEDELIJK. Hij (als zijn vrouw na een echtelij. ken twist hevig snikt): Kom, Marie, huil niet zoo; de woning is toch al zoo vochtig. VERZWARENDE OMSTANDIG HEDEN. Juffrouw Martha: Die losbol Meier is zóó diep gezonken, dat hij zelfs bii een juwelier verlovingsringen gestolen heeft. Juffrouw Anna: Ja, en toen heeft hij zich niet eens geëngageerd. De oplossing van ons vorig prijsraad sel bleek te zijn: MONTENEGRO. Na loting werd de prijs toegewezen aan den heer W. VAN KETWICH, Santpoort. Ons nieuwe prijsraadsel luidt als volgt: Het geheel is een plaats in Zuid-Ame rika en bestaat uit 10 letters. Een paard beteugelt men aan de f, 2, 10, 1. Een 6, 7, 3, bezit iedere visch. 5, 8, 9 is een plaats in Gelderland. Als prijs loven wij uit een BOEK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8